Enige tijd geleden schreef Sterzoeker dat het DNA van Toetanchamon en een aantal andere mummies aan een DNA onderzoek werden onderworpen. Hier onder volgt alles wat u wilde weten over het DNA van Toetanchamon - en het loont om er even rustig voor te gaan zitten.
Hawass deed eerder al een CT-scan van de mummie.
De volgende mummies zijn getest:
Joeja, de vader van Teje. Deze mummie is intact gevonden in zijn graf en dus met zekerheid geïdentificeerd.
Toeja, de moeder van Teje. In hetzelfde graf gevonden en met zekerheid geïdentificeerd.
Amenhotep III. Gevonden in KV35 (graf van Amenhotep II, later hergebruikt als cachette voor koningsmummies) met zijn naam erop, maar later hergemummificeerd, dus niet 100% zeker.
Toetanchamon. Gevonden in zijn graf en met zekerheid geïdentificeerd.
KV55: een man in een totaal verstoord graf waar spullen van meerdere mensen in lagen (Teje, Kiya). Alle namen weggehakt en dus totaal niet geïdentificeerd.
KV35EL: mummie van een vrouw, de Elderly Lady, aangetroffen in een zijkamer van KV35. Identiteit onbekend. Wel een hoop over gespeculeerd: is het Teje, Hatshephut, Nefertiti?
KV35YL: mummie van een vrouw, de Younger Lady, in dezelfde zijkamer aangetroffen. Identiteit onbekend. Ook een hoop over gespeculeerd, wie herinnert zich niet het Discovery-dieptepunt over deze mummie als Nefertiti?
KV21a: mummie van een vrouw, vermoedelijk uit de 18e Dynastie. Identiteit onbekend.
KV21b: mummie van een vrouw, vermoedelijk uit de 18e Dynastie. Identiteit onbekend.
Foetus 1 en 2: de twee meisjes uit het graf van Toetanchamon, waarvan aangenomen wordt dat het zijn dochtertjes zijn, maar dat staat nergens. Ze zijn ongeïdentificeerd.
Het DNA-onderzoek dat is uitgevoerd is volgens de STR gedaan (short tandem repeat): het vergelijken van stukjes DNA die steeds kleine sequenties herhalen. Het is onduidelijk wat dat precies doet, maar je kunt het goed gebruiken voor familievergelijkingen, althans beter dan een test op mitochondriaal DNA (bekend van CSI en Discovery Crime Night): daarmee kun je namelijk alleen vaststellen of mensen verwant zijn aan elkaar, maar niet in welke mate of graad.
De volgende identificaties staan nu vast:
KV35EL, de Elderly Lady, is de dochter van Joeja en Toeja. Dat maakt haar Teje, die nu voor het eerst is geïdentificeerd.
KV35EL (Teje) en Amenhotep III zijn de ouders van KV55 en van KV35YL, de Younger Lady.
Die laatste twee, KV55 en KV35YL zijn de ouders van Toetanchamon, die dus broer en zus waren.
Het DNA van de foetussen is ontoereikend, maar mogelijk is hun moeder KV21a. Hun vader is niet te achterhalen.
Nu de problemen:
KV55 zou dus Echnaton kunnen zijn, want dit is een zoon van Amenhotep III en Teje. Op basis van deze aanname wordt de veronderstelde mummie van Amenhotep III nu werkelijk geïdentificeerd als Amenhotep III (dat was immers niet 100% zeker). Nu geloof ik beslist dat die mummie inderdaad van Amenhotep III is, maar dan omdat hij klaarblijkelijk samen met Teje meerdere kinderen had en als farao gemummificeerd is. De identificatie van KV55 is niet geheel zeker en van daar terugredeneren dat zijn vader dus wel zijn vader zal zijn, gaat mank.'
KV55 zelf blijft problematisch. Het is een zoon van Amenhotep III en Teje, en is de vader van Toetanchamon. Er zijn echter nogal wat onduidelijkheden over de leeftijd van deze mummie. Het lijkt erop dat de geleerden het niet eens kunnen worden over hoe oud die nu geworden is: sommige studies noemen 25, anderen in de 60, een middenweg zegt 35-45 (het JAMA-rapport), Hawass noemt 45-55 in persconferenties, kortom: vaag. De aanname dat het Echnaton is alleen maar logisch omdat we niet weten wie het anders zou moeten zijn.
KV35YL, tja....de moeder van Toetanchamon dus en een dochter van Teje. Er is lang gespeculeerd over wie zijn moeder nou toch zou zijn, maar dit slaat wel alles. De theorie dat Toetanchamons moeder Kiya zou zijn, een bijvrouw van Echnaton, is daarmee afgedaan. Maar wie is deze dame dan wel? Als ze een volle zuster van Echnaton zou zijn (even aannemend dat KV55 dat is), zou ze hoger in de hierarchie staan dan Nefertiti. Die wordt immers nergens Koningsdochter genoemd, maar is wel de hoofdkoningin. De Younger Lady is kennelijk van koninklijken bloede. Overigens weten we van Nefertiti helemaal niet wie haar ouders zijn, dat staat nergens. Amenhotep III en Teje hadden nog een aantal dochters: Sitamon, Henoettaneb, Nebetiah, en Baketaton. Die laatste is waarschijnlijk te jong, maar is de enige die nog in de Amarnatijd genoemd wordt. Van de andere drie wordt nooit meer iets vernomen na de dood van Amenhotep III, tenzij een van hen schuilgaat onder de naam Kiya. Om het nog ingewikkelder te maken waren Sitamon en Henoettaneb ook officieel getrouwd met hun vader en droegen de titel van koningin.
KV21a zou mogelijkerwijs de moeder van de foetussen kunnen zijn, en daarom eventueel de vrouw van Toetanchamon, Anchesenamon. Een verwantschap met KV55 is echter niet aangetoond (als zij Anchesenamon is, is ze de dochter van Echnaton en Nefertiti, en zou ze dus verwantschap met KV55 moeten vertonen, als dat inderdaad Echnaton is). Hiervoor is het DNA echter ontoereikend... en daar zitten we weer met nieuwe vragen. En wat mij persoonlijk dan weer dwars zit: KV21a heeft volgens het artikel in JAMA klompvoeten, dus allebei. Toetanchamon heeft ook een klompvoet blijkt nu, en wordt ook daadwerkelijk afgebeeld met stokken waarop hij leunt. Anchesenamon, die als zij KV21a is, dus helemaal niet dan zeer moeizaam zou moeten kunnen lopen, wordt nergens afgebeeld met een wandelstok.
Wat zouden we graag nog willen weten?
Een aantal achterliggende methodische vragen bij het onderzoek. Om te beginnen de ruwe data...waarom zijn bepaalde keuzes gemaakt en waarom andere niet?
Maar zonder alleen maar op de vraagtekens te willen wijzen zijn er ook een paar dingen heel mooi. Teje is dus al die tijd begraven geweest met haar kinderen bij zich in een apart kamertje van KV35: de jongen die erbij ligt is vermoedelijk kroonprins Toetmozes, die voortijdig stierf waardoor Echnaton op de troon kwam, en een kat had waar hij dol op was. Toetanchamon blijkt opeens een moeder van vlees en bloed te hebben. Zowel Teje als de moeder van Toetanchamon kun je opeens in het gezicht kijken, en dat gaat voor mij toch echt boven elke (wetenschappelijke) theorie. Fantastisch!
De Oude Egyptenaren zelf zouden dat ook zeer waarderen: je identiteit kwijtraken is ongeveer het ergste dat je kan overkomen als je dood bent, en deze mummies hebben in elk geval hun identiteit weet terug.
vrijdag 28 mei 2010
donderdag 27 mei 2010
Archeologische ontdekingen in Lahun, bekend gemaakt op 24 mei 2010
Een verzameling van 45 oude Egyptische graven werd vorige week ontdekt door een Egyptian mission of the Supreme Council of Antiquities (SCA) op de site van Lahoun, in de Fayoum Minister van Cultuur, Farouk Hosni, heeft op 24 mei bekend gemaakt dat elke graftombe van een beschilderde houten sarcofaag, met binnenin, de mummie van de overledene bevat. Dr Zahi Hawass, secretaris-generaal van de SCA, legde uit dat tijdens de graafwerkzaamheden, de missie een 18e dynastie graf (BC 1550-95) met 12 houten sarcofagen gestapeld op elkaar heeft opgegraven. Elke bevat een sarcofaag met goed bewaarde mummie. De mummies zijn bedekt met een cartonnage, die is versierd met religieuze teksten uit het Boek van de Doden en scènes met verschillende oude Egyptische goden.
Deze missie heeft ook vier andere begraafplaatsen ontdekt; de eerste is gedateerd uit de eerste en de tweede dynastieën (ca. 2750-2649 voor Christus), de tweede behoort tot het Midden-Koninkrijk (2030-1660 voor Christus), terwijl de derde en vierde zijn gedateerd op het Nieuwe Rijk (1550-1070 voor Christus) en de Late Periode (724 tot 343 v. Chr.)
Dr Abdel Rahman El-Aydi, hoofd van de archeologische missie, wees erop dat de eerste en de tweede dynastieën begraafplaatsen zijn samengesteld uit 14 graven. Een van de graven is bijna volledig intact, met inbegrip van alle funeraire uitrusting en een houten sarcofaag met een mummie omwikkeld met linnen.
Een van vijfenveertig mummies ontdekt bij de opgravingen in Lahun.
De begraafplaats uit het het Midden Nieuwe Rijk bevat 31 graven, waarvan de meeste zijn gedateerd op de 11e en 12e dynastieën (2030-1840 v. Chr.) Elk graf heeft een beschilderd houten sarcofaag met een mummie, bedekt met cartonnage, versierd met religieuze teksten die de overledene helpen over te steken door de onderwereld, evenals scènes van verschillende oude Egyptische goden, zoals Horus, Hathor, Khnum en Amon.
Ook op de vier hoeken van koning Senwosret II tempel, heeft de missie vier schachten gevonden gevuld met een grote collectie van aardewerk potten.
Sarcofaag en aardewerk potten opgegraven bij Lahun.
Vorig jaar heeft de missie 53 stenen graven gevonden, uit de Midden en Nieuwe Rijk, alsmede uit de Late Periode en het Romeinse tijdperk, intact, met inbegrip van alle funeraire uitrusting en een houten sarcofaag met een mummie omwikkeld met linnen.
Midden Nieuwe begraafplaats Kingdoms bevat 31 graven waarvan de meeste zijn gedateerd op de 11e en 12e dynastieën (2030-1840 v. Chr.) Elk graf heeft een beschilderd houten sarcofaag met een mummie bedekt met cartonnage, versierd met religieuze teksten die de overledene over te steken door de onderwereld te helpen, evenals scènes uit verschillende oude Egyptische goden, zoals Horus, Hathor, Khnum en Amon.
Deze missie heeft ook vier andere begraafplaatsen ontdekt; de eerste is gedateerd uit de eerste en de tweede dynastieën (ca. 2750-2649 voor Christus), de tweede behoort tot het Midden-Koninkrijk (2030-1660 voor Christus), terwijl de derde en vierde zijn gedateerd op het Nieuwe Rijk (1550-1070 voor Christus) en de Late Periode (724 tot 343 v. Chr.)
Dr Abdel Rahman El-Aydi, hoofd van de archeologische missie, wees erop dat de eerste en de tweede dynastieën begraafplaatsen zijn samengesteld uit 14 graven. Een van de graven is bijna volledig intact, met inbegrip van alle funeraire uitrusting en een houten sarcofaag met een mummie omwikkeld met linnen.
Een van vijfenveertig mummies ontdekt bij de opgravingen in Lahun.
De begraafplaats uit het het Midden Nieuwe Rijk bevat 31 graven, waarvan de meeste zijn gedateerd op de 11e en 12e dynastieën (2030-1840 v. Chr.) Elk graf heeft een beschilderd houten sarcofaag met een mummie, bedekt met cartonnage, versierd met religieuze teksten die de overledene helpen over te steken door de onderwereld, evenals scènes van verschillende oude Egyptische goden, zoals Horus, Hathor, Khnum en Amon.
Ook op de vier hoeken van koning Senwosret II tempel, heeft de missie vier schachten gevonden gevuld met een grote collectie van aardewerk potten.
Sarcofaag en aardewerk potten opgegraven bij Lahun.
Vorig jaar heeft de missie 53 stenen graven gevonden, uit de Midden en Nieuwe Rijk, alsmede uit de Late Periode en het Romeinse tijdperk, intact, met inbegrip van alle funeraire uitrusting en een houten sarcofaag met een mummie omwikkeld met linnen.
Midden Nieuwe begraafplaats Kingdoms bevat 31 graven waarvan de meeste zijn gedateerd op de 11e en 12e dynastieën (2030-1840 v. Chr.) Elk graf heeft een beschilderd houten sarcofaag met een mummie bedekt met cartonnage, versierd met religieuze teksten die de overledene over te steken door de onderwereld te helpen, evenals scènes uit verschillende oude Egyptische goden, zoals Horus, Hathor, Khnum en Amon.
zondag 23 mei 2010
Engelen
De Hebreeuwse naam voor Engel is Malakh. Dit woord betekent boodschapper en kan zowel een mens als een engel zijn. Er is één die heet DE boodschapper van God. Malakh Yahweh, maar ook wel Elohim genoemd. Deze engel wordt ook wel “het woord” genoemd (Logos) In het Nederlands over het algemeen “Engel Gods”. Hij komt vaak voor, de eerste keer al in Genesis 16 en hij verschijnt ook heel vaak in de vorm van een mens. In de Talmud krijgt deze Engel de naam Metraton.
Metraton - hij wordt wel de stem van god genoemd, maar ook iemand die op de troon naast de goddelijke troon zit, Gods rechterhand. Ook wordt hij de prins van de wereld genoemd. Hij komt niet onder deze naam in de “ Heilige geschriften” voor, wel in apocalyptische boeken en de Talmud. Volgens joodse mystici kreeg Metraton de hoogste rangorde in al de Engelenordes. Volgens een aantal joodse traditionele bronnen is hij de profeet Enoch geweest die opgenomen werd in de Hemel en een “Engel van vuur” werd. Hij heeft 36 paar vleugels en is de grootste van alle hemelse wezens. De numerieke waarde van zijn naam is gelijk aan die van de almachtige (Shaddai) Vaak wordt hij ook tot de aartsengelen gerekend
Naast de Engel Gods staan in de oude geschriften de Seraphim en de Cherubijnen vermeld.
De eerste laag Engelen is om God te dienen,en binnen deze laag zijn er 3 groepen engelen, de Serafijnen, de Cherubijnen en de Tronen
De Serafijnen (Seraphim, Sephirah of Serafijnen )staan bovenaan bij die groep die God dienen
Kether
Hokmah (Chokmah)
Binah
Hesed (Chesed)
Gevurah (Geboerah)
Tifaret (Tiphereth)
Netzah (Netzach)
Hod
Yesod
Malkut (Malkoeth)
Door de profeet Ezechiel worden de Serafijnen beschreven als engelen met zes vleugels, die bovenop een vlammend rad staan: drie paar rode vleugels hebben ze. Ook Jesaja beschrijft ze in de bijbel. Het hebreeuwse woord “saraph” betekent "een vurige en vliegende slang"
Cherubijnen komen na de Serafijnen. Zij zijn diegenen die alles bijhouden om het goddelijk plan uit te voeren. Worden ook wel Engelen van het licht genoemd. Zij hebben één paar blauwe vleugels. Twee van hen bewaakten bijvoorbeeld de Ark. En ze werden ook voor de poort van het paradijs geplaatst om die te bewaken. Ze komen niet in het NT voor, maar wel in het OT. Ze komen ook voor in de Kabala, engelen van de lucht. Vaak worden ze afgebeeld met het hoofd van een mens en het lichaam van een leeuw of adeleaar.
Raziël (Ratziël) is een Cherubijn, maar vaak wordt hij ook tot de aartsengelen gerekend. Zijn kennis over mysteriën is groot.
Ophaniël
Rikbiël
Zophiël (Sophiel)
De tronen, (Ophanim) denken na over wat God met zijn besluiten bedoeld en zorgen dat het uitgevoerd wordt. Ze zijn Gods voertuig. Zij zouden een soort wielen zijn of vaartuigen. Ze komen voor in de Kabala en in occulte boeken
Oriphiel (Zabkiel, Zaphiel)
Vervolgens komt er een tweede laag engelen. Zij bewaken o.a. de poorten.
De Soeverijnen vormen onze inspiratiebronnen. Ze balanceren de ziel. Er zijn drie groepen Soeverijnen
De machten (Dominiations) (soeverijne engelen),
Tsadkiël, Zadkiel Komt voor in de Kabala. (volgens de magie is hij een aartsengel).
De deugden (soeverijne engelen) hebben een taak in de natuurlijke én materiele wereld
Malakim
Tarshishim
De krachten. (soeverijne engelen)
Chamuel (Kamaël, Kemuel, Shemuel, Seraphiel, Camiel, Camiul, Khamael, Camniel, Cancel Jahoel) Hij die God ziet .Volgens sommige bronnen en de Magie is het een aartsengel
de Principalen waken over de sterfelijke wereld en beschermen de naties
De Principalen
Raguel (Requel, Raguil, Rasuil, Rufael, Suryan of Akrasiel) die straf uitdeelt over de werelden. Vriend van God. Volgens een New-age site is hij een van de 7 Aartsengelen uit de boeken van Enoch. Hij waakt o.a een van de Hemelen.
Vervolgens komt er een derde laag engelen. Dit zijn de Aartsengelen en Engelen
De aartsengelen
Volgens de Joodse traditie staan de aartsengelen aan het hoofd van de Engelen hiërarchie.
Er zijn 4 aartsengelen, voor de vier windrichtingen (en tegelijkertijd voor de vier vlaggen voor het leger van Israël). Oorspronkelijk waren er maar 2 met naam bekend in de oude geschriften nl Michael en Gabriel.
Michaël is een Prins (Sar) en is de leider van de aartsengelen. Zijn naam komt voor in de bijbel, o.a. in Daniël. Michaël zou gemaakt zijn van sneeuw . Hij beschermt je tegen het kwaad. In de katholieke kerk is hij de beschermheilige van kruideniers, politie en marine en zieken. In de “New Age” beweging is hij de blauwe goddelijke straal van bescherming, hoop en de wil van God.
Gabriël is een prins (Sar) , "Fortitudo Dei" ,en is de boodschapper van God en wordt ook vaak als een vrouw afgebeeld. Gabriël is vuur. Zijn naam komt een aantal keren voor in de bijbel, de eerste keer bij Daniël. Ook komt hij voor in de apocriefe boeken van Henoch. Hij verkondigde de geboorte van Jezus aan Maria, eerder nog aan Zacharias. Volgens de katholieke kerk is hij de beschermheilige van communicatie-werkers.
Rafaël (Raphiël) is verantwoordelijk voor “helen. Raphael betekent “God heelt”. Zijn naam komt voor in de bijbel en in de apocriefe boeken. Hij helpt je met het genezen Volgens de katholieke kerk is hij de beschermheilige van reizigers. Hij heerst over het westen en regeert de zon. Zelf zegt hij in de apocriefe boeken dat hij een van de zeven speciale engelen is, die voor de troon van God staan.
Uriël (Auriël) betekent licht vanGod. Hij doet boete voor zonden en geeft licht aan Israël. Ook heeft hij een functie bij het aansturen van andere Engelen. Hij komt voor in de apocriefe boeken.(Enoch)
Jeremiel (Remiel, Ramaël) komt voor in het boek van Enoch. Zou volgens een New-age site diegenen zijn die de zielen begeleid nadat ze door Michael “gewogen” zijn op de dag des oordeels. (maar dan hoort hij dus eigenlijk bij de Soeverijnen)
Tsafkiël (komt voor in de kabbala en magie)
Haniël (komt voor in de kabbala en magie. New-age Engel van Liefde en Harmonie)
Sariël is een engel die alleen in de dode zee rollen genoemd wordt als belangrijke heilige engel. Zijn naam staat nl op een schild van de strijdende machten. Volgens een new- age site oordeelt hij over het lot van de Engelen die van Gods weg afdwalen.
Sarakiel (?) die waakt over de geesten van de kinderen van mannen die zich misdragen
Belial of Satan is de “gevallen” Engel
Engelvorsten. Een lagere rang engelen vormen de engelvorsten, die de goede geesten beschermen.
De beschermengelen: voor iedereen is er een beschermengel, die je zoveel mogelijk probeert te beschermen en te begeleiden.(Psalm 91) Ook staat er in verscheidene geschriften dat elk mens een engel als leermeester heeft.
Azraël is de Engel des doods en neemt een aparte plaats in. In de bijbel komt een aparte engel des doods niet voor.
In de Talmud zijn er verscheidene Engelen van vernietiging, de naam die aan hen gegeven wordt is mal'akh ha-mavet (Engel des doods) Ze vertegenwoordigen vaak “het kwade” of de Duivel.
Pas later komt de “ Engel des doods” voor in joodse legenden.
Metraton - hij wordt wel de stem van god genoemd, maar ook iemand die op de troon naast de goddelijke troon zit, Gods rechterhand. Ook wordt hij de prins van de wereld genoemd. Hij komt niet onder deze naam in de “ Heilige geschriften” voor, wel in apocalyptische boeken en de Talmud. Volgens joodse mystici kreeg Metraton de hoogste rangorde in al de Engelenordes. Volgens een aantal joodse traditionele bronnen is hij de profeet Enoch geweest die opgenomen werd in de Hemel en een “Engel van vuur” werd. Hij heeft 36 paar vleugels en is de grootste van alle hemelse wezens. De numerieke waarde van zijn naam is gelijk aan die van de almachtige (Shaddai) Vaak wordt hij ook tot de aartsengelen gerekend
Naast de Engel Gods staan in de oude geschriften de Seraphim en de Cherubijnen vermeld.
De eerste laag Engelen is om God te dienen,en binnen deze laag zijn er 3 groepen engelen, de Serafijnen, de Cherubijnen en de Tronen
De Serafijnen (Seraphim, Sephirah of Serafijnen )staan bovenaan bij die groep die God dienen
Kether
Hokmah (Chokmah)
Binah
Hesed (Chesed)
Gevurah (Geboerah)
Tifaret (Tiphereth)
Netzah (Netzach)
Hod
Yesod
Malkut (Malkoeth)
Door de profeet Ezechiel worden de Serafijnen beschreven als engelen met zes vleugels, die bovenop een vlammend rad staan: drie paar rode vleugels hebben ze. Ook Jesaja beschrijft ze in de bijbel. Het hebreeuwse woord “saraph” betekent "een vurige en vliegende slang"
Cherubijnen komen na de Serafijnen. Zij zijn diegenen die alles bijhouden om het goddelijk plan uit te voeren. Worden ook wel Engelen van het licht genoemd. Zij hebben één paar blauwe vleugels. Twee van hen bewaakten bijvoorbeeld de Ark. En ze werden ook voor de poort van het paradijs geplaatst om die te bewaken. Ze komen niet in het NT voor, maar wel in het OT. Ze komen ook voor in de Kabala, engelen van de lucht. Vaak worden ze afgebeeld met het hoofd van een mens en het lichaam van een leeuw of adeleaar.
Raziël (Ratziël) is een Cherubijn, maar vaak wordt hij ook tot de aartsengelen gerekend. Zijn kennis over mysteriën is groot.
Ophaniël
Rikbiël
Zophiël (Sophiel)
De tronen, (Ophanim) denken na over wat God met zijn besluiten bedoeld en zorgen dat het uitgevoerd wordt. Ze zijn Gods voertuig. Zij zouden een soort wielen zijn of vaartuigen. Ze komen voor in de Kabala en in occulte boeken
Oriphiel (Zabkiel, Zaphiel)
Vervolgens komt er een tweede laag engelen. Zij bewaken o.a. de poorten.
De Soeverijnen vormen onze inspiratiebronnen. Ze balanceren de ziel. Er zijn drie groepen Soeverijnen
De machten (Dominiations) (soeverijne engelen),
Tsadkiël, Zadkiel Komt voor in de Kabala. (volgens de magie is hij een aartsengel).
De deugden (soeverijne engelen) hebben een taak in de natuurlijke én materiele wereld
Malakim
Tarshishim
De krachten. (soeverijne engelen)
Chamuel (Kamaël, Kemuel, Shemuel, Seraphiel, Camiel, Camiul, Khamael, Camniel, Cancel Jahoel) Hij die God ziet .Volgens sommige bronnen en de Magie is het een aartsengel
de Principalen waken over de sterfelijke wereld en beschermen de naties
De Principalen
Raguel (Requel, Raguil, Rasuil, Rufael, Suryan of Akrasiel) die straf uitdeelt over de werelden. Vriend van God. Volgens een New-age site is hij een van de 7 Aartsengelen uit de boeken van Enoch. Hij waakt o.a een van de Hemelen.
Vervolgens komt er een derde laag engelen. Dit zijn de Aartsengelen en Engelen
De aartsengelen
Volgens de Joodse traditie staan de aartsengelen aan het hoofd van de Engelen hiërarchie.
Er zijn 4 aartsengelen, voor de vier windrichtingen (en tegelijkertijd voor de vier vlaggen voor het leger van Israël). Oorspronkelijk waren er maar 2 met naam bekend in de oude geschriften nl Michael en Gabriel.
Michaël is een Prins (Sar) en is de leider van de aartsengelen. Zijn naam komt voor in de bijbel, o.a. in Daniël. Michaël zou gemaakt zijn van sneeuw . Hij beschermt je tegen het kwaad. In de katholieke kerk is hij de beschermheilige van kruideniers, politie en marine en zieken. In de “New Age” beweging is hij de blauwe goddelijke straal van bescherming, hoop en de wil van God.
Gabriël is een prins (Sar) , "Fortitudo Dei" ,en is de boodschapper van God en wordt ook vaak als een vrouw afgebeeld. Gabriël is vuur. Zijn naam komt een aantal keren voor in de bijbel, de eerste keer bij Daniël. Ook komt hij voor in de apocriefe boeken van Henoch. Hij verkondigde de geboorte van Jezus aan Maria, eerder nog aan Zacharias. Volgens de katholieke kerk is hij de beschermheilige van communicatie-werkers.
Rafaël (Raphiël) is verantwoordelijk voor “helen. Raphael betekent “God heelt”. Zijn naam komt voor in de bijbel en in de apocriefe boeken. Hij helpt je met het genezen Volgens de katholieke kerk is hij de beschermheilige van reizigers. Hij heerst over het westen en regeert de zon. Zelf zegt hij in de apocriefe boeken dat hij een van de zeven speciale engelen is, die voor de troon van God staan.
Uriël (Auriël) betekent licht vanGod. Hij doet boete voor zonden en geeft licht aan Israël. Ook heeft hij een functie bij het aansturen van andere Engelen. Hij komt voor in de apocriefe boeken.(Enoch)
Jeremiel (Remiel, Ramaël) komt voor in het boek van Enoch. Zou volgens een New-age site diegenen zijn die de zielen begeleid nadat ze door Michael “gewogen” zijn op de dag des oordeels. (maar dan hoort hij dus eigenlijk bij de Soeverijnen)
Tsafkiël (komt voor in de kabbala en magie)
Haniël (komt voor in de kabbala en magie. New-age Engel van Liefde en Harmonie)
Sariël is een engel die alleen in de dode zee rollen genoemd wordt als belangrijke heilige engel. Zijn naam staat nl op een schild van de strijdende machten. Volgens een new- age site oordeelt hij over het lot van de Engelen die van Gods weg afdwalen.
Sarakiel (?) die waakt over de geesten van de kinderen van mannen die zich misdragen
Belial of Satan is de “gevallen” Engel
Engelvorsten. Een lagere rang engelen vormen de engelvorsten, die de goede geesten beschermen.
De beschermengelen: voor iedereen is er een beschermengel, die je zoveel mogelijk probeert te beschermen en te begeleiden.(Psalm 91) Ook staat er in verscheidene geschriften dat elk mens een engel als leermeester heeft.
Azraël is de Engel des doods en neemt een aparte plaats in. In de bijbel komt een aparte engel des doods niet voor.
In de Talmud zijn er verscheidene Engelen van vernietiging, de naam die aan hen gegeven wordt is mal'akh ha-mavet (Engel des doods) Ze vertegenwoordigen vaak “het kwade” of de Duivel.
Pas later komt de “ Engel des doods” voor in joodse legenden.
Sterzoeker de stand van zaken tot nu toe.
Deze sterzoeker-blog-webpagina bestaat nu al een tijdje.
Dit is alweer de 150ste blog en Sterzoeker is nog lang niet uitgeschreven. Iedere keer zijn er weer interessante en bijzonder zaken en mensen om over te schijven en we blijven onderzoeken. Sterzoeker heeft in de loop der tijd helaas wel een klein achterstandje opgelopen, van blogjes waar al veel materiaal voor aanwezig is. Materiaal wat ongeduldig ligt te wachten op verwerking. Er wordt door verschillende mensen dan ook hard gewerkt om informatie bij elkaar te sprokkelen of om dingen aan te leveren welke ook interessant zijn voor onze lezers. Dit is een kostbaar goedje waar sterzoeker heel dankbaar voor is. Het sterzoekerteam zich dan ook helemaal niet druk, om het feit, dat er nog het een en ander verwerkt moet worden tot blog, want wat in het vat zit verzuurd immers niet!
Digitale informatie is snel te plaatsen, maar dient soms nog wel bewerkt te worden. Zo zit er in het digitale mapje;"Nog te doen", dan ook behoorlijk vol en puilt de afdeling, Egypte, bijzondere plaatsen, magie, mysteriespelen, ordes, en engelen al behoorlijk uit. Ingezonden stukken, door onze lezers hebben op dit alles altijd en immer voorrang en worden vrijwel meteen geplaatst.
Het is niet alleen digitaal materiaal wat bij sterzoeker binnenkomt, maar ook materiaal welke voordat het het webje op kan, eerst nog omgezet moet worden naar de digitale eentjes en nulletjes, zodat het ook op het scherm zichtbaar kan worden.
Er ligt bij sterzoeker dus niet alleen materiaal te wachten in digi vorm, maar tevens fysiek materiaal. In de vorm van: boekjes, velletjes, foto’s en handgeschreven kladjes. Hieronder bevinden zich: Mysterie spelen, rituelen, persoonlijke verhalen, bijzondere foto’s, boeken en voorwerpen die gefotografeerd moeten worden.
Onder dit materiaal bevinden zich alleraardigste zaken zoals, boeken en documenten, diploma's van (magische)ordes, uniek foto materiaal, van oude mysterie spelen en rituelen, maar ook van bijzondere plaatsen, zoals bijvoorbeeld oude foto’s van Egypte. Hiervan staan er inmiddels al een aantal van op de blog. De foto’s van het verplaatsen van een obelisk zijn hier een voorbeeld van: http://sterzoeker.blogspot.com/2010/05/het-verplaatsen-van-de-obelisk.html
In de loop der tijd heeft Sterzoeker veel geschreven over magische orders, wat menig discussie en reacties opleverde. De artikelen over Ina Custers- van Bergen en haar Temple of Starlight (TOS) hebben een kettingreactie aan reactie opgeleverd. De reacties kwamen zowel als commentaar, onder de blog, als wel als E-mail binnen. Het is in onze ogen goed als er discussies op gang komen, zodat we allemaal de verschillende ervaringen en meningen van lezers kunnen lezen. Iedere kan dan voor zich zijn conclusie trekken. Op de blog over de Temple of starlight kwamen zo’n 42 reacties binnen: !http://sterzoeker.blogspot.com/2009/09/de-temple-of-starlight.html
Leet u ook eens het artikel over de Charter het keurmerk van een magische orde !: http://sterzoeker.blogspot.com/2010/03/het-charter-van-de-hermetische-orde-van.html De orde van Ina Custers maakt blijkbaar nog al wat los bij de lezers en dat maakt het interessant. Sterzoeker vraagt zich dan ook af hoe komt dat er verder op het internet totaal geen
Tot nu toe hebben we helaas nog niemand aan het woord gehad die ons over zijn of haar positieve ervaringen binnen de Temple of Starlight zelf kan of kon berichten. De meeste reacties betreffende de TOS kwamen dan ook van exleden, die heel soms wel eens wat positiefs hadden ervaren of iets zinnigs hadden geleerd bij de Temple of Starlight, maar inmiddels hadden deze mensen de orde weer verlaten, omdat negatieve ervaringen of confrontaties met Ina Custers de overhand hadden gekregen.
Sterzoeker hoop nog steeds een positieve verhaal over of ervaring met de TOS, te mogen ontvangen, van een actief lid, of ex lid van de TOS, zodat we de Orde van The Temple of Starlight van Ina Custers ook eens van geheel andere kant mogen en kunnen belichten. Natuurlijk mag de magister Templi van de TOS, Ina Custers zelf ook reageren, door persoonlijk haar orde of hetgeen op Sterzoeker, over haar orde is geschreven nader toe te lichten.
Wellicht kan Ina Custers zelf, ons duidelijk maken wat diepere motieven zijn achter de gang van zaken, zoals nu bekend is bij Sterzoker, binnen the Temple of Starlight. Tot nu toe immers blijkt uit de reacties van de lezers, dat geld en macht een hoofdrol te lijken te spelen binnen de gelederen van de TOS. Of hebben deze mensen iets helemaal verkeerd begrepen. Als U het weet mag u het zeggen en Sterzoeker hoort het graag!
Sterzoeker belicht echter graag de zaken van alle kanten. Dus ook van de positive en opbouwende kant. Mocht die er ook zijn. Juist daarom zouden we graag Ina Custers zelf, of een lid de TOS zelf aan het woord laten.
Tot nu toe is en blijft het helaas opvallend stil, uit de hoek van de temple of Starlight zelf. Niemand van de TOS-leden zelf is tot nu toe zo sportief geweest om ons nader bij te lichten, waardoor dit negatief beeld van de Temple of Starlight kan worden weggenomen en daarhalve tot op heden blijft bestaan.
Sterzoeker geeft iedereen de volle ruimte, dus ook als men een uitgebreide blog wil schrijven is dit van harte welkom. Sterzoeker kent daarhalve dan ook verschillende gast schrijver. Enkele voorbeelden van gast-Blogs zijn:
http://sterzoeker.blogspot.com/2010/04/magie-van-de-angst-3.html
http://sterzoeker.blogspot.com/2010/04/de-reizen-van-de-pelgrim.html
http://sterzoeker.blogspot.com/2009/08/illuminatie.html
http://sterzoeker.blogspot.com/2009/12/de-weg-naar-het-meesterschap.html
http://sterzoeker.blogspot.com/2010/03/hier-volgt-binnenkort-een-artikel-van.html
Het jaar 2010 was nog maar net begonnen of sterzoeker had haar eerste echt boze reactie al binnen. We hadden een artikel geschreven over de Noordpoolster en al ras kwam er een reactie van Leo Hunting. Hij liet Sterzoeker weteb dat het bewuste artikel van zijn hand zou zijn en de dreigingen van een zwaard en een advocaat bleef dan ook niet van de lucht.
Omdat Sterzoeker netjes is opgevoed en niemand tegen de haren in wil strijken hebben we dit artikel onder dreiging van Leo Hunting en zijn gevolg verwijder, alhoewel wij nog nooit van Hunting en zijn boek hadden gehoord. Daarop heeft sterzoeker de reacties omtrent de verwijdering van dit artikel in een blog opgenomen, waarop een zeer groot aantal reacties volgden. Ook van een lezer met een niet al te vriendelijke groot zwaard. Door alle hectiek was Sterzoeker vergeten om het oorspronkelijke artikel over de Noordpoolster, welke verwijdert was op verzoek van Hunting, zelf op te slaan. Dit prachtige stuk is mede door toedoen van Hunting’s actie helaas voor eeuwig verloren gegaan. Oordeelt u zelf: http://sterzoeker.blogspot.com/2010/01/de-mysterien-van-de-poolster.html
Nu laat sterzoeker zich natuurlijk nooit uit het veld slaan, niet door nog bergen werk, welke nog verzet moeten en worden en niet door invloeden van buiten af. We hopen dan ook nog vele mooi Blog-artikelen te mogen publiceren.
Mocht u zelf iets hebben of u wilt een reactie geven, dan kan sterzoeker niet genoeg benadrukken dat dit van harte welkom is, of als reactie of als ingezonden E-mail. Ons E–mail adres is:
Dit is alweer de 150ste blog en Sterzoeker is nog lang niet uitgeschreven. Iedere keer zijn er weer interessante en bijzonder zaken en mensen om over te schijven en we blijven onderzoeken. Sterzoeker heeft in de loop der tijd helaas wel een klein achterstandje opgelopen, van blogjes waar al veel materiaal voor aanwezig is. Materiaal wat ongeduldig ligt te wachten op verwerking. Er wordt door verschillende mensen dan ook hard gewerkt om informatie bij elkaar te sprokkelen of om dingen aan te leveren welke ook interessant zijn voor onze lezers. Dit is een kostbaar goedje waar sterzoeker heel dankbaar voor is. Het sterzoekerteam zich dan ook helemaal niet druk, om het feit, dat er nog het een en ander verwerkt moet worden tot blog, want wat in het vat zit verzuurd immers niet!
Digitale informatie is snel te plaatsen, maar dient soms nog wel bewerkt te worden. Zo zit er in het digitale mapje;"Nog te doen", dan ook behoorlijk vol en puilt de afdeling, Egypte, bijzondere plaatsen, magie, mysteriespelen, ordes, en engelen al behoorlijk uit. Ingezonden stukken, door onze lezers hebben op dit alles altijd en immer voorrang en worden vrijwel meteen geplaatst.
Het is niet alleen digitaal materiaal wat bij sterzoeker binnenkomt, maar ook materiaal welke voordat het het webje op kan, eerst nog omgezet moet worden naar de digitale eentjes en nulletjes, zodat het ook op het scherm zichtbaar kan worden.
Er ligt bij sterzoeker dus niet alleen materiaal te wachten in digi vorm, maar tevens fysiek materiaal. In de vorm van: boekjes, velletjes, foto’s en handgeschreven kladjes. Hieronder bevinden zich: Mysterie spelen, rituelen, persoonlijke verhalen, bijzondere foto’s, boeken en voorwerpen die gefotografeerd moeten worden.
Onder dit materiaal bevinden zich alleraardigste zaken zoals, boeken en documenten, diploma's van (magische)ordes, uniek foto materiaal, van oude mysterie spelen en rituelen, maar ook van bijzondere plaatsen, zoals bijvoorbeeld oude foto’s van Egypte. Hiervan staan er inmiddels al een aantal van op de blog. De foto’s van het verplaatsen van een obelisk zijn hier een voorbeeld van: http://sterzoeker.blogspot.com/2010/05/het-verplaatsen-van-de-obelisk.html
In de loop der tijd heeft Sterzoeker veel geschreven over magische orders, wat menig discussie en reacties opleverde. De artikelen over Ina Custers- van Bergen en haar Temple of Starlight (TOS) hebben een kettingreactie aan reactie opgeleverd. De reacties kwamen zowel als commentaar, onder de blog, als wel als E-mail binnen. Het is in onze ogen goed als er discussies op gang komen, zodat we allemaal de verschillende ervaringen en meningen van lezers kunnen lezen. Iedere kan dan voor zich zijn conclusie trekken. Op de blog over de Temple of starlight kwamen zo’n 42 reacties binnen: !http://sterzoeker.blogspot.com/2009/09/de-temple-of-starlight.html
Leet u ook eens het artikel over de Charter het keurmerk van een magische orde !: http://sterzoeker.blogspot.com/2010/03/het-charter-van-de-hermetische-orde-van.html De orde van Ina Custers maakt blijkbaar nog al wat los bij de lezers en dat maakt het interessant. Sterzoeker vraagt zich dan ook af hoe komt dat er verder op het internet totaal geen
Tot nu toe hebben we helaas nog niemand aan het woord gehad die ons over zijn of haar positieve ervaringen binnen de Temple of Starlight zelf kan of kon berichten. De meeste reacties betreffende de TOS kwamen dan ook van exleden, die heel soms wel eens wat positiefs hadden ervaren of iets zinnigs hadden geleerd bij de Temple of Starlight, maar inmiddels hadden deze mensen de orde weer verlaten, omdat negatieve ervaringen of confrontaties met Ina Custers de overhand hadden gekregen.
Sterzoeker hoop nog steeds een positieve verhaal over of ervaring met de TOS, te mogen ontvangen, van een actief lid, of ex lid van de TOS, zodat we de Orde van The Temple of Starlight van Ina Custers ook eens van geheel andere kant mogen en kunnen belichten. Natuurlijk mag de magister Templi van de TOS, Ina Custers zelf ook reageren, door persoonlijk haar orde of hetgeen op Sterzoeker, over haar orde is geschreven nader toe te lichten.
Wellicht kan Ina Custers zelf, ons duidelijk maken wat diepere motieven zijn achter de gang van zaken, zoals nu bekend is bij Sterzoker, binnen the Temple of Starlight. Tot nu toe immers blijkt uit de reacties van de lezers, dat geld en macht een hoofdrol te lijken te spelen binnen de gelederen van de TOS. Of hebben deze mensen iets helemaal verkeerd begrepen. Als U het weet mag u het zeggen en Sterzoeker hoort het graag!
Sterzoeker belicht echter graag de zaken van alle kanten. Dus ook van de positive en opbouwende kant. Mocht die er ook zijn. Juist daarom zouden we graag Ina Custers zelf, of een lid de TOS zelf aan het woord laten.
Tot nu toe is en blijft het helaas opvallend stil, uit de hoek van de temple of Starlight zelf. Niemand van de TOS-leden zelf is tot nu toe zo sportief geweest om ons nader bij te lichten, waardoor dit negatief beeld van de Temple of Starlight kan worden weggenomen en daarhalve tot op heden blijft bestaan.
Sterzoeker geeft iedereen de volle ruimte, dus ook als men een uitgebreide blog wil schrijven is dit van harte welkom. Sterzoeker kent daarhalve dan ook verschillende gast schrijver. Enkele voorbeelden van gast-Blogs zijn:
http://sterzoeker.blogspot.com/2010/04/magie-van-de-angst-3.html
http://sterzoeker.blogspot.com/2010/04/de-reizen-van-de-pelgrim.html
http://sterzoeker.blogspot.com/2009/08/illuminatie.html
http://sterzoeker.blogspot.com/2009/12/de-weg-naar-het-meesterschap.html
http://sterzoeker.blogspot.com/2010/03/hier-volgt-binnenkort-een-artikel-van.html
Het jaar 2010 was nog maar net begonnen of sterzoeker had haar eerste echt boze reactie al binnen. We hadden een artikel geschreven over de Noordpoolster en al ras kwam er een reactie van Leo Hunting. Hij liet Sterzoeker weteb dat het bewuste artikel van zijn hand zou zijn en de dreigingen van een zwaard en een advocaat bleef dan ook niet van de lucht.
Omdat Sterzoeker netjes is opgevoed en niemand tegen de haren in wil strijken hebben we dit artikel onder dreiging van Leo Hunting en zijn gevolg verwijder, alhoewel wij nog nooit van Hunting en zijn boek hadden gehoord. Daarop heeft sterzoeker de reacties omtrent de verwijdering van dit artikel in een blog opgenomen, waarop een zeer groot aantal reacties volgden. Ook van een lezer met een niet al te vriendelijke groot zwaard. Door alle hectiek was Sterzoeker vergeten om het oorspronkelijke artikel over de Noordpoolster, welke verwijdert was op verzoek van Hunting, zelf op te slaan. Dit prachtige stuk is mede door toedoen van Hunting’s actie helaas voor eeuwig verloren gegaan. Oordeelt u zelf: http://sterzoeker.blogspot.com/2010/01/de-mysterien-van-de-poolster.html
Nu laat sterzoeker zich natuurlijk nooit uit het veld slaan, niet door nog bergen werk, welke nog verzet moeten en worden en niet door invloeden van buiten af. We hopen dan ook nog vele mooi Blog-artikelen te mogen publiceren.
Mocht u zelf iets hebben of u wilt een reactie geven, dan kan sterzoeker niet genoeg benadrukken dat dit van harte welkom is, of als reactie of als ingezonden E-mail. Ons E–mail adres is:
vrijdag 21 mei 2010
Het Verplaatsen van de Obelisk van Alexandrië naar New York
In de Verenigde Staten staat een Obelisk afkomstig uit Alexandrië in het Central Park. Toen in 1869 het Suezkanaal werd geopend, sprak de Egyptische khedive Ismail Pasha voor het eerst over een gift aan Amerika, in de hoop hiermee de handel met het land te verbeteren. Op 18 mei 1879 werd de overdracht van een obelisk per brief bevestigd. De spoorwegmagnaat William H. Vanderbilt was bereid het project te financieren en zodoende kon aan luitenant Henry Gorringe opdracht worden gegeven om de obelisk naar Amerika te vervoeren.
Het gevaarte - dat 244 ton weegt - werd per schip over de Middellandse Zee en daarna de Atlantische Oceaan gevaren. Deze tocht duurde vier maanden. Uiteindelijk werd er over de Fifth Avenue een brug van schragen gebouwd en op deze manier werd de obelisk naar Central Park gebracht. Daar werd hij op een sokkel geplaatst die bestaat uit vier replica's van bronzen krabben uit het Romeinse Rijk.
Hieronder volgen zeer unieke foto's van deze operatie. De bovenste foto, is een recente foto van de obelisk. De foto helemaal onderaan deze blog laat de obelisk op zijn oorspronkelijke plaats in Alexandrië zien.
Het gevaarte - dat 244 ton weegt - werd per schip over de Middellandse Zee en daarna de Atlantische Oceaan gevaren. Deze tocht duurde vier maanden. Uiteindelijk werd er over de Fifth Avenue een brug van schragen gebouwd en op deze manier werd de obelisk naar Central Park gebracht. Daar werd hij op een sokkel geplaatst die bestaat uit vier replica's van bronzen krabben uit het Romeinse Rijk.
Hieronder volgen zeer unieke foto's van deze operatie. De bovenste foto, is een recente foto van de obelisk. De foto helemaal onderaan deze blog laat de obelisk op zijn oorspronkelijke plaats in Alexandrië zien.
donderdag 20 mei 2010
Gustave Doré Bijbel en andere boeken op Scribd
Sterzoeker is een groot liefhebber van Digitale boeken en snort graag het internet af opzoek naar mooie boeken. Verweg de mooiste digitale boeken site is Scrib.com. Een echte aanrader voor de boekenwurmen onder ons. Het enige wat je hoeft te doen, om deze boeken te kunnen downloaden, is je even aan te melden op de site. Als je zelf beschikt over digitale boeken kan je deze hier ook uploaden. Er zijn geen kosten aan verbonden.
Op scibd kan je zoeken op onderwerp of op titel en met een beetje geluk staat het gezochte boek op scribd. Hier onder een mooi voorbeeld van de Gustave Doré Bijbel.
Ook boeken die zeldzaam zijn of out of print exemplaren, zijn te vinden op Scribd! Scribd is een leesparadijs voor de digitale boekenliefhebber!
The Doré Bible Illustrations by Gustave Doré
Op scibd kan je zoeken op onderwerp of op titel en met een beetje geluk staat het gezochte boek op scribd. Hier onder een mooi voorbeeld van de Gustave Doré Bijbel.
Ook boeken die zeldzaam zijn of out of print exemplaren, zijn te vinden op Scribd! Scribd is een leesparadijs voor de digitale boekenliefhebber!
The Doré Bible Illustrations by Gustave Doré
dinsdag 18 mei 2010
Magisch Informatie Loket
Beste Sterzoeker-bezoeker,
In de afgelopen maanden zijn er bij Sterzoeker erg veel vragen binnengekomen over allerlei zaken die de magie in zijn vele vormen betreft.
Er bestaan talloze covens en magische groeperingen van verschillende signatuur, er is een hele reeks magische scholen en ordes, het aanbod van esoterische trainingen is enorm. Maar waar kan men terecht voor betrouwbare informatie over al deze gebieden?
Sterzoeker heeft zich steeds kritisch opgesteld en de aanbieders van de vele cursussen en trainingen scherp onder de loep genomen. Sterzoeker is tot het uiterste gegaan om informatie te vergaren over inhoud, vormen en – niet te vergeten – prijzen van alles wat op magisch en esoterisch gebied wordt aangeboden. Soms kwam het team van Sterzoeker tot ontstellende ontdekkingen want de lat werd hoog gelegd als het om betrouwbaarheid ging.
Veel mensen zoeken moeizaam hun weg in het moeras dat magie heet. Daarom reikt Sterzoeker de helpende hand door hierbij het Magisch Informatie Loket te openen als vast onderdeel van de blogs.
Ieder kan hier vragen stellen over trainingen, cursussen, scholen kortom alles wat magie en esoterie betreft.
Wil een vraagsteller liever anoniem blijven dat kan men natuurlijk gewoon naar Sterzoeker mailen. Maar het is ook erg nuttig om vraag en antwoord te delen met andere zoekers. Zet men de vraag op de blog dan volgt het antwoord ook op de blog.
Sterzoeker reikt de helpende hand zodat de zoekers geen dolers worden. Het Sterzoekerteam beschikt over brede deskundigheid. Met interesse zien wij de vragen tegemoet.
Het team van Sterzoeker
In de afgelopen maanden zijn er bij Sterzoeker erg veel vragen binnengekomen over allerlei zaken die de magie in zijn vele vormen betreft.
Er bestaan talloze covens en magische groeperingen van verschillende signatuur, er is een hele reeks magische scholen en ordes, het aanbod van esoterische trainingen is enorm. Maar waar kan men terecht voor betrouwbare informatie over al deze gebieden?
Sterzoeker heeft zich steeds kritisch opgesteld en de aanbieders van de vele cursussen en trainingen scherp onder de loep genomen. Sterzoeker is tot het uiterste gegaan om informatie te vergaren over inhoud, vormen en – niet te vergeten – prijzen van alles wat op magisch en esoterisch gebied wordt aangeboden. Soms kwam het team van Sterzoeker tot ontstellende ontdekkingen want de lat werd hoog gelegd als het om betrouwbaarheid ging.
Veel mensen zoeken moeizaam hun weg in het moeras dat magie heet. Daarom reikt Sterzoeker de helpende hand door hierbij het Magisch Informatie Loket te openen als vast onderdeel van de blogs.
Ieder kan hier vragen stellen over trainingen, cursussen, scholen kortom alles wat magie en esoterie betreft.
Wil een vraagsteller liever anoniem blijven dat kan men natuurlijk gewoon naar Sterzoeker mailen. Maar het is ook erg nuttig om vraag en antwoord te delen met andere zoekers. Zet men de vraag op de blog dan volgt het antwoord ook op de blog.
Sterzoeker reikt de helpende hand zodat de zoekers geen dolers worden. Het Sterzoekerteam beschikt over brede deskundigheid. Met interesse zien wij de vragen tegemoet.
Het team van Sterzoeker
zondag 2 mei 2010
Mysterie Spelen over de Post
Gisteren kwam er een pakje over de post, dat terwijl er niets in bestelling was bij Sterzoeker. Het was een middel grote bruine kartonnen doos, met een behoorlijk gewicht Gauw openmaken dan maar, want iedereen wil toch weten wat er in een verassingpakket zit. In de doos zat bubbeltjes plastic, waarmee iets kostbaar in bescherming werd genomen. Het plastic opzij gedaan. Gauw kijken maar. Komen er opeens een groot aantal kleine oude boekjes tevoorschijn. Met boven op een briefje. Dit was een verassing, want sterzoeker is gek op oude boeken. Gauw op het briefje kijken, want waar komt nu opeens zo’n pakketje vandaan?
Staat er geschreven;
Foto bij de Mysterie spelen
“Je zal dit wel leuk vinden, want het zijn allemaal boeken en documenten over mysterie spelen. Je kan er vast wel wat mee voor je mysteriën groep. Ik kwam dit tegen bij het opruimen van de boeken kast van mijn vader. Je weet hij was zeer begaan met toneel en aangezien hij de boekjes liever bij jou zag dan dat ik ze naar de spullenhulp moest brengen, heb ik er een pakketje voor je van gemaakt. Dit ga je vast leuk vinden. Ik spreek je snel weer”.
Dat was een grote verassing, een wonderbaarlijk geschenk van een lieve vriend. In het pakje zitten een goot aantal boekjes met en over mysterie spelen. Er zijn er bij die echt oud zijn en met gotische letter gedrukt zijn en haast niet te lezen. Daarnaast prachtige spelen die zo op te voeren zijn. In sommige boekjes staan handtekeningen van of aantekeningen van de spelers. Alles uit de tijd dat mysterie spelen nog leefden.
Wat meer kan iemand die geïnteresseerd is in mysterie spelen zich meer wensen dan deze mooie en waardevolle mysterie-spelen-boeken, van de vader van een lieve vriend, die zo iets moois nalaat! Dank voor zoiets moois.
Hieronder ziet u een kleine selectie van foto’s die ook bij deze mysterie spelen zaten. Echt prachtig.
Onze mysterie groep heeft hiermee waardevol materiaal in handen, waar we zeker in de toekomst mee gaan werken. Oude mysterie spelen zijn immers nog steeds actueel, voor hen die er in geïnteresseerd zijn en dit willen delen.
Staat er geschreven;
Foto bij de Mysterie spelen
“Je zal dit wel leuk vinden, want het zijn allemaal boeken en documenten over mysterie spelen. Je kan er vast wel wat mee voor je mysteriën groep. Ik kwam dit tegen bij het opruimen van de boeken kast van mijn vader. Je weet hij was zeer begaan met toneel en aangezien hij de boekjes liever bij jou zag dan dat ik ze naar de spullenhulp moest brengen, heb ik er een pakketje voor je van gemaakt. Dit ga je vast leuk vinden. Ik spreek je snel weer”.
Dat was een grote verassing, een wonderbaarlijk geschenk van een lieve vriend. In het pakje zitten een goot aantal boekjes met en over mysterie spelen. Er zijn er bij die echt oud zijn en met gotische letter gedrukt zijn en haast niet te lezen. Daarnaast prachtige spelen die zo op te voeren zijn. In sommige boekjes staan handtekeningen van of aantekeningen van de spelers. Alles uit de tijd dat mysterie spelen nog leefden.
Wat meer kan iemand die geïnteresseerd is in mysterie spelen zich meer wensen dan deze mooie en waardevolle mysterie-spelen-boeken, van de vader van een lieve vriend, die zo iets moois nalaat! Dank voor zoiets moois.
Hieronder ziet u een kleine selectie van foto’s die ook bij deze mysterie spelen zaten. Echt prachtig.
Onze mysterie groep heeft hiermee waardevol materiaal in handen, waar we zeker in de toekomst mee gaan werken. Oude mysterie spelen zijn immers nog steeds actueel, voor hen die er in geïnteresseerd zijn en dit willen delen.
Voorkennis en Inwijding
Inwijding interesseert uiteraard elke geïnteresseerde in magie. Alle magische arbeid bevat immers een aspect inwijding en bovendien is haar realisatie een zaak van elke dag. In onze tijd kunnen we ons betreffende inwijding af vragen of het nog wel van deze tijd is om ons te verbinden aan een magische orde, om de vaak lange weg van de inwijding te gaan.
Dit vraagstuk is met name ontstaan omdat meer dan ooit informatie over magie, rituelen en de betreffende inwijdingen openlijk te verkrijgen is. Men hoef zich in feite niet meer aan te sluiten bij een orde om praktisch met magie bezig te zijn en met name via Internet is elke mogelijke informatie te bekomen over elke vorm van inwijding.
Vroeger was deze informatie alleen te verkrijgen voor zoekers zonder drempelvrees en voor zijn die voldoende speurzin en tijd en geld hadden om bibliotheken uit te kammen. Nu vallen de meeste drempels weg, omdat men de mogelijkheid heeft via enkele klikjes met de muis informatie op te halen via het internet.
Zelfs de financiële drempel is weggevallen door het bestaan van het (gratis) downloaden van boeken en documenten en door faciliteiten in sommige bibliotheken.
Nu gaan er vaak, onder mensen die zelf ingewijd zijn op raditionele wijze binnen de verschillende magische scholen, stemmen op tegen een eventuele voorkennis bij de inwijdeling, omdat men denkt men dat een dergelijke voorkennis het resultaat van de inwijding zelf op een lager niveau zou kunnen brengen of dat het effect van de inwijding te niet zou doen .
Dit standpunt is begrijpelijk, maar gezien de huidige omstandigheden, waar het zo makkelijk is om informatie te verwerven is het een illusie te denken dat er geen voorkennis is. wellicht kunnen we ons daarom beter bezinnen op de relatie tussen voorkennis en inwijding, om daardoor te komen tot een betere omschrijving van de eigenlijke aard van de inwijding en onze houding ertegenover te bepalen.
In de literatuur heb is weinig of niets te vinden over die relatie. Begrijpelijk, omdat het item feitelijke voorkennis over inwijding vroeger niet echt van toepassing was, daar men immers deze informatie eenvoudig weg niet kon verkrijgen.
Over de inwijdingen in de antieke mysteriegodsdiensten wordt zeer algemeen opgemerkt,dat wij zo weinig weten over deze inwijdingen, omdat de ingewijden er trouw over hebben gezwegen.
Echter door archeologische vondsten is toch het een andere over de inwijdingen binnen de mysteriegodsdiensten bekend geworden, doordat de ingewijden bij de begraving van hun doden, een grote onvoorzichtigheid hebben begaan, uiteraard omdat men in de toenmalige beschavingscontext vrij algemeen ervan uitging dat men respect voor had voor de graven. Dus deden, om maar één voorbeeld te noemen, de ingewijden in de aloude Orpheus-Bacchusmysteriën het volgende: zij lieten teksten, op goudfolie gegrift, in het graf van hun mede-ingewijden achter.
Natuurlijk werden vele eeuwen later (vanaf 1783) een aantal van deze teksten opgegraven en ook in de oudheid waren er al onverlaten die als grafschenners min of meer toevallig achter de coulissen van de mysteriegodsdiensten konden kijken.
Het zwijgen was dus relatief en betrof enkel directe mededelingen onder levenden, maar iedereen weet ook dat, zowel vroeger als nu, trouw zijn aan het Geheim niet even absoluut is bij alle ingewijden. Er zijn bovendien iconografische weergaven van inwijdingsrituelen en een aantal literaire teksten die er min of meer uitdrukkelijk over spreken.
Ook in de Oudheid konden sommigen zich dus een algemeen beeld vormen over de inwijdingsrituelen en bestond er een zekere mate van voorkennis.
Het is dus niet de bedoeling om in deze blog de kenmerken van de inwijding als specifieke vorm van de rite de passage op te sommen. Ons eigenlijk onderwerp betreft de relatie tussen voorkennis en inwijding, dus valt eerst te omschrijven wat met die termen wordt bedoeld.
Bij de term voorkennis kan het gaan over een volledige, gedetailleerde informatie vooraf over het verloop van een inwijding. Een bepaald niveau van het verrassingseffect zou dan verdwijnen. Wij gaan hier uit van de veronderstelling dat een in te wijden persoon langs een of andere weg (lectuur, televisie, computer) vooraf op de hoogte is of kan zijn van het algemeen of zelfs de gedetailleerd verloop van zijn inwijding en misschien ook beschikt over een kader – bijvoorbeeld etnologische of historische kennis van de karakteristieken van een inwijding – om dit verloop te plaatsen. Het gaat dus over een voorafgaande rationele, theoretische kennis bij in te wijden persoon.
De term inwijding wordt in de (magisch) ordes en loges vrij algemeen gebruikt voor het opnemingsrituaal waardoor een Leerling wordt opgenomen in de orde. Ook voor de overgang naar een andere graad, wordt ook vaak de term inwijding aangewend waardoor een leerling of een reeds ingewijde een bepaalde graad verkrijgt, omdat al deze ritualen de essentiële kenmerken van een inwijding vertonen, ook al zijn ze misschien niet meer te rangschikken onder de rite de passage.
Eerst willen we omschrijven wat inwijding is en doet, om daarna af te bepalen hoe rationele voorkennis zich ertegenover verhoudt
Het is algemeen bekend dat een inwijding de gevoelens van de kandidaat gedurende de inwijding in beweging zet. Het gaat bij een inwijding dus niet over een overdracht van kennis; indien deze er al is, dan speelt ze een dienende rol; het belangrijkste, beoogde effect van de initiatie is het stimuleren van de gevoelens t.o.v. de kern van de aangeboden kennis binnen de orde.. Daarmee komen we heel dicht bij de theorie van de symboliek zoals ze kernachtig werd geformuleerd door Br:. Goethe, die vrijmetselaars was.
Ik citeer Goethes definitie over symboliek en dit kan, want een rituaal is immers niets anders dan symboliek in actie: “De symboliek transformeert de verschijning in idee, het idee in een beeld zodanig dat die idee oneindig werkzaam en onbereikbaar blijft in het beeld en, zelfs al wordt ze in alle talen uitgesproken, toch onuitspreekbaar blijft.
Symboliek als activiteit spruit voort uit de menselijke aangeboren capaciteit een voorwerp op te vatten als een signaal, waardoor dit een bindmiddel wordt tussen twee psychosensoriële gebeurtenissen, enkel door het feit dat dit voorwerp voorkomt in een eens beleefde ervaring.
Als voorbeeld: zwaard, kelk, pentagram en staf, voorkomend in de (initiële) inwijding, worden voor de ingewijde een bindmiddel met elke nieuwe rituele bijeenkomst en zijn stimulans tot een herbeleving en verdieping van de vroegere ervaring. Materiële elementen verwerven aldus, door een effectieve participatie aan een gebeurtenis, het vermogen deze gebeurtenis later weer op te roepen.
Dit vermogen krijgen ze, omdat ze in en door de ervaring bekleed worden met de gevoelslading die verbonden is met de gebeurtenis. Symboliek in actie berust dus op een emotionele associatiemogelijkheid en toont een belangrijk element van de dieptestructuur van elke persoon: wij leggen namelijk spontaan voortdurend symbolische relaties.
Binnen orde zien we, dat elke dergelijke symbolische ervaring meestal gedeeld zijn en ook coextentsief kan zijn met een groep. In de meeste gevallen hebben we te doen met een gestructureerde groep die een center of union, een centrum van eenmaking, of eenwording wil zijn, ondanks de ongelijkheid van de diverse deelnemers op het persoonlijke rationele niveau.
Dit is het centrale ethos van binnen de orde. Enkel het niveau van de in het rituaal gezamenlijk beleefde emotionele ervaring rond de geprojecteerde, want niet echt bestaande, en toch uitgebeelde universele eenheid is in staat een band te scheppen tussen persoonlijke diversiteiten en over ruimte en tijd heen.
Juist doordat riten symbolen in handeling zijn, zijn zij naar hun diepste wezen tekens die het gemeenschappelijk evenement, namelijk een geprojecteerde (utopische) universele eenheid oproepen. Worden ze door de deelnemers aan het ritueel als dusdanig ervaren
Het menselijk niveau waarop de inwijding en elk (magisch) rituaal plaatsvindt is dus niet de ratio, zoals dat met de meeste opnameceremonies in de meeste gestructureerde groepen wél het geval is. Ze zijn een voorstelling, een opvoering van symbolen, gebaseerd en gericht op de dieptestructuur van de menselijke persoonlijkheid, vertrekkend uit en zich richtend op de beleefde ervaring. Ondanks het onvermijdelijk gebruik van rationele elementen, beweegt ze zich dus niet fundamenteel op het niveau van de discursiviteit en is ze eminent irrationeel, zowel wat haar geprojecteerde doelstelling (universele eenheid, de onzichtbare Tempel van de Mensheid) als
haar werkwijze (symboliek in actie), middelen (symbolen) en perceptie (inwerking op de ‘edele gevoelens’,
De term inwijding wordt gewoonlijk gebruikt voor de opname in een orde of geheim genootschap. Initiatie wordt niet gedefinieerd, zoals we al weten, als informatie- of kennisoverdracht of als mededeling van hogere of geheime kennis. Ze is een opname in een specifieke groep en doordat deze groep een symbolisch, initiatiek genootschap is, is de inwijding op de eerste plaats een opname in een specifieke groepservaring, met als centrum de Tempel en de daarin plaatshebbende rituelen en inwijdingen. Beide elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De opneming in de groep verwijst naar het collectief karakter van de ervaring: enkel het deel uitmaken van de groep maakt het voor de deelnemer mogelijk ze op te doen, uit te breiden en te verdiepen. Het gaat dus in de het werken binnen een orde niet over een solistische of het individuele of met één andere persoon gedeelde ervaring. Wat men als lid van een orde meemaakt is co-extensief met de acterende deelnemers en idealiter ook met de volledige doelstelling of leer achter de orde.
Dit betekend dat de inwijding met al haar componenten een rituele introductie is in een eenwordingservaring, waarbij aan de inwijdeling fundamentele symbolische thema’s worden aangereikt in en door de gezamenlijke activiteit van de inwijdende loge of orde Dit is enorm belangrijk: in een inwijding komt er niets tot stand zonder de actie van de al reeds inwijdende Broeders en Zusters, zoals ook in heel het verdere gezamenlijke werk niets kan worden gerealiseerd zonder hen. Naast deze gezamenlijke ervaring weg kan men als individu er uiteraard ook voor kiezen om solistisch te weken. Hierbij mist men echter de kracht van de interactie met andere leden van de orde of groep.
Het boevenstaande is daarom beslist geen pleidooi voor het kleurloos onpersoonlijk opgaan in een dominante collectiviteit. Het gaat eerder om het zich lanceren in een dynamische ervaring, waarin zowel de individuele persoon als wel de groep zichzelf blijven, maar ook zichzelf voortdurend corrigeren en overstijgen door de actieve inwerking van de symbolische eenwordingservaring, altijd gebrekkig maar altijd stuwend en daarom ook altijd aanzettend tot het kritisch bevragen van zichzelf. Met het oog op de reële ontwikkeling en verwerving van inzichten en kennis.
Een treffende karakteristiek van elke rituele bijeenkomst en dus ook elke inwijding is in dit verband het aspect herhaalde handeling. Een op symboliek gebaseerde ervaringshandeling of rituaal is telkens herhaalbaar, omdat de gevoelens erdoor opgewekt precies door de herhaling verbreden en verdiepen en de ‘betekenissen’ eveneens variëren en/of nieuwe facetten krijgen.
Onvermijdelijk bij een inwijding zijn de rationele elementen, maar zij zijn fundament noch doel van de inwijding. Hierdoor kunnen we dan ook aannemen dan ook dat voorafgaande rationele kennis van het algemeen verloop van een inwijding of zelfs gedetailleerde kennis weinig of geen relevantie heeft voor de inwijding zelf. De kwaliteit van een inwijding wordt niet verlaagd door voorkennis, omdat initiatie zich op een heel ander niveau dan het rationele afspeelt of zich tenminste zou moeten afspelen.
De meest omstandige rationele kennis over wat er tijdens rituelen of inwijdingen plaatsheeft is nog altijd geen ervaring. Kennis is uitdrukbaar in beschrijvingen theorieën, stellingen en min of meer exacte rationele taal. Ervaring doe je op door de ervaring zelf en in dit geval door de specifieke groepservaring van inwijding en van rituaal in het algemeen.
Om nu terug te komen op de verlaging van het verrassingseffect bij partiële of zelfs volledige voorkennis, meen ik dat dit de een orde, genootschap of magische zich hier niet om moet bekommeren. Een verrassingseffect kan zich immers op tenminste twee niveaus voordoen, het rationele en het sensorieel-emotionele. Indien een ingewijde zou zeggen: “Ik ben niets nieuws te weten gekomen en was dus op dat niveau niet verrast,” dan is dat een rationele uitspraak. Voegt hij eraan toe: “Ondanks mijn voorkennis heeft de inwijding mij echt gepakt,” dan is hij echt ingewijd.
Je kan een theoretische kennis hebben over een sinaasappel: vorm, doorsnede, kleur, zwaarte, chemische eigenschappen, landen van oorsprong, etc., maar zolang je geen sinaasappel hebt geproefd, weet je niet waarmee je te doen hebt. Ik wil hiermee enkel het niveau van de inwijdingservaring illustreren, eraan toevoegend dat bij die gelegenheid elke aanwezige deelnemer in één en dezelfde sinaasappel bijt, en niet in evenveel sinaasappels als er deelnemers aanwezig zijn.
In geen geval heb ik de bedoeling te suggereren dat ervaring binnen een (magische orde, genootschap of loge, altijd leidt tot een explosie van aangename smaken, want feitelijke magie smaakt soms ook zo zuur als een citroen.
Om af te sluiten nog een paar conclusies die uit deze beschouwingen te trekken zijn. Een in te wijden persoon moet niet primair georiënteerd worden, op kennis over de oude mysteriën of magie. In onze tijd is die oriëntatie er sowieso. Het is de taak van Magus of hoofd van de orde een inwijding in het algemeen te duiden als een symbolische ervaring, te peilen naar de aanleg van de kandidaat voor symboliek en rituaal en hem in die richting te stimuleren.
Dit vraagstuk is met name ontstaan omdat meer dan ooit informatie over magie, rituelen en de betreffende inwijdingen openlijk te verkrijgen is. Men hoef zich in feite niet meer aan te sluiten bij een orde om praktisch met magie bezig te zijn en met name via Internet is elke mogelijke informatie te bekomen over elke vorm van inwijding.
Vroeger was deze informatie alleen te verkrijgen voor zoekers zonder drempelvrees en voor zijn die voldoende speurzin en tijd en geld hadden om bibliotheken uit te kammen. Nu vallen de meeste drempels weg, omdat men de mogelijkheid heeft via enkele klikjes met de muis informatie op te halen via het internet.
Zelfs de financiële drempel is weggevallen door het bestaan van het (gratis) downloaden van boeken en documenten en door faciliteiten in sommige bibliotheken.
Nu gaan er vaak, onder mensen die zelf ingewijd zijn op raditionele wijze binnen de verschillende magische scholen, stemmen op tegen een eventuele voorkennis bij de inwijdeling, omdat men denkt men dat een dergelijke voorkennis het resultaat van de inwijding zelf op een lager niveau zou kunnen brengen of dat het effect van de inwijding te niet zou doen .
Dit standpunt is begrijpelijk, maar gezien de huidige omstandigheden, waar het zo makkelijk is om informatie te verwerven is het een illusie te denken dat er geen voorkennis is. wellicht kunnen we ons daarom beter bezinnen op de relatie tussen voorkennis en inwijding, om daardoor te komen tot een betere omschrijving van de eigenlijke aard van de inwijding en onze houding ertegenover te bepalen.
In de literatuur heb is weinig of niets te vinden over die relatie. Begrijpelijk, omdat het item feitelijke voorkennis over inwijding vroeger niet echt van toepassing was, daar men immers deze informatie eenvoudig weg niet kon verkrijgen.
Over de inwijdingen in de antieke mysteriegodsdiensten wordt zeer algemeen opgemerkt,dat wij zo weinig weten over deze inwijdingen, omdat de ingewijden er trouw over hebben gezwegen.
Echter door archeologische vondsten is toch het een andere over de inwijdingen binnen de mysteriegodsdiensten bekend geworden, doordat de ingewijden bij de begraving van hun doden, een grote onvoorzichtigheid hebben begaan, uiteraard omdat men in de toenmalige beschavingscontext vrij algemeen ervan uitging dat men respect voor had voor de graven. Dus deden, om maar één voorbeeld te noemen, de ingewijden in de aloude Orpheus-Bacchusmysteriën het volgende: zij lieten teksten, op goudfolie gegrift, in het graf van hun mede-ingewijden achter.
Natuurlijk werden vele eeuwen later (vanaf 1783) een aantal van deze teksten opgegraven en ook in de oudheid waren er al onverlaten die als grafschenners min of meer toevallig achter de coulissen van de mysteriegodsdiensten konden kijken.
Het zwijgen was dus relatief en betrof enkel directe mededelingen onder levenden, maar iedereen weet ook dat, zowel vroeger als nu, trouw zijn aan het Geheim niet even absoluut is bij alle ingewijden. Er zijn bovendien iconografische weergaven van inwijdingsrituelen en een aantal literaire teksten die er min of meer uitdrukkelijk over spreken.
Ook in de Oudheid konden sommigen zich dus een algemeen beeld vormen over de inwijdingsrituelen en bestond er een zekere mate van voorkennis.
Het is dus niet de bedoeling om in deze blog de kenmerken van de inwijding als specifieke vorm van de rite de passage op te sommen. Ons eigenlijk onderwerp betreft de relatie tussen voorkennis en inwijding, dus valt eerst te omschrijven wat met die termen wordt bedoeld.
Bij de term voorkennis kan het gaan over een volledige, gedetailleerde informatie vooraf over het verloop van een inwijding. Een bepaald niveau van het verrassingseffect zou dan verdwijnen. Wij gaan hier uit van de veronderstelling dat een in te wijden persoon langs een of andere weg (lectuur, televisie, computer) vooraf op de hoogte is of kan zijn van het algemeen of zelfs de gedetailleerd verloop van zijn inwijding en misschien ook beschikt over een kader – bijvoorbeeld etnologische of historische kennis van de karakteristieken van een inwijding – om dit verloop te plaatsen. Het gaat dus over een voorafgaande rationele, theoretische kennis bij in te wijden persoon.
De term inwijding wordt in de (magisch) ordes en loges vrij algemeen gebruikt voor het opnemingsrituaal waardoor een Leerling wordt opgenomen in de orde. Ook voor de overgang naar een andere graad, wordt ook vaak de term inwijding aangewend waardoor een leerling of een reeds ingewijde een bepaalde graad verkrijgt, omdat al deze ritualen de essentiële kenmerken van een inwijding vertonen, ook al zijn ze misschien niet meer te rangschikken onder de rite de passage.
Eerst willen we omschrijven wat inwijding is en doet, om daarna af te bepalen hoe rationele voorkennis zich ertegenover verhoudt
Het is algemeen bekend dat een inwijding de gevoelens van de kandidaat gedurende de inwijding in beweging zet. Het gaat bij een inwijding dus niet over een overdracht van kennis; indien deze er al is, dan speelt ze een dienende rol; het belangrijkste, beoogde effect van de initiatie is het stimuleren van de gevoelens t.o.v. de kern van de aangeboden kennis binnen de orde.. Daarmee komen we heel dicht bij de theorie van de symboliek zoals ze kernachtig werd geformuleerd door Br:. Goethe, die vrijmetselaars was.
Ik citeer Goethes definitie over symboliek en dit kan, want een rituaal is immers niets anders dan symboliek in actie: “De symboliek transformeert de verschijning in idee, het idee in een beeld zodanig dat die idee oneindig werkzaam en onbereikbaar blijft in het beeld en, zelfs al wordt ze in alle talen uitgesproken, toch onuitspreekbaar blijft.
Symboliek als activiteit spruit voort uit de menselijke aangeboren capaciteit een voorwerp op te vatten als een signaal, waardoor dit een bindmiddel wordt tussen twee psychosensoriële gebeurtenissen, enkel door het feit dat dit voorwerp voorkomt in een eens beleefde ervaring.
Als voorbeeld: zwaard, kelk, pentagram en staf, voorkomend in de (initiële) inwijding, worden voor de ingewijde een bindmiddel met elke nieuwe rituele bijeenkomst en zijn stimulans tot een herbeleving en verdieping van de vroegere ervaring. Materiële elementen verwerven aldus, door een effectieve participatie aan een gebeurtenis, het vermogen deze gebeurtenis later weer op te roepen.
Dit vermogen krijgen ze, omdat ze in en door de ervaring bekleed worden met de gevoelslading die verbonden is met de gebeurtenis. Symboliek in actie berust dus op een emotionele associatiemogelijkheid en toont een belangrijk element van de dieptestructuur van elke persoon: wij leggen namelijk spontaan voortdurend symbolische relaties.
Binnen orde zien we, dat elke dergelijke symbolische ervaring meestal gedeeld zijn en ook coextentsief kan zijn met een groep. In de meeste gevallen hebben we te doen met een gestructureerde groep die een center of union, een centrum van eenmaking, of eenwording wil zijn, ondanks de ongelijkheid van de diverse deelnemers op het persoonlijke rationele niveau.
Dit is het centrale ethos van binnen de orde. Enkel het niveau van de in het rituaal gezamenlijk beleefde emotionele ervaring rond de geprojecteerde, want niet echt bestaande, en toch uitgebeelde universele eenheid is in staat een band te scheppen tussen persoonlijke diversiteiten en over ruimte en tijd heen.
Juist doordat riten symbolen in handeling zijn, zijn zij naar hun diepste wezen tekens die het gemeenschappelijk evenement, namelijk een geprojecteerde (utopische) universele eenheid oproepen. Worden ze door de deelnemers aan het ritueel als dusdanig ervaren
Het menselijk niveau waarop de inwijding en elk (magisch) rituaal plaatsvindt is dus niet de ratio, zoals dat met de meeste opnameceremonies in de meeste gestructureerde groepen wél het geval is. Ze zijn een voorstelling, een opvoering van symbolen, gebaseerd en gericht op de dieptestructuur van de menselijke persoonlijkheid, vertrekkend uit en zich richtend op de beleefde ervaring. Ondanks het onvermijdelijk gebruik van rationele elementen, beweegt ze zich dus niet fundamenteel op het niveau van de discursiviteit en is ze eminent irrationeel, zowel wat haar geprojecteerde doelstelling (universele eenheid, de onzichtbare Tempel van de Mensheid) als
haar werkwijze (symboliek in actie), middelen (symbolen) en perceptie (inwerking op de ‘edele gevoelens’,
De term inwijding wordt gewoonlijk gebruikt voor de opname in een orde of geheim genootschap. Initiatie wordt niet gedefinieerd, zoals we al weten, als informatie- of kennisoverdracht of als mededeling van hogere of geheime kennis. Ze is een opname in een specifieke groep en doordat deze groep een symbolisch, initiatiek genootschap is, is de inwijding op de eerste plaats een opname in een specifieke groepservaring, met als centrum de Tempel en de daarin plaatshebbende rituelen en inwijdingen. Beide elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De opneming in de groep verwijst naar het collectief karakter van de ervaring: enkel het deel uitmaken van de groep maakt het voor de deelnemer mogelijk ze op te doen, uit te breiden en te verdiepen. Het gaat dus in de het werken binnen een orde niet over een solistische of het individuele of met één andere persoon gedeelde ervaring. Wat men als lid van een orde meemaakt is co-extensief met de acterende deelnemers en idealiter ook met de volledige doelstelling of leer achter de orde.
Dit betekend dat de inwijding met al haar componenten een rituele introductie is in een eenwordingservaring, waarbij aan de inwijdeling fundamentele symbolische thema’s worden aangereikt in en door de gezamenlijke activiteit van de inwijdende loge of orde Dit is enorm belangrijk: in een inwijding komt er niets tot stand zonder de actie van de al reeds inwijdende Broeders en Zusters, zoals ook in heel het verdere gezamenlijke werk niets kan worden gerealiseerd zonder hen. Naast deze gezamenlijke ervaring weg kan men als individu er uiteraard ook voor kiezen om solistisch te weken. Hierbij mist men echter de kracht van de interactie met andere leden van de orde of groep.
Het boevenstaande is daarom beslist geen pleidooi voor het kleurloos onpersoonlijk opgaan in een dominante collectiviteit. Het gaat eerder om het zich lanceren in een dynamische ervaring, waarin zowel de individuele persoon als wel de groep zichzelf blijven, maar ook zichzelf voortdurend corrigeren en overstijgen door de actieve inwerking van de symbolische eenwordingservaring, altijd gebrekkig maar altijd stuwend en daarom ook altijd aanzettend tot het kritisch bevragen van zichzelf. Met het oog op de reële ontwikkeling en verwerving van inzichten en kennis.
Een treffende karakteristiek van elke rituele bijeenkomst en dus ook elke inwijding is in dit verband het aspect herhaalde handeling. Een op symboliek gebaseerde ervaringshandeling of rituaal is telkens herhaalbaar, omdat de gevoelens erdoor opgewekt precies door de herhaling verbreden en verdiepen en de ‘betekenissen’ eveneens variëren en/of nieuwe facetten krijgen.
Onvermijdelijk bij een inwijding zijn de rationele elementen, maar zij zijn fundament noch doel van de inwijding. Hierdoor kunnen we dan ook aannemen dan ook dat voorafgaande rationele kennis van het algemeen verloop van een inwijding of zelfs gedetailleerde kennis weinig of geen relevantie heeft voor de inwijding zelf. De kwaliteit van een inwijding wordt niet verlaagd door voorkennis, omdat initiatie zich op een heel ander niveau dan het rationele afspeelt of zich tenminste zou moeten afspelen.
De meest omstandige rationele kennis over wat er tijdens rituelen of inwijdingen plaatsheeft is nog altijd geen ervaring. Kennis is uitdrukbaar in beschrijvingen theorieën, stellingen en min of meer exacte rationele taal. Ervaring doe je op door de ervaring zelf en in dit geval door de specifieke groepservaring van inwijding en van rituaal in het algemeen.
Om nu terug te komen op de verlaging van het verrassingseffect bij partiële of zelfs volledige voorkennis, meen ik dat dit de een orde, genootschap of magische zich hier niet om moet bekommeren. Een verrassingseffect kan zich immers op tenminste twee niveaus voordoen, het rationele en het sensorieel-emotionele. Indien een ingewijde zou zeggen: “Ik ben niets nieuws te weten gekomen en was dus op dat niveau niet verrast,” dan is dat een rationele uitspraak. Voegt hij eraan toe: “Ondanks mijn voorkennis heeft de inwijding mij echt gepakt,” dan is hij echt ingewijd.
Je kan een theoretische kennis hebben over een sinaasappel: vorm, doorsnede, kleur, zwaarte, chemische eigenschappen, landen van oorsprong, etc., maar zolang je geen sinaasappel hebt geproefd, weet je niet waarmee je te doen hebt. Ik wil hiermee enkel het niveau van de inwijdingservaring illustreren, eraan toevoegend dat bij die gelegenheid elke aanwezige deelnemer in één en dezelfde sinaasappel bijt, en niet in evenveel sinaasappels als er deelnemers aanwezig zijn.
In geen geval heb ik de bedoeling te suggereren dat ervaring binnen een (magische orde, genootschap of loge, altijd leidt tot een explosie van aangename smaken, want feitelijke magie smaakt soms ook zo zuur als een citroen.
Om af te sluiten nog een paar conclusies die uit deze beschouwingen te trekken zijn. Een in te wijden persoon moet niet primair georiënteerd worden, op kennis over de oude mysteriën of magie. In onze tijd is die oriëntatie er sowieso. Het is de taak van Magus of hoofd van de orde een inwijding in het algemeen te duiden als een symbolische ervaring, te peilen naar de aanleg van de kandidaat voor symboliek en rituaal en hem in die richting te stimuleren.
zaterdag 1 mei 2010
Triumph of the Moon van Hutton
Wicca is een vorm van neopaganisme. Moderne hekserij wordt vaak als synoniem gebruikt voor Wicca, ook door Ronald Hutton in zijn boek Triumph of the Moon van Hutton (zie ondertitel), maar dit klopt niet helemaal. Wicca is één vorm van moderne hekserij, tegenwoordig bestaan er ook veel andere vormen..
Het bestaan van Wicca als religie werd bekend door het verschijnen van Witchcraft Today in 1954. Dit was het werk van Gerald Brousseau Gardner (1884-1964). In het boek presenteert hij zichzelf als een antropoloog die groepen van heksen, ‘covens’ genaamd, heeft ontdekt, en toestemming heeft van die heksen om een deel van hun geheimen te onthullen. In dit werk spelt hij Wicca nog met één c. In H10, ‘What are witches?’, zegt hij ‘Witches were the Wica or wise people, with herbal knowledge and a working occult teaching usually used for good’. Volgens Gardner zijn er heksen geweest in alle tijden en alle landen, en stammen sommige heksen rechtstreeks af van heksen uit het Stenen Tijdperk.
Iedereen is het er over eens dat Gardner Wicca gepopulariseerd heeft, maar de meningen verschillen over of hij Wicca heeft ontdekt, gereconstrueerd of gecreëerd. Waarschijnlijk was het een combinatie van dit alles (zie bronnen Witchcraft Today). Er bestonden al lange tradities van ideeën die uiteindelijk hun weg vonden naar Wicca, en dat is de reden dat Gardner en zijn werk in het boek van Hutton ook pas halverwege aan bod komen.
Hutton begint met de geschiedenis van de centrale concepten binnen Wicca, als eersten die van de godin en de god. Het concept van de godin zoals we dat nu kennen stamt volgens Hutton uit de Metamorphosen van Apuleius, uit de laatste helft van de tweede eeuw na Christus. In dat werk wordt de godin voorgesteld als de belichaming van alle (of de belangrijkste) andere godinnen. Ze wordt geïdentificeerd met de maan en met het geheel van de natuur. Hutton stelt vast dat dit beeld overheerst aan het begin van de 19e eeuw, en dat komt volgens hem mede door de Romantiek. (Hij stelt voor dat iemand een studie doet naar de invloed van de Romantiek op het vrouwelijke concept van het goddelijke.)
Via Engelse dichters kwam dit concept bij Duitse classicisten, en in de tweede helft van de 19e ontstaat daar de idee dat achter alle godinnen van het antieke Griekenland één godin stond. Deze godin zou het symbool geweest zijn voor Moeder Aarde. Aan het begin van de 20e eeuw werd in Engeland geopperd dat men in prehistorisch Europa de Grote Moeder Aarde vereerde, in verschillende aspecten. [Sir Edmund Chambers: 2; creatrix – destroyer, Jan Ellen Harrison: 3; Maiden – Mother – unnamed]. Uiteindelijk werd, tussen 1840 en 1940, het beeld van neolithische spiritualiteit gevormd als christendom, maar christendom dat tegenovergestelde kwaliteiten benadrukte (vrouwelijk – mannelijk, aarde – lucht, natuur – beschaving).
Tijdens de Romantiek werd ook de god Pan gepopulariseerd, door dezelfde dichters die over de godin schreven. Hij werd gezien als god van het idyllische platteland, maar volgens Hutton nooit helemaal getemd. Zijn beestachtige kant bleef aantrekkelijk.
Hutton vervolgt zijn geschiedenis met een kort overzicht van geheime genootschappen in Engeland in de 18e en 19e eeuw, specifiek de Vrijmetselarij en aanverwante organisaties. Wicca is volgens hem de nieuwste vorm van een traditie die begon met het ‘Mason’s Word’ in het 17e eeuwse Schotland.
Daarnaast bestond er in Europa een magische traditie, die door Hutton in vijf stadia wordt ingedeeld.
Ancient (basisideeën: cirkel, punten kompas, elementen, elementals, engelen & demonen, rituele gereedschappen, spreuken, etc.)
Medieval (Renaissance, 12e e., nieuwe nadruk op complexe rituelen, grimoires)
Early Modern (nadruk op magus als individu, spiritueel volwassen + zeer geleerd)
Enlightenment (magi en grimoires worden verdrukt door geheime genootschappen)
Modern
In de moderne tijd herleefde de rituele magie. Tussen 1750 en 1850 hield bijna niemand in Engeland zich bezig met ceremoniële magie. Maar in 1855 werd in Frankrijk Doctrine et Rituel de la Haute Magie van Eliphas Levi gepubliceerd. Levi stelde dat de mensheid ooit bijna goddelijke krachten had gehad, maar deze over de eeuwen heeft laten atrofiëren. Volgens hem konden deze krachten worden herwonnen door studie en oefening. Hij was van mening dat ware kennis over de aard van het universum was overgeleverd door geheime genootschappen sinds het oude Egypte. Hij verbond de religie van het oude Egypte met de Tempeliers en de Heilige Graal, en mengde kabbala en tarot. Levi noemde zijn ideeën ‘occultisme’ en bood hiermee een middenweg tussen defensief orthodox christendom en de opkomende wetenschap.
De herleving van rituele magie in Engeland kwam met de oprichting van de Societas Rosicruciana in Anglia, rond 1867. Deze organisatie claimde de middeleeuwse Duitse Gold und Rosenkreuzer als ‘ouderorde’. Alle leden waren hoge vrijmetselaars. Drie leden van deze organisatie richtten begin jaren ’90 van de 19e eeuw, samen met een vierde persoon die niet lid was, een nieuwe organisatie op, de Hermetic Order of the Golden Dawn. Intussen was ook de Theosophical Society opgericht (1875), en er was wederzijdse beïnvloeding.
Naast de ‘hoog’ magische traditie was er ook een ‘laag’ magische traditie in Engeland, die van de ‘cunning folk’. Naar mijn idee is ‘cunning craft’ synoniem met ‘sorcery’. Van deze cunning folk werd een zekere geleerdheid verwacht, en dat ze een boek hadden waar die kennis uit kwam. Naast cunning folk waren er ook charmers. Volgens Hutton identificeren moderne heksen zich ten onrechte met deze tradities; de cunning folk en charmers werden gezien als personen die in meer of mindere mate heksen bestreden.
Onder invloed van het Duitse Romanticisme werd in de laatste helft van de 19e eeuw het concept geopperd van volksgebruiken als overblijfselen uit het verleden. (Tylor, Frazer). Onder invloed van de toenemende industrialisatie werd het platteland steeds meer geïdealiseerd. Classicisten en folkloristen waren op zoek naar een cultuur die het tegengestelde en tegelijk onderdeel was van de eigen cultuur. De voorchristelijke religie werd vergelijken met de dierlijke natuur van mensen. Het was de basis voor wat er later kwam, zat in het moderne leven opgesloten, en kon er ook weer uit komen. Door de import van Duitse volksverhalen veranderde in Engeland het beeld van heksen. Het resultaat was de idee dat de heksen van de heksenvervolgingen vertegenwoordigers waren van de oude voorchristelijke religie.
De heersende interesse in folklore uitte zich breder in een interesse voor de ideeën en gebruiken van stammensamenlevingen. Er ontstonden organisaties als de scouts die deze samenlevingen probeerden in ere te herstellen. De vergelijking van de voorchristelijke religie met een dierlijke natuur leidde ook tot de idee dat men eerst een goede heiden moest zijn voordat men een goede christen zou kunnen zijn.
Aan het begin van de 20e eeuw komen we nu bij de ‘God & Goddess Parents’, zoals Hutton ze noemt. Vier personen die van invloed zijn geweest op het latere Wicca: Aleister Crowley (1875-1947), Violet Firth (1890-1946), Robert Graves (1895-1985), en Margaret Murray (1862-1963). Firth is beter bekend als Dion Fortune. De eerste twee zijn beide magiërs, hoewel zeer verschillend. Graves was een mainstream dichter en schrijver, en zijn invloed op Wicca hangt vooral af van The White Goddess (1948). In dat werk stelt hij dat de drievoudige godin kan terugkeren als genoeg mensen weer in haar geloven.
Murray was in eerste instantie Egyptologe, maar haar werk met betrekking tot hekserij heeft zeer veel invloed gehad. The Witch Cult in Western Europe (1921) presenteerde Wicca als een vruchtbaarheidsreligie gecentreerd rond een gehoornde god die de generatieve kracht van de natuur voorstelde. Volgens Murray was het een vrij uniforme religie die in Europa had overleefd tot in de 17e eeuw, georganiseerd rond covens van 13, en met meerdere covens samen onder één leider. Uit haar boeken stammen veel beelden van heksen die nu bijna stereotypen zijn geworden.
Met het vervolg, The God of the Witches (1933), hernieuwde ze haar theorie, dit keer gericht op het grote publiek. Hekserij wordt positief gepresenteerd, ten koste van het christendom. Ook legt ze nu een grotere nadruk op de aard van de godheid.
Daarnaast werd Murray uitgenodigd om het lemma ‘Witchcraft’ te schrijven in de Encyclopaedia Britannica. Daarin stelde ze haar theorie voor als algemeen geaccepteerd feit, en dit lemma verscheen in herdrukken tot in de jaren 1960. Haar theorie is bekend geworden als de ‘witch-cult hypothesis’ of de ‘Murray thesis’. Haar ideeën waren het invloedrijkst in de jaren ’40 en ’50, de periode waarin de boeken van Gardner gepubliceerd werden.
In 1960 werd een boek gepubliceerd met de titel Gerald Gardner: Witch. Dit boek is geschreven door Idries Shah onder het pseudonym van Jack Bracelin, maar vrijwel alle informatie er in is direct van Gardner afkomstig. In dat boek werd voor het eerst de ontstaansgeschiedenis van Wicca verteld. Leden van het Rosicrucian Theatre zouden Garner voorgesteld hebben aan ‘Old Dorothy’, de leider van een coven van een oeroude religie. Haar volledige naam zou Dorothy Clutterbuck zijn, maar de identiteit van deze vrouw is onzeker. Er was een Dorothy Clutterbuck, maar die voldoet niet aan het beeld dat Gardner van haar geeft.
Er is één andere persoon waarvan bewezen kan worden dat ze samen met Gardner hekserij beoefende vóór de publicatie van Witchcraft Today. Deze persoon is een vrouw die door Gardner ‘Dafo’ werd genoemd. Ze was de leidster van het Rosicrucian Theatre en bevriend met Gardner. Zij trok zich steeds meer terug uit de openbaarheid naarmate Gardner vastberadener werd hun activiteiten openbaar te maken. Hutton heeft besloten haar (zeer christelijke) nabestaanden met rust te laten.
Gardner heeft ook een korte periode met Crowley samengewerkt, en over de directe invloed van Crowley op Gardner wordt gediscussieerd. Gardner publiceerde de geheimen van de heksen als eerste in romanvorm, High Magic’s Aid (1949). Witchcraft Today volgde vijf jaar later. Inmiddels werd Gardner bijgestaan door Doreen Valiente (1922-1999), en zij is verantwoordelijk voor een groot deel van het Book of Shadows. Gardner heeft, in tegenstelling tot de geruchten, dus niet Crowley betaald om het te schrijven. In de tweede helft van de jaren ’50 hield Gardner zich vooral bezig met het promoten van Wicca.
Wicca werd vijandig ontvangen, en soms gelijkgesteld met satanisme. In de jaren 1920 circuleerden er in Engeland verhalen van slechte magiërs, bedacht door de occultisten zelf. Van daar was het maar een kleine stap naar het idee dat deze werkelijk bestonden. De werken van Dennis Wheatley (1897-1977) speelden hierin een grote rol. Crowley was één van de personen die hem (onbedoeld!) hielp dit beeld te creëren. Gardner zelf deed hier ook in mee door te stellen dat hekserij echt werkte, en dat Wiccans vertrouwd konden worden dat ze het alleen voor goede doeleinden zouden gebruiken. Dit impliceerde dat niet-Wiccans het wel voor slechte doeleinden zouden kunnen gebruiken.
Niet alle reacties waren negatief; met name Murray en later Carlo Ginzburg (1939-) droegen het idee uit dat de heksenvervolgingen het gevolg waren geweest van een vorm van massahysterie, en dat hekserij niet per definitie slecht was. In de jaren ’50 en ’60 werd in academische kringen ook weer het idee populair dat men in prehistorisch Europa één grote moedergodin had vereerd.
Volgens Hutton zijn er twee grote vragen in het onderzoek naar het ontstaan van moderne hekserij: (1) “heeft Gardner werkelijk een bestaande religie ontdekt?” en (2) “bestonden er groepen van heksen die geen verband hebben met Gardner toen hij de zijne vormde?” Hij noemt twee kandidaten voor zo een traditie. De eerste is de coven rond een man bekend onder de naam Robert Cochrane, genaamd ‘The Clan of Tubal Cain’. Deze traditie is ook bekend onder de naam ‘Cochrane’s Craft’. De tweede traditie is die rond Alex Sanders (1927-1988). Deze vorm van hekserij is bekend geworden onder de naam ‘Alexandrian Wicca’.
Vanaf de jaren ’70 is het zwaartepunt van Wicca verschoven van Engeland naar de V.S.. Daar fuseerde het met Amerikaans feminisme, en eind jaren ’70 ontstond daar het concept van de patriarchale revolutie. De eerste stap hierin was de vernietiging van de oude godin religie, de tweede stap de heksenprocessen, die bedoeld waren om de laatste resten ervan te verwijderen. In de jaren ’80 ontstonden daar vormen van feministische hekserij door het werk van auteurs als Starhawk (The Spiral Dance, 1979) en Zsuzsanna Budapest. Deze ideeën beïnvloedden Wicca, en vestigden zich ook in Engeland. Deze nieuwe hekserij stond soms vijandig tegenover Wicca.
In de jaren ’80 werd het idee van de oude religie steeds meer als metafoor gezien, onder meer door het werk van Margot Adler (1946-). Haar werk Drawing Down The Moon (1979) werd op dezelfde dag gepubliceerd als The Spiral Dance van Starhawk. Eind jaren ’80 publiceerde Vivianne Crowley haar eerste boek, Wicca: The Old Religion in the New Age (1989). Zij presenteerde Wicca als een soort neoplatoonse mysteriën. In hetzelfde jaar kwam Persuasions of the Witches’ Craft van Tanja Luhrman uit. Luhrman beschouwde de Murray thesis als verouderd. Het werk zorgde voor een toenadering tussen neopaganisten en academici. Ook in dat jaar (1989) publiceerde ook Doreen Valiente haar geschiedenis van de hekserij, The Rebirth of Witchcraft. Valiente vermeed steun te geven aan het idee van een continue traditie. Ze benadrukte dat zij zelf de centrale teksten van Wicca had geschreven.
Tegenwoordig zijn er vele vormen van hekserij. De tradities die bestonden in de jaren ’60 (Gardnerian, Cochranian, Alexandrian) bestaan nog steeds, er zijn nieuwe stromingen bij gekomen. Er zijn veel covens gesticht door lezers van de boeken van onder meer Gardner, Valiente, en Starhawk.
Volgens Hutton bestaat er tegenwoordig een spectrum aan heksen: aan het ene uiterste heksen (veelal Wiccans) die hun religie zien als een moderne ontwikkeling, aan het andere uiterste heksen die claimen in een traditie te werken die sinds de oudheid heeft bestaan.
In de tweede helft van de jaren ’90 maakte het oude beeld van heksen plaats voor een positiever beeld in de populaire cultuur (boeken, series, films). Dit beeld overheerst tegenwoordig nog steeds, en hekserij wordt hiermee steeds meer gemeengoed.
Er staat ook een boeksbespreking over "Triumph of the Moon van Hutton" op: http://www.skepsis.nl/heksenbeweging.html
Het bestaan van Wicca als religie werd bekend door het verschijnen van Witchcraft Today in 1954. Dit was het werk van Gerald Brousseau Gardner (1884-1964). In het boek presenteert hij zichzelf als een antropoloog die groepen van heksen, ‘covens’ genaamd, heeft ontdekt, en toestemming heeft van die heksen om een deel van hun geheimen te onthullen. In dit werk spelt hij Wicca nog met één c. In H10, ‘What are witches?’, zegt hij ‘Witches were the Wica or wise people, with herbal knowledge and a working occult teaching usually used for good’. Volgens Gardner zijn er heksen geweest in alle tijden en alle landen, en stammen sommige heksen rechtstreeks af van heksen uit het Stenen Tijdperk.
Iedereen is het er over eens dat Gardner Wicca gepopulariseerd heeft, maar de meningen verschillen over of hij Wicca heeft ontdekt, gereconstrueerd of gecreëerd. Waarschijnlijk was het een combinatie van dit alles (zie bronnen Witchcraft Today). Er bestonden al lange tradities van ideeën die uiteindelijk hun weg vonden naar Wicca, en dat is de reden dat Gardner en zijn werk in het boek van Hutton ook pas halverwege aan bod komen.
Hutton begint met de geschiedenis van de centrale concepten binnen Wicca, als eersten die van de godin en de god. Het concept van de godin zoals we dat nu kennen stamt volgens Hutton uit de Metamorphosen van Apuleius, uit de laatste helft van de tweede eeuw na Christus. In dat werk wordt de godin voorgesteld als de belichaming van alle (of de belangrijkste) andere godinnen. Ze wordt geïdentificeerd met de maan en met het geheel van de natuur. Hutton stelt vast dat dit beeld overheerst aan het begin van de 19e eeuw, en dat komt volgens hem mede door de Romantiek. (Hij stelt voor dat iemand een studie doet naar de invloed van de Romantiek op het vrouwelijke concept van het goddelijke.)
Via Engelse dichters kwam dit concept bij Duitse classicisten, en in de tweede helft van de 19e ontstaat daar de idee dat achter alle godinnen van het antieke Griekenland één godin stond. Deze godin zou het symbool geweest zijn voor Moeder Aarde. Aan het begin van de 20e eeuw werd in Engeland geopperd dat men in prehistorisch Europa de Grote Moeder Aarde vereerde, in verschillende aspecten. [Sir Edmund Chambers: 2; creatrix – destroyer, Jan Ellen Harrison: 3; Maiden – Mother – unnamed]. Uiteindelijk werd, tussen 1840 en 1940, het beeld van neolithische spiritualiteit gevormd als christendom, maar christendom dat tegenovergestelde kwaliteiten benadrukte (vrouwelijk – mannelijk, aarde – lucht, natuur – beschaving).
Tijdens de Romantiek werd ook de god Pan gepopulariseerd, door dezelfde dichters die over de godin schreven. Hij werd gezien als god van het idyllische platteland, maar volgens Hutton nooit helemaal getemd. Zijn beestachtige kant bleef aantrekkelijk.
Hutton vervolgt zijn geschiedenis met een kort overzicht van geheime genootschappen in Engeland in de 18e en 19e eeuw, specifiek de Vrijmetselarij en aanverwante organisaties. Wicca is volgens hem de nieuwste vorm van een traditie die begon met het ‘Mason’s Word’ in het 17e eeuwse Schotland.
Daarnaast bestond er in Europa een magische traditie, die door Hutton in vijf stadia wordt ingedeeld.
Ancient (basisideeën: cirkel, punten kompas, elementen, elementals, engelen & demonen, rituele gereedschappen, spreuken, etc.)
Medieval (Renaissance, 12e e., nieuwe nadruk op complexe rituelen, grimoires)
Early Modern (nadruk op magus als individu, spiritueel volwassen + zeer geleerd)
Enlightenment (magi en grimoires worden verdrukt door geheime genootschappen)
Modern
In de moderne tijd herleefde de rituele magie. Tussen 1750 en 1850 hield bijna niemand in Engeland zich bezig met ceremoniële magie. Maar in 1855 werd in Frankrijk Doctrine et Rituel de la Haute Magie van Eliphas Levi gepubliceerd. Levi stelde dat de mensheid ooit bijna goddelijke krachten had gehad, maar deze over de eeuwen heeft laten atrofiëren. Volgens hem konden deze krachten worden herwonnen door studie en oefening. Hij was van mening dat ware kennis over de aard van het universum was overgeleverd door geheime genootschappen sinds het oude Egypte. Hij verbond de religie van het oude Egypte met de Tempeliers en de Heilige Graal, en mengde kabbala en tarot. Levi noemde zijn ideeën ‘occultisme’ en bood hiermee een middenweg tussen defensief orthodox christendom en de opkomende wetenschap.
De herleving van rituele magie in Engeland kwam met de oprichting van de Societas Rosicruciana in Anglia, rond 1867. Deze organisatie claimde de middeleeuwse Duitse Gold und Rosenkreuzer als ‘ouderorde’. Alle leden waren hoge vrijmetselaars. Drie leden van deze organisatie richtten begin jaren ’90 van de 19e eeuw, samen met een vierde persoon die niet lid was, een nieuwe organisatie op, de Hermetic Order of the Golden Dawn. Intussen was ook de Theosophical Society opgericht (1875), en er was wederzijdse beïnvloeding.
Naast de ‘hoog’ magische traditie was er ook een ‘laag’ magische traditie in Engeland, die van de ‘cunning folk’. Naar mijn idee is ‘cunning craft’ synoniem met ‘sorcery’. Van deze cunning folk werd een zekere geleerdheid verwacht, en dat ze een boek hadden waar die kennis uit kwam. Naast cunning folk waren er ook charmers. Volgens Hutton identificeren moderne heksen zich ten onrechte met deze tradities; de cunning folk en charmers werden gezien als personen die in meer of mindere mate heksen bestreden.
Onder invloed van het Duitse Romanticisme werd in de laatste helft van de 19e eeuw het concept geopperd van volksgebruiken als overblijfselen uit het verleden. (Tylor, Frazer). Onder invloed van de toenemende industrialisatie werd het platteland steeds meer geïdealiseerd. Classicisten en folkloristen waren op zoek naar een cultuur die het tegengestelde en tegelijk onderdeel was van de eigen cultuur. De voorchristelijke religie werd vergelijken met de dierlijke natuur van mensen. Het was de basis voor wat er later kwam, zat in het moderne leven opgesloten, en kon er ook weer uit komen. Door de import van Duitse volksverhalen veranderde in Engeland het beeld van heksen. Het resultaat was de idee dat de heksen van de heksenvervolgingen vertegenwoordigers waren van de oude voorchristelijke religie.
De heersende interesse in folklore uitte zich breder in een interesse voor de ideeën en gebruiken van stammensamenlevingen. Er ontstonden organisaties als de scouts die deze samenlevingen probeerden in ere te herstellen. De vergelijking van de voorchristelijke religie met een dierlijke natuur leidde ook tot de idee dat men eerst een goede heiden moest zijn voordat men een goede christen zou kunnen zijn.
Aan het begin van de 20e eeuw komen we nu bij de ‘God & Goddess Parents’, zoals Hutton ze noemt. Vier personen die van invloed zijn geweest op het latere Wicca: Aleister Crowley (1875-1947), Violet Firth (1890-1946), Robert Graves (1895-1985), en Margaret Murray (1862-1963). Firth is beter bekend als Dion Fortune. De eerste twee zijn beide magiërs, hoewel zeer verschillend. Graves was een mainstream dichter en schrijver, en zijn invloed op Wicca hangt vooral af van The White Goddess (1948). In dat werk stelt hij dat de drievoudige godin kan terugkeren als genoeg mensen weer in haar geloven.
Murray was in eerste instantie Egyptologe, maar haar werk met betrekking tot hekserij heeft zeer veel invloed gehad. The Witch Cult in Western Europe (1921) presenteerde Wicca als een vruchtbaarheidsreligie gecentreerd rond een gehoornde god die de generatieve kracht van de natuur voorstelde. Volgens Murray was het een vrij uniforme religie die in Europa had overleefd tot in de 17e eeuw, georganiseerd rond covens van 13, en met meerdere covens samen onder één leider. Uit haar boeken stammen veel beelden van heksen die nu bijna stereotypen zijn geworden.
Met het vervolg, The God of the Witches (1933), hernieuwde ze haar theorie, dit keer gericht op het grote publiek. Hekserij wordt positief gepresenteerd, ten koste van het christendom. Ook legt ze nu een grotere nadruk op de aard van de godheid.
Daarnaast werd Murray uitgenodigd om het lemma ‘Witchcraft’ te schrijven in de Encyclopaedia Britannica. Daarin stelde ze haar theorie voor als algemeen geaccepteerd feit, en dit lemma verscheen in herdrukken tot in de jaren 1960. Haar theorie is bekend geworden als de ‘witch-cult hypothesis’ of de ‘Murray thesis’. Haar ideeën waren het invloedrijkst in de jaren ’40 en ’50, de periode waarin de boeken van Gardner gepubliceerd werden.
In 1960 werd een boek gepubliceerd met de titel Gerald Gardner: Witch. Dit boek is geschreven door Idries Shah onder het pseudonym van Jack Bracelin, maar vrijwel alle informatie er in is direct van Gardner afkomstig. In dat boek werd voor het eerst de ontstaansgeschiedenis van Wicca verteld. Leden van het Rosicrucian Theatre zouden Garner voorgesteld hebben aan ‘Old Dorothy’, de leider van een coven van een oeroude religie. Haar volledige naam zou Dorothy Clutterbuck zijn, maar de identiteit van deze vrouw is onzeker. Er was een Dorothy Clutterbuck, maar die voldoet niet aan het beeld dat Gardner van haar geeft.
Er is één andere persoon waarvan bewezen kan worden dat ze samen met Gardner hekserij beoefende vóór de publicatie van Witchcraft Today. Deze persoon is een vrouw die door Gardner ‘Dafo’ werd genoemd. Ze was de leidster van het Rosicrucian Theatre en bevriend met Gardner. Zij trok zich steeds meer terug uit de openbaarheid naarmate Gardner vastberadener werd hun activiteiten openbaar te maken. Hutton heeft besloten haar (zeer christelijke) nabestaanden met rust te laten.
Gardner heeft ook een korte periode met Crowley samengewerkt, en over de directe invloed van Crowley op Gardner wordt gediscussieerd. Gardner publiceerde de geheimen van de heksen als eerste in romanvorm, High Magic’s Aid (1949). Witchcraft Today volgde vijf jaar later. Inmiddels werd Gardner bijgestaan door Doreen Valiente (1922-1999), en zij is verantwoordelijk voor een groot deel van het Book of Shadows. Gardner heeft, in tegenstelling tot de geruchten, dus niet Crowley betaald om het te schrijven. In de tweede helft van de jaren ’50 hield Gardner zich vooral bezig met het promoten van Wicca.
Wicca werd vijandig ontvangen, en soms gelijkgesteld met satanisme. In de jaren 1920 circuleerden er in Engeland verhalen van slechte magiërs, bedacht door de occultisten zelf. Van daar was het maar een kleine stap naar het idee dat deze werkelijk bestonden. De werken van Dennis Wheatley (1897-1977) speelden hierin een grote rol. Crowley was één van de personen die hem (onbedoeld!) hielp dit beeld te creëren. Gardner zelf deed hier ook in mee door te stellen dat hekserij echt werkte, en dat Wiccans vertrouwd konden worden dat ze het alleen voor goede doeleinden zouden gebruiken. Dit impliceerde dat niet-Wiccans het wel voor slechte doeleinden zouden kunnen gebruiken.
Niet alle reacties waren negatief; met name Murray en later Carlo Ginzburg (1939-) droegen het idee uit dat de heksenvervolgingen het gevolg waren geweest van een vorm van massahysterie, en dat hekserij niet per definitie slecht was. In de jaren ’50 en ’60 werd in academische kringen ook weer het idee populair dat men in prehistorisch Europa één grote moedergodin had vereerd.
Volgens Hutton zijn er twee grote vragen in het onderzoek naar het ontstaan van moderne hekserij: (1) “heeft Gardner werkelijk een bestaande religie ontdekt?” en (2) “bestonden er groepen van heksen die geen verband hebben met Gardner toen hij de zijne vormde?” Hij noemt twee kandidaten voor zo een traditie. De eerste is de coven rond een man bekend onder de naam Robert Cochrane, genaamd ‘The Clan of Tubal Cain’. Deze traditie is ook bekend onder de naam ‘Cochrane’s Craft’. De tweede traditie is die rond Alex Sanders (1927-1988). Deze vorm van hekserij is bekend geworden onder de naam ‘Alexandrian Wicca’.
Vanaf de jaren ’70 is het zwaartepunt van Wicca verschoven van Engeland naar de V.S.. Daar fuseerde het met Amerikaans feminisme, en eind jaren ’70 ontstond daar het concept van de patriarchale revolutie. De eerste stap hierin was de vernietiging van de oude godin religie, de tweede stap de heksenprocessen, die bedoeld waren om de laatste resten ervan te verwijderen. In de jaren ’80 ontstonden daar vormen van feministische hekserij door het werk van auteurs als Starhawk (The Spiral Dance, 1979) en Zsuzsanna Budapest. Deze ideeën beïnvloedden Wicca, en vestigden zich ook in Engeland. Deze nieuwe hekserij stond soms vijandig tegenover Wicca.
In de jaren ’80 werd het idee van de oude religie steeds meer als metafoor gezien, onder meer door het werk van Margot Adler (1946-). Haar werk Drawing Down The Moon (1979) werd op dezelfde dag gepubliceerd als The Spiral Dance van Starhawk. Eind jaren ’80 publiceerde Vivianne Crowley haar eerste boek, Wicca: The Old Religion in the New Age (1989). Zij presenteerde Wicca als een soort neoplatoonse mysteriën. In hetzelfde jaar kwam Persuasions of the Witches’ Craft van Tanja Luhrman uit. Luhrman beschouwde de Murray thesis als verouderd. Het werk zorgde voor een toenadering tussen neopaganisten en academici. Ook in dat jaar (1989) publiceerde ook Doreen Valiente haar geschiedenis van de hekserij, The Rebirth of Witchcraft. Valiente vermeed steun te geven aan het idee van een continue traditie. Ze benadrukte dat zij zelf de centrale teksten van Wicca had geschreven.
Tegenwoordig zijn er vele vormen van hekserij. De tradities die bestonden in de jaren ’60 (Gardnerian, Cochranian, Alexandrian) bestaan nog steeds, er zijn nieuwe stromingen bij gekomen. Er zijn veel covens gesticht door lezers van de boeken van onder meer Gardner, Valiente, en Starhawk.
Volgens Hutton bestaat er tegenwoordig een spectrum aan heksen: aan het ene uiterste heksen (veelal Wiccans) die hun religie zien als een moderne ontwikkeling, aan het andere uiterste heksen die claimen in een traditie te werken die sinds de oudheid heeft bestaan.
In de tweede helft van de jaren ’90 maakte het oude beeld van heksen plaats voor een positiever beeld in de populaire cultuur (boeken, series, films). Dit beeld overheerst tegenwoordig nog steeds, en hekserij wordt hiermee steeds meer gemeengoed.
Er staat ook een boeksbespreking over "Triumph of the Moon van Hutton" op: http://www.skepsis.nl/heksenbeweging.html
Abonneren op:
Posts (Atom)