maandag 29 november 2010

Van Rood naar Purper naar Blauw

De kleurcombinatie rood en blauw wordt vaak gebruikt in religieuze voorstellingen en staat ook in de Bijbelse boeken Exodus en Kronieken. Wellicht heeft Mozes deze kleursymbolen op de exodus uit Egypte meegevoerd, omdat ook in Egypte talloze schilderingen in de tempels en graven deze kleuren hebben en vaak de hoofdkleuren van de afbeeldingen zijn.

Uit deze Bijbelse voorstellingen heeft men in de loop der tijden de eerst voorschriften voor het schilderen van iconen afgeleid en daaruit heeft men weer de voorschriften voor de keizerlijke kleding ontwikkeld. Ook de middeleeuwse prachtig geïllustreerde Bijbels zijn overwegend met een roodblauwe versiering gedecoreerd.

Het zo goed kunnen dat de rood-wit-blauwe vlaggen van een aantal belangrijke landen en daarvan afgeleide staten (Frankrijk, Nederland, Engeland, Rusland, USA, enzovoorts) zich daarom wellicht ook baseren op de religieuze symbolische betekenis van deze kleurcodes, die ieder religieus opgeleid persoon in de Middeleeuwen ongetwijfeld onmiddellijk heeft kunnen identificeren. De betekenis van rood-witblauw luidt in een dergelijk geval: “God is met ons”.

Deze kleuren en de meng kleur purper zijn ook veelvuldig terug te vinden in Iconen. Kleur speelt hierin een grote rol naast het gebruik van religieuze symbolen. Iconen beschikken dus over een eigen taal. Het elementaire symbool in deze taal is de heilige, respectievelijk goddelijke identiteit, waarop de icoon berust. Men kan zich in onze moderne tijd nauwelijks voorstellen, welke beduiding de religieuze symboliek voor de middeleeuwse mensen heeft betekend. Ook degenen, die het lezen niet beheersten, waren althans in staat de kleurcodes te “lezen”.

Uitgaand van de Bijbelse voorschriften met betrekking tot de kleuren “blauw, purper en scharlakenrood”, heeft men in de Middeleeuwen een reeks voorschriften geformuleerd om afbeeldingen van God en van de heiligen te kunnen vormen. Om deze redenen worden iconen volgens een traditioneel schema geschilderd. Voor het kleurenschema van rood en blauw gelden o.a. de volgende regels :

• Maria draagt een rode buitenmantel over een blauwe kledij. (op de bovenstaande afbeelding van een schilderij van Gerard David zijn de kleuren omgedraaid. Traditioneel wordt op iconen door Maria rood over blauw gedragen.)
• Christus draagt een blauwe buitenmantel over een rode kledij.
In de zevende en achtste eeuw zijn alle afbeeldingen in de oostelijke en westelijke kerken uitsluitend iconen, zodat de gestalte en vorm strikt aan de onaantastbare, dogmatische regels voldoet. Pas nadat een synode der westelijke kerken het dogma voor de uitvoering van iconen heeft opgeheven, mogen de westerse kunstenaars de religieuze kunst naar eigen fantasie uitvoeren. De latere iconenschilders wijken steeds meer van de traditionele norm af.

Men kan zich afvragen, welke symbolische betekenis de kleuren rood, blauw en purper in de Middeleeuwen hebben gehad. Over deze betekenis vermeldt de Bijbel niets. De kleuren moeten echter een grote rol hebben gespeeld, omdat deze meermaals als goddelijke voorschriften geboekstaafd worden. Kleuren speelden destijds bij het ongeletterde volk kennelijk dezelfde rol als de huidige kleuren voor de politieke partijen: rood voor links en blauw voor rechts. Gezien de Bijbelse traditie, waarin de schepping door zes dagen met opsplitsingen (van hemel & aarde, zon & maan, enzovoorts) heeft plaatsgevonden, mogen wij verwachten, dat de twee tegengestelde kleuren rood en blauw aan de rand van het kleurenspectrum ook met de opsplitsingen samenhangen.

In de versie van Plato (Symposion) en van de Sohar geeft God de eerst gesplitste mens Adam de opdracht de mannelijke en vrouwelijke helft weer samen te voegen. Deze samenvoeging wordt gesymboliseerd in de purperen kleur, die als mengkleur voor rood en blauw bekend staat en in het spectrum van het zonlicht niet voorkomt. De volkeren der oudheid hebben deze kleuren uit de rand van de regenboog afgelezen, die om deze redenen natuurlijk als goddelijk symbool werd beschouwd.


Van rood naar blauw

Rood is de kleur die het meeste effect heeft op de mens. Dat komt doordat onze verre voorouders grotendeels van vruchten leefden, vermits rijpe vruchten en bessen vaak rood zijn, is het menselijk oog zeer gevoelig geworden voor deze kleur. Ook omdat rood de kleur van bloed en van vuur is, valt ze zo op. Rood trekt zo sterk de aandacht dat het in heel de wereld gebruikt wordt als een signaalkleur, denk maar aan verkeerslichten, verkeersborden, achter-en remlichten, het rode tekentje op de warmwaterkraan.

Rood is de kleur van leven, van warmte en daarom ook de kleur van de liefde en de hartstocht. Rood brengt een stoot adrenaline in het bloed, versnelt de hartslag en verhoogt de bloeddruk. Het windt ons op en wekt onrust. In de Middeleeuwen was rood de kleur van de zonde en van vernietigend geweld. De duivel was daarom ook rood.

Puper heeft als rooms-katholieke liturgische kleur een betekenis die samenhangt met boete doen en wordt gebruikt voor de advent en vasten oftewel veertigdagentijd (de tijd voor Pasen). Als geestelijke complementaire kleur van lichtgroen is het de duiding voor het absolute binnenste van de ziel die met het individuele plan van het leven te maken heeft.

Blauw is ook de kleur van de hemel. In alle tijden en alle culturen is de blauwe hemel de verblijfplaats van de goden en de godinnen. In de klassieke oudheid was blauw de kleur van de oppergod en dus een bovenaardse kleur. Later werd dit dan de kleur van de adel.

Vroeger dacht men dat blauw ook de kracht had om kwade machten te verdrijven, daarom werden de deuren en de luiken van de huizen vaak helblauw geverfd. Nu nog zie je in Zuid-Europa nog veel blauw aan de huizen, maar dit is om de vliegen buiten te houden, want deze vervelende diertjes houden echt niet van blauw.

Nachtblauw is het meest donkerst denkbare blauw. Het is het geheimzinnigste van alle kleuren. Donkerblauw is een veel gebruikte kleur voor uniformen van gezagsdragers en voor maatpakken van de zakenman, omdat deze kleur een serieuze en afstandelijke sfeer oproept.

Blauw wordt over de hele wereld gebruikt als kleur voor openbare mededelingen, pictogrammen en verkeersborden. Wit op blauw is de allerbeste combinatie voor teksten en mededelingen die op afstand gelezen moeten kunnen worden.

zondag 28 november 2010

Iedereen Sinterklaas

maandag 22 november 2010

vrijdag 19 november 2010

Gevallen Engelen

Rond deze periode van het jaar komen we weer overal Engelen tegen. We komen ze tegen in de vorm van kerstboomversiering, beeldjes, lampjes, kaarsenhoudertjes en raam versiering. Soms komen Engelen ook uit de verkleedkist vormgegeven in een mysteriespel.

Engelen worden in alle soorten en maten gemaakt en verbeelden bijna altijd een zekere vorm van perfectie die uitstijgt boven het gewone menselijke. Een engel heeft ook iets kwetsbaar, iets breekbaars bijna. Engelen kunnen dan ook letterlijk vallen en gebroken worden, zoals te zien is op de onderstaande foto's.

De bovenste engel, hier afgebeeld, die vonden wij op het kerkhof van Roermond; een mooie rustplaats voor een gevallen engel. De andere afbeeldingen van gevallen engelen komen uit Engeland, of zijn persoonlijke ongelukjes van de Engelbewaarders.










dinsdag 16 november 2010

Joseph Campbells; A Hero with a Thousand Faces

Een bijzonder interessante studie is welke Joseph Campbell (USA; 1904-1987) deed naar vele duizenden verhalen van over de gehele wereld ongeacht cultuur en religie. Zijn conclusie is dat ondanks de eindeloze verscheidenheid van handeling, plaats en aankleding er een vast patroon ten grondslag ligt aan de mythen en legenden van de hele wereld.

Campbell concludeert uit zijn studie dat de overgang verloopt via drie kerneenheden: scheiding, inwijding en terugkeer.De reis van de held bestaat uit een drietal hoofdstappen met totaal 17 stappen.

Joseph Campbell

Het Vertrek
1. Oproep tot het avontuur: de held ervaart bewust of onbewust de eerste signalen van een verandering. Het kan bijvoorbeeld een toevallige ontmoeting zijn, maar ook een onnozel foutje wat de aandacht trekt. Ook kan het een visioen of sterke herkenning van eigen idealen zijn.

2. Weigering van de oproep: de held geeft geen gehoor aan de oproep. Door verplichtingen, hard werken of culturele druk wordt de oproep genegeerd.

3. Bovennatuurlijke hulp: als de held gehoor heeft gegeven aan de oproep ontmoet hij hulp, meestal een oude man of vrouw. Deze voorziet hem van raad, amuletten en andere beschermers en geluksbrengers.

4. Het overschrijden van de eerste drempel: de held personifieert zich in zijn lot. Hiermee laat hij zich leiden en helpen naar de ‘drempelwachter’. Deze vormt de grens tussen de bekende en de onbekende wereld van het avontuur. De held maakt de stap over de drempel het duister in.

5. De buik van de walvis: definitief afscheidt, een vrijwillige dood, van de bekende wereld en de wedergeboorte van de held in de onbekende wereld.

De Inwijding
6. De weg der beproevingen: de held ondergaat beproevingen en vuurproeven. Hij wordt heimelijk geholpen door raad, de amuletten en de andere beschermers en geluksbrengers van de Bovennatuurlijke hulp. (conceptie)

7. De ontmoeting met de godin: na overwinning van alle hindernissen en monsters is er het ultime avontuur. Dit mystieke huwelijk van de held en de Koningin-Godin van de Wereld kenmerkt zich door de kracht van de onvoorwaardelijke liefde, de universele Moederliefde. Het is de eenwording met zichzelf. (geboorte)

8. De vrouw als verleidster: nu de held het Leven (Koningin-Godin van de Wereld) Kent (te bovengekomen beproevingen) en Beheerst (door eenwording met Zichzelf), weet hij dat zijn Vader en hij één zijn. Hij treedt in de plaats van zijn Vader. De held verkrijgt vergroot bewustzijn. (kind zijn)

9. Eenwording met de vader: de held ontstijgt zijn huidige leven met specifieke blinde vlek en vangt een glimp op van de bron, zijn Vader. Hij aanschouwd het gezicht van zijn Vader en de twee zijn een. De oude Zelf sterft en maakt plaats voor de nieuwe Zelf. (Al het voorgaande leidde hier naartoe, al wat komt hier vanaf). De held ziet de kracht van zijn Calling en wordt er één mee. (bereiken volwassenheid)

10. Apotheose: de staat van verheerlijking en verhevenheid boven elk conflict. Kenmerken zijn rust, vrede en vervulling.

11. Het uiteindelijke geschenk: de held is een vleesgeworden God en treedt de wereld ook zo te gemoed. Alles gaat hem gemakkelijk en foutloos af.

De Terugkeer
12. De weigering om terug te keren: de verleiding om het Goddelijke verkregen geschenk (de Vinding) te blijven waar de held is in plaats van het terug te brengen naar de bekende wereld en te integreren in het dagelijkse leven.

13. De magische vlucht: terugkeer of ontsnapping naar de bekende wereld met sterke ondersteuning van de raad, de amuletten en de andere beschermers en geluksbrengers van de Bovennatuurlijke hulp.

14. Redding van buitenaf: hulp vanuit de bekende wereld voor de held. Misschien is de held gewond of verzwakt, misschien heeft de bekende wereld de Vinding hard nodig, misschien wil de held op het laatst niet terugkeren. Hoe dan ook, de held hoort de roeping van het leven uit de bekende wereld.

15. Terug over de drempel: de realisatie dat de bekende wereld en onbekende wereld één zijn. Het besef dat de zin van de daad van de held deze ontdekking is. De integratie van de Vinding in de bekende wereld en de dag van alledag is een extreem moeilijk deel van de reis. 16. Meester van twee werelden: het kunnen oversteken van de grenzen tussen beide werelden zonder ze met elkaar te besmetten. In mensentaal is dat de balans houden tussen je innerlijke en de externe wereld.

17. Vrijheid om te leven: beheersing van de twee werelden leidt tot verzoening van het individuele bewustzijn met de universele wil van leven en dood. Het creëert een zelfbeeld van het individu zonder er een waarde aan toe te kennen anders dan onvoorwaardelijk liefde en mogen zijn. Het maakt een zinvol en liefdevol leven mogelijk.

donderdag 11 november 2010

Vrijheid

Vrijheid, een complex begrip. Bij Vrijheid hoort Verantwoordelijkheid. “Vrijheid en Verantwoordelijkheid” is dan de titel van het regeerakkoord van de nieuwe Nederlandse regering. We kunnen afvragen om welke vrijheid het gaat, want in feite bestaan er maar twee soorten vrijheid de vrijheid van de ander en de vrijheid van jezelf, al het andere is daarvan afgeleid. Deze twee soorten vrijheid zijn voortdurend met elkaar in conflict. Individueel en collectief.

Vrijheid en Verantwoordelijkheid het één kan niet zonder het ander. Volgens Jean-Paul Sartre heeft iedereen de morele opdracht de vrijheid te bewaren door het kiezen van het eigen leven en daar de verantwoordelijkheid voor te nemen. Want vrijheid is de kern van de mens en tegelijk ook de grootste opdracht die hij te vervullen heeft. Niemand kan enig excuus aanvoeren om zichzelf van die vrijheid te ontlasten.

Niet voor niets merkt Sartre dan ook op dat we tot haar veroordeeld zijn. Deze verantwoordelijkheid is zo zwaar dat mensen daaraan op allerlei manieren trachten te ontsnappen. Een van de manieren om te ontsnappen aan de vrijheid is de verantwoordelijkheid af te schuiven op de omstandigheden, of op een identiteit die we zouden bezitten. “Ik ben nu eenmaal zo-en-zo”,. Ik kan niet anders zijn dan wat ik ben en doen dan wat ik doe”, zeggen we dan.

Wie zulke smoesjes gebruikt is volgens Sartre te kwader trouw. Hij wil niet langer een vrij mens zijn, maar doet alsof hij een ding is, dat geen keuze heeft.
Maar omdat wij - anders dan de dingen – een bewustzijn bezitten kunnen we altijd op onszelf reflecteren. We plaatsen ons als het ware op een afstand van onszelf, en in die afstand huist onze vrijheid. We kunnen “nee” zeggen tegen wat we zijn: niet omdat ik zou kunnen ophouden te zijn wie ik was, maar omdat ik daaraan niet willoos ben overgeleverd. Ik kan van datgene wát ik ben maken wat ik wil: dat is de fundamentele keuze vrijheid die Sartre het “levensproject” noemt.

Aan het maken van keuzes ontkomen we nooit, volgens Sartre. Bij het maken van keuze komt het er vooral op aan of wij de consequenties van onze keuze kunnen aanvaarden. De consequenties kunnen klein zijn. B.v. een kind dat bij het opgroeien zijn vrijheitjes begint op te eisen en daarbij af en toe in conflict komt met zijn ouders. Hij zal dan de consequenties moeten aanvaarden dat pappa en mamma hem niet meer onvoorwaardelijk het lieve kindje vinden.
Of heel groot een verzets- of vrijheidsstrijder die de uiterste consequentie kiest en bereid is zijn leven te offeren voor de vrijheid. Zijn drang naar vrijheid, niet alleen voor zichzelf maar ook voor anderen, blijkt dan zelfs groter dan de drang om te overleven. Vrijheidsdrang wordt dan door te willen en kunnen sterven de ultieme levensopdracht.
Ook wie volgens Sartre te kwader trouw leeft heeft hiervoor gekozen. Hij doet alleen alsof dat geen keuze was, maar een soort noodzakelijkheid. Probleemloos is deze vrijheid niet. Nog afgezien van de vraag of de last die Sartre op ieders schouders legt niet zo zwaar is dat ieder daaraan op den duur moet verzaken of ten onder gaan, krijgt zijn vrijheidsideaal het moeilijk op het moment waarop er een ander mens verschijnt.

Ook die ander heeft immers zijn vrijheid, net als ikzelf. En beide vrijheden kunnen elkaar gevoelig in de weg zitten. Telkens staat de vrijheid van de één of van de ander op het spel. Iedere verhouding is een voortdurende strijd tussen heer en slaaf, aldus Sartre. Hij bracht die gedachte onder woorden met de gevleugelde zin: “De hel, dat zijn de anderen”. Sartre is voortdurend blijven zoeken naar een manier waarop de ander niet per sé de hel hoefde te zijn.

In de oorlog hebben zijn ervaringen in krijgsgevangenschap hem de ogen geopend voor de solidariteit die tussen mensen wel degelijk kan bestaan. Hij heeft daarbij ook zijn toevlucht gezocht in het Marxcisme maar hij is er nooit helemaal in geslaagd die manier te vinden. Zijn werk blijft vooral een indrukwekkend moreel appél, dat korte metten maakt met de al te menselijke neiging de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen, en een hartstochtelijk pleidooi vóór het ideaal van de vrije, autonome mens.

Sartre zag de hel in de ander terwijl de Joodse filosoof Emanuel Levinas juist zegt: “Ik ben pas vrij in het gelaat van de ander”. Hij zegt: “Het gelaat toont de menselijke kwetsbaarheid. Die kwetsbaarheid roept op tot mededogen Het gelaat is een onmiddellijk appél, een oproep tot vrijheid. Omdat de andere mens door zijn verschijning als gelaat een engagement betekent.

Levinas vraagt zich af of vrijheid de afwezigheid van dwang is of dat vrijheid de mogelijkheid voor een persoon betekend om het appél gericht aan de persoon te beantwoorden door iets te doen wat niemand anders in zijn plaats kan doen. In wat hij benoemt als de goedheid die voorafgaat aan iedere keuze, en die zijn verantwoordelijkheid is, daarin is hij als de uitverkorene, als de enig onvervangbare, de enige die kan doen wat hij doet t.a.v. de ander.

Iets doen wat niemand anders in je plaats kan doen, dat is volgens hem de fundamentele vrijheid. Dat is de vrijheid van het goede die hij vindt in het gelaat van de ander. De ander is niet de hel maar het goede. Door op deze manier keuzes te maken zouden we wel eens in navolging van Sartre veroordeeld kunnen zijn tot vrijheid en tot het goede.

De filosoof Ian Buruma de formuleerde vrijheid als volgt; ” Vrijheid is een kwestie van leven en laten leven, compromissen sluiten of marchanderen “. Buruma voelt zich aangetrokken tot wat de Britse liberale denker Isaiah Berlin over vrijheid heeft geschreven. Hij onderscheidt negatieve en positieve vrijheid. Het eerste is de vrijheid om met rust gelaten te worden, het is de tolerantie van leven en laten leven. Het tweede is veel omvattender: vrijheid betekent ook dat mensen de mogelijkheid krijgen om zich te ontplooien, de wereld te verbeteren en idealen te verwezenlijken.

Dat klinkt heel mooi, maar juist hieraan kleeft volgens Berlin het gevaar van zendingsdrang. Wie een duidelijk beeld heeft van wat vrijheid is, maar merkt dat een ander een andere opvatting heeft kan denken: die moet ik toch even helpen. Want hij heeft het niet goed begrepen, en zal zich zo nooit kunnen ontplooien. Ik moet hem voor zijn eigen bestwil op het juiste pad zetten.
Maar hoe ver gaat dat, want ook uit goede principes om mensen te bevrijden en te verlichten kan de grootste dwang voortkomen.

Wie zo overtuigd is van wat vrijheid is dat hij ook anderen wil bevrijden, kan heel goed handelen uit integere motieven. Toch kan het resultaat desastreus zijn als niet langer ruimte wordt gelaten aan andere meningen of overtuigingen. Als dit geloof verhardt tot een dogma, en vrijheid wordt gehanteerd als een vorm van absolutisme, dan zullen we zien dat ook de beste ideeën eindigen in een catastrofe.

“Vrijheid is een kwestie van leven en laten leven, compromissen sluiten of marchanderen “, “We zijn tot vrijheid veroordeeld” , “Ik ben pas vrij in het gelaat van de ander “ en “”De hel, dat zijn de anderen”. Vier uitspraken die, alle vier een grond van waarheid hebben maar ook grote valkuilen in zich bergen.

Als we ons heen kijken dan zie we voortdurend mensen die aan het marchanderen zijn, compromissen sluiten en veroordeeld zijn tot het maken van keuzes. de kunst is om hier in een moot evenwicht te vinden, zodat vrije keuze ook vrij voelen en als vrijheid ervaren worden.

dinsdag 9 november 2010

Vrijmetselarij belastingvrij

Vandaag stond in de Telegraaf het onderstaande opmerkelijk bericht, geschreven door Sameer van Alfen. Een trouwe sterzoekerlezeres gaf ons hier over een tip, waarvoor onze dank. Dit is een opmerkelijk berichtje en de vraag is welke genootschappen in de voetsporen van de Vrijmetselarij gaan treden. Hopende dat zij dan net als de vrijmetselarij goede doelen daadwerkelijk een warm hart toedragen. Nu is het zo dat wat zich "goede doelen" noemt, meestal het geld wat binnenkomt ook daadwerkelijk uitgeeft aan de goede doelen die zij steunen. Het is algemeen bekend dat de vrijmetselaren altijd al veel geld aan goede doelen heeft geschonken. Dit kent een lange geschiedenis. Wellicht dat de vrijmetselarij juist om die reden vanaf gisteren officieel te boek staat als goed doel

De Orde van Vrijmetselaren hoeft voortaan geen belasting meer af te dragen over ontvangen giften. Het genootschap staat sinds gisteren te boek als goed doel.

Staatssecretaris Weekers (Financiën) liet weten dat hij zijn cassatieberoep bij de Hoge Raad heeft ingetrokken. Hiermee staakt de bewindsman zijn jarenlange verzet. Met als gevolg dat het gezelschap definitief het etiketje 'algemeen nut beogende instelling' krijgt opgeplakt. Het kan nu aanspraak maken op allerlei fiscale voordeeltjes.
De orde is een 'religieus' gezelschap voor uitsluitend mannen, dat nadenkt over belangrijke levensvragen. Het staat bekend als een elitaire club voor onder anderen politici, schrijvers en cultuurfilosofen. Ons land telt ongeveer 6000 vrijmetselaars. De bijeenkomsten zijn veelal besloten.

Belastingexpert Monique Ligtenberg van Fiscaal Up to Date noemt het toekennen van de anbi-status opmerkelijk. "Het gaat hier niet om een goed doel als het Rode Kruis of de Dierenbescherming. Het genootschap maakt onderscheid tussen mannen en vrouwen en dient nou niet bepaald een algemeen belang

maandag 8 november 2010

Heka & het Verenigen van de Twee Landen

In het oude Egypte droegen goden en farao's droegen een zweepje of vlegel (flagellum) en een kromstaf of heka-staf. In het hiëroglyfenschrift staat het symbool van de kromstaf, heka, voor 'heersen'. Heka en vlegel symboliseerden de heersende macht van de farao. Veel Egyptische ceremoniële attributen symboliseren rijkdom, macht, overvloed, vruchtbaarheid, geluk of seksualiteit. De symbolische betekenis komt vaak voort vanuit een letterlijke betekenis of praktische situatie. Een gebruiksvoorwerp wordt in een andere context geplaatst en metaforisch uitgelegd. In Egypte werd de farao uitgebeeld met gesel en kromstaf. Ook de god Osiris, die de vergoddelijkte koning na zijn dood voorstelde, droeg deze heersersattributen.


De gesel, die vooral is gewijd aan de goden Osiris en Min, werd afgebeeld als vliegenzwaaier, waarmee vliegen werden verdreven. Symbolisch werden op deze manier kwade geesten verjaagd. Met de kromstaf werden de onschuldigen beloond; de vlegel diende evenals de roe om de schuldigen te straffen. Ook andere goden, zoals het maankind Chons, werden met gesel en kromstaf afgebeeld.

De farao wordt gewoonlijk afgebeeld met vlegel en kromstaf, maar op de oudste weergaves van koninkijke ceremonies komt soms alleen een vlegel voor. Dat geldt bijvoorbeeld voor de koning Den van de eerste dynastie, die is afgebeeld terwijl hij wacht tot hij als proeve voor zijn geschiktheid zijn hardlooptest moet verrichten voor zijn Sed-feest.

De precieze oorsprong van het zweepje is niet bekend. Er werd wel gedacht dat het ging om een dorsvlegel. Dat is een steel waaraan een eind hout flexibel bevestigd is, zodat ermee kan worden geslagen op het koren, dat na de oogst op de dorsvloer wordt gelegd. Door dit 'dorsen' worden de zaden gescheiden van het kaf. Osiris, die met de vlegel wordt uitgebeeld, was in Egypte de god van het koren. De Grieken stelden hem gelijk aan de wijngod Dionysos. Ook Osiris' voorganger in Boesiris, de god Andjety, werd al afgebeeld met kromstaf en vlegel.

Er wordt ook gedacht dat het gaat om een zweepje dat werd gebruikt door herders, om de kudde in bedwang te houden. De kromstaf was van oorsprong een herdersstaf, en de krul diende om weglopende schapen terug te voeren. De koning werd in de oudheid voorgesteld als een herder, die zijn kudde, het volk, leidde en beschermde, maar ook strafte.

heersers van heka

Om die reden stammen de heerserssymbolen af van herdersattributen. De verwisseling tussen heerser en koning is ook te herkennen in de vertaling van het woord Hyksos, een volk van 'vreemdelingen' dat tijdens de vijftiende dynastie in het deltagebied de macht had gegrepen en een buitenlandse koning op de troon had gezet. Hyksos, of zoals de Egyptenaren schreven Heka Khasoet, wordt tegenwoordig vertaald als 'heersers (van heka) uit vreemde landen', maar in de oudheid werd het woord verward met herders, en werd het vertaald als 'herder-koningen'. Die vertaling ligt voor de hand, omdat het woord heka voor heersen werd uitgebeeld door de de gekromde herdersstaf. Volgens nog andere interpretatie zou de vlegel een soort vliegenmepper kunnen zijn, of zelfs een attribuut om de hars uit gomplanten mee te verzamelen.

Het bijeenbinden van een bundel planten om de kracht van de eenheid te symboliseren werd al gedaan door de vroegste dynastieën van de Egyptenaren. Met het symbool wordt verwezen naar de vereniging van de twee Egyptische rijken, het noorden en het zuiden, die nu gezamenlijk worden overheerst door één farao. Sema betekent verenigen of binden. Het woord sema wordt weergegeven door een hiëroglief die de longen en luchtpijp voorstellen. Tawy verwijst naar de twee landen. Tawi is etymologisch verwant met ons woord 'twee' of 'duaal'.

Beneden-Egypte was de noordelijke Nijl-delta, die uitmondde in de Middellandse Zee. Dit vruchtbare gebied werd Ta-mehu genoemd, het Land van de papyrus. Ook de bij was een symbool van Beneden-Egypte.
Boven-Egypte, het zuiden, strekte zich uit in zuidelijke richting langs de oevers van de Nijl vanaf het Moerismeer in de oase van Fayoem, zo'n 80 km ten zuiden van Caïro, en bereikte meer dan duizend kilometer de grens in Nubië, het noorden van het huidige Soedan. Het gebied werd Ta-shema genoemd, 'Land van het riet'.

Toen de landen werden verenigd, werden riet en bij verenigd tot één symbool. In de latere gestandaardiseerde vorm van het sema-tawi-teken werden een rietstengel (noorden) en een lotus (zuiden) verenigd via het sema-teken, de longen en de luchtpijp.

Menes

In het zuiden was in de predynastieke tijd al langer een strijd gaande om het vergroten van de macht en het uitbreiden van het gebied. De noordelijke delta bestond uit verschillende losse eenheden die zich bezighielden met het drijven van handel. Hier was niet echt sprake van 'een Egyptisch rijk'. In de loop van de tijd werd ook het deltagebied toegevoegd aan het rijk van de zuidelijke koningen. Achteraf werd naar deze ontwikkeling verwezen met de mythe dat de koning Menes de twee pre-dynastieke Egyptische rijken als eerste verenigde.

Menes zou de stichter zijn van de eerste dynastie van het Oude Rijk, met Memphis als de hoofdstad. Hij zou de troon hebben geërfd van Horus. Maar zijn naam wordt in vroege bronnen, zoals de koningslijst van Palermo van de vijfde dynastie, nog niet voor. Pas in latere bronnen wordt zijn naam genoemd. In veel latere koningslijsten wordt hij genoemd als de eerste heerser van Egypte. De Griekse schrijver Herodotus noemde hem Min, de naam van een bekende fallische Egyptische god. Ook zijn er op enkele onduidelijke potscherven na geen archeologische vondsten die getuigen van een farao met de naam Menes.

Palet van Namer

Tegenwoordig wordt ook wel gedacht dat Menes een naam of titel was van de koning Aha, die ook wel wordt gezien als de eerste koning van de eerste dynastie en de eerste koning van de twee rijken, of van Narmer, een zuidelijke koning die voor het eerst het noorden wist te veroveren en aan zijn rijk toe te voegen. Voor deze koningen is veel archeologisch bewijs. Aha of Horus-Aha was de eerste koning die regeerde over de twee Egyptes. Narmer, zijn voorganger, regeerde ongeveer 3100 jaar voor onze jaartelling.

Het narmerpalet, waarop de oorlogsdaden van de farao Narmer zijn vastgelegd, laat zien hoe de koning het noordelijke land aan zich onderwierp. De koning wordt op de ene kant getoond met de rode kroon van Beneden-Egypte (het noorden) en op de andere kant met de witte kroon van Boven-Egypte (het zuiden). Op de afbeelding die hier linksboven te zien is draagt Narmer de rode kroon (deshret) van het noorden, een soort vlegel en een net.

Tijdens zijn opvolger Aha werden de twee rijken al gesymboliseerd door de deltagodin Wadjet, de cobra die als ureaus deel uitmaakt van de kroon van de farao's en koningen, en de zuidelijke godin Nekhbet, de gier, die ook wordt toegepast op de kroon. De nebty-naam van de koning verwees naar deze godinnen, en dus naar zijn positie als heerser van de twee landen. Op de afbeelding uit de Horustempel van Edfoe links is te zien hoe Nekhbet en Wadjet de koning kronen met de dubbele kroon van Boven- en Beneden-Egypte (pschent).


De oudst bekende afbeelding van het sema-tawy-symbool dateert al van de eerste faraodynastie. De hiëroglief 'sema' die een papyrus en een andere plant verbindt komt voor op een vat uit de tijd van de koning Adjib, een van de laatste koningen van deze dynastie. Op de vaas van Khasekhem, die mogelijk dateert uit de tijd van de laatste koning van de tweede faraodynastie, is te zien hoe de planten zijn samengebonden rond het sema-teken.

sema-tawi

Het symbool werd vooral afgebeeld op de flanken van de troon van de farao, die model stond voor het centrale gezag van de twee Egyptes. Een belangrijke titel van de farao was nesut bity, dat ongeveer wordt vertaald als 'koning van de twee landen'. De oudste troon waarop sema-tawy te zien is, is die van de farao Khafre (Chefren) uit de vierde dynastie. Hij is bekend als een van de drie farao's die zijn piramide in Gizeh liet bouwen, bij de grote piramide van Cheops.

In een latere tijd werden de twee landen gepersonifieerd door twee menselijke figuren. Een reliëf van Ramses II in de Amuntempel in Karnak toont hoe de landen worden vertegenwoordigd door hun beschermgoden; het zuiden door de dodengod Thot met het ibishoofd, het noorden door Horus, de god met het valkenhoofd.

Op andere reliëfs wordt de Nijlgod Hapi in androgyne vorm links en rechts gespiegeld weergegeven, terwijl hij de rijksplanten bijeenbindt. Ook andere goden of menselijke figuren die de rijken symboliseren komen in aanmerking, zoals Seth en Horus. Als onderdeel van het inwijdingsceremonieel moest de farao om de beurt, getooid met zijn scepter en vlegel, plaatsnemen op twee verschillende tronen, eenmaal gekroond met de zuidelijke en eenmaal met de noordelijke kroon. Ook twee priesters die Horus en Seth representeerden volgden dit ritueel.

Horus vertegenwoordigde het noorden, Seth het zuiden. Horus en Seth vervullen de rituele handeling van het verenigen van de rijken door de rijksplanten te verbinden rond het sema-teken, de longen en de luchtpijp. De Egyptenaren beeldden de longen uit door een vorm die wij kennen als een hart.

De verenigde Egyptes onder de heerschappij van de farao stonden voor orde en harmonie. Het land buiten Egypte, werd voorgesteld als de woestijn, waar Seth, de broer en moordenaar van Osiris heerste. Seth was enerzijds een belangrijke god, die al werd vereerd in de predynastieke Nabaqa-cultuur, maar hij werd tevens geassocieerd met de vijanden van Egypte, met wanorde en barbaren.

Als vertegenwoordiger van het duister en de chaos stond Seth tegenover Maat, de godin van de orde en harmonie. Om Maat, de harmonie van het rijk, te herstellen, moesten de vijanden van Egypte worden verslagen. Bij de tempel van Ramses II in Aboe Simbel is afgebeeld hoe de Nubiërs en Assyriërs worden verslagen en meegevoerd, precies onder de afbeeldingen waar de dubbel uitgevoerde nijlgod Hapi de planten verbindt. Seth is in de bijbelse geschiedenis terecht gekomen als de 'satan', de 'tegenstrever' van god, en bij ons verder geëvolueerd tot de duivel.

Het verenigen van de twee landen speelde in de Egyptische nationalistische symboliek altijd een grote rol. Toch betreft het waarschijnlijk geen historische gebeurtenis, maar een proces dat een langere periode in beslag heeft genomen. Egypte heeft drie belangrijke periodes gekend waarin het noorden en zuiden onder centraal gezag stonden, die bekend staan als het Oude Rijk, het Middenrijk en het Nieuwe Rijk.

Tijdens de 18e dynastie werden de twee landen voor het laatst bijeengebracht door de heersers van het zuidelijke land, die als hoofdstad Thebe hadden. Deze periode staat bekend als het Nieuwe Rijk. In deze periodes vormde Egypte een belangrijke oorlogsmacht, breidde het rijk de grenzen steeds verder uit, en werden de omringende landen gekoloniseerd, schatplichtig gemaakt en geëxploiteerd, terwijl vele bewoners gevangen werden genomen en tot slaaf werden gemaakt. Het voeren van imperialistische oorlogen en het beroven van landen van hun grondstoffen werd in die tijd niet gezien als misdaad, maar als bewijs van kracht en grootsheid. In de tussenliggende periodes brokkelde het gezag af en grepen lokale heersers de macht.

zondag 7 november 2010

Mysteria Mystica Maxima en J.H.W. Eldermans

Tja, misschien is het mijn inslag als Kritische magier dat ik altijd speur naar het ontbrekende deel in de magie. Een sociologische interesse natuurlijk. Als je het Spoor van Schaamte terug volgt kom je soms tot interessante ontdekkingen. Vooral in een land dat zo Calvinistisch als de pest is.

Richel collectie in het Museum of Witchcraft.

Dus onder het motto Waar Rook is is Vuur moet en zal ik dan weten waarom er zo gegeneerd gedaan werd/wordt over Vrijmetselaars, O.T.O., Tempeliers e.d. Er moet toch IETS aan de hand zijn geweest en het moet wel met sex te maken hebben gehad, anders doen we er in dit land niet moeilijk over.

Als een iemand vette bedragen verdient aan rattenhandel, dan is dat immers eerder iets om mee op te scheppen. "Zo'n rakker toch", zal dan de reactie zijn. Roof, plunder, slavenhandel, wapenhandel, piraterij, uitbuiting in brede zin? Geen probleem en koninklijke onderscheidingen all around. Maar sex? Oeh,dan ligt het heel anders. Ergens moest het spoor dus aftakken en mogelijk zelfs doodlopen. Dat was bij de besmuikt genoemde naam Eldermans. Die dook op en dook onder, maar waar was de man gebleven.

Nou zul je niet snel de naam Eldermans bij de oude vrijmetselaars zien voorkomen. Maar wel bij een enigszins gelieerde club: de O.T.O. En de OTO = Crowley. Deze orde heeft in veel opzichten de structuur van de Vrijmetselaars voor wat het gradensysteem betreft. Maar er waren ook aftakkingen. De loge van Crowley heette Argentum Astrum, maar er was ook de Mysteria Mystica Maxima. Deze M:.M:.M:. moeten we hebben, want onder deze naam ging het er leuk toe, ook in Nederland. Eldermans was lid van de M:.M:.M:. DeMysteria Mystica Maxima hield zich bezig met vruchtbaarheidsmagie maar dat is ook alleen maar een woord. Volgens zeggen had Eldermans een fallusobsessie.

Nu zit er een raar kantje aan en het lijkt iets uit een jongensboek. Wat de man namelijk voor functie had bij het ministerie van Justitie is nooit helemaal duidelijk geworden, maar het was iets hoogs en het had met het verzamelen van inlichtingen te maken. Misschien heeft Eldermans het nuttige met het aangename gecombineerd en was hij een spion voor occulte zaken. Privé heeft hij in elk geval een enorme collectie materiaal verzameld op het gebied van magie.

Museum of witchcraft

Een groot deel daarvan heeft hij kort voor zijn dood vernietigd. Eldermans' vrouw heeft na zijn dood het restant geschonken aan schoonzoon Bob Richel. Richel heeft de collectie op zijn beurt weer geschonken aan het Museum of Witchcraft. Eldermans zelf moest niet veel hebben van zijn schoonzoon. Had Richel het niet in handen gekregen dan was het materiaal vernietigd en eigenlijk was dat ook de opdracht die Eldermans had gegeven. Het moest allemaal in de versnipperaar, daar had hij zelf al eens een bedrijf voor ingehuurd. Kun je nagaan hoeveel het moet zijn geweest.

Wat overbleef was een alruinverzameling, magische attributen, tekeningen, manuscripten en aantekeningen. Ik denk dat het deel wat andere personen betrof vernietigd is, maar het kan ook pornografisch materiaal zijn geweest. Het deel dat bewaard is gebleven kan simpel worden gerangschikt onder persoonlijk hobbymateriaal en was niet compromitterend voor zijn vrouw. Nou ja, erg leuk stond ze nou ook weer niet in de kijker, maar het bleef in het bewoonde gebied zullen we maar zeggen.

Bob Richel and Graham

Tegenwoordig zouden we over het bovenstaande niet zo moeilijk doen, maar in die tijd wel. Gezien de hoge functie van Eldermans moet hij ook belangrijke vriendjes gehad hebben hoewel ik betwijfel of dit hechte vriendschappen waren. De Vrijmetselaars spanden zich in die tijd juist in voor het Beschavingsoffensief (term van de oude Elias), met hun scholen, goede werken, voorlichting, kunst e.d. Dan moet je niet iemand in je kring hebben die Eldermans heet en banden heeft met de O.T.O./Crowley. Dit speelt allemaal voor 1965, dus voor de grote opkomst van Wicca.

Die orde van Eldermans M:.M:.M:. (Mysteria Mystica Maxima) en was een soort billenknijpersgilde. Yes, sex. Dat hij de zegen kreeg van Crowley is wel te begrijpen. Crowley heeft de tekst van de oprichtingsakte geleverd. Daarmee was het natuurlijk nog geen Golden Dawn, maar kniesoor die daarop let, nietwaar?

Dit alles speelt ergens in 1910 of 1913. Een muffe tijd, als je het mij vraagt. Teveel kleding en te weinig lichaamshygiene. De moraal van die tijd was al even muf. En dan krijg je rare uitwassen zoals de MMM. Oorspronkelijk was die Eldermans een metselaar maar dat voldeed niet zo te zien. Daar deden ze de kostuums juist aan in plaats van uit. En de Great Rite werd daar zeker niet voltrokken, o nee.

Misschien dacht Eldermans zet baas van de Golden Dawn te kunnen worden, maar dat is nooit gelukt. Zijn tekeningen zijn een variatie op Crowley's nachtmerries, dus niet bijster origineel. Kortom, het is niet echt van de grond gekomen, misschien een poosje maar daarna niks meer. De bijsmaak van zijn "rituelen" zijn wel aan de reputatie van de metselaars blijven plakken. Ik zou me zomaar kunnen voorstellen dat Eldermans een paar belangrijke vriendjes tegen zich in het harnas gejaagd heeft.

Hij heeft zijn verzameling aan Bob Richel overgedaan. Die wist niks beters (en niks slechters) te verzinnen dan het af te staan aan het eerste heksenmuseum, toen nog een unicum. Het is de Goetia en dan nog een beetje erger die plaatjes van Eldermans.

Eldermans heeft een paar boeken over aardmannen en kabouters geschreven. Daar is ooit Manon ter Hofstede, een Literatuurwetenschaper op afgestudeerd. Die zitten al snel zonder werk tegenwoordig en kabouters zijn natuurlijk een interessante populatie voor onderzoek. Als je ze kunt vinden dan.

Zo nou heb ik wel genoeg gesnierd. Serieus, voor Nederland is die Eldermans wel bijzonder. Maar verder over de grens haalt hij het niet bij wat daar gebeurde en wat ze daar durfden. Ach, Eldermans, zucht. Evengoed is deze man en zijn bedenksels wel interessant tegen de achtergrond van het door & door fatsoenlijke Nederland van die tijd.

De Kritische Magier

zaterdag 6 november 2010

Shandy op Sterzoeker aan het woord

Hallo Sterzoeker mijn naam is Shandy en ik ben wicca/magiër en wil graag voor Sterzoeker schrijven en tekenen. Kan dat?

Ja, dat kan.

Is dat een soort van heks? Nee, dat niet. Heksen werken immers voornamelijk met de elementen en natuurkrachten. Magiërs werken met krachten die de natuurkrachten dan weer beheersen. Ik werk met de natuurkrachten en tracht ze te beheersen. Uit beide werelden het beste. Minimaler kan ik het niet uitleggen.

Wat kun je daar dan mee, met die magie? Nou, jezelf een parkeerplaats verschaffen op de plek die jij wenst, om eens iets te noemen. Heel handig.
Nog meer? Ja, maar dat vertel ik later nog wel eens.

Hoe word je nou een magiër? Daar heb je scholen voor, die kun je gewoon op internet vinden. Gelukkig wel.

Is dat moeilijk, zo’n school? Best wel. Je moet zoveel leren en ook onthouden dat een extra geheugentraining ook bij de opleiding zit, anders krijg je het nooit allemaal in één hoofd. Verder haal je net zoveel uit de kennis als je eigen talenten toelaten, dus niemand zakt echt voor z’n “examen”. Je hebt dus magiërs in soorten en maten. Terwijl ze toch dezelfde opleiding hebben gehad. Ook al niks bijzonders want je hebt goeie en minder goeie artsen terwijl die ook allemaal dezelfde opleiding hebben gedaan. Ik zit inmiddels niet meer op een magische school en ben nu zelfstandig bezig. Naast bezig zijn met magie schilder, tekenen en schrijf ik ook graag. Genoeg te doen dus.

Duurde die opleiding die je gedaan hebt lang? Dat hangt er van af hoe je het bekijkt. Je raakt natuurlijk niet uitgeleerd, maar de basis kun je in een paar jaar onder de knie krijgen. Is het duur? Ja, soms heel duur, maar dat hangt van de school af.

Waarom? Om het exclusief te houden en omdat de magus – die aan het hoofd staat - van dure spullen houdt.

Kreeg je daar niet de pest over in? Ach, magiërs zijn net mensen. Ze hebben dezelfde rotstreken en leuke kanten, ze beconcurreren mekaar van hier tot kerstmis, zijn maatjes met elkaar of juist helemaal niet. Als je ze op straat tegenkomt dan zie je geen verschil met wie dan ook.

Doe je ook slechte dingen met die magie? Nee, ik niet. Eerlijk gezegd ben ik daar een beetje te lui voor. Kijk, met magie waar iedereen beter van wordt heb je nooit een probleem. Je kunt eens een steek laten vallen in een ritueel of je vergist je in een magische tekst en dan gebeurt er gewoon niks. Ja, ergens in een verre universum zullen ze zich rot lachen om dat geklungel, maar verder niet. Als je kwalijke magie wilt bedrijven dan moet je heel erg goed zijn want je wordt op elk foutje afgerekend en geloof maar dat je niet aan die kassa wilt staan met je mandje fouten. Dat vind ik allemaal echt teveel moeite voor weinig opbrengst. Misschien is het lekker voor je ego, en wat dan nog? Als je applaus wilt kun je je beter voor Idols opgeven. Dat is nu precies de reden waarom ik ik de magische school heb verlaten. En als je rijk wilt worden dan ga je in de vastgoedhandel.

Ben je rijk? Nee, ik ben tevreden.
Ben je wel eens bang? Ik heb wel eens horen beweren dat een echte magier geen angst kent. Zelf vind ik dat onzin. Angsten zijn gewoon onbekende tegenstanders, het is de moeite waard om ze te leren kennen. Soms worden het zelfs goeie vrienden.

Waarom wil je voor Sterzoeker gaan werken? Omdat magiërs teveel lezen en te weinig schrijven, veel te weinig. Vooral over praktische dingen. Nog meer vragen? Nee. Prima want ik ben door mijn antwoorden heen. Aan de schrijf voor Sterzoeker dan maar.

Wilt u net als Shandy ook voor Sterzoeker schrijven, of uw eigen mening op Sterzoeker zien? Dat kan en u bent van harte welkom! U kan ons bereiken via; Info.sterzoeker@gmail.com

vrijdag 5 november 2010

Para-Paranoïde

woensdag 3 november 2010

Stichting PFI – een Rare Zaak


Lunteren is zaterdag 6 november de plaats waar de "Pagan Federation International Afdeling Nederland" een bijeenkomst zal houden. Zo is Lunteren niet alleen het middelpunt van Nederland, maar twee keer per ook "the place to be" voor de serieuze wicca's en paganisten onder ons.

Niemand hoeft echter hoge verwachtingen te hebben van de z.g. discussiemiddag die de stichting PFI a.s. zaterdag 6 november 2010 in Lunteren zal houden.
Wie aan die middag wil deelnemen zal zich braaf moeten aanmelden bij Lady Bara/Hedy N., zo laat de aankondiging ineens zien, terwijl in de eerste aankondiging nog stond dat de toegang vrij was. Een veeg teken. Mevrouw Bara wil namelijk weten hoeveel stoelen er bijgeschoven moeten worden. Die toevoeging moet waarschijnlijk gezien worden als een vorm van humor.


Middelpunt van Nederland op de Lindeboomsberg bij Lunteren; 52° 06.057' N - 5° 38.773' E

De statuten van de stichting PFI zijn op een kleinigheid na in feite normale standaard statuten.
Wel kunnen we in deze statuten zien wie het derde bestuurslid is nl. ene Sally V. F. uit Londen, zelf een paganiste zoals we op het internet kunnen vinden.

Volgens gegevens van de Kamer van Koophandel is de Stichting Pagan Federation International gevestigd in Den Haag (inschrijving nr. 27282660).
Nader onderzoek leert echter dat op dit adres, naast de PFI, ook de firma Profibel en de Welsh Corckyclub gevestigd zijn.

Is dit nou interessant? Nee, niet echt. Tenzij men jarenlang de “contributie" aan de Corckyclub heeft overgemaakt natuurlijk.
Wel interessant is dat de Stichting PFI onder religieuze genootschappen te vinden is op een verzamelsite van Haagse instellingen. Dit is op z’n minst opmerkelijk omdat wel vaker de suggestie is opgeworpen dat de PFI een religieus genootschap zou zijn. Hier liggen immers belastingvoordelen te halen.

De PFI is op z’n minst een rare zaak, vragen daarover zijn zeker wel terecht en Lady Bara kan vast wel wat opheldering hieromtrent verschaffen. Maar is dit nou waar het om gaat? Nee.
De hele trammelant op diverse fora begon met gedoe over de vraag of de PFI nou een vereniging was of een stichting. Dit in verband met de contributies die geheven werden, tenminste die suggestie werd gewekt. Toen bleek de PFI toch een gewone stichting te zijn, dus het was geen contributie maar een donatie. Lid kan ook niemand zijn, donateur wel. Gaat het hier dan om? Nee, ook niet. Het forumgeschrijf is inmiddels verzand en niemand besteedt er nog aandacht aan.

Waar gaat het dan wel om? Het gaat om openheid, dat is alles. Dit stichtingsbestuur had gewoon de vragen kunnen beantwoorden en niemand had van de antwoorden wakker gelegen. Antwoorden bleven echter achterwege.
Dit stichtingsbestuur had al tijden geleden gewoon z’n aanhang kunnen vragen om een mening over de koers van de PFI, die check bleef achterwege.
Dit en meer is een goede reden om naar Lunteren te gaan. Want wat wil men van de PFI? Ten eerste het gevoel hebben (of houden) dat men met betrouwbare mensen te doen heeft en ten tweede meer binding door een actieve wisselwerking, zoals tijdige informatie over alles wat het paganisme in Nederland te bieden heeft.

Dit bestuur is al jaren gewend om op eigen houtje te opereren alsof de PFI hun persoonlijke eigendom is. Elke kritiek wordt daarom ook uitgelegd als kritiek op hun persoon.

Wat de aanhang van de PFI echter interesseert is wat er in de PFI gaande is en niet alleen internationaal, maar vooral landelijk. Is dat nou zo moeilijk? Kennelijk wel.
En daarom is het toch belangrijk om naar Lunteren te komen. Niet voor ruzie, maar voor overleg. Laat Lady Bara dus even weten dat je komt zodat ze een stoeltje kan laten bijschuiven. Dit kan een prettige bijeenkomst worden, misschien wel een nieuwe impuls voor de PFI . Tot in Lunteren!

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails