Posts tonen met het label Egyptische goden. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Egyptische goden. Alle posts tonen

woensdag 18 januari 2012

Hymn van de Zeven Hathors

We spelen de tamboerijn voor uw Ka,
We dansen voor Uwe Majesteit,
Wij verheerlijken U
Om de hoogte van de hemel.
U bent de Meesteres van Sekem,
De Menat en de sistrum,
De Meesteres van de muziek,
Voor wiens Ka speelt.

Wij prijzen Uwe Majesteit elke dag,
Vanaf de schemering tot de aarde groeit in licht,
Wij verheugen ons in Uw aangezicht, o Meesteres in Dendera!
Wij prijzen U met gezang.
U bent de Vrouwe van Toejuiching, de Meesteres van de IBA-dans,
de Vrouwe van Muziek, de Meesteres van het Harp-spel,
De Vrouwe van de Dans, de Meesteres van het binden van bloemenslingers,
De Vrouwe van Mirre, en de Meesteres van springdans.

Wij verheerlijken Uw Majesteit,
We geven prijzen u voor uw aangezicht.
Wij verheerlijken Uw Vermogen,
over Goden en de Godinnen.
U bent de Vrouwe van Hymns,
De Meesteres van de bibliotheek,
De Grote Seshat
Aan het hoofd van de al wat verslagen wordt.

We verzoenen Uwe Majesteit elke dag.
Uw hart verheugt zich bij het horen van onze gezangen.
Wij verheugen ons als wij U, van dag tot dag.
Onze harten jubelen, wanneer we zien, Uwe Majesteit.
U bent de Vrouwe van bloemenslingers, de Meesteres van Dance,
De Vrouwe van oneindige dronkenschap.
Wij verheugen ons voor Uw aangezicht, we spelen voor uw Ka.
Uw hart verheugt zich over onze prestaties.

zondag 18 december 2011

Sekhmet when she dances

"Sekhmet Dances" On my bones,
Flaying the pale skin,
Breathing red into my veins.
In ale and pomegranates
I taste her teeth
See her gold eyes
In the hungry
Faces of the fellahin.
May I shed myself
Unravel and re-form
In tawny sleek
Soft padded paws.
Sekhmet dances
On my soul, and whispers in my ear:


I am the Dark Lady of the Egyptian Night, the goddess of Mystery
My signs are the lion, who walks proud and free, without fear
and the viper, who poisons those who displease it
I am offered meat and milk, for these two forms
And also blue lilies, for the dark skies of magic
I dance in the desert at night, and none know me
I stay in caves, and groups of rocks, and old trees
I know the pathways through the darkness on earth,
and I know the pathways beyond
Few have known my secrets, and they have been forgotten
with the moving of sands and of armies
But I still live, and hold the keys, and the passwords
To the worlds that appear after death
As the lion-goddess, I prey upon the unworthy
I am the wrath of the desert to the dishonest
I am the wrath of many gods, for I do not hesitate to act
And I have been involved in vengeance
I deserve to be feared
For my anger has gone forth upon the tomb-robbers and the killers of children
But for those who fear me, and speak with respect
I give knowledge of the many worlds of death
I am the Dark Guide, the secret way-finder, the one who leads through mazes

Some seek the worlds of the pharoahs,
those proud men bloated with their own importance
They now live in kingdoms which are echoes of their own worldly power
And they never change or grow
They paid their magicians well to make these worlds
As they paid their architects and sculptors to make monuments in the sand
They earned their money, and made afterlives of waters and date palms
But they stay there forever, without knowledge or love
Remembering their days of power
These are not worlds to visit

Where should one go in the after life?
This is the question
It depends on your ideals and your worthiness
One may be initiated during life, or after death to find the way
My worlds are those of dark beauty, the worlds of magicians, and explorers of the night
Not angry ghost and monsters, not the hell worlds
But places of clean pure air, filled with sorcery and wonder
Where one can feel the power and move it at will
Where the night air is your sculpture, and the stars your paint
Where each person can make a world of his own

Or, one may go to the worlds of Ra, the shining one
Whose rays are full of secret worlds
Ra whose boat travels the skies
Whose explosive power fills the skies with fireworks
Who shows the range of what already exists

Or we have the worlds of Isis
Lover, mourner, queen
It is Isis who both heals and steals, who is both truth and falsehood
Isis is the drama queen who plays the faithful wife
Yet takes power whenever she can get it
She is no great goddess who rules the sky
She is the trophy wife, desired by men and manipulating them
She can heal if she wishes but she may also lie about it

Osiris has the green worlds, and the death worlds
He is an ocean who absorbs all souls
To become Osiris is to lose your soul
I am the dark dancing goddess who shows the way
Who strides like a lion in the darkness.

De namen van Sekhmet

Sekhmet, de Grote van de Magie
Moeder van de Netjeru (Goden)
Die was voor de Netjeru er waren
Vrouwe van de plaats van het begin van de tijd
Geliefde van Ra, haar vader
Geliefde van Bast, haar zus
Geliefde van Ptah, haar man-Broer
Op wiens wens de Kunsten zijn geboren
Mooi Oog, Welke geeft leven aan de twee Landen
Mooi gezicht, De afbeelding het meest Geliefde in de kunst
De Vlammende
Soevereine van Ra, haar vader
Beschermster van de Netjeru
Lieve Vrouw van het Scharlaken-gekleurde wapenuitrusting
De Pure
Vernietiger van Rebellen
Oog van Ra
Oog van Heru (Horus)
Pre-Eminent, de Ene in de boot van miljoenen jaren
Dwaler van Woestijnen
Zwerver in de Afvalstoffen
Zij die alles bevat
De Enige
Die doet ontwaken
Vrouwe van betoveringen
Opener van Manieren
Vrouwe van Transformaties
Vrouw van de vele gezichten
De overweldiger
Gever van Extases
Bevrediger van verlangens
Bezieler van mannen
Een winnende in de strijd
Overwinaar van alle vijanden
Heerseres van de woestijn
Heerseres van slangen en van draken
Heerseres van Leeuwen
De sublieme
Verlichter
De krachtige
De stralende
Grote-van Heka
Vrouwe van de magische lamp
Moeder van de dood
Vrouwe van het bloedbad
Vernietiger door plagen
De grote van Genezing
Vernietiger door brand
Vrouwe van de wateren van het leven
Meesteres en vrouwe van de tombe
De grote in de plaatsen van rechtspraak en uitvoering
Gids en beschermster tegen de gevaren van de onderwereld
De grote op de plaats van verschijning in stilte
Vrouw van de gang van de Vijf lichamen
De Ongeëvenaarde en de onoverwinnelijke
Heerseres van de Kamer van vlammen
De Bron
Zij wie haar kansen niet voorbij laat gaan
De gevleugelde
Krachtige van hart
De bewuste
De glanzende
Sekhmet, die deduceert tot zwijgen
Sekhmet, die mensen opschrikt
Vrouwe van de jubelstemming
Aanbiddelijke
Stralende van aangezicht
Moeder van Afbeeldingen
Een onvergelijkbare
Vrouwe van intoxicaties
Machtiger dan de Netjeru
De Mooiste
De Meest Sterke
De grote van de wetten
Beschermster van de Goddelijke Orde
Degene die de duisternis tegenhoudt
Het mooiste licht
Strijder Netjert (Godin)
Netjert (Godin) van Liefde
De grote in de hemel
Grote Serpent op het hoofd van haar vader
De grote van het wierook van De Enade
Grote Vrouwe van het huis van het Leven
Koningin van de kwetsbaren
Vrouwe van het huis van de boeken
De etende
Sekhmet van de Messen
verbrander van onrechtvaardigen
De ene, voor wie het kwaad trilt
De verschrikkelijke
Vrouwe van alle bevoegdheden
Eeuwige, Zoals haar vader
Vrouw van vele aanbiddingen
Mooiste Onder De Netjeru
De onschatbare
Sekhmet, die vreugde geeft
Onwrikbaar, de trouwe
Geliefde Leraar

Geliefde Sekhmet

Sekhmet en de Vernietiging van de Mens

De Zonnegod Ra was koning van zowel de goddelijke als de sterfelijke wereld. Hij ziet eruit als een oude man met botten van zilver, vlees van goud en haar van lapis lazuli. De aarde floreerde onder zijn warme stralen, maar toch begonnen de mensen zijn gezag te ondermijnen. De goddelijke koning vernam dat de mensheid van plan was om in opstand te komen. In zijn onsteltenis was zijn eerste reactie om het ras volledig te vernietigen, maar hij besloot om raad te vragen.

Ra droeg zijn volgenlingen op om de Goden Sjoe, Tefnoet, Geb, Noet en Noen naar het hof te brengen. Evenals een Godin die zijn 'Oog' werd genoemd. Deze Godin is Hathor in haar vreedzame gedaante. De Goden moesten allemaal in het geheim komen, zodat de mensen er niet achter konden komen dat hun plannen bekend waren bij de koning.

De Goden deden wat Ra hen vroeg en kwamen in het paleis aan, waar ze bogen voor hun koning. De Zonnegod vroeg hun mening over de gang van zaken. Alle aanwezigen waren het er unaniem mee eens dat hij zijn Oog moest sturen om de mensen te vermoorden.

Ra nam een besluit en stuurde de Godin erop uit. Hathor gehoorzaamde hem graag en veranderde in haar wilde gedaante. Als Sekhmet keerde ze zicht tegen het Egyptische volk. De verraderlijke mensen vluchtten de woestijn in, in een poging om te ontsnappen aan de bloeddorstige Godin, maar ze spoorde hen op en genoot van de slachting. Een papyrus meldt: "Als het Oog van Ra aan je verschijnt, verslindt ze je, straft ze je." Na een bloedbad van een dag voelde Ra mededogen en hij vond dat hij de mensheid genoeg had gestraft. De mensheid zou nu wel onthouden wie de baas was.

Maar Sekhmet, het Oog van Ra, is bloeddorstig en onbeheersbaar. Ze zou niet stoppen voor het menselijk ras volledig was uitgeroeid. Nu haar kracht ontketend was, moest Ra een manier vinden om het weer aan banden te leggen. Hij zond snelle boodschappers naar Aswan dat in het zuiden van Egypte lag. Ze moesten 'zo snel als de schaduw' grote hoeveelheiden rode oker, fijne aarde gemengd met ijzeroxide of hematiet, halen en naar zijn tempel in Heliopolis brengen. De hogepriester kreeg de opdracht het hemetiet te malen en de dienstmeisjes moesten voldoende gerst malen om zevenduizend kruiken met bier te vullen. Dit bier moest worden gemengd met de rode oker, zodat het zou lijken op bloed. Men ging onmiddellijk aan het werk en de hele nacht lang draaide het om de vraag of de mensheid nog wel gered kon worden.

De volgende morgen kwam Ra vroeg op en gaf het bevel om de velden waar Sekhmet haar moordlust verder zou bevredigen vol te laten lopen met het rode bier tot een hoogte van "drie palmen". Toen de Godin wakker werd en de velden met rode vloeistof zag, was ze verrukt. Gulzig begon ze onmiddellijk de vloeistof, die zij aanzag voor mensenbloed, op te slokken. Ze raakte vreselijk dronken en vergat het Egyptische volk, en het aan haar gegeven bevel om ze uit te roeien, volledig. Ze keerde terug naar het paleis van haar vader om haar roes uit te slapen.

Ra had zijn volk gered en de woeste Godin veranderde weer terug in de vreedzame Hathor. Maar de ervaring was Ra te veel en hij had genoeg van de ondankbare tak om over de aarde te heersen. Hij deed afstand van de troon en liet de verantwoordlijkheden over aan de God van de wijsheid en het schrift. Thot leerde de mensheid lezen en schrijven, terwijl Ra met behulp van zijn zoon Sjoe en kleindochter Noet opsteeg naar de hemel voor een periode van vrede en rust.

Een andere versie van dit verhaal vertelt dat Ra de mensheid strafte omdat zij zich niet meer aan hun religieuze plichten hielden en de voorgeschreven offers niet brachten. De Goden besloten toen om de Leeuwengodin Sekhmet naar de aarde te sturen om de mensheid te straffen. Toen ze echter zagen dat Sekhmet mensen naar willekeur afslachtte en genoot van de smaak van hun bloed, beseften ze dat op deze manier de mensheid volledig uitgeroeid zou kunnen worden. Door middel van dezelfde list, ditmaal met een drank die khakadi wordt genoemd, wisten ze de mensheid te redden. En zo leerde de mens dat er met de Goden niet te spotten viel.

Hathor-Sekhmet wordt ook wel "Vrouwe van de Dronkenschap" genoemd. Een overblijfsel van de list waarmee Ra de mensheid redt van haar moordlust.

zaterdag 12 november 2011

Ammit, Eter van Harten

In het Egyptisch Dodenboek wordt het hiernamaals het Sekhet Hetepet genoemd. Om er te komen, moeten de ka (de levenskracht) en de ba (de ziel, voorgesteld als een vogel met een mensenhoofd) in de boot van de zonnegod Ra stappen. Overdag steekt hij de rivier van de hemel over, om 's avonds met zijn lading pas gestorvenen in het westen te arriveren.

Aan boord zijn twee hemelse veerlieden. Na van boord te zijn gegaan, moet de gestorvene zeven poorten passeren, elk bemand met een portier, een wachter en een bode. Vervolgens moeten de vele mysterieuze ingangen van het huis van Osiris worden begroet, voor ze open zullen gaan.

In de Zaal der Gerechtigheid zetelt Osiris op zijn troon, met daaronder het monster Ammit. Toth, God van de wijsheid treedt als aanklager op. De gestorvene mag zich zo lang verdedigen als hij wil. De overledene moest 42 verklaringen over zijn reinheid afleggen. Deze verklaringen stonden ook bekend als de negatieve Schuldbelijdenissen. Ze verklaarden dat de persoon gedurende zijn leven geen misdaden had gepleegd, zich niet oneerbiedig had gedragen jegens de goden of anderen onrecht had aangedaan.

De Negatieve Schuldbelijdenissen waren in zeker zin ook positieve bevestigingen, maar uiteindelijk zal zijn hart op een weegschaal worden gelegd, om het te wegen tegen het gewicht van een veer uit de hoofdtooi van de Godin van de waarheid. Als het hart te zwaar blijkt, zal het monster Ammit het opschrokken.

Ammit of Ammut was in de Egyptische mythologie de personificatie van goddelijke vergelding voor alle zonden die iemand gepleegd had tijdens zijn leven. Ze had een belangerijke functie bij het het wegen van het hart. Zij had de taak om de harten van doden te eten als deze niet zuiver was

Zij woonde in de Hal van Maat, in de onderwereld, Duat, nabij de weegschaal van rechtvaardigheid, waar de harten van de doden gewogen werden door Anubis tegen de Ma'at, het principe van waarheid en gerechtigheid. De harten van diegene die de test niet haalden werden aan Ammut gegeven om te verslinden, en hun zielen mochten Aaloe niet binnentreden. Zo moesten zij tot in de eeuwigheid rusteloos ronddwalen, aldus een tweede dood stervend. Volgens sommige verhalen zou ze zijn onthoofd door de beul vanOsiris, Shesmoe.

Ammit werd niet vereerd, en werd nooit beschouwd als godin. In plaats daarvan belichaamde zij de angsten van alle Egyptenaren, onder de dreiging van eeuwige rusteloosheid als zij niet het principe van de Maat volgden. Daarom is Ammit afgebeeld met het hoofd van eenkrokodil, de voorzijde van haar lichaam van een leeuw of luipaard, en met haar rug in de vorm van een nijlpaard, een combinatie van wat de oude Egyptenaren beschouwden als de meest gevaarlijke dieren. Zij wordt vaak beschreven als demon, maar in feite is ze een goede macht omdat zij het slechte vernietigt.

Haar rol komt terug in haar naam, die betekent Verslinder of, nauwkeuriger en minder eufemistisch, Botten-eter, en haar titels als Verslinder van de doden, Verslinder van miljoenen (Am-heh in het Egyptisch), Eter van harten en Grootheid van de dood. Ammit wordt ook vergeleken met meerdere goden. Bijvoorbeeld Toëris, een woest, vleesetend Nijlpaard. Of met Tawaret, die vergelijkbare fysieke kenmerken heeft, als metgezel van Bes. Hij hield iedereen van het slechte leven. En ook met Sekhmet, de woeste leeuwingodin. Zij dronk ook bloed en was de godin van de oorlog.

Als het hart gewogen was en niet te licht werd bevonden ging de overledene door op reis naar de "Velden van Riet" (ook wel Velden van Offerandes en het Schone Westen genoemd). Het was een geïdealiseerde versie van Egypte, maar dan vruchtbaar en veel groener. Wat is er tenslotte prettigere voor een ziel dan naar een vertrouwde plaats te gaan waar het beter is dan hij gewend was?

Niet alle geesten mochten de hemelse Velden van Riet betreden. Sommige werd de toegang ontzegd, waarna ze als "mut" (gevaarlijke doden) terug moesten naar het rijk der levenden. De mut waren de geesten van degenen die op ellendige wijze aan hun einde waren gekomen, zoals verrader, krijgsgevangenen, mensen die een gewelddadige dood waren gestorven, jonggestorven kinderen en mensen die op aarde hun doel niet hadden bereikt, of te veel zonden hadden begaan.

Er waren verschillende betoveringen die de levenden moesten beschermen tegen de wraak van ongelukkige doden, die over krachtige magie beschikten. Akhu konden ook in het paradijs ongelukkig worden, als nabestaanden hen onvoldoende herdachten. Als wraak gingen ze dan de nabestaanden lastig vallen. Deze brachten vervolgens offers en voerden ceremoniën op om de beledigde zielen gunstig te stemmen.

Iemand die veel zonden heeft begaan, wordt verstoten en zijn ziel moet voor eeuwig over de wereld ronddolen. Om te kijken of iemand veel gezondigd heeft, wordt het hart van de overledene gewogen. Wanneer dat zwaarder is dan een veertje, ben je de sigaar. Zonden wegen namelijk zwaar op de maag, eh.. hart.

En dit is nu precies de functie van Ammit: wanneer het hart te zwaar is, verscheurt zij het en daarna jaagt ze de ziel van de overledene weg. Ze zorgt er ook voor dat deze dolende zielen niet stiekem het dodenrijk in kunnen glippen.

Niet zo verwonderlijk dus dat die oude Egyptenaren een beetje bang waren voor Ammit!

woensdag 11 mei 2011

De Nijl en de Egyptische Goden

In de mysteries van HWT-HRW (Hathor in het Grieks) belichaamt de oude koe-Godin Mehet-Weret, de oerwateren van Nun. Wiens naam betekent "Grote Zondvloed". Hoewel zij ook als individuele godin geëerd werd, gedurende de lange geschiedenis van Egypte werd met name, in het Nieuwe Rijk, Mehet-Weret vaak gezien als onderdeel van HWT-HRW.
Daarnaast was er Taweret, de nijlpaard-Godin, godin van bescherming en van bevallingen. Ze was ook bekend als "Het Pure Water" en werd vaak gezien als de spirituele bron van de Nijl.


Door het observeren van de cycli in natuur, die het leven beheersten van het Egyptische volk, werd men zich bewust van de goddelijke - Neter - inherent aan de schepping. Mensen zagen, door het levendige landschap, waarin zij leefden, dat ze te maken hadden met energieën, krachten, en wezens, waar deze natuurverschijnselen een uitingsvorm van waren.

De overstroming van de Nijl kwam elk jaar terug, tijdens de heetste, het meest troosteloze seizoen. Het werd gezien als metafoor en als een fysieke vertegenwoordiging van de triomf van het leven over de dood. Deze symboolkracht werd op meerdere vlakken doorgetrokken.

Het onderliggende proces van de transformatie, die zich manifesteerde in natuur, zag men in alle levende wezens. Geboorte, dood, wedergeboorte, en de evolutie van de geest, zijn de resultaten zijn van dit proces. De Oude Egyptenaren herkenden het goddelijke in de hele natuur Men besefte dat de neteru (meervoud van Neter, dat wil zeggen de goden) hun aanwezigheid bekend maken aan wie zich hier bewust van waren.

Als een direct gevolg van de jaarlijkse overstroming kwam nog een ander natuurlijke verschijnsel hoog in aanzien te staan, als functie of kenmerk van de Egyptische godheid. Als gevolg van de overstroming van de Nijl voerde deze elk jaar een grote hoeveel klei, plantenresten en drab mee uit de binnenlanden van Afrika. Deze bleef als een uitrest vruchtbare toplaag, achter op oevers, nadat de nijl weer was teruggetreden binnen haar oevers.

In deze rijke zwarte aarde groeiden de gewassen van het land. Het belang van deze jaarlijkse cyclus, van de komst van vruchtbare aarde en het water, kan niet genoeg benadrukt worden, voor een bevolking dat aan de rand van 's werelds grootste woestijn leefde. Vruchtbare landbouwgrond Vernieuwde zich doordat de Nijl jaar na jaar uit haar oevers tart. Deze bodembedekking was zo belangrijk dat het de inspiratie gaf aan de term die Egyptenaren gebruikt om hun land te beschrijven: KMT, de zwarte grond.

Net als de rivier, werd deze rijke voedingsbodem gezien als een fysieke representatie van leven over de dood, en van orde in de chaos, en de van transformatie van de geest, hetzij op individuele, of een kosmisch niveau. Hier kan het oude concept van de microkosmos en macrokosmos, "zo boven, zo beneden" in actie gezien worden.

dinsdag 10 mei 2011

De Nijl & Hapi, Levensbronnen van Egypte

Diep in Centraal-Afrika, direct op de evenaar ligt het Victoriameer als een mooi juweel van smaragd, met een oppervlakte van het water, van meer dan 125 mijl breed en 200 mijl lang. Omgeven door de met sneeuw bedekte "Bergen van de Maan". Dit oude meer is maar een van de bronnen van de langste rivier ter wereld: de Nijl. Het is hier dat we moeten beginnen als we de mensheid oudste beschaving, en de religieuze concepten die ontstonden, willen begrijpen.

Elk jaar vult het meer zich, met het smeltwater van de sneeuw, afkomstig van de ijskappen in de bergen. Uiteindelijk voeden deze de Witte Nijl. Zo begint het levengevende water zijn lange reis naar het noorden. Tegelijkertijd, veroorzaken zware zomerregens in Ethiopië overstroming in de Lake Tana, die afwateren in de Blauwe Nijl.Dit water maakt op zijn beurt ook een lange reis naar het noorden waar het samenvloeit in de Witte Nijl in Khartoem, in Soedan. Daar komen de twee machtige waterwegen samen, die de rivier de Nijl vormen.

Moet men zich afvragen of de naam van deze oude stad niet een eerbetoon is aan de Egyptische God Khnum, de ram-hoofdige God (of 'Neter' zoals ze werden genoemd in het Oude Egypte) van het leven. Die de controle had over de jaarlijkse overstroming van de Nijl.

Hoewel dit gebied van Afrika werd niet beschouwd als een deel van het oude Egypte is bekend dat er veel expedities werden uitgevoerd in de verre gebieden van het continent. De mogelijkheid dat de Egyptenaren het punt in de rivier hebben bereikt waar de Blauwe en Witte Nijl samenkomen is dan ook niet onwaarschijnlijk. Van Khartoem stroomt de Nijl noordwaarts naar de Middellandse Zee, 6695 kilometers (4184 mijl) lang. Deze magnifieke rivier werd de levensader die de Egyptische beschaving gevoed heeft.

De Neter die de Nijl vertegenwoordiger is Hapi, een godheid met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken, daarmee werden de concepten van vruchtbaarheid samengevat als een kracht. Dit omdat ze/hij de "bron van het leven" is voor heel Egypte.Deze god zorgde er volgens de Egyptenaren voor dat de Nijl ieder jaar weer overstroomde en vruchtbaarheid bracht. Hij wordt hiervoor nauw geassocieerd met Noen.

Egypte was voor haar landbouw afhankelijk van de overstromingen van de Nijl en hierdoor was de cultus van Hapy erg populair in de Nijlvallei. Er werden offergaven gegeven om ervoor te zorgen dat het wassen van de Nijl, ook wel de komst van Hapy genoemd, groot was.

Hapy wordt meestal uitgebeeld met hangende borsten en een bolle buik. Dit zijn tekenen van weldoorvoedheid. Hij houdt meestal Nijlvegetatie vast of er hangen planten op zijn hoofd. Deze god werd speciaal met de groote rivier, waarvan het bestaan van Egypte afhing, verbonden en als zoodanig was hij in het Egyptische pantheon een god van groot gewicht. Langzamerhand werd hij met Osiris vereenzelvigd.

De eerste vermelding van deze naam komt voor in den tekst van Unas, waarin de Nijlgod aangespoord wordt, het graan, ten behoeve van den dode vorst, vruchtbaar te maken. In dezelfde teksten wordt over Hapi eveneens als over een vernietigende kracht gesproken. Dit is natuurlijk een symbolische voorstelling voor de overstromingen, welke zo dikwijls door den Nijl veroorzaakt worden.

Als god van den Noordelijken Nijl draagt Hapi een kroon van papyrus en als god van het Zuidelijk deel der rivier, een van lotus-planten. Deze twee vormen van Hapi zijn een gevolg van de aardrijkskundige verdeling van het land in Boven- en Beneden-Egypte en soms worden zij tot één figuur verenigd, wanneer men den god met beide planten in zijn hand ziet.

Op de tronen van sommige Farao's vinden wij dikwijls de lotus en papyrus met het zinnebeeld der vereniging verbonden, om de soevereiniteit van den vorst over beide streken aan te duiden. De positie van Hapi maakte het zeker, dat hij, als godheid, succes zou hebben. Het gehele land richtte zich naar de Nijl, als de bron van alle rijkdom en voedsel, zodat de god, welke deze beschermde, snel in de achting van iedereen rees.

Aldus werd Hapi vereenzelvigd een van de belangrijkste figuren in de oude Egyptische mythologie. Op deze wijze kwam hij op gelijke lijn te staan met de grote, oorspronkelijke goden, die de wereld geschapen hadden en ten slotte beschouwde men hem als de maker en vormer van alles in het heelal. We vinden hem afgebeeld met de attributen van Nun, de oer-watermassa, voorzien en deze omstandigheden maakten hem inderdaad een vader van Ra, die uit dat element te voorschijn gekomen was.

Hapi stond in meer onmiddellijk verband met de Egyptenaren, dan bijna ieder ander god in het pantheon. Zonder de zon zou Egypte in duisternis gehuld zijn, doch zonder de Nijl zou ieder levend wezen op zijn oevers zonder twijfel niet in Egypte hebben kunnen bestaan.

De omstandigheid, dat de bronnen van de Nijl aan de Egyptenaren onbekend waren, droegen er toe bij om een mysterieus waas om de godheid van deze rivier werd geweven. Het volk kon het rijzen en dalen van de rivier niet begrijpen, dit natuurlijk fenomeen werd aan Hapi toegeschreven. Ten tijden de jaarlijkse overstroming van den Nijl werd ter ere van Hapi een groot feest gevierd en beelden van dezen god werd door de steden en dorpen gevoerd.

Hapi werd vooral vereerd in Elephantine in de buurt van de Eerste Cataract. De hierdoor ontstane whirlpools en turbulente wateren gaven voeding aan het idee dat de ware bron van de Nijl lag in ondergrondse grotten, terwijl de mystieke oorsprong werden beschouwd als de oude wateren van de Nun, de kosmische zee waaruit alle bestaan ontsprong. Daarover later meer op Sterzoeker.

dinsdag 3 mei 2011

Egyptische Scheppingsverhaal

“Nu” was de naam van de donkere, kolkende chaos voordat de geschiedenis van de wereld begon. Op een zeker moment kwam uit deze wateren Atum tevoorschijn. Hij schiep zichzelf en gebruikte daarvoor zijn gedachten en zijn sterke wilskracht. Hij maakte een heuvel omdat er nergens een plek was waar hij kon staan.

Atum was alleen op de wereld. Hij was geen man en geen vrouw en hij had één alziend oog dat door het universum kon dolen. Samen met z’n schaduw maakte hij een zoon en een dochter. Atum spuwde zijn zoon uit. Hij noemde hem Shu en maakte hem god van de lucht. Atum braakte zijn dochter uit. Hij noemde haar Tefnut en maakte haar de godin van de mist en de nattigheid.

Shu en Tefnut kregen de taak om de chaos op te delen in de principes van wet, orde en stabiliteit. De chaos werd opgedeeld in licht en duisternis en deze kregen hun juiste plaats. Deze orde werd Maat genoemd. Hiermee waren de principes van het leven voor altijd vastgelegd. Maat had de vorm van een veer; het was licht en zuiver. Ze maakten Geb, de Aarde en Nut de Hemel. Aanvankelijk waren deze twee verstrengeld in elkaar en vormden ze één lichaam.

Shu, de god van de lucht, duwde Nut omhoog naar de hemel. Daar strekte ze zich uit over Geb, haar partner. Ze verlangden ernaar om samen te zijn, maar in de naam van Maat moesten ze gescheiden blijven om zo hun functie te kunnen vervullen. Nut maakte regen voor Geb en op zijn beurt zorgde Geb ervoor dat er allerlei dingen groeiden op de aarde.

Iedere dag, vlak voor de morgenschemering, baarde Nut de zon. Overdag volgde de zon zijn koers over de aarde en bij zonsondergang stierf hij.

Shu en Tefnut maakten de andere goden. Isis, de koningin van de goden, Hathor, de godin van liefde en schoonheid, Osiris, de god van wijsheid en gerechtigheid, Seth, de god van het kwaad, Thoth, de god van wijsheiden Nephthys, de beschermster van de doden.

De chaos was echter nog steeds niet volkomen opgedeeld volgens de orde van Maat. Op een dag raakten Shu en Tefnut verdwaald in de donkere wateren van Nu. Atum ging wanhopig op zoek naar zijn kinderen. Hij zond zijn alziende oog naar alle uithoeken van de hemel en de aarde om hen te vinden. Na verloop van tijd kwam het oog inderdaad terug met Shu en Tefnut. Toen Atum hen zag, was hij zo verrukt dat hij tranen van vreugde huilde. Toen de tranen de aarde hadden geraakt ontstonden hieruit de eerste mensen.

De mensen bevolkten de aarde. Ze moesten de waarheid en de balans van Maat in acht nemen en ze hadden de plicht om de aarde te verzorgen en de goden te aanbidden. De goden, op hun beurt hielden van hun schepsels en beschermden ze.

zondag 27 december 2009

Anubis

Anubis, één van de geheimzinnigste goden die de Egyptische mythologie voortbracht. God van de doden, god van de onderwereld, god bij het mummificeren en zoon van de grote Osiris. Anubis wordt meestal afgebeeld als half mens, half jakhals.

Hoewel Anubis gezien wordt als de zoon van Osiris was hij dat niet altijd. In sommige verhalen is Anubis de zoon van Ra en Nephthys of Seth en Nephthys. Deze godin van onder andere de onderwereld was een zus van Isis. In enkele gevallen wordt de koegodin Hesat als moeder genoemd.

Na de opgang van Osiris werd Anubis als zijn zoon gezien. Zijn moeder bleef door de eeuwen heen Nephthys. Er zijn verschillende verhalen over deze relatie. Nephthys zou zich verkleed hebben als Isis en na deze kortstondige ontmoeting kreeg ze een zoon, of Nephthys voerde Osiris dronken. Osiris was in beide gevallen in ieder geval onschuldig. Isis, de bedrogen echtgenote, nam Anubis op als haar eigen zoon.

In enkele gevallen wordt een vrouw aan Anubis toegeschreven, Anput. De naam is niet meer dan de vrouwelijke variant van Anpu. Anubis werd door de Egyptenaren meestal Anpugenoemd, de t maakt de naam vrouwelijk. Het uiterlijk van Anput lijkt op die van Anubis, haar rol was klein. Samen zouden ze wel een dochter hebben gekregen, de slanggodin Kebechet. Kebechet kreeg een rol bij de riten rondom de mummificatie. Ze zou in staat zijn water te zuiveren en de organen van overledenen voordat deze in speciale potten werden gedaan.

Anubis is half mens en half jakhals. Soms wordt hij geportretteerd als een wilde hond of een soort tussenvorm. Jakhalzen en wilde honden maakten de begraafplaatsen onveilig buiten de steden. Misschien maakten de Egyptenaren juist om deze reden stevige, moeilijk te verwoesten graven.

Er zijn afbeeldingen waarin Anubis wordt afgebeeld als alleen jakhals en zelfs, maar wel sporadisch, als mens. In zijn rol als god van de onderwereld was de jakhals of de hond een logische keuze. De zwarte kleur van zijn pels is niet de kleur van de jakhals. De kleur refereert aan de dood, of aan de kleur van de mummies na de mummificatie.

Alle namen van Anubis zijn; Anpu, Anup, Ienpw, Inepu, Inpw, Khentamenti ,Anupu en Wip. De naam die het meest wordt gebruikt is Anpu, Anubis is alleen de Griekse naam. De naam Anpu zou bederf kunnen betekenen maar wordt soms ook vertaald als koninklijk kind, het verschil kan niet groter. In het laatste geval zou zijn naam verwijzen naar zijn verwantschap met Osiris, in het eerste naar zijn rol als god van de onderwereld.

Naast veel namen werd Anubis bekend onder verschillende titels, onder andere:
Chontamenti: Heer van de westerlingen, alom werd aangenomen dat de deur naar de onderwereld in het westen lag. ( deze titel ging later naar Osiris)
Heerser over de Bogen: heerser over de donkere krachten, deze werden wel uitgebeeld als negen bogen.
Heer van de berg: vooral te danken aan zijn connectie met de jakhals, dieren die vanaf bergtoppen over de begraafplaatsen keken.
Hij die de harten telt: Anubis weeg het hart van de dode tegen de veer van Maät.
Bewaker van de sluier van de dood: Anubis werd later meer gezien als gids naar, en bewaker van, de toegang tot de dodenwereld.

Als één van de oudste Egyptische goden begon Anubis zijn carrière als god van de onderwereld. Hierin had hij een gelijke rol als Osiris later. Anubis werd de god die vooral zijn werk deed bij de mummificatie van de overledenen en het bewaken van de poort naar de wereld van Osiris.

Anubis was bij de mummificatie. De priesters die hierbij aanwezig waren droegen vaak het masker van een jakhals ter ere van Anubis. Anubis was bij het zo belangrijke "openen van de mond" en het "wegen van het hart".

Het hart van de overledene moest gewogen worden op de weegschaal van Maät. Was het hart zo licht als een veer dan bracht Anubis de dode bij Osiris, was het hart te zwaar dan mocht Ammit, het verslinden. Ammit was een soort "hellebeest", samengesteld uit een krokodil, leeuw en nijlpaard. De veer van Maät stond symbool voor de waarheid, Ammitvoor doodsangst en het kwaad.

Anubis was de oude god van het dodenrijk maar moest zijn plaats afstaan aan Osiris, hij werd zelfs later genoemd als zoon van Osiris. Anubis werd de god van het mummificeren en gids van de overledenen.

Osiris was één van de grote heersers van Egypte. Zijn vrouw was Isis, zijn zus, een veel voorkomende relatie onder de goden. Osiris had een slechte broer, Seth. Seth weet op een kwade dag Osiris te doden en verstopt het lichaam. De diepbedroefde Isis weet haar echtgenoot/broer weer te vinden waarop de razende Seth het lichaam in veertien stukken hakt en deze verstopt door heel Egypte.

Isis zoekt alle delen weer bij elkaar met de hulp van haar zuster Nephthys. Het lukt haar om Osiris nog even tot leven te wekken, in ieder geval lang genoeg om zwanger te raken van een zoon. Osiris sterft wederom en Anubis krijgt van Ra opdracht om Osiris te mummificeren. Osiris wordt heerser over het dodenrijk, Anubis verliest deze eer maar wordt nu wel god van de mummificatie.

.:._______________________________________________________.:.
Laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door in onderstaande zin, op het woord reacties dubbel te klikken.

woensdag 25 november 2009

De Schorpioenen van Isis

Dit opschrift is gebeiteld op een rond-toeloopende stèle van marmer, geplaatst op een vierkant voetstuk. In het begin van de negentiende eeuw werd ze gevonden te Alexandrië en werd in 1828 door Mahomed Ali aan Prins Metternich ten geschenke gegeven. De voorzijde, de achterzijde en de zijkanten, zoowel van de stèle, als van het voetstuk, zijn bedekt met horizontale en vertikale regels schrift en met mythologische figuren.

De stèle behoort tot een klasse van amuletische voorwerpen, die gewoonlijk Cippi van Horus genoemd worden; ze zijn beschreven met bezweringen tegen alle dieren "die bijten met hun mond of steken met hun staart". Deze stèle is de grootste Cippus van Horus, die bekend is. Op de voorzijde is in hoog-relief het beeld van Horus uitgehouwen, die voorgesteld wordt als een naakt kind, staande op twee krokodillen en een leeuw, een gazelle, schorpioenen en slangen in zijn handen houdend. Hij staat in een tempel, waar het hoofd van Bes op staat. Isis en Thot, de godinnen van het Zuiden en van het Noorden en andere mythologische figuren en zinnebeelden bevinden zich binnen in en buiten op de tempel. Boven deze voorstelling zijn horizontale registers, gevuld met figuren, die mogelijk tooneelen voorstellen uit legenden, die nu verloren gegaan zijn.

De tekst, die de geschiedenis van de schorpioenen van Isis bewaart, is gegrift achter op het tablet. De stèle dateert ongeveer uit 370 v. C. onder de regeering van Necta-nebo I, van de XXXste dynastie.


Ik ben Isis, de groote Godin, de Meesteres van de Magica, de Zegster der tooverspreuken.

Ik kwam uit mijn huis, dat mijn broeder Seth mij gegeven had, want Thot, de tweemaal groote, die machtig in de waarheid is op aarde en in de hemel. Hij riep en ik kwam te voorschijn, toen Ra in volle glorie naar de westelijken horizon daalde en het avond werd.

En met mij kwamen de zeven schorpioenen en hun namen waren Tefen en Befen, Mestet en Mestetef, Petet, Thetet en Matet. Achter mij stonden Tefen en Befen; aan weerszijden bevonden zich Mestet en Mestetef; vóór mij waren Petet, Thetet en Matet, om den weg vrij te maken, opdat niemand mij zou belemmeren of hinderen. Ik riep luid tot de schorpioenen en mijn woorden klonken door de lucht en drongen in hun ooren: "Hoedt u voor de Zwarte, roep de Roode niet, kijk noch naar kinderen, noch naar eenig klein hulpeloos schepsel."

Toen trok ik door het land van Egypte, Tefen en Befen achter mij, Mestet en Mestetef aan weerszijden van mij, Petet, Thetet en Matet vóór mij; en wij kwamen te Per-sui, waar de krokodil God is en in de Stad van de Twee Sandalen, die de stad is der Tweeling-Godinnen. Hier beginnen de poelen en moerassen van het Noordelijke Land, waar velden met papyrusriet zijn en waar de moerasbewoners huizen; van hier tot aan de Groote Groene Wateren strekt zich het Noordelijke Land uit.

Toen kwamen wij bij huizen, waarin de moerasbewoners woonden en de naam van een der vrouwen was "Roem", ofschoon sommigen haar ook "Kracht" noemden. Zij stond voor haar deur en van ver zag zij mij aankomen, moe en afgemat als ik was, en ik zou gaarne hebben willen nederzitten in haar huis om te rusten. Maar toen ik op het punt was tot haar te spreken, sloot zij de deur dicht, want zij was bang voor de zeven schorpioenen, die mij vergezelden.

Ik trok verder en een der vrouwen opende haar deur voor mij en in haar huis rustte ik. Maar Mesten en Mestetef, Petet, Thetet en Matet en ook Befen kwamen bij elkaar en legden hun vergif op de angel van Tefen; zoo had de angel van Tefen zevenvoudige kracht. Toen keerde Tefen terug naar het huis van vrouw "Roem", die haar deur voor mij gesloten had; de deur was nog gesloten, maar tusschen de deur en den drempel was een nauwe opening. Door deze nauwe opening kroop Tefen en drong het huis binnen en stak met een angel van zevenvoudige kracht de zoon van vrouw "Roem". Zoo sterk en brandend was het vergif, dat het kind stierf en er brand uitbrak in het huis.

Toen riep en klaagde vrouw "Roem", maar niemand luisterde naar haar en de Hemel zelf zond water op haar huis. Een groot wonder was dit water van de Hemel, want de tijd voor de overstroomingen was er nog niet.

Zoo schreide en klaagde zij en haar hart was vol verdriet, toen zij zich herinnerde hoe zij voor mij de deur had dicht gedaan, terwijl ik, moede en afgemat als ik was, had willen rusten in haar huis. En haar klaagtonen drongen in mijn ooren en mijn hart zwol op van verdriet over haar verdriet en ik keerde terug en ging met haar naar de plaats, waar het doode kind lag.

En ik, Isis, de Meesteres van de tooverkunst, wier stem de dooden kan doen ontwaken, ik riep luid de Woorden, die Macht hebben, de Woorden, die zelfs de dooden kunnen hooren. En ik legde mijn handen op het kind, opdat ik het Leven mocht terugroepen in het levenlooze. Koud en stil lag het neder, want het zevenvoudig vergif van Tefen was in hem. Toen sprak ik tooverspreuken tot het vergif van de schorpioenen, zeggende: "O vergif van Tefen, verlaat hem en val op de grond! Vergif van Befen, ga niet voort, dring niet verder door, verlaat hem en val op de grond! Want ik ben Isis, de groote Toovenares, de Zegster van tooverspreuken. Val neer, o vergif van Mestet! Haast u niet, vergif van Petet en Thetet! Nader niet, vergif van Matef. Want ik ben Isis, de groote Toovenares, de Zegster van tooverspreuken. Het kind zal leven, het vergif zal sterven! Zooals Horus sterk en gezond is voor mij, zijn moeder, zoo zal dit kind sterk en gezond zijn voor zijn moeder!" Toen werd het kind beter en het vuur werd gebluscht en de regen hield op. En vrouw "Roem" bracht al haar rijkdom, haar armbanden en haar halssieraden, haar goud- en zilverwerk naar het huis van de moeras-vrouw en legde ze neer aan mijn voeten als teeken van berouw, dat ze de deur voor mij gesloten had, toen ik, moede en afgemat, aan haar huis gekomen was.

En tot op de huidigen dag maken de menschen deeg van weitenmeel, vermengd met zout, en leggen het op de wonde, die veroorzaakt is door de steek van een schorpioen, en dan zeggen zij de Tooverwoorden op, die ik uitsprak over het kind van vrouw Roem, toen het zevenvoudige vergif in hem was. Want ik ben Isis, de groote Toovenares, de Meesteres van de tooverkunst, de Zegster der tooverspreuken

zaterdag 14 november 2009

De Droom van Thothmes

Het onderstaande verhaal is opschrift welke is gebeiteld op een rond-toeloopende stèle van rood graniet, van viertien voet hoog, die staat in een kleine tempel, welke ligt tussen de voorpoten van de Groote Sphinx

De tempel werd in 1817 uitgegraven door Kapitein Caviglia. Hij vormt het eind van een processie-weg, die naar beneden voert langs geplaveide wegen en trappen van de rand der woestijn af naar het heiligdom. De kleine tempel is slechts tien voet lang en vijf breed en aan het verste eind, met de achterkant naar de borst van de Sphinx gekeerd, staat deze stèle. Boven het opschrift, dat in horizontale regels geschreven is, staat een afbeelding, links en rechts herhaald, van de koning, die water plengt en wierook brandt voor het beeld van een Sphinx, liggende op een pylone of altaar. De benedenste helft van de stèle is zoo beschadigd, dat het opschrift of vernield of onleesbaar is.

Het opschrift bedoelt te zijn uit de tijd van Thotmes IV, een koning van de XVIIIste dynastie, ongeveer 1400 v. C., opgericht door diens monarch als een dankoffer.
Maar uit de taal, waarin het opschrift is gesteld, blijkt duidelijk, dat het uit een veel lateren tijd moet zijn; Erman rekent, dat het dateert uit een periode tusschen de XXIIIde en XXIVste dynastie. Het kan echter ook een nieuwe weergave van een vroeger verhaal zijn, hoewel van het vroeger opschrift niets is overgebleven.


Lang, lang geleden leefde Thothmes, koning van Egypte; hij was heer van de twee landen, drager van de dubbele kroon, bemind door de Goden. Hij was niet die Thothmes, de machtige Stier, die Syrië en Nubië veroverde en de negen stammen der boogschutters overwon. Maar hij droeg denzelfde naam en was een groot en dapper koning; Syrië boog voor hem, Nubië was zijn slaaf en hij zette zijn voet op de nek van de negen stammen der boogschutters. Als kind geleek hij op Harpocrates, de zoon van Isis, die geboren was in de moerassen van het noordelijke land. Hij was schoon als een God en had een gestalte als Horus, de wreker van zijn vader.

In alle mannelijke lichaamsoefeningen muntte hij uit; hij maakte jacht op het wild gedierte in de woestijn, zoowel ten noorden als ten zuiden van Memphis, hij vervolgde de leeuwen en herten, hij schoot met pijlen op de schijf, hij reed in een zegekar en zijn paarden waren sneller dan de wind. Hij joeg alleen of slechts met twee metgezellen, en niemand kende het pad, dat hij zou volgen, want in de woestijn woont niemand, behalve de wilde dieren.

Wanneer zijn dienaren rust noodig hadden gedurende de hitte van de dag, nam hij ze mee naar het groote beeld van Harmachis dicht bij Eher-Aha, waar de weg van de God oostwaarts voert naar On. Dit grootsche beeld was van steen, gehouwen uit de levende rots; zijn gelaat was het gelaat van een man, ernstig en majestueus, dat gekeerd was naar de opgaande zon; zijn lichaam was het lichaam van een leeuw; op zijn voorhoofd bevindt zich de doodaanbrengende slang, met haar kop rechtop, gereed op haar toe te schieten. De menschen noemen dit beeld Harmachis en de Sphinx en de "vader der verschrikkingen". Groot en verheven is dit beeld van de God, rustend op zijn uitgezochte plaats; groot is zijn macht, want de schaduw van de zon valt op hem. De tempels van Memphis en de tempels van elke stad aan weerszijde er van vereeren het, zij strekken hun handen vol aanbidding naar hem uit en offers en plengingen worden hem gebracht.

Eens, voordat Thothmes nog koning was, voordat hij de troon van Horus, de Levende, had bestegen, gebeurde het, dat hij alleen op jacht was in de woestijn en het was op het midden van de dag. De hitte was fel en de zonnestralen verblindend en hij rustte in de schaduw van de grooten God. En terwijl hij zoo rustte, vermoeid en verhit, in de koelte van de schaduw, viel hij in een zwaren en diepen slaap juist op het oogenblik, dat de zon het zenith bereikte.

Zoo sliep hij in het middaguur en in zijn slaap droomde hij en kreeg hij vizioenen. In zijn droom stond hij voor het reusachtige beeld van de God, maar het was niet langer van steen, want ziet, het was de God zelf. Er was leven in hem, zijn lippen bewogen en hij sprak met vriendelijke woorden, zooals een vader spreekt tot zijn kind, want de woorden bevatten een zegen.

"Zie nu, o mijn zoon Thothmes", sprak hij, zie mij aan, aanschouw mij. Ik ben uw vader, ik, die Harmachis en Ra en Khepera en ook Atmu ben. Want ik ben de Zonnegod, aan wien alle landen zijn onderworpen. Door mij alleen zal het koninkrijk Egypte u ten deel vallen; gij zult de witte kroon van het Zuidelijke Land en de roode kroon van het Noordelijke Land dragen, gij zult zitten op de troon van Geb, de erfgenaam. Aan u zal het geheele land in zijn lengte en breedte toebehooren, dat land, hetwelk de alleenheerschende Koning beroemd zal maken. Gebrek zal nimmer uw deel zijn, geen ongeluk zal u treffen, want geschenken zullen u gebracht worden uit alle landen, van nabij en ver, uw leven zal vele jaren duren; mijn aangezicht zal tot u gekeerd zijn en mijn hart zal zich tot u neigen, indien gij voor mij doen wilt datgene, wat ik van u zal verlangen.

En Thothmes keek en zag, dat het beeld half begraven lag in het zand en het leek, alsof de God worstelde om zich vrij te maken, want niets dan zijn hoofd stak uit boven de vlakte en het zand verhief zich om hem als de golven van de zee, wanneer zij een schip verzwelgen, dat op de rotsen geloopen is.

Toen sprak de God opnieuw en zeide: "Het zand van de woestijn, waarop ik rust, omgeeft mij, het overstelpt mij, het bedekt mij. Haast u te doen, wat mijn hart begeert, want ik weet, dat gij een zoon zijt, die de bevelen van zijn vader zal opvolgen".

De slaap ontvlood de oogleden van Thothmes en hij werd wakker.

woensdag 15 juli 2009

Stamboom Egyptische Goden

Vóór het moment van de schepping was de wereld eenvormig, ongedifferentieerd, passief, duister. Met de schepping kwam de veelheid, de energie, het licht, het uiteenvallen in tegendelen. De schepping deed een orde ontstaan, Ma'at genoemd, die steeds weer verdedigd moet worden tegen de machten van de chaos.

Stamboom van de goden

Het ontstaan wordt door de Egyptenaren meestal voorgesteld als het verrijzen van het eerste land uit de oerwateren. Veroorzaker is de goddelijke wil die in het water aanwezig was. Ook de zon speelt in het scheppingsverhaal een grote rol, en wordt vaak als de oergod Atoem gezien.

Een van de bekendste scheppingsverhalen uit het oude Egypte vertelt dat Atoem uit de oerwateren verrees, waarna hij uit zijn zaad luchtgod Sjoe en vochtigheid Tefnoet liet ontstaan. Vervolgens verwekten Sjoe en Tefnoet Aarde en Hemel, in de gedaantes van Geb en Noet. Geb en Noet verwekten Osiris, Isis, Seth en Nephtys, waarmee het negental oergoden compleet was. Osiris en Isis kregen Horus als zoon, die de eerste farao van Egypte was. De farao werd dan ook gezien als afstammeling van de goden

Oergod Amon

In de periode die wordt aangeduid als het Nieuwe Rijk (1550-1070 voor Chr.) is het vooral de god Amon die als schepper van alles wordt vereerd. Hij was de belangrijkste van een achttal goden, die in een gezamenlijke krachtsinspanning de oerheuvel opwierpen. In een plotselinge uitbarsting van energie schiep Amon vanuit het niets de oermaterie, waaruit ditzelfde achttal goden ontstond. Na de schepping ontwikkelde Amon zich tot zonnegod, en werd hij het belangrijkste object van verering.

Ook de mensen, dieren en planten zijn geschapen door de goden. De mens werd uit klei gevormd, op de pottenbakkersschijf van de god Chnoem.

Een van de Egyptische scheppingsverhalen vertelt dat op een gegeven moment de mensen in opstand kwamen tegen hun heerser, de zonnegod, die uiteindelijk naar de hemel vluchtte. Daarop deden dood en ziekte hun intrede. De zon moet 's nachts sterven en strijd leveren, om de schepping iedere keer weer te vernieuwen.

Een plant die in verband werd gebracht met de schepping, is de blauwe lotus, die overal in Egypte groeide. De lotus opent zich bij het opkomen van de zon en sluit zich weer als de zon ondergaat. De Egyptenaren dachten dat de zon ooit uit een lotus was ontstaan, nadat de bloem uit het oerwater was opgekomen. De geur van de lotus, welriekend als de goden zelf, zou nieuwe levenskracht geven.

zondag 12 juli 2009

Heka & Isis

Heka

Heka ook wel de schepende levenskracht genoemd. Volgens het Joodse wetboek, de talmoet, staat dat er tien doses Magie ter wereld kwamen. Negen daarvan kwamen terecht in Egypte, het restant werd verdeeld over de rest van de Wereld.

Heka is de naam van de Universele scheppende kracht der Egyptische magie. Het is een kracht die aangewend kan worden die ons kan bijstaan in dit leven en het hiernamaals.

Er zijn 3 kenmerken van Heka:
- Heka in mensen en voorwerpen
- Heka wordt zichtbaar door speciale handelingen
- Heka kan worden aangeroepen door woorden.

In het Egyptisch pantheon staat Isis ook wel bekend als Weret Hekau wat betekend Groot in Magie.
Zij heeft deze gave kunnen vergroten door een list.
Zij heeft de ware naam van Atum (Re) weten te
bemachtigen en zodoende alle Magie der wereld eigen kunnen maken. Zie legendes voor het hele verhaal.

Werken met Heka
In het museum in Cairo staat een sarcofaag met een spreuk om de Heka te ontwakenen c.q. aanroepen.
In deze tijd kunnen we deze tekst gebruiken om onze spirituele en magische kracht te ontwaken. De vertaling van de spreuk luid als volgt:

"Ik ben Heka, diegene gecreëerd door de Heer van
Alles, voor het Alles, de Zoon van Hij die vorm gaf aan
het Universum, Ik ben de beschermer van datgene
wat de Heer aan mij heeft toegewezen"

Deze spreuk kun je gebruiken voor aanvang van Magisch werk, want Heka is de kracht der schepping en zo mag het ook worden gebruikt.Volgens de oude geschriften is de kracht van Heka het sterks vertegenwoordig in zeldzame en exotische voorwerpen. Wanneer je een amulet maakt van een zeldzame stof of een afbeelding van een zeldzaam dier, dan zal de Magische werking sterker zijn dan wanneer je een niet zeldzame stof of afbeelding gebruikt.Door een afbeelding van een dier te gebruiken neem je de desgewenste eigenschappen over van de dier en/of ben je beschermd tegen dat dier.

Volgens de oude egyptenaren was het zo, dat wanneer je de ware naam van iets of iemand wist dat je ook die kracht tot je kon nemen wanneer je deze naam gericht uitsprak.

Isis

Isis, Godin in alle namen
Hoor de woorden van Isis, Koningin van Magie en heel Egypte:

"Ik begin en eindig met Magie, want het
all wat ik ben. Er is Liefde & Loyaliteit.
Verder is er niets, toch, wanneer je zult zien
weet je dat het genoeg is"

"Ik ben geboren uit Godelijke Magie;
Ik werd aanbeden d.m.v. Hoge
Magie van de Haarlozen Votary's;
en geschaduwd door Lage Magie
van spreuken genaamd Heka"

(bron: ISIS queen of magic, van Jonathan Dee )

Isis is bekent onder vele namen zij word ook wel genoemd: Godin van 10,000 namen

Isis is een Oud-Egyptische moedergodin en de grootste van alle godinnen. Ze wordt als zodanig dan ook beschouwd als de machtigste figuur in het Egyptische pantheon. Ze had enorme magische krachten. Ze is het archetype van het autonome vrouwelijke principe, dat we allemaal in ons dragen en dat niet ondergeschikt is aan het mannelijke principe, maar er gelijk aan is en het aanvult. Haar cultus is veelzijdig en omvat alle facetten van het leven. Alles komt uit haar voort en keert weer naar haar terug. Isis heerst over leven en dood, over voortplanting en afsterving.

Het verhaal van het huwelijk van Isis en Osiris is een van de oudste patronen voor het Heilige Huwelijk. Isis vertegenwoordigt dat deel van de goddelijke vrouwelijke energie dat neerdaalt vanuit het Galactisch Centrum om in het huwelijk te treden met Osiris, die de Aarde of de mannelijke energie is. Als de Goddelijke Moeder, brengt Isis de energie of codes naar de Aarde, die aan de Aarde (Osisis) gegeven worden op het tijdstip van het huwelijk. Dit huwelijk brengt het gouden kind voort, die het Nieuwe Tijdperk van Licht vertegenwoordigt.

Isis wordt in verband gebracht met de hondsster Sirius of het sterrenbeeld Canus Major (Grote Hond). Haar geliefde, Osiris, met Orion verbonden, sterft jaarlijks en herrijst weer. Over de hele aarde zoekt zij zijn ledematen, alleen de fallus ontbreekt. Hiervoor in de plaats, plaatst zij een steen. Met haar vleugels zweeft zij boven de dode Osiris en waait hem nieuwe levensadem toe en wordt ze bevrucht met het kind Horus. De godin Isis gebruikt haar grote macht voor de bescherming van haar jonge zoon Horus, met wie ze dan ook vaak zogend wordt afgebeeld, om haar rol als toegewijde moeder te benadrukken. In deze rol wordt ze vaak in magische bezweringen aangeroepen om kinderen te beschermen.

Haar attributen zijn: de troon, kroon, slang, vleugels, koeienhoorns, zeven sluiers en de Ankh. De naam Isis en het woord voor troon zijn identiek. De hiëroglyfe voor ‘troon’ vormt dan ook de kroon van de godin. Daarmee wordt aangegeven dat zij de troon is waar de farao op zit. Isis wordt ook vaak afgebeeld met de gehoornde kroon van een andere godin, Hathor, met wie ze nauw verbonden was. In het nieuwe rijk versmolt ze met haar samen.


Het levensteken Ankh wordt ook wel de sleutel van de Nijl genoemd. Dit symbool geeft de mystieke vereniging weer tussen Isis en Osiris, die het jaarlijkse stijgen van de Nijl veroorzaakte en hiermee de vruchtbaarheid van het land. De aardse Nijl werd weerspiegeld als de hemelse Melkweg. De Melkweg werd gezien als de melk die vloeide uit de uier van de hemelse koe, een verschijning van Isis of Hathor.

Kenmerkend voor Isis is de troon, de Mu'at. waarop zij doorgaans plaats neemt, en die op zich als symbool voor de godin geldt en in de hiëroglief van haar naam voor komt. Het is een teken van opperste macht en gezag. Ook de Isisknoop is kenmerkend. Dit is een soort wrong in het kleed waarmee de nauwe relatie tussen aarde en hemel wordt gesymboliseerd, en die ook door haar priesteressen werd gedragen.

Isis nam mettertijd de aspecten en attributen van meerdere andere godinnen over, zoals Selket, Hathor, Neith en Noet, om die te verenigen in een enkele godheid.

Attributen waarvan zij er met andere godinnen gemeen heeft zijn:

-de Ankh, symbool van vruchtbaarheid en eeuwig leven;
-het sistrum en het halssnoer menat van Hathor ;
-de zonneschijf met de stierenhoorns van Hathor ;
-de haarpruik in de vorm van de opgevouwen vleugels van een gier, attribuut van de hemelgodinnen, met Nekhbet als eerste;
-vaak de afbeelding van de troon, symbool van de macht, boven het hoofd of als teken op zich om haar aan te duiden
-de was scepter en de papyrusstengel in de handen;
-de Mu'at, troon als symbool in de hiëroglief van haar naam en die zij op het hoofd draagt.

Vanaf het Nieuwe Rijk is ze niet meer van Hathor te onderscheiden. Men spreekt dan van Isis-Hathor. Beiden dragen dezelfde haartooi (koeienkop met omhoornde zonneschijf die op een krans van uraeusslangetjes rust, en een pruik in de vorm van een gier.

Op een graveringen in haar tempel is te zien hoe Isis manden met graan offert, die worden bewaakt door een slang. Isis baart haar zoon in het papyrus, omdat zij zich moet verbergen voor Seth. Het papyrus had als symbolische betekenis de plaats voor geboorte en wedergeboorte. Daarom is papyrus een belangrijk symbool op graven. Dit laat meteen zien waarom de Egyptenaren dagelijks met haar te maken hadden van vóór hun dood tot na hun dood, als godin van de landbouw en als godin van de wedergeboorte. Slangen bezitten (volgens het Egyptische Dodenboek) dan ook de vaardigheid om zich te verjongen en elke dag opnieuw geboren te worden.

De verering van Isis was deels openbaar en onderdeel van het dagelijks leven, deels was het mysterieus, met rituelen uitgevoerd, door kale priesters en priesteressen in het geheim van de Isistempel. Ook nu zijn er nog volgelingen van de godin Isis, verenigd in de Fellowship of Isis, met als doel de oude religie van de Grote moedergodin te volgen.
Het huwelijk van Isis en Osiris wordt gevierd op 19 juli. De dag van Isis is 15 augustus.

Wie is Isis, Aset, Auset, Iset?
Asis is de belichaming van de Goddelijke Moeder. Ze word meestal vertegenwoordigd door het "Troon symbool" op haar hoofd (zie afbeelding hier boven) dat wijst op haar koninklijke positie of haar invloed op het koningschap van Egypte. Soms word ze ook afgebeeld d.m.v het "Koehorens" symbool,die haar moederlijke macht vertegenwoordigd.

Isis is de dochter van de Aarde God Geb en de Hemel Godin Nut, ze is de Zuster en Geliefde van Osiris, die tot zijn dood samen met Haar over de Aarde regeerde.
Haar zoon is Horus en volgens de oude legende de moeder van Bastet (B'ast = Ziel van Isis).

Het centrum van de Isis religie kunnen we terug vinden op het tempel eiland Philea volg deze link voor meer informatie over philea.

Uitspraak van Haar naam
Hoe sprak men de naam Aset in het Egyptische uit? de Grieken spraken Haar naam waarschijnlijk uit als “Ees Ees ”

Is werd Isis veelal bij Haar oud egyptische naam aangesproken Aset. Vermoedelijk uitgesproken als “Ah-set” of als Ast (uitspraak “Ahst”) maar kan ook zijn Auset (uitspraak Aw-set of Owset). Dit zijn allemaal mogelijk heden om Haar naam uit te spreken.

Wanneer we de naam “Isis” opzoeken in het Egyptisch hierogliefen woordenboek van E.A. Wallis Budge, dan schrijft Wallis de "A" in de naam Aset met een punt er boven op.
Hiermee geeft hij aan dat de "A" anders moet worden dat een "A" maar als een "I". En daarmee sturend dat je Aset uitspreekt als ISET.

Hieronder volgen een aantal Godinnen die respectievelijk dezelfde eigenschappen hebben gelijk aan Asis.

Hathor
De naam Hathor (Het-hert) betekent vanuit het egyptisch vertaald "huis / baarmoeder van Horus". Zij werd in de oude tijd gezien als de voedster van het Gouden kind Horus. Hathor is de Godin van Liefde en word ook beschouwd als godin der doden eigenschappen die we ook terug vinden in oude geschriften behorend bij Aset. Hathor word ook wel genoemd “Vrouwe van het Westen”. Het westen kunnen we zien als het “Rijk der doden” daar waar Osiris heerst. Vanuit dit perspectief kunnen we haar zien als Vrouw van Osiris en gelijk stellen aan Aset. Aanvankelijk waren Hathor en Aset 2 apart vereerde, Godinnen die laten zijn samen gesmolten tot A'st-Het'hert. Volgens overlevering werd zij ook wel beschreven als dochter van Ra (Atum). Deze titel vinden we ook weer terug bij de legende van Asis en de geheime naam van Atum.

Inanna
Inanna word ook wel gezien als de soemerische versie Asis, zij is gebiedster van de hemel, schutsgodin van de prostitie, ze bewaakt het heilig huwelijk en de heilige sex. Ze is oorlogsgodin, bewaarder van de Me (Universele wetten & kracht / Heka?). Ze heeft gezag over de herdersstaf, sommige weefsels en muziekinstrumenten die met oorlog, dood en begrafenis te maken hebben. Haar attributen waren de wapenuitrusting, haar leeuw en een wijnbeker.
Inanna reguleert de vruchtbaarheid van vrouwen en akkers. In haar vroegste manifestaties hield ze toezicht op de voorraadschuur (graangodin), en was ze godin van de dadels, vlees, wol en graan. Ze werd gesymboliseerd door de deuren van het pakhuis. Ze heerste ook over de regen en de onweersstormen. Inanna had ook betekenis als vruchtbaarheidsgodin vanwege haar jaarlijkse huwelijk met de herdersgod Dumuzi ('trouwe zoon'). Inanna was de tweelingzus van de zonnegod Utu. Ze beheert de kosmische wetten (me), die ze op listige wijze van haar vader Enki (of vader Anu) wegneemt. (zoals Aset bij Atum). We kunnen Aset ook vergelijken als de Akkadische Godin Ishtar (ster / baarmoeder) die gelijk is gesteld aan Inanna.

Asjejs
Asjejs en oude vorm van de naam Aset is de Geboortegodin en hemelgodin van de Feniciërs en de Israeliten. Met haar naam wordt verwezen naar de boomstammen die in de Semitische godsdienst als de godin werden vereerd. Asjera betekende ook vijgeboom (een boom heilig voor Aset). De naam betekent vermoedelijk 'vrouw' of 'heerseres'. Er wordt ook een vergelijking getrokken met het Oud-Iraanse 'asja, 'Universele wet', (Ma’at in Egyptisch).

Maria
Verschillende culturen zoals de grieken lieten hun Opper Godinnen vallen voor Asis, de godin die Osiris uit de dood liet herreizen. Asis had geen
betekenis binnen het Christelijke geloof maar de mensen hadden behoeft aan Moeder der Goden. Zwangere vrouwen wilden een beschermende godin bij hun bevalling, frigide dames vroegen om kinderzegen, zeelieden verlangden naar een schone beschermvrouwe (Stella Maris) en bij de doden hield zij trouw de wacht. Aset voldeed aan alle normen. Het vroege Christenvolk beschouwde deoude Egyptische All-godin als de Moeder aller vrouwen.

Tot het einde van de 4de eeuw was de Asis-tempel in Ephese het centrum van de isis aanbidding. Rond het jaar 395 kwamen er Romeinse soldaten en maakte de Heilige tempel met de grond gelijk. De bevolking was onthutst en ontsteld. De bevolking van Ephese was diep bedroeft en slaakte zuchten van pijn. Naar niet la te lange tijd verschenen er steenwerkers en metselaars om de tempel te herbouwen, maar nu werd ze toegewijd aan Maria, de andere Moeder Gods, de enige echte volgens de Leiders van de Kerk. De rituelen konden worden hervat, nu niet meer in de naam van Aset, maar in die van Maria.
Maria, de nieuwe Wereldmoeder, was geboren.

Wanneer we verder gaan zoeken in de historie dan zal blijken dat vele Godinnen zijn vereenzelvigd met ISIS.

vrijdag 3 juli 2009

Aker, de wachter op de horizon

Aker was een god van de aarde. Hij hield toezicht op de overgang van de westelijke naar de oostelijke horizon, die de in- en uitgang van de onderwereld vormden. Daar waar de zon verdween en zijn nachtelijke tocht in de wereld van de doden begon en daar waar iedere ochtend de zon weer oprees uit deze donkere wereld hield hij de wacht.


Aker wordt meestal afgebeeld als twee rug aan rug zittende leeuwen maar ook als een stuk land met aan elk uiteinde ofwel een leeuwenkop ofwel een mensenhoofd. In de vroege afbeeldingen werd dit weer gegeven als een afbeelding van een stukje land, met slechts aan één zijde een mensenhoofd. Pas later werd een tweede hoofd toegevoegd om hem als goddelijk wezen te onderscheiden. De god door wiens lichaam de zon werd opgeslokt, waaruit de zon oprees, na haar nachtelijke tocht er doorheen.

Afbeelding van de Aker(oe), als twee leeuwen, die de opgaande zon Achet op hun rug en de hemel Noet,op hun hoofd schragen, Afbeelding uit het Dodenboek van Ani , negentiende dynastie,ca 1250, geschilderd op papyrus

In het Nieuwe Rijk werden, op sommige afbeelding van Aker, de voorpoten van een leeuw aan het hoofd toegevoegd. Akker wordt dan als het ware afgebeeld een dubbelsfinx. Zo nu en de een leeuwenkop door een mensenhoofd vervangen worden. Waarom de overgang van mensen naar leeuwenhoofd plaatsvond is niet met zekerheid te zeggen. Aanleiding daarvoor kan geweest zijn dat Aker in de dodenteksten vaak optrekt met de luchtgod Sjoe (en dus met Roeti, het leeuwenpaar van Leontopolis, die met Sjoe en Tefnoet geïdentificeert werden ). De dode wil namelijk niet in de aarde blijven; wel willen zijn voeten op Aker (aarde) rusten, maar zijn hoofd wil zich door Sjoe (lucht) omringd zien. De leeuwen, of de hoofden, zijn respectievelijk naar het westen en het oosten gericht, waar de zon ondergaat en opgaat.

In de piramideteksten spreekt men tot de mensen voor wie de poorten van de onderwereld geopend zijn aldus: "de poorten van de aardegod (Aker) zijn geopend voor U". Onder de amuletten die men aan de doden meegaf, vindt men ook afbeeldingen van Aker. hierop is één van de leeuwenkoppen soms vervangen door een de kop van een stier. Dit is een verwijzing naar Osiris, "de stier ven het Westen".

We vinden Aker vooral in kosmische afbeeldingen terug. De koningsinscripties, uit het Oude Rijk, zijn dikwijls symbolisch door aarde, hemel en hemelsteunen omringd, waarbij de aarde door Aker uitgebeeld wordt. Verder vinden we Aker op afbeeldingen van de kringloop van de zon. 's Nachts beweegt de zon zich door het lichaam van deze God ( een variante op de doorgang van de zon door het lichaam van de hemelgodin Noet) om 's morgens weer uit zijn lichaam te voorschijn te komen. Men beeldt dit uit door de zonnebark tussen de hoofden van Aker te laten opgaan zoals de zon tussen de bergen.

Aker draagt het zonneschip

Afbeelding van de Aker(oe), als twee leeuwen, die de opgaande zon Achet op hun rug en de hemel Noet,op hun hoofd schragen, Afbeelding uit het Dodenboek van Ani , negentiende dynastie,ca 1250, geschilderd op papyrus

Zo worden beide hoofden dan ook symbool voor het oosten en het westen en van daaruit is het een kleine stap om hen te bezien als bewakers van deze horizonten, welke de toegang tot de geheimen van de onderwereld bewaken. In de latere religie zullen de leeuwen afzonderlijk "Sef" en "Doeaoe" genaamd worden, wat zoveel wil zeggen als "gisteren" en "vandaag". Aker stond dus in nauwe betrekking tot de reis van de zon in de onderwereld en later werd de houder, van de mast, van de zonneboot dan ook met Aker geïdentificeerd.
Ook werd het concept van de sfinxachtige figuren die de onderwereld bewaakten uitgebreid en beelden van leeuwen of sfinxen werden aan de ingang van graftomben en paleizen gezet om deze te bewaken.

Aker bekleedt slechts een bescheiden rol in de mythologie en als aardgod werd hij al snel door Geb uit de kosmogonie van Heliopolis (On) overvleugeld, daar waar de piramideteksten beide goden nog als gelijkwaardig behandelen. Soms komen ze samen voor op afbeeldingen en de gestalte van Geb wordt dan door Aker op de rug of de schouder gedragen.

Van Aker was ook bekend dat gif uit het lichaam kon absorberen, van iemand gebeten was door een slang en hij kon het gif neutraliseert, in de buik van een persoon, die een onaangename vlieg had ingeslikt.

Aker was ook diegene die de draaingen van de slang Apophis ontwarde, nadat hij in stukken was gehakt door Isis.

In de oudste teksten werd naam van Aker nog geschreven met het teken "aarde" , een smal stukje land. De naam van deze god in hiërogliefen vindt u hieronder. Het werd in zuivere unilaterale tekens geschreven met het teken van zittende god als determinatief.


Anderzijds komt ook de meervoudsvorm van Aker n.m.l. Akeroe voor. Normaal betreft het twee goden en verwachten we een dualis "Akeroei" en deze komt ook voor. In vele gevallen echter zijn de Akeroe aardegeesten die onder de vorm van slangen de doden bedreigen

Deze blog is nog en bewerking en wordt later aangevuld en uitgebreid.

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails