Posts tonen met het label Magie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Magie. Alle posts tonen

vrijdag 8 februari 2013

Alles van waarde is weerloos


Deze blogje bevat een aanvulling op het stukje over Lucebert in Koorddanser. Daar werd niet over magie gesproken. Dat doen we hier wel:
Eén van de meest bekende dichtregels van Lucebert is “Alles van waarde is weerloos” Deze regel komt uit het gedicht “De zeer oude zingt”. Het gedicht gaat als volgt:

er is niet meer bij weinig
noch is er minder
nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings

alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk

als het hart van de tijd
als het hart van de tijd


Je kan je afvragen wat is van waarde en waarom is het dan weerloos? Wat voor ons van waarde is willen we in de regel graag behouden en als blijkt dat dit weerloos is zou dit impliceren dat het beschermd dient te worden, omdat we het niet willen verliezen. Voor zaken die fysiek
zijn is het duidelijk hoe je ze kan beschermen. Geld zet je op de bank en op je voordeur zit een slot, waarvan alleen jij en je naasten een sleutel bezitten. Maar hoe bescherm je immateriële zaken en hoe wordt een magiër betaamd om hier mee om te gaan. Wij geven vaak meer waarde
aan licht, dan aan duister.

Betrekken we het bovenstaande op de uitspaak van Lucebert, dan zou dit impliceren dat het licht, kwetsbaar is en dat dit beschermd dient te worden. Maar hoe beschermen we het licht en waar dient het dan tegen beschermt te worden? Ook kunnen we ons afvragen hoe ver gaan we in onze bescherming, waar ligt de grens, wanneer is wit en waar wordt ze zwart?

Witte magie lijkt zo de voorkeur te hebben van menig magiër. Sommige scholen nemen dat ze witte magie onderwijzen dan ook expliciet op in hun voorwaarden, om een statement te maken en om te laten zien aan welke kant ze staan.

De grens tussen zwarte en witte magie is echter moeilijk te trekken. Het is moeilijk om hier een moreel oordeel aan te verbinden, zoals over goede en kwade krachten. Het zijn beide krachten, verschillend in hun aard en beide bevorderlijk in de activiteiten waar ze voor ingezet worden.

In die zin bestaat er geen zwarte of witte magie. Er is kracht in alles dat er bestaat. Deze krachten kunnen gebruikt worden om (persoonlijke) doelen te verwezenlijken, maar ook om heelheid te ervaren. We zouden in deze zin wel een onderscheid kunnen maken tussen persoonlijke magie en devote magie. Waarbij devote magie geen persoonlijk gewin of doel kent, maar slecht toegepast wordt om iets uit te beelden. Precies, om die reden is Sterzoeker gek op mooie devote rituelen en mysteriespelen.

donderdag 20 januari 2011

Magie in de Middeleeuwen

In het onderwijssysteem van de middeleeuwen ging men uit van zeven vrije kunsten of artes liberales die geënt waren op het onderwijssysteem uit de klassieke oudheid (Griekenland en Rome). Deze zeven kunsten waren nog eens onderverdeeld in een trivium en een quadrivium. Het trivium behelsde grammatica, retorica en dialectica, wat we kunnen beschouwen as als de vakken om een begenadigde spreker te worden. Het quadrivium omvatte geometrica, musica, arithmetica en astronomica.

Maar deze zeven kunsten waren enkel weggelegd voor de rijken. Daarnaast had men in de middeleeuwen ook nog de zeven artes serviles, ook wel de artes mechanicae genoemd, die bedoeld waren om mensen op te leiden tot handige ambachtslui, boeren en soldaten.

Ook deze kunsten waren, niet toevallig, ingedeeld in zeven categorieën: handenarbeid, krijgskunst, zeevaart samen met aardrijkskunde (navigatie), landbouw en huishoudkunde, dieren en jacht, heelkunde en als laatste sport en spel .

Ook de magie werd ingedeeld in een aantal kunsten, de artes magicae genaamd. Deze kunsten kunnen opgedeeld worden in de artes incertae en de artes prohibitae. In de artes incertae vinden we astrologie en alchemie terug en in de artes prohibitae magie en mantiek (of waarzeggerij). Zoals de namen al doen vermoeden werden de artes incertae of de ‘onzekere’ kunsten met een zekere argwaan bekeken maar oogluikend toegestaan door de machtige kerk en de artes prohibitae of ‘verboden’ kunsten helemaal niet toegestaan.

De artes magicae werden soms ook ingedeeld in zeven kunsten maar dat is altijd zeer kunstmatig en arbitrair en meer omwille van de symmetrie met de artes liberales en serviles. De indeling in zeven zwarte kunsten verschilt ook van auteur tot auteur. Zo onderscheidde bijvoorbeeld Isidorus van Sevilla deze zeven vormen van magie: geomantie, hydromantie, aeromantie, pyromantie, waarzeggen aan de hand van observatie van de vlucht en kreten van vogels (augurie), chiromantie en necromantie.

De middeleeuwse mens had twee manieren tot zijn beschikking om gebruik te maken van magie. De eerste manier bestond erin om de hulp in te roepen van geesten of bovennatuurlijke wezens. Die hulp kon zich op twee manieren manifesteren: ofwel hulp van goede geesten om een lovenswaardig doel te bereiken, ofwel hulp van kwade geesten voor eigen gewin of het benadelen van anderen. Hierbij kunnen ook parallellen worden getrokken tussen magie en religie omdat beide zich richten tot een bovennatuurlijk wezen voor hulp en kracht. Het zal dus niet verwonderlijk zijn dat de middeleeuwse kerk zich verzette tegen dit soort magische praktijken.

De tweede manier om magie te gebruiken was het benutten van krachten en processen in de natuur die de mens (nog) niet kon verklaren. Deze verborgen krachten en processen werden dan door middel van magie gekanaliseerd. Deze vorm van magie stootte ook op verzet van de kerk maar wekte toch minder weerstand op aangezien er niet getwijfeld wordt aan de almacht van God. Deze twee verschillende manieren om met magie om te gaan stellen ons in staat om een onderscheid te maken tussen natuurlijke magie, witte magie en demonische of zwarte magie.

Natuurlijke magie maakte gebruik van de nog niet verklaarde natuurwetten en stemt overeen met de tweede manier hierboven beschreven. Natuurlijke magie werd niet onderscheiden van wetenschap, maar eerder beschouwd als een tak van de wetenschap. Het was de wetenschap die zich met 'occulte deugden'(of verborgen krachten)in de natuur bezighield. Men ging ervan uit dat deze verborgen krachten ook rationeel waren en werkten volgens wetten.

Deze wetten kunnen als volgt geformuleerd worden;
1- de wet van gelijkwaardigheid (similia similibus): de imitatieve magie of analogie-magie besluit uit de uiterlijke gelijkenis van twee dingen tot hun innerlijke overeenkomst, wisselwerking of verbondenheid. Ook het nabootsen van handelingen of het vermelden van gelijkaardige gebeurtenissen leidt tot een diepere relatie (…).

2- de wet van tegenstelling (contraria contrariis curantur): dingen die een uiterlijke tegenstelling vertonen, vullen elkaar aan, complementeren elkaar.

3- de wet van nabijheid of convenientia: uitwendig contact leidt tot een innerlijke band die ook blijft bestaan na het ophouden van de uiterlijke aanraking. Dit heet dan contagieuze magie (…). Nabijheid is geen exterieure of accidentele relatie, maar een aanwijzing van een obscure maar innige verwantschap.

4- deel staat voor geheel (pars pro toto): wie een deel heeft, bezit in feite ook het geheel. Watmen aan een deel van de mens doet, doet men aan de ganse persoon.

In tegenstelling tot de natuurwetten die uitgaan van de causale band, die van oorzaak en gevolg, is de band hier er één van analogie en associatie.

Naast natuurlijke magie had je dus ook nog witte en zwarte magie. Witte magie maakt eigenlijk gewoon gebruik van goede geesten. Deze werden aangeroepen om een nobel doel te helpen verwezenlijken. Deze witte magie werd ook wel ‘théurgie’ genoemd omdat er een goede geest of engel opgeroepen werd en kan gedefinieerd worden als "een (onder)handeling met de engelen of zuivere geesten". Het gaat hier over het aanroepen van engelen en zo betreden we hier het grensgebied tussen magie en religie.

Als laatste had je dan nog de zwarte of demonische magie. Die deed hetzelfde als witte magie maar dan door het aanroepen van kwade geesten of duivels en niet voor een hoger doel maar voor eigen gewin en voordeel. Het spreekt vanzelf dat de kerk dit soort van magie streng veroordeelde. Demonische magie was niet onderscheidbaar van religie, maar eerder een verdraaing van religie. Het was religie die zich afgekeerd van God in de richting van demonen, voor hun hulp in menselijke aangelegenheden.

Deze demonen zijn dan de door het christendom aan de gevallen engelen of duivels gelijkgestelde heidense goden. In de geschriften uit de vroege middeleeuwen was de theorie van de duivelse interventie in de magie veel sterker vertegenwoordigd dan die van de natuurlijke magie waarschijnlijk onder druk van de kerk. Pas na de twaalfde eeuw begon dit te veranderen. Niet toevallig is dit ook de periode waarin de eerste teksten opduiken over chiromantie.

Een laatste onderscheid dat gemaakt moet worden als we spreken over magie is het verschil in magie bedreven door de ‘gewone’ mens en de magie bedreven door de ‘geschoolde’ mens in de middeleeuwen.

Het onderscheid tussen geleerdenmagie en leken- of volksmagie is het gevolg van een langdurig en ingewikkeld proces. De verschriftelijking van de volkstaal in de twaalfde eeuw en de opkomst van de universiteiten hebben een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling en verbreiding van magische kennis. Latijn bleef het medium van de geleerden, en kennis van de ars magica – het verrichten van handelingen ingegeven door inzichten in de verborgen krachten van de kosmos (natuurlijke of witte magie) of met behulp van de demonische krachten (demonische of zwarte magie) – kon worden verkregen, via bestudering van de astrologie in het kader van de astronomia, één van de zeven vakken van de artes liberales.

De ontsluiting in de twaalfde eeuw van Griekse en Arabische astrologische geschriften door middel van Latijnse vertalingen heeft de inhoud en de vorm van astrologische kennis ingrijpend veranderd. Kennis van deze nieuwe astrologie vond met name ingang in het geleerdenmilieu van clerici en medici.

Het bereik van de volksmagie daarentegen was niet beperkt tot een specifieke bevolkingsgroep, maar strekte zich uit over alle lagen van de samenleving. Het merendeel van de overgeleverde Middelnederlandse magische teksten behoort tot de volksmagie.

Nu gaan we iets dieper in op het schemergebied tussen magie en religie. De gewone middeleeuwer in de straat had daar geen boodschap aan. Alleen geleerden en professoren probeerden een duidelijke afbakening te vinden voor de toepassingsgebieden van beide termen magie en religie te maken. Maar de gewone man in de middeleeuwen lag daar niet wakker van, voor hem waren magie en religie vaak inwisselbare begrippen en aan de subtiele verschillen tussen beide begrippen had hij voor zijn dagelijks gebruik geen boodschap.

Voor de meerderheid van de middeleeuwse bevolking was het verschil in ieder geval bijzonder vaag en onduidelijk. Toch wil dit niet zeggen dat de middeleeuwse mens het verschil niet kende tussen goed en kwaad. Men wist dat er een verschil was tussen het aanroepen van God of de engelen voor hulp en het aanroepen van de duivel of demonen voor hulp. Maar in hun dagdagelijkse leven speelde dit onderscheid geen rol.

Als de middeleeuwse mens in contact kwam met onnatuurlijke en onverklaarbare fenomenen in het dagelijkse bestaan was het voor hem niet het belangrijkste om zich de vraag te stellen of dit een teken van goede of slechte magie was, maar of het een bedreiging was of niet. Geleerden hielden zich dus wel bezig met die vraag.

Waarschijnlijk moet het verschil tussen religie en magie gezocht worden in de verwachtingen die men heeft van beide. Als men een beroep doet op God, hoopt men erop dat God zo welwillend zal zijn de wens in te willigen. Met andere woorden, men weet niet wat men kan verwachten maar men gelooft en hoopt op een goede uitkomst.Bij magie ligt dit anders. Daar verwacht men niet alleen een resultaat maar eist men ook dat het gebeurt. De verwachtingen zijn veel hoger gespannen en moeten ingelost worden en liefst zo snel mogelijk.

De houding van de meeste middeleeuwse schrijvers ten opzichte van magie was negatief, vooral omdat in de middeleeuwen, zeker in de vroege middeleeuwen, niet veel mensen geloofden in iets als natuurlijke magie naast demonische magie. Alle magie was per definitie demonisch. Maar de term magie heeft een lange geschiedenis en om te begrijpen wat men in de middeleeuwen onder magie verstond, vergt het enige kennis van die geschiedenis.

In de klassieke oudheid werd het woord ‘magie’ gebruikt voor al de kunsten die de ‘magi’ beoefenden.De ‘magi’ waren de Zoroastische priesters van Perzië en hun kennis en bestaan was doorgedrongen tot bij de Grieken zeker vanaf de vijfde eeuw voor Christus. Wat deze ‘magi’ precies deden daar hadden Grieken en Romeinen slechts een vaag beeld van. Ze beoefenden astrologie, ze beweerden mensen te kunnen genezen met groots opgezette valse ceremoniën en in het algemeen zochten ze naar kennis over het occulte, wat hier staat voor het verborgene en nog geen negatieve connotaties had.

Wat ze ook deden, het werd de’ars magica’ genoemd, de kunst van de ‘magi’. Vanaf het begin had de term dus geen duidelijk omlijnde betekenis en omdat de ‘magi’ vreemdelingen waren met exotische talenten kreeg de term al snel allerlei duistere connotaties. Magie was iets sinister en bedreigend. Toen Grieken en Romeinen de praktijken van de ‘magi’ overnamen, werden zij gevreesd voor hun betrokkenheid bij magie.

Magie werd een term die sloeg op de sinistere en duistere activiteiten van occultisten. Vroegchristelijke schrijvers maakten gebruik van deze negatieve connotaties. Als Griekse en Romeinse heidenen de toekomst konden voorspellen of ziekten genezen, was dat omdat ze hulp kregen van hun goden. Maar de heidense goden zijn geen echte goden, vanuit een christelijk standpunt gezien zijn ze in feite demonen. Dus was hun magie niets anders dan demonische magie.

Volgens vroegchristelijke schrijvers als Augustinus van Hippo waren het demonen, die de magische kunsten hadden uitgevonden en deze kunsten geleerd hadden aan mensen.. Tot in de twaalfde eeuw was het antwoord van een theoloog op de vraag wat magie is, dat het begon met demonen en dat ze er altijd bij betrokken waren.

In de tweede helft van de dertiende eeuw kwam daar verandering in. Dan vindt een belangrijke omslag plaatst in het religieuze en ethische denken. Deze twee waren vroeger nauw met elkaar verbonden maar daar komt nu verandering in: in de zeventiger jaren van de dertiende eeuw. De veroordeling van een aantal ‘filosofische’ in de zeventiger jaren van de dertiende eeuw stellingen aan de Parijse universiteit in 1270en 1277 is niet alleen symptomatisch voor de crisis die zich op dat moment ter plekke voordoet, maar ook typerend voor de richting die het geloofsleven van dan af zal uitgaan. Filosofie en theologie zijn onverzoenbaar gebleken en volgen voortaan elk hun eigen traject. Het geloof distantieert zich van het rationele en gaat de weg op van affectiviteit en mystiek.

Het religieuze en ethische denken verschillen fundamenteel van mening over hoe de weg naar God loopt. De filosofie kiest voor rationaliteit en logisch denken terwijl de religie, in casu de katholieke kerk, het pad van de irrationaliteit en empathie kiest.

Met de verspreiding van de mystiek, begon Europa een interesse te vertonen, die al snel uitgroeide tot een vurige passie voor alle bijgelovige kunsten en occulte wetenschappen: voor geomantie, hydromancy, aeromancy, pyromancy, chiromantie, en necromany, voor alchemie, astrologie en voor voor hekserij.

Doordat de kerk mystiek en affectiviteit verkiest boven rationaliteit gaf ze de artes magicae een prachtige voedingsbodem waardoor ze konden floreren. Deze veranderde houding is het gevolg van twee grote verschuivingen. Ten eerste waren er schrijvers die natuurlijke magie zagen als een alternatief voor demonische magie en ten tweede begonnen ze de term natuurlijke magie ook te gebruiken voor operatieve functies zoals genezen, waardoor de negatieve connotaties, waar de term magie al zolang mee worstelde, weggenomen werden.

William van Auvergne (1180-1249), een invloedrijke theoloog en later bisschop van Parijs, erkende het onderscheid tussen demonische en natuurlijke magie. Maar vele mensen bleven vasthouden aan de gedachte dat alle magie demonisch was. Toch werd doorheen de veertiende en vijftiende eeuw het begrip natuurlijke magie deel van de Europese cultuur.

dinsdag 7 december 2010

Aanvulling op de magische persoonlijkheid

Als aanvulling op de vorige blog; "Magier en de magische persoonlijkheid" wil Sterzoeker graag de reactie van de Kritische magier als blog uitlichten. Hier onder leest u een mooie aanvulling de magische persoonlijkheid.

De magische persoonlijkheid is een beeld van het ideale zelf, dus ook zelf ontworpen in de geest. Het is een beeld van perfectie, dat omkleed is met allerhande symbolen en het is een product van herhaalde visualisaties. De magische persoonlijkheid wordt gebruikt in bepaalde takken van rituele magie, maar dan is het een goed ontwikkeld ideaalbeeld.

In het sjamanisme wordt ook een bepaalde vorm van magische persoonlijkheid gebruikt. Dat kan een dier zijn dat de eigenschappen bezit voor een bepaald ritueel doel gewenst zijn. De sjamaan is zelf geen beer maar kan de vorm van een beer aannemen voor de kracht die een beer heeft.

Heel anders is dat in sommige vormen van rituele magie. De magische persoonlijkheid is een astraal product en als zodanig opgebouwd uit onderdelen van reflectie. De vorm is menselijk, de eigenschappen van die menselijke vorm zijn goddelijk. Daar is op zich niks mis mee zolang de stoffelijke eigenaar van de magische persoonlijkheid zich goed realiseert dat de magische persoonlijkheid een illusie is die alleen bestaat binnen het ritueel. Daarbuiten is men gewoon Piet Jansen, verkoper van ict-producten, om een voorbeeld te noemen.

Niet alle vormen van rituele magie gebruiken een magische persoonlijkheid en dat is om een heel goed reden. Bij de integere magiër gaat een belletje rinkelen als het perfecte zelfbeeld wordt opgetrokken. Dat belletje betekent: tijd voor bescheidenheid. Niemand is immers perfect, dus ook de imperfectie moet onderdeel zijn van de magische persoonlijkheid.
Als dat niet het geval is, dan is het beeld van de magische persoonlijkheid een vorm van astraal zelfbedrog.

Een integere magier zal daar geen genoegen mee nemen. Perfectie is een illusie. Wie beweert perfect te zijn (zelfs als magische persoonlijkheid) zet zichzelf in de uiterlijke wereld neer als blaaskaak. Zo iemand kan gewoon niet serieus genomen worden en kan rekenen op welverdiende spot. In de innerlijke wereld van zo'n blaaskaak moet het een kale bedoening zijn want minimaal de helft van de uiterlijke wereld ontbreekt. Die twee werelden moeten immers noodzakelijkerwijs een afspiegeling van elkaar zijn.
Dit alles neemt niet weg dat er nogal wat magiërs bestaan die er geen been in zien hun onrealistische zelfbeeld op te leggen aan de argeloze passant. Of aan hun volgelingen. Dat heet dan indruk maken. Wat er dan gebeurt, heeft Sterzoeker hier heel goed beschreven.

Ik heb absoluut geen hoge pet op van zulke magiërs. En van hun volgelingen ook niet. Die zijn besmet geraakt met dezelfde soort zelfoverschatting. Ik wil nog wel een stapje verder gaan: wat zich losmaakt van de uiterlijke wereld (met alles erop en eraan) heeft daar z'n bestaansrecht verspeeld.

Dan kun je wel met indrukwekkende kleding, haarstukken, sierraden en blauwe contactlenzen aan komen zetten en er pompeus gedrag op na houden, het maakt een gestoorde indruk op ieder die de uiterlijke en de innerlijke wereld op 1 lijn heeft. Iedereen heeft meteen in de gaten dat het hier om een schertsvertoning gaat.

Oeroude magische technieken zijn als rariteit beslist de moeite waard. Dat ze vergeten zijn of achterop zijn geraakt was in veel gevallen te wijten aan het feit dat het contact met de uiterlijke wereld verloren ging. Magische scholen die denken dat die technieken tegenwoordig iets nieuws te bieden hebben lijden aan schaamteloze zelfoverschatting en misleiden hun volgelingen. Die bespelen hoogstens op een handige manier de sentimenten, de angsten en de portemonnee van hun publiek.
Hun publiek wordt verondersteld de z.g. oeroude technieken te vereren en tjongejonge, daar komt wat bij kijken.

Een integere magiër legt zonder moeite de lijn tussen de oude kennis en het nieuwe denken. Dat kost nauwelijks wat, behoeft geen hypnose, heeft geen poppenkastritueel nodig. Zelfs een magische persoonlijkheid is ongewenst, de gewone persoonlijkheid voldoet prima. Maar ja, wie wil dat nou?
Lang geleden deden psychologen een experiment dat wel van toepassing is op het bovenstaande. Men verzon een zeer exclusieve club en vroeg aan de ene groep studenten of zij daar gratis lid van wilden worden, terwijl ze aan de andere groep vertelden dat zij eerst een baksteen op hun hoofd kregen als voorwaarde tot toelating in de exclusieve club. Het bleek dat de eerste groep veel minder happig was op een lidmaatschap dan de groep die de baksteen kon verwachten. Hoe "moeilijker", extremer, duurder, hoe aantrekkelijker de club werd.

Wil de wereld nou echt bedrogen worden? Het lijkt er wel op.

vrijdag 3 december 2010

Magiër en de Magische Persoonlijkheid

Wie zich verdiept in magie zal al snel merken dat het, binnen de leer van de magie, als nuttig wordt ervaren om zichzelf een magische persoonlijkheid aan te meten, tijdens het uitvoeren van magische handelingen en serieuze invocatie. Er zijn echter magiërs die zo sterk met hun magische persoonlijkheid vereenzelvigd zijn dat ze geen onderscheid meer kunnen maken tussen de geprojecteerde magische persoonlijkheid en hun gewone normale dagelijkse zijn.
De “normale” persoonlijkheid is als het ware jaloers geworden op de magische persoonlijkheid en heeft als uiterlijke verschijningsvorm de kenmerken van de magische persoonlijkheid volledig overgenomen.


Op het Internet zijn op eenvoudige wijze voorbeelden te vinden van "magische persoonlijkheden". Als we op de woorden "Magister Templi" of “Magiër” zoeken vinden we een aantal afbeeldingen en beschrijvingen van magiërs die zich in het dagelijks leven hetzelfde gedragen en kleden als een "aangemeten magische persoonlijkheid".

Daar waar deze twee persoonlijkheden niet met elkaar in overeenstemming zijn, zien we duidelijk dat moeder natuur door de magiër een handje wordt geholpen. De magiër weet de gewone dagelijkse persoonlijkheid extra te verfraaien, zodat deze omgevormd wordt tot magische persoonlijkheid. De magiër maakt gebruik van extreme make up en excentrieke kleding. De magiër deinst ook niet terug voor het gebruik kunstmatige hulpmiddelen zoals; nep haar, gekleurde ooglenzen en het dragen van opvallend grote sieraden.

De magiër die zichzelf volledig geïdentificeerd heeft met zijn magische persoonlijkheid doet er alles aan om de onwetende voorbijganger er visueel van te overtuigen dat men hier een bijzonder begaafd mens treft. De magiër wil zich onderscheiden van de doorsnee onontwikkelde mens, niet alleen door zijn geestelijke vermogen, maar ook door zijn uiterlijke verschijningsvorm. Ook als men niet met de wetten van magie op de hoogte is, zal men ongetwijfeld het hoofd omdraaien om een blik te werpen op deze bizar uitgedoste persoon. Men zal op zijn minst constateren dat men met een bijzonder mens van doen heeft.

Meestal betreft het hier het type magiër die haar of zijn magische persoonlijkheid gebruikt voor de realisatie van ego-doelen. Een oprecht magiër laat zich niet portretteren voor een foto op het internet en wenst al helemaal niet in rituele-kleding, of met magische werktuigen afgebeeld worden te worden op het internet. Rituelen en magie zijn zaken die door de ware magiër respectvol benadert worden. Hij of zij zal niet als een kermis attractie, of als disco show met DJ, naar buiten treden. Ziet u een magiër in vol ornaat, op het internet, of in het openbaar optreden, dan is deze actieshow puur bedoeld om PR te voeren. De magiër wil uw aandacht trekken, of wil leden werven voor de cursussen die door haar/hem worden gegeven.

Behalve voor het verkrijgen van aandacht kan de magische persoonlijkheid evengoed aangewend worden om volgelingen te werven. Het hebben van volgelingen levert de magiër immers veel secundaire winst op, zoals geld, menselijke hulpbronnen aandacht. De hoofdmotivatie waarom deze magische persoonlijkheden worden ingezet is in de regel om macht en aanzien te verkrijgen. De magiër die zichzelf volledig vereenzelvigd heeft met zijn magische persoonlijkheid heeft in feite maar een doel voor ogen; alleenheerschappij in de wereld die hogere magie heet.

In sprookjes en kinderverhalen zijn mooie voorbeelden vinden te vinden van de magische alleenheerser; De slechte heks van het Oosten uit “The Wizard of Oz”, “Zwarte Magica” uit Donald Duck, en de “Boze Koningin” uit Sneeuwwitje zijn prachtige voorbeelden. Het zijn allemaal magiërs die geen onderscheidende meer kunnen maken tussen hun dagelijkse en hun magische persoonlijkheid. Hun magische persoonlijkheid heeft de persoonlijkheid die het normale leven zou moeten sturen volledig overgenomen.

Bij de magie bedreven door de moderne magiër, die bezeten is door zijn magische persoonlijkheid, draait het net als bij de bovengenoemde figuren uit de kinderverhalen enkel nog om de hebzucht, hebzucht naar; roem, geld, schoonheid, geluk, macht en aanzien. Magie wordt zonder enige schroom en zonder na te denken over de kwalijke gevolgen voor anderen door de magiër toegepast om ego-doelen vervuld te krijgen.

Het grootse gevaar is dan ook, dat als de magische persoonlijkheid de dagelijkse persoonlijkheid volledig overneemt, dat ook de dagelijkse doelen volledig door de magische doelstelling worden overvleugeld. Als de magische persoonlijkheid eerder al op pure ego-doelen gericht was, zal zij/hij zich nu fulltime op deze doelen richten. De magiër zal zich meer en meer ontrekken aan het normale dagelijkse leven en zal ook onderscheid gaan maken met wie zij/hij privé nog wel om wil gaan en wie de magiër wel en niet toe laat in haar/zijn huis en leven. Uiteindelijk zal de vriendenkring van de magiër steeds kleiner worden, want bijna niemand kan nog voldoen aan de normen die de magische persoonlijkheid aan anderen stelt. De magiër leeft niet meer in de wereld, maar leeft los van de wereld. Zij/hij leeft enkel nog in zijn eigen magische universum, waar slechts haar/zijn wetten en regels gelden.

Deze regels en wtten zal de magiër ook toepassen op zijn volgelingen. De magiër kan plotseling met een opsomming van regels komen, welke zij/hij toegepast wil zien binnen de op te voeren rituelen of binnen de tempel. Met gevolg dat deze regels soms onnavolgbaar of onopvolgbaar zijn voor de volgelingen. Door onbekendheid met de besloten gedachtewereld van de magiër worden mensen in verwarring of soms zelfs in gevaar gebracht. Op dit punt aangekomen verliest de magiër iedere gevoel van medeleven of mededogen met zijn volgelingen. De onvolkomenheden of onvolmaaktheden van de volgelingen worden door de magiër niet langer geaccepteerd, laat staan getolereerd. Imperfectie past de magische persoonlijkheid niet. Om in het spoor van de magiër te blijven, kopiëren de volgelingen met een dodelijke eenvoud deze standaarden en dit gedrag. Zwakkere broeders of zusters zullen ze eenvoudig laten vallen.

"Gewone mensen" zullen voor de magiër niet interessant genoeg meer zijn en tevens een bedreiging vormen tot het instant houden van de "magie" van de magische persoonlijkheid. Alles zal gericht zijn op wat de magische persoonlijk hoog kan houden, hoog boven het “normale gewone gedoe”.

Magie is in het dagelijkse leven een woord met een beladen klank, maar in feite is het een gegeven waarover ieder mens kan beschikken. Magie is bij sommige magiërs dan ook niet meer dan de eigen energie onder de wil brengen, en zo geconcentreerde manipulaties uithalen, dus met de eigen energie anderen bewust opladen, of bewust ontladen; ten goede beïnvloeden of ten kwade. De magiër kan energie bundelen en ontkoppelen. De magiër moet beschikken over energie en wilskracht; beter gezegd: de macht tot concentratiebundeling.

Een van de gedachtenvormen die de magiër hier voor aanwend is deze magische persoonlijkheid. Om een magische persoonlijkheid te verwerven moet je zelfverzekerd zijn; geloven in jezelf, of in je taak, je werk als magiër en dit geloof weten over te brengen op je volgelingen. Daarnaast verstaat de magiër de kunst om de medemens te overtuigen van iets waarin ze zelf geloven; of iets waarin ze WILLEN geloven. De magiër laat de ander dus geloven door woord en voorkomen, dat hij over bijzonder kwaliteiten beschikt.

Het doel is het belangrijkste: de medemens iets suggereren, zodat hij doet wat zij willen. Een magiër creëert een spanningsveld waarin anderen worden opgenomen, dikwijls geïnjecteerd. Iemand die aan zichzelf twijfelt bezit een zwak energieveld, hij kan gemakkelijk magisch of suggestief worden beïnvloed door de magiër.

Hier geldt dat het gelijke het gelijke aantrekt, en indien men zich prettig voelt onder de vleugels van sommige mensen, in dit geval de magiër, is er een gelijke noemer. Een magiër maakt hier dankbaar gebruik of misbruik van door iets van zichzelf in de ander te laten herkennen, waardoor zij/hij bewondering kan oogsten. Dit kan bijvoorbeeld een projectie zijn van het beeld van de ideale magiër. De bewonderaar van de magiër wenst dan uiteindelijk het evenbeeld te worden van zijn voorbeeldmagiër. De magiër bindt de bewonderaar aan zich door de belofte dat de bewonderaar tot een zelfde staat van perfectie als de magiër kan geraken, mist de bewonderaar aan bepaalde opdachten voldoet. De opdrachten van de magiër bestaan meestal uit cursussen of uit het bijwonen van bijeenkomsten, uiteraard altijd tegen betaling, of uit het vervullen van vrijwilligerswerk, persoonlijke werkzaamheden, of klusje voor de magiër. Betaling aan de magiër vindt altijd op twee vlakken plaats: op het geldelijk en op energetisch niveau.

Bij het uitoefenen van magie beschikt de magiër naast concentratie ook over een sterke verbeelding; De magiër moet het doel kunnen indenken en moet daarvan sterke beelden kunnen maken. Een beeldenrijk doel heeft een suggestieve invloed; (zelf)suggestie betekent kracht. Hier wordt gebruik gemaakt van de gedachtekracht gepaard gaande aan wilskracht en daarnaast een onomstotelijke zelfovertuiging.

In Tegenstelling tot een Magiër gebruikt een Mysticus zijn energie totaal anders: hij is niet de mens van de concentratie, maar van de hoop; hij laat het meer aan God of zijn geestelijke bron over en hoopt dat dan alles goed gaat. Hij bezit echter eveneens een overtuiging, die ligt echter niet in het zelf, maar in zijn geloof in God of geestelijke bron. Voor hem zal het uiterlijk ook niet zo van belang zijn en er bestaat dan ook niet zoiets als het aannemen van een mystieke persoonlijkheid. De mysticus is gewoon zo als hij/zij is en zal zich ook niet anders voor doen als dat wat moeder natuur hem/haar heeft gegeven.

Indien een mysticus ook magiër wil zijn, gebeurt dit op het moment dat hij niet mystiek is ingesteld. Magie is denkkracht en wil; mystiek is gevoel en wens. Er zijn bepaalde handelingen die aan de kracht van de magiër ontsnappen en die slechts de mysticus kan volbrengen. Mystieke mensen funderen zich in een overgave; magiërs geven de voorkeur aan zelfhandeling.

Magie kan toegepast worden in de vorm van sterk geconcentreerde energie die van iemand kan uitstralen, die energie kun dus beladen zijn met een bepaalde idee. Een sterke uitstraling, al dan niet versterkt door, kleding, nepharen, make-up, of speciale sieraden, is altijd gericht op profijt, en eigenbelang. Onverschillig de leuzen waarmede de doelstelling wordt omhangen.

In de literatuur spreekt men over WITTE en ZWARTE magie, waaronder wordt verstaan opbouwende, weldadige energie èn afbrekende, vernietigende, ontledigende energie. Beide aanzichten zijn echter een natuurlijk gegeven; er is materie en antimaterie; de antimaterie is niet slecht, omdat het een doel dient. Slecht wordt iets pas wanneer je iets afbreekt en er geen opbouw of verandering volgt. Wij vernietigen b.v. levende scheppingen zonder in staat te zijn hen te vervangen. In onszelf zijn zowel de opbouwende als de afbrekende kracht aanwezig en het gaat er slechts om: wat doen we ermede. Dezelfde wetten gelden binnen de magie.

Als we magisch zijn ingesteld willen we die energie gebruiken voor een doel; als we mystiek zijn ingesteld laten we ons veelal meedrijven op de grote universele energiestroom. Het ideale is eigenlijk om tweevoudig te zijn: magische-mystiek. De magiër zoekt uit waarom iets zich voltrekt; en hoe het zich voltrekt; de mysticus ziet DAT het zich voltrekt en vindt dit een wonder op zich. De mysticus, kan zich daarop dan mee laten drijven. De mysticus zal dus zijn omgeving niet manipuleren zal zeker geen volgelingen hebben die hem voorzien van geld verkregen uit versluierde gestolen wijsheden.

De magiër beschikt over een ondergeschikt kanaal waarlangs de magie wordt geleid; b.v. het hart dat een wens koestert; andere mensen die zich aan de magiër overgeven. Het publiek dat tegen de magiër opziet, iets van haar/hem verwacht, een groep. De magiër heeft voldoening in meewerkenden, ondergeschikten, volgelingen, leerlingem, mensen die klusjes uitvoeren, gelovigen; de mysticus heeft genoeg aan zichzelf.

De Mysticus brengt zichzelf in extase. De magiër kan een sensatie van extase bij anderen oproepen. De moderne magiër met een moderne magische orde heeft zo zijn eigen hulpmiddelen om deze extase op te roepen. Een party tent van de Formido, gekleurde lappen, kaarsen houdertjes van de Xenos, kitscherige goden beelden, en een hoop andere parafinalia om in druk te maken op de volgelingen, die door al deze poespas van de moderne magiër zo verblind zijn geraakt, dat ze geen oog meer hebben voor echte kwaliteit en schoonheid.

Dan nog durft de moderne magiër te beweren dat de uitvoering van de moderne magie te vergelijken is met de magie van de establishment en dat magiërs geen kruidenvrouwtjes of dorpsheksen zijn: maar dat magiërs altijd deel zijn geweest van het establishment, en dat er pausen geweest zijn die aan magie deden en dat veel koningen magiërs in dienst hadden en dat magiërs in de Middeleeuwen en Renaissance behoorden tot de ontwikkelde mensen, die een breed scala van pre-wetenschappen in combinatie beoefenden, waaronder de magie en de alchemie..

De uitvoering van de magie binnen de moderne magische ordes valt hier echter totaal niet mee te vergelijken. De moderne magie is door de komst van magiër, die zijn ego-belang en magische persoonlijkheid voor op laat lopen, echter verworden tot niet meer dan een ouderwetse kermis attractie, welke zijn betovering nog steeds niet heeft veloren over mensen die hun vertouwen leggen in de illusie die de kermis attractie hun te bieden heeft. Met een kermis attractie werkt het echter zo; dat op het moment dat je uitstapt, uit de zweefmolen, ook de illusie wordt verbroken en wat slechts volgt is de kille ontnuchtering.

De moderne magiër beschouwt zichzelf als een godje binnen zijn eigen domein; hetzij binnen een orde, hetzij een groep, hetzij een werkterrein. Daar waar magie uitsluitend tot zelfverheffing of machtsuitbreiding dient, is deze puur anti-natuurlijk, anti-spiritueel, en werkt zij daardoor disharmonisch ten opzichte van die natuur en van de geest. Soms springen magiërs nonchalant met rituelen om of dienen twijfelachtige doelen.
Daarom is de persoonlijkheid van de magiër, haar/zijn mens-zijn zo belangrijk.

Door het gebruik of de beheersing van de magische gedachtekrachten krijgt de magiër macht over mensen. Vandaar dat iemand die zich uitgeeft voor magiër en bezig is met magie zonder dat er een edele motivatie aan ten grondslag ligt, of zonder dat er innerlijke rijkdom, wijsheid en kennis aanwezig is, kan dit tot catastrofale resultaten leiden. Hetzelfde geldt voor een mediamieke of gevoelige volgelingen, die door een dergelijke magiër wordt beheerst.

De magiër behoort sober zijn, dus geen openbare magische persoonlijkheid te bezitten die de dagelijkse persoonlijkheid heeft overgenomen. Alle overdaad schaadt en beoogt slechts te imponeren; De ware magiër moet zich sterk kunnen concentreren, d.w.z. zodanig op één doel zijn gericht dat niets of niemand hem daarvan afbrengt, daarbij is uiterlijk of een hoeveelheid aan indrukwekkende spullen van ondergeschikt belang. Een magiër dient belangeloos te zijn en kent geen echo doelstelling.

Een magiër werkt met verbeeldingskracht; dit is een vorm van autosuggestie. De herhaalmethode die moderne magiërs gebruiken door bv bij de bijeenkomsten steeds het zelfde openingsritueel te gebruiken heeft ook met suggestie te maken. Je overgeven aan herhaling, zo veel mogelijk, opgegeven door de magiër, betekent dat je NIET zelfscheppend bent. In deze rituelen kan de magiër makkelijk post hypnotische suggesties inbouwen die de volgelingen aan hem binden of opdacht geven tot bepaalde handelingen.

Depressieve of onzekere mensen zal de magiër iets in handen geven waarin ze geloven en datgene is voor hen het middel tot veranderen. De magiër brengt het beeld op zijn volgelingen over dat zij/hij onbevreesd is; angst is de grootste spelbreker; geen enkele magiër kent angst. De magiër gaat er immers van uit dat hij alles beheerst. Hij moet zelfdiscipline bezitten. Iemand, die zichzelf niet beheerst, kan nooit anderen beheersen noch overheersen. En tenslotte moet hij geen inspanning schuwen; hier dus het tegendeel van overgave. Inspanning is het tegenbeeld van ontspanning.

De magiër die zijn volgelingen wil binden zal dan ook beweren dat magie moeilijk is en dat het discipline behoeft en dat je veel oefeningen moet doen wil je tot resultaat komen en tot de ingewijden behoren. Natuurlijk is daar iets op gevonden, om dit doel te bereiken; voor hen die waarlijk volgen. Een extra cursus tegen extra betaling is het middel. Zo werkt dat in de Moderne magie.

Een ware magiër is een grote persoonlijkheid die nooit van iemand afhankelijk zal zijn en ook anderen niet van hem/haar afhankelijk zal maken. Binnen sekten of religieuze groeperingen of ordes maakt men zich afhankelijk van de voorganger of magiër; door een spreekbuis te zijn van de voorganger. Dit is dus een magiër-medium situatie.

Veel moderne magische scholen beweren dat ze een linage hebben en afstammen van een traditie die een reeks voorgangers kende, welke allen ingewijden waren. Vaak worden deze aanduidingen gebruikt om meer gewicht in de schaal te leggen. De magiër wil zich hiermee belangrijker voordoen dan wat hij in werkelijkheid is.

Een magiër is een individu, die zich uiteraard kan baseren op tradities, aangezien daar de invloed van eeuwen in verborgen ligt, maar hij brengt altijd zijn eigen inbreng mede. Een magiër is een "selfmade man" en kan dus, als hij wil, een totaal andere richting inslaan dan zijn voorgangers.

Iedereen kent natuurlijk ook de traditionele gebruiken, die hebben bewezen wat suggestief kracht kan doen. Traditie wortelt in eeuwenlange handelingen die dus - gelijk een suggestie - als het ware in het bloed van de deelnemers zijn geëtst. Dat wat het suggestiefste is blijkt het meest bruikbare: het ritme van een bepaalde taal, zoals het Latijn, of Hebreeuwse, de ritmische, draaiende beweging van de processie loop; het herhalen van vaststaande rituelen; het suggestieve eindeloos herhaalde mantram. Een slimme magiër past dit dan ook veelvuldig toe in workshops. Zeker tijdens bijeenkomsten die lang duren en waar iedereen vermoeid aan het raken is, daar werkt suggestie het beste.

Het gaat de magiër er om de gedachten van zijn volgelingen zodanig te leiden en te overheersen dat zij nog maar in één beeld voortdenken. Een magiër die de kunst van de suggestie goed verstaat weet de nodige emoties bij de volgelingen op te roepen. Een volgeling zal zich de eerste keer herinneren wanneer deze intrigerende gezangen, tijdens de opening ritueel, worden aangeheven. De rillingen zullen over zijn rug lopen en tranen in zijn ogen springen. Dat zijn tevens de momenten waarop verankeringen van de posthypnotische suggesties door de magiër geplaatst worden in de persoonlijkheid van de volgeling.

Het uitsluitend gebruik maken van tradities maakt van iemand geen magiër, maar hij bedient zich van aloude magische handelingen. Een priester b.v. kan de traditionele rituele handelingen volvoeren, maar dat behoeft van hem geen magiër te maken. Hij is pas een magiër wanneer hij bewust weet wat hij doet, bewust gebruik maakt van zijn energie, dus kennis, concentratie en verbeelding aanwendt.

Daarom kan de ene magiër indruk maken en de andere niet. Een woord moet vrijgemaakt worden, de kracht losgelaten; een handeling moet gedragen worden door de gedachte daarachter. Alle groepen die onder leiding staan van een magiër, dus hier magiër èn voertuig, kunnen hun kracht constructief dan wel destructief gebruiken, afhankelijk van de instelling van de magiër; de groep is slechts een willoos voertuig. De onwetende volgeling kan de magiër niet beletten datgene te doen wat hij wil.

Elke - vooral op riten en tradities stoelende religie - kan zowel zwarte als witte magie aanwenden. Vandaar dat sekten en groeperingen, of magische ordes die zich van magie bedienen, hun volgelingen contracten laten onderteken en soms hun leden vasthouden tot aan de dood. Soms wordt magie in het bloed geëtst, het is een vorm van hypnose of suggestie geworden.

De moderne magiër zal er op voorstaan dat hij het gehele beleid binnen zijn magische orde bepaald. Democratie is b.v. magie-oplossend; de veelheid ontkracht de concentratie in de eenheid. Daarom zal de magiër alleen zelf bepalen wat zij/hij aan kennis op de groep wil overbrengen, of in zijn eentje het besluit nemen welke rituelen uitgevoerd worden. Overleg of stemming is de magiër vreemd. Popularisatie b.v. is ook een vorm van ontkrachting. De magiër zal dan zeker ook niet stimuleren dat zijn leerlingen met elkaar socialiseren. Onderlinge contacten buiten de magische bijeenkomsten om worden door de magiër dan ook niet bevorderd, maar met alle macht tegengehouden.

Het terug willen naar de tradities, de oude normen, is een poging tot hergroepering van de kracht, een teruggaan naar de suggestieve waarden. Suggestie is de methode van beïnvloeding die gehanteerd wordt door de magiër. Het is de groep volgelingen van een dergelijke magiër die de werking van de suggestie versterken: het in stand houden van de tradities, de wetten, de dogma's, intensiveert het energielichaam van die groep en dit energielichaam induceert de aanwezigen.

Door energie en concentratie kan men een bepaalde situatie in stand houden; het in stand houden vraagt inspanning, verbeelding, de totale inzet. Wat voor groepen geldt, geldt ook voor individuen. Jezelf in stand houden, is jezelf constant voeden met opbouwende energie en de destructie slechts inzetten bij ongewenste invloeden.

Wisselwerking tussen gelijken houdt wederzijds een energieveld in stand. Dat wat kwijnt vraagt om bijladen. Een magiër kan zich niet permitteren te kwijnen, dus kan hij niets aan het toeval overlaten. Veronachtzaming kan slechts tot op zekere hoogte ongevaarlijk zijn, afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van de energievoorraad. Iets wat niet bijgehouden wordt, kwijnt weg; dat is een wet, ook in de natuur. Een moderne magiër zal dus op regelmatige tijden rituele bijeen komsten houden, om hetgeen is op gebouwd instant te houden.

De magiër kan voor het opslaan van de energie, welke de groep vormt tijdens de rituelen, een voorwerp gebruiken om de vrijgekomen energie te bundelen en in op te slaan. Hiervoor kan bijvoorbeeld een steen worden gebruikt. Dit bundelen van de vrijgekomen energie kan na afloop van het ritueel plaatsvinden. De leden van groep hoeven van dit energetische (mis)gebruik niet altijd op de hoogte gesteld te zijn. De magiër kan de aldus gevisualiseerde energie later uit de steen bevrijden, om deze voor persoonlijke ego-doelen aan te wenden.

Cultivatie vragen verzorging de magiër zal dan het ook magische geladen voorwerp gedurende de rituelen op het altaar of een vaste plek in de tempel plaatsen. Soms zal het voorwerp of de steen een rol spelen in rituelen. Binnen sommige magische scholen wordt deze steen "zaadsteen"genoemd.

Als je in contact komt met een magiër die zijn "magische Persoonlijkheid" in het dagelijkse leven op de voorgrond heeft geplaatst en daarmee adverteert op het internet, of u ontmoet een magiër die zich alleen maar laat zien in de rol van de haar/zijn magische persoonlijkheid, wees dan super alert. Als de magiër u verhalen verteld over oude tradities en mysteriën waarop haar/zijn school gestoeld is, zelf dan blijft het dan zaak om alert te zijn op de echo-mechanismen van deze persoonlijkheid. Ook als een magiër heel veel geld vraagt voor haar/zijn kunde, of in ruil voor uw geld of inzet mooie beloftes doet van een inwijdingsweg, wees dan bijzonder op uw hoede. De prijs die u bij deze magiërs betaald is uiteindelijk vaak veel meer dan het geld alleen; U betaalt de magiër met uw energie en uw gezondheid.

Die belofte van inwijding wordt gedaan om u zo lang mogelijk aan het magische lijntje te houden. U hebt hier te doen met iemand die puur werkt met zijn magische ego zijde en uiteindelijk en dit type magiër is maar zelden in staat om zijn medemens beter te laten voelen. Veel eerder wordt men van energie ontledigt door dit type magiërs. Deze magiërs zijn zeer slim en uiterst bedreven in het aan zich binden van mensen. Zelf hoogopgeleide mensen kunnen een grote zwakte hebben voor de magische persoonlijkheid van de magiër. Hoogopgeleide mensen zijn zeer bruikbaar en leuk in te zetten voor "vrijwillige klusjes".

Naast eeuwenoude technieken bedient de moderne magiër zich van psychologische technische hoogstandjes zoals NLP, hypnose technieken, en gesprekstechnieken. Het is maar dat u het weet, mocht u een dergelijke magiër tegenkomen.

De beoordeling of je wordt ontledigt dan wel wordt bijgeladen vraagt echter iets meer dan "je prettig voelen", het vraagt zelfkennis, observatie, en oordeelkundigheid. En daar, ieder van ons, beslist erg gesteld is op zijn vrijheid, ligt alle vooruitgang, maar ook alle achteruitgang, in onze eigen hand. Wees daarom slechts ontvankelijk in aanwezigheid van het zuivere en verrijkende, en blijf nuchter, maar ook resistent in aanwezigheid van een verpletterende magische persoonlijkheid en laat geen dag voorbijgaan zonder je te vullen met energie, het gelijke, dan wel het hogere.

Een ware magiër zal je nimmer uitsluiten of onpersoonlijk benaderen of behandelen. Hij/zij zal zeker geen geheimen voor je hebben of kennis voor je achterhouden, maar hij/zij zal je met liefde opnemen in de kring van gelijkgestemden, tenminste als jij ook oprecht bent. Dan zal hij/zij zeker bereid zijn/haar geschriften met je te delen. Over copyrights zal je een ware magiër nooit horen.

Vertrouw op de onvernietigbare wet die nooit iets laat afbreken zonder iets anders op te bouwen. Als de ene deur wordt gesloten, gaat er een andere open.

woensdag 22 september 2010

Op Reis met de Geest

Er zijn vele manieren om tot waarneming te komen. Zo kan je gewoon ergens op visite gaan, meestal doe je dat door aan te kloppen op de deur en vervolgens wordt je dan binnengelaten. Om ergens iets te zien of naar toe te gaan moet je meestal op reis. Het doel van bestemming kan je bereiken door te voet te gaan, met de fiets, met auto, of als je heel veer weg wilt door met vliegtuig naar de plaats bestemming te gaan. Om je op deze wijze naar een de plek van bestemming te geven gaat erg langzaam er zijn veel snellere wegen om ergens naar toe te gaan en kijkje ter plekke te nemen.

Zo kan je als je de techniek verstaat gewoon thuis zitten en je toch op een plaats elders bevinden en alles in de omgeving opnemen, als ware je daar fysiek aanwezig. Dit is de techniek van het reizen middels je bewustzijn of geest.

Vroeger waren er mysterieplaatsen waar je leerde om te reizen met de geest, ieder met hun zeer karakteristieke scholingsmethoden al naar gelang de onderwerpen waar ze zich mee bezig hielden. Je werd hiervoor uitgekozen, hetzij door geboorte, hetzij doordat de priester-ingewijden bijzondere talenten in je zagen. Je werd dan onder voorwaarde van de strengste geheimhouding in de mysterieplaatsen opgenomen.

Tegenwoordig liggen de mysterieën ‘op straat’; de mens kiest zelf of hij een scholingsweg wil gaan. Dit heeft met het steeds individueler en zelfstandiger worden van de mensen te maken. Hierdoor zijn de mysterieplaatsen in de oude afgesloten (elitaire) vorm niet meer op hun plaats. De huidige tijd zijn er voldoende mogelijkheden om toegang te vinden tot kennis die voorheen niet openbaar was en alleen in afgesloten kringen werden behoed. Alles wat er is aan geestelijke scholingswegen treedt gaandeweg voor het voetlicht: goed én kwaad, en bovenal het moeilijk te onderscheiden grijze tussengebied.

Veelal denkt men dat dergelijke zaken voer zijn voor ‘zweverige types’. Daarbij wordt nogal wat over het hoofd gezien. Bijvoorbeeld dat er ook uitermate pragmatisch ingestelde mensen zijn die zich afvragen of ze middels spirituele kennis macht over anderen kunnen verwerven of hoe je toegang krijg tot gegevens die zich achter gesloten deuren bevindt.

De meest praktisch ingestelde lieden op dit gebied vind je bij de betere spionagediensten. Er steekt veel waarheid in al die geruchten, boeken en films, waarin gewag wordt gemaakt van tal van spionage-experimenten waar de standaardwetenschapper niets mee te maken wil hebben.

Nu is dit vermogen om zich te verplaatsen niet alleen voorbehouden aan leden van de betere spionage diensten. Een ieder die zich hier voor inzet kan zich dit eigen maken. Al moet Sterzoeker wel toegeven dat het voor de een moeilijker kan zijn dan voor de ander. Voor sommige mensen is het heel erg makkelijk, omdat ze het als van nature al kunnen en zij hoeven de kunst van het reizen via de geest als het ware alleen nog maar te verfijnen.

Deze wijze van reizen blijkt tal van mogelijkheden te bieden om je te verplaatsen; je kunt in het water zijn zonder zuurstofgebrek, je kunt door allerlei objecten heenlopen, de gedachten en gevoelens van mensen aftasten, en dat allemaal ook nog in verleden, heden en toekomst.

Zo kan je dus je dus overal begeven, ook op plaatsen waar niemand je verwacht en kan je een kijkje nemen in huizen en in tempels. Soms stuit je als je tempels binnen wilt gaan op paswoorden, sleutels, of op speciale toegangcodes. Die moet je dan zien op te pakken of zien te kraken. Ook dat is geen onmogelijkheid. Soms kan dat een symbool zijn bijvoorbeeld; de Egyptisch hiëroglief voor "huis", met daarbij een heel andere Egyptische symbool, waarvan je de naam niet eens weet. Het kan zijn wordt je toegang verleend als je binnen komt als dier, bijvoorbeeld als honingbij wil het zo maar lukken. Zo laten sommige mensen zich in de geest ook roepen door een bepaalde callsign . Je kan als callsign zomaar de kop van Anubis, met daar boven boven een ankh tegenkomen. Als je dus nog een keertje goedkoop bellen wilt, met de luitjes, is dit de methode.

Op deze wijze kan je letterlijk een kijkje bij iemand thuis nemen en ze versteld doen staan dat je weet welke boeken er in de kast staan, en hoeveel het er zijn, of de tempel binnengaan en er achter komen dat wat je verwachte iets heel anders is dan wat je bij binnenkomst met je geest waarneemt. Je dacht bijvoorbeeld een Kabbalistische tempel te zien maar het blijkt een Egyptische, met een Anubis op het Noorden. Je verwacht dat de magus de tempel opent van uit het Oosten, met het kabbalistisch kruis, maar je ziet dat de magus vanuit het Noorden opent, met de Duat ster en over het gebaar van de magiër die over geheime kennis beschikt. De magus maakt het teken van Harpokrates en houdt de wijsvinger aan de lippen.

Zo kan het schouwen op afstand heel verassend en leerzaam zijn en kom je op plaatsen waar nog nooit iemand thuis geweest is en de afstanden, die stellen ook zo helemaal niks voor met reizen middels de geest, nietwaar? Sneller dan het licht ben je aan de andere kant van de wereld. Dat is inderdaad een spooky talent van Sterzoeker, maar het werkt nog steeds!

dinsdag 14 september 2010

Magie en Kritiek

Het moet mij van het hart: met verbazing heb ik de ontwikkeling van Sterzoeker gadegeslagen. Van een informatieve blog is Sterzoeker uitgegroeid tot een podium voor magisch werk. Men kan er niet alleen allerhande beschouwingen en wetenswaardigheden lezen, maar ook de beoefenaars van magisch werk worden scherp onder de loep genomen.

Uit de reacties van lezers blijkt dat er een groot ongenoegen onder heksen en magiërs is. Dit ongenoegen richt zich vooral op opleiders en z.g. magische scholen. Dat betekent niet alleen dat er heel veel leergierige aspiranten zijn, maar dat men ook zeer kritisch kijkt naar de opleider en de inhoud van een opleiding.

Logische, want in deze tijd zijn wij immers mondig en kritisch. Wanneer een leverancier van wasmachines of vloerbedekking zijn verplichtingen niet nakomt en iets anders levert dan de beloofde kwaliteit, dan zijn er instanties genoeg die zo’n leverancier tot de orde kunnen roepen. Waarom zou men dan niet mogen klagen over een lage kwaliteit cursus of opleiding? In een aantal gevallen moet er immers diep in de buidel getast worden voor een opleiding.

Men klaagt dus terecht en doet dat op Sterzoeker. Ook dat is terecht want er is geen enkele ander “loket” waar dat kan. Er zijn wel allerlei fora waar men een zegje kan doen, maar meestal is men het teveel met elkaar eens. Dat komt omdat degenen die het hoogste woord hebben elkaar ook in burger kennen. Men treft elkaar immers ook in Heksencafe’s of kent elkaar via het netwerk van gerelateerde bijeenkomsten. Anoniem of onder een ander naam doen de mensen van deze fora's op Sterzoeker vaak ook nog even hun echte zegje. Dit staat soms 180 graden haaks op wat zij op het andere forum schrijven. Naar de reden hier van kunnen we alle(e)n gissen......

Het Sterzoekerteam laat zijn specialisme zien als het om gaat om bijzondere onderwerpen en het toont dat Sterzoeker z’n pappenheimers wel terdege kent. Sterzoeker doet research, checkt allerlei bronnen, gaat gesprekken aan met deskundigen, verzamelt informatie, vergelijkt meningen, overlegt en dan ..... worden er zaken voor het voetlicht gebracht die de moeite waard zijn om aan het licht te brengen.

Men zou daar blij mee moeten zijn maar het tegendeel is waar. Men begint boos te worden op Sterzoeker of lezers die hun mening onder een blog zetten en er wordt gescholden in de blogs. Soms vergeet men dat mening in het commentaar onder de blogs, absoluut niet de mening van het Sterzoekerteam is.

Sterzoeker heeft middels een blog een analyse geven over wat er na onderzoek zoal over de op het gebied van magie en magische ordes te vinden is en baseert deze vindingen op feitenmateriaal. Daarop zijn een ongelofelijk groot aantal persoonlijke reacties van lezers binnengekomen, waar een ieder zijn of haar conclusie uit kan trekken. Sterzoeker zal dan ook niet zeggen dat je iets moet mijden, maar dat je het zelf moet onderzoeken om het onderscheid te kunnen maken.

We zien dat Sterzoeker de ogen geopend heeft. Zo zien we ineens een felle uitwisseling van inzichten op andere fora (natuurlijk ook gevoed door de teksten op Sterzoeker) maar vervolgens haalt de herderlijke moderator deze gedachtewisseling van het betreffende forum. Er waren daar mensen aan het woord die heel goed wisten waar ze het over hadden. Daar halve gingen ze in de clinch met de magus van de beruchte magische school. Mag dat dan niet?

Is het verboden om kritisch te zijn? Of is dat alleen verboden in het magische werk?
Waar kennen we dit toch van? Ik zal het vertellen. Dit is overal verboden waar GELOOF de boventoon voert. De feitenkennis die haaks staat op dat wat de gezagsdragers van een geloof (de paus en zijn cohorten, dominees, magisters, hogepriesters, hogepriesteressen enz.) pretenderen te doen wordt ondergeschoffeld. De gelovigen willen het gewoon niet GELOVEN!
Zo kon het gebeuren dat systematisch kindermisbruik gewoon niet werd geloofd omdat de gezagsdragers beweerden dat het niet bestond (of hooguit een zeldzame afwijking was).

Mijn mede-Sterzoeker Horus vatte het al eens treffend samen: "Waar ontkend wordt is geen correctie mogelijk".
Een magische school die de kritiek van leerlingen niet serieus neemt verdient geen leerlingen, die melkt alleen mensen uit. De grootheidswaanzin van zo’n schoolhoofd is een obstakel in de voortgang van de spirituele ontwikkeling van de leerlingen. Hetzelfde geldt voor covenleiders die niet bij machte zijn om vernieuwing in te passen in een verouderd stramien dat abusievelijk traditie genoemd wordt.

De kern van magisch werk is de ontwikkeling van de autonome geest. De nadruk ligt op de vrije wil. Daar is elk stramien, elk voorschrift en elk dogma volledig ondergeschikt aan.
Wie iets anders beweert is chronisch ongeschikt voor magisch werk. Die kan beter in de politiek gaan of een PR bureau beginnen.

Moet Sterzoeker daarom aangevallen worden? Tja, dat is altijd makkelijker dan eens een kijkje in de eigen wereld te nemen. Kritiseren is een noodzakelijke voorwaarde voor de voortgang van de ontwikkeling. In het magische werk wordt dat direct en zonder omhaal zichtbaar. Dat gaat overigens uitstekend samen met geloven in het ware, het goede en het schone. Dat wil zeggen zolang duidelijk is dat dit innerlijke kwaliteiten zijn en niet ontkend wordt dat het in de buitenwereld echt wel eens anders is gesteld.

Ik hoop u te zien op Sterzoeker.

Ypsus

vrijdag 3 september 2010

Magie en de Kunst van het Visualiseren

Magie is een van de wetenschappen die volgens de huidig geldende norm niet als zodanig erkend wordt. Er bestaat immers geen leerstoel voor aan een universiteit en dus ook geen herkenbare titel zoals bijvoorbeeld ir. of dr.. in de magie. Zaken die niet tastbaar zijn en geen fysiek vorm hebben kunnen immers niet bewezen worden volgens de huidig gehanteerde norm op universiteiten.

Aan de Universiteit van Amsterdam wordt de studie "Mysticism and Western Esotericism" geven. Hier worden de bekende geschriften over Hermetica en Westerse Esoterie bestudeerd. Dit heeft niets te maken het bestuderen van de praktische kant van de westerse magie. Men benadert op de universiteit deze disciplines op een wetenschappelijke manier. Men biedt dus geen scholing in de praktische vaardigheden

Door de wetenschap worden grensoverschrijdende ervaringen zoals de resultaten of beleving magie, niet erkend en hebben zij geen bestaan. De wetenschap die beweert objectief te zijn, is dus eigenlijk subjectief. Want sinds mensenheugenis wordt verslag gedaan van ervaringen die niet toetsbaar zijn aan een wetenschappelijk model. Dit is jammer want hier ligt een gemiste kans.

Religie is een gebied waarin grensoverschrijdende ervaringen veelvuldig voorkomen. Dit lijkt op voet van oorlog te staan met de wetenschap. Hier ligt dus nog een open terrein van onderzoek, waarbij wetenschap, belevingspsychologie en religiestudies zich aaneen zouden kunnen sluiten om de werking en beleving van magie nader te bestuderen. Hier laten we het bij wat betreft de wetenschappelijke kijk op magie. We gaan ons in de blog verder richten op het werken met archetypes en gedachtevormen binnen de magie

Welbeschouwd zouden we kunnen zeggen dat drie dingen met zekerheid worden vastgesteld kunnen worden. Dat is ten eerste het feitelijk voorkomen van deze grensoverschrijdende ervaringen. Ten tweede zijn deze ervaringen altijd al gemeld; hier en elders, vroeger en nu. Ten derde hebben veel van deze ervaringen “zeggingskracht”. Ze kunnen constitutief zijn voor wereldoriëntatie en zelforiëntatie.’

In dit kader is het ook interessant om een te kijken naar de klassieke wijsgeren, bijvoorbeeld naar Socrates die luistert naar een stem van zijn daimon,. Is dit niet hetzelfde als de sjamaan die luistert naar de stem van zijn voorouders en de mysticus naar die van de engelen. Blavatsky (theosofie) ervoer geestelijk contact met niet fysiek aanwezige meesters.

Jung heeft baanbrekend werk gedaan waardoor termen als collectief onbewuste en archetypen onder een groot publiek bekend zijn en gehanteerd worden. Men hecht er waarde aan, omdat men waarde toekent aan Jung.

Volgens Jung is het mogelijk om middels meditatie contact te maken met archetypische beelden maar ook uit met mythen, waardoor men contact maken met die krachten de mythe en het archetype vertegenwoordigen . Deze meditaties moeten volgens Jung herhaald worden gedurende een bepaalde periode, zodat ze steeds dieper in kunnen werken op de geest. Zoals de meditatie een instrument kan zijn om te zien hoe de archetypen werkzaam zijn binnen een mens, zo laat de magie zien hoe ermee te werken.

Magie werkt met aanwezige krachten en kan veranderingen tot stand brengen. Deze krachten zijn neutraal, hebben dus geen positieve of negatieve lading. De manier waarop er mee omgegaan wordt, geeft de kleur. Vandaar is het erg belangrijk dat de magiër heel goed weet wat (niet) te doen. Het in contact staan met de goddelijke wil is van essentieel belang.

Magie wordt door Dion Fortune gedefinieerd als ‘Magie is de kunst om een andere bewustzijnsstaat aan te nemen door middel van de Wil’. Dion Fortune is in de westerse magie een zeer bekende auteur die veel boeken op haar naam heeft staan. Zij was lid van The Order of the Golden Dawn, een occult genootschap uit het begin van de 20e eeuw. Later heeft zij haar eigen school gesticht, The Society of the Inner Light. Deze school is nog steeds actief .

Wat betekent deze definitie Dion Fortune nou precies? Het centrale woord uit deze zin is “wil”. Er zijn allerlei willetjes die ons de hele dag bezighouden. Zo willen we koffie om 10.00u, willen we onze sociale contacten onderhouden, willen we op vakantie en zo meer. Die willen kunnen per uur wisselen, soms zelfs van het een op het andere moment. Ze zijn dus niet stabiel en blijkbaar inwisselbaar.

De wil waar in de magie over wordt en waar Dion Fortune hier op doelt wordt is van goddelijke aard. Deze is namelijk onveranderd hetzelfde. Wil men dát eenmaal, dan gaat het nooit meer weg. Ongeacht de levensomstandigheden.

Hoe kan deze wil herkend worden? Want soms kan een wil ontzettend diep voelen, het hele wezen in bezit nemen, maar toch blijkt hij dan een passant te zijn. Een nieuwe auto, een mooier huis, het hebben van een relatie, het ambiëren van een functie, het valt allemaal onder de zgn. kleine willen. We kunnen dit betitelt dat als zijnde de subpersonen die iets willen. En allemaal willen ze wat anders.

Zo zien iemand zich als zoon anders gedraagt dan als echtgenoot of vader. Deze verschillen zij normaal, omdat ieder van ons verschillende ‘zelven’ heeft afhankelijk van de relaties die we hebben met andere mensen, omgevingen, groepen, enz. uit ervaringen leren we dat we er goed aan doen ons niet te identificeren met welke van deze ‘zelven’ dan ook, en leren we dat het allemaal rollen zijn die we spelen, en dat – hoe paradoxaal dat ook lijkt – het niettemin waar is dat we een bepaalde rol des te beter spelen, naarmate we ons er minder mee identificeren.’

Uit de werken van schrijvers over magie leren we dat de centrale wil de drijvende kracht achter het geheel is en streeft naar een bewustwording van die wil die in alle opzichten anders is dan de subpersonen.

Die centrale wil, dat is de goddelijke wil. Deze is herkenbaar juist omdat hij voorbij het zegbare gaat. Iets van goddelijke aard is, laat zich niet makkelijk in woorden vangen. Poëzie en paradoxale uitspraken kunnen dit bij benadering en trachten een transcedente ervaring te verwoorden, meestal aan de hand van het schetsen van een beeld of metafoor. Teresa van Avila heeft hier een beroemd werk over geschreven, De Innerlijke Burcht.

De Innerlijke Burcht is een mystiek geschrift van Teresa van Avila (carmelitesse – non) wat heel precies de stadia aangeeft die een spirituele ontwikkeling kenmerkt. Zij spreekt van zeven verblijven die zij één voor één binnengaat en beschrijft. Met verblijven bedoelt zij de fases die zowel concreet als ook in gebed zichtbaar worden.

Teresa in het zevende verblijf waar Zijne Majesteit (God) huist: ‘ Het lijkt wel of de goddelijke Majesteit door deze wonderlijke aanwezigheid de ziel geschikt wil maken om nog meer te ontvangen. Het is duidelijk dat zij daardoor snel zal vorderen in de volmaaktheid, en ook de vrees zal verliezen die haar soms overviel bij de andere, door God verleende gunsten, zoals we gezegd hebben.’

Dit boek is geschreven in de 16e eeuw en heeft uiteraard een compleet andere maatschappelijke context dan die van tegenwoordig. Het proces zoals zij het beschrijft is een mystieke weg naar het Huwelijk, de eenwording. Onderweg ontmoet zij wat ze noemt ‘duivels’. Nu zouden wij dat weerstand, blokkades of leerprocessen noemen. Blijvend in de termen van Assagioli, licht ze haar subpersonen door, en probeert hun belangrijkheid en haar gehechtheid eraan uit te schakelen om zich volledig te kunnen richten op dat ene goddelijke.Voor de volledigheid; dit is slechts ‘een’ benadering van haar werk.

Tijdens de Verlichting werd de magie verworpen als bijgeloof maar overleefde als een religieuze occulte filosofie tot op heden. Magiërs en mystici verschillen niet zoveel van elkaar als wel gedacht wordt. We zouden kunnen zeggen dat magiërs nieuwsgieriger zijn dan de mystici. Beide disciplines zijn omgeven door een waas van mysterie.

Op de eerste plaats is magie een kwestie van doorzettingsvermogen en hard werken. Het komt niet aanwaaien en vraagt om een langdurige training op mentaal, emotioneel en spiritueel gebied. Mentaal omdat het nu eenmaal veiliger is om te weten hoe het (niet) werkt als je met wetmatigheden te maken krijgt zodra je gaat stijgen door de sferen.

Een magiër dient emotioneel ook in balans te zijn, omdat blokkades van deze aard ook als blokkerend in het magisch werk werken. Dit wil niet zeggen dat men dús voortdurend in balans moet zijn, want dat is haast onmogelijk. Het betekent wél dat een magiër introspectief moet zijn en reinigende processen op gang moet brengen en houden. Het leven levert voldoende lessen, mits men bereid is te zien.

De magier dient zich spiritueel ite ontwikkelen dit is een kwestie van oefenen, aanscherpen, verfijnen en reiken. Dit gebeurt door meditatie, rituelen en geleide - fantasieën. Wat deze 3 gebieden gemeenschappelijk hebben is het bouwen van gedachtevormen. In de magie gaat het ook over; wie dient men en om verlangen om te weten opdat men kan dienen. Wat gediend wordt is natuurlijk Het Licht, een ruime benaming voor God, Allah, De Opperbouwmeester van het Heelal etc etc.

magie vindt een ingang in het menselijk energiesysteem vindt op het fijnstoffelijk niveau, zo doet de magie dat ook. Krachten die in het onderbewuste liggen worden aangeroerd en veranderd opdat de mens zich kan ontwikkelen. De krachten die hier bedoeld worden zijn de archetypen welke een enorme kracht hebben. Ze zijn van goddelijke aard en in allerlei culturen verbeeld als goden in een pantheon.

Een vergelijking va magie met de topsport is op z’n plaats. Om een succesvol topsporter te worden, moet men hard en op dagelijkse basis trainen. Spieren en uithoudingsvermogen zijn nu eenmaal niet van de een op de andere dag in topconditie. Zo ook met magie; trainen op dagelijkse basis gedurende een lange periode geeft gewenst resultaat. Men kan dan aan kracht winnen, maar het allerbelangrijkst is de verfijnde waarneming en afstemming.

De magie maakt gebruik van een belangrijke techniek die lijkt op wat inmiddels al onder een groot publiek bekend is, de visualisatie. Jung spreekt over ‘actieve imaginatie’ en beschrijft dit als ‘een serie fantasieën die door opzettelijke concentratie in het leven wordt geroepen’. Dat is een mooie woordspeling, want hij zegt hiermee ook dat de fantasieën, die zich laten zien in beelden omdat het onbewuste dat als voertaal gebruikt, naar het bewustzijn (leven) worden gehaald. Volgens Jung verandert daarna de aard van de dromen van de patiënt omdat het onbewuste verlicht ( in de zin van drukvermindering) wordt. Kennelijk willen bepaalde beelden bewust worden.

Deze magische techniek behelst het bouwen van gedachtevormen. Het lijkt op visualisatie, iets meer op actieve imaginatie, maar gaat nog een stap verder. Van te voren is namelijk duidelijk wat men wil ‘bezoeken’ in het onbewuste. De reis is dus niet op de bonnefooi of met een vaag omschreven doel, maar gericht op een kracht uit het collectief onbewuste.

Om een juiste afstemming te krijgen, worden er van te voren voorwaarden gecreëerd. De joodse mystieke kabbala kent een aantal technieken om die te bereiken. Zoals christenen een kruis slaan voor zij hun gebed of mis beginnen, zo maakt de magiër een vergelijkbaar kruis waarbij hij godnamen vibreert (kabbalistisch kruis). Deze godnamen zijn de namen van de emanaties, of sephiroth (sferen, zie afbeelding)op de kabbalistische levensboom. Het vibreren heeft zowel een lichamelijk als ook een psychische effect (28). Het zet een trilling in werking en verbindt de persoon in kwestie met hetgeen gevibreerd wordt. Het is vergelijkbaar met wat Jung het ‘in het leven roepen’ noemt.

Gedachtevormen bouwen is een actieve bezigheid. In feite is dit het herbouwen van een bestaand beeld in de astrale wereld. De astrale wereld is vol met beelden die miljarden mensen in de loop der eeuwen daar hebben geplaatst. Een fantasie, een gedachte, een droom, de creatie van een kunstwerk, alles heeft een bestaan in die astrale wereld. Vergelijk hier een bijvoorbeeld dat iedereen kent, de figuur Maria uit het christendom. Maria is het beeld van de moedergodin en wordt al eeuwen aanbeden. Eeuwenlang richten mensen hun energie daarop, waardoor het beeld enorm geladen is met verlangen. Men hoeft weinig moeite te doen om dit beeld te visualiseren ook omdat het zo bekend is. Het exact nabouwen als in een gedachtevorm, vereist een geconcentreerde waarneming van kleuren en houding zoals bekend uit talloze religieuze geschriften. Het bouwmateriaal is astrale massa, een vormloze, manipuleerbare substantie.

Het verdient aanbeveling iets ‘na te bouwen’, juist omdat dit beeld al geladen is. Hier wordt dat gedaan met het archetype Hermes.Archetypen zijn bestaande beelden die fysiek zichtbaar worden in standbeelden en afbeeldingen van bijvoorbeeld goden in de oudheid en zouden omschreven kunnen worden als astrale patronen.

Het opbouwen van de archetypen kan worden uitgebreid naar rituelen. Het doel is dan een interactie op te bouwen tussen de archetypen en magiër. Zo kan iemand zich gaan begeven in de dynamiek die er tussen deze twee goden bekend is uit de mythologie (bv de onderhandeling van Hermes over de vrijlating van Persephonee die door Hades ontvoerd is).. Het doen van rituelen vraagt een grondige voorbereiding en wederom een bereidheid Processen onbewust spelen, worden op deze manier naar het bewustzijn gehaald, net als bij het bouwen van de gedachtevorm van een archetype.

In een magisch ritueel worden ingewikkelde gedachtevormen gebouwd. Dit gaat ook weer volgens een astraal patroon. De aardse voorwaarden worden geoptimaliseerd in de vorm van wierook, kleuren, bewegingen en klanken. Dit alles verhoudt zich perfect gebalanceerd tot elkaar en brengt de gewenste trilling in beweging. Het effect van de resonantie treedt dan op; goden resoneren mee. Dit is het invoceren.

Rituelen gaan ergens over, ze hebben een doel. Dit kan variëren van een dankbaarheidritueel, tot een viering. Alle rituelen dragen een inwijding in zich, want zij openen deuren naar de gewenste plek in het astrale. Een inwijding als hier genoemd is overigens niet hetzelfde als een initiatie. De initiatie gebeurt wel in een ritueel, maar de intentie is dan om de kandidaat te bekrachtigen en te erkennen op een volgende stap van de ladder waar hij over meer vaardigheden beschikt.

In rituelen wordt vaak gebruik gemaakt van een mythe. Een mythe is een archetypische structuur die zich op de diverse lagen laat interpreteren. Mythes zijn eigenlijk inwijdingsverhalen. Meestal worden ze psychisch verklaard en gebruikt als metafoor. Zo is het verhaal van de afdaling van Inanna in de onderwereld populair omdat het zo makkelijk te begrijpen is, en bovenal herkenbaar voor een ieder die wel eens door een crisis is gegaan.

Maar het gaat nog veel dieper. Veel inwijdingsrituelen verbeelden een fysieke dood waaruit men weder opstaat als een meer spiritueel mens Sterven op psychisch vlak staat gelijk aan afscheid nemen van een levensfase. Sterven op spiritueel vlak is een veel dieper afscheid met andere consequenties. De eenzaamheid vergroot, het verbond met broeders en zusters die dezelfde weg gaan wordt versterkt.

Zo schrijft Johannes van het Kruis over zijn donkere nacht van de ziel. Hij heeft het hier niet over een depressie, zoals zo vaak wordt gedacht. Hij spreekt over een spirituele crisis. Dit laat zich moeilijk onder woorden brengen omdat het handelt over haast onzegbare werkelijkheid.

‘Om tot een vereniging met God te komen is het voor de ziel noodzakelijk, deze donkere nacht door te maken. Die donkere nacht bestaat in het stilleggen van haar verlangens en het afstand doen van alle genot. De reden van deze noodzaak is de volgende. Alle genegenheden die de ziel voor de schepselen koestert, zijn in het oog van God louter duisternis. Als de ziel daarmee omkleed is, is zij niet geschikt om door het zuivere en eenvoudige licht van God verlicht en doordrongen te worden, tenzij zij eerst die genegenheden afwijst. Want zoals Sint Jan zegt; De duisternis kon het licht niet opnemen.’

Het gaan van de mystieke weg kent fases die we in diverse geschriften terug kunnen lezen. Inanna en Johannes maken hetzelfde mee. Zij zijn beide stervende. Bij terugkomst in de profane wereld zijn zij getransformeerd naar een hoger niveau. Niets is meer hetzelfde, al ziet de persoon er nog steeds hetzelfde uit. Zijn perceptie van de werkelijkheid is veranderd; hij ziet werelden in werelden, ziet nieuwe verbanden, kijkt abstracter naar de wereld en legt andere accenten. Dingen die voorheen belangrijk waren, zijn dat niet meer. Dingen die voorheen onzichtbaar waren, manifesteren zich.

Er is als het ware een extra zintuig tot leven gewekt, hij is in contact getreden met een diepere archetypische laag. Na het sterven komt de vereniging met de bruidegom, het alchemistische huwelijk. En ook dit proces verdiept zich na herhaling op herhaling. Het werkelijke mystieke huwelijk is een ware spirituele extase, maar slechts weinigen bereiken dat. Simpel, omdat het in een mensenleven zoveel consequenties heeft. Niemand is jaloers op Christus die aan het kruis hangt, tussen werelden in zweeft en zelfs zijn Vader verliest. Alles is hij kwijt, zelfs de belofte en de hoop. Toch is dit het voorstadium voor het Feest.

Magiërs en mystici kennen de goddelijke wil als drijfveer die zich voortdurend aandient en om antwoord vraagt. Juist in die goddelijke wil is er eenheid en liggen de wortels van het holistisch denken. Hermes Trismegistus stelt in zijn Smaragden Tablet: Zo boven, zo beneden, zo beneden zo boven om het wonder der Eenheid te bereiken.

Archetypen zijn krachtvelden met ieder hun specifieke kenmerken. Deze krachten zijn te hanteren. Op psychisch niveau kan hiermee gewerkt worden door ze te schetsen en herkenbaar te maken voor de ander. Iedereen weet wat de Moeder, De Rebel etc is en herkent zichzelf daar deels in. Door ze zichtbaar te maken in een verhaal, of beter nog een mythe, veranderen ze van statisch naar dynamisch. Ze maken een ontwikkeling door wat volgens een bekend patroon verloopt. Vergelijk hier hoe Joseph Campbell verhaalt over De Held in zijn boek The Hero with the thousand faces. Ieder mens is een held in zijn levensverhaal en krijgt ervaringen aangeboden om te gebruiken als ontwikkelingsmateriaal.

De magie werkt vooral in het spirituele bewustzijn. Verschil is dat in die wereld, er geen emoties zijn zoals we die kennen uit het psychische vlak. Het bouwen van gedachtevormen zoals in de magie, het er in gaan staan en bewegen, ervaren, doet iets met de rest van de mens. Er zet zich iets in beweging. Dat iets is een beweging, een ontwikkeling. Zo laat mediteren een residu achter in het waakbewustzijn. Ook hier is weer sprake van verplaatsen van het ene naar het andere bewustzijn.

Wat als men bijvoorbeeld magisch bezig gaat met Inanna? Eerst moet er contact worden gemaakt (resonantie) met dit archetype. Dit kan men doen door erover te lezen, door naar afbeeldingen te kijken, door de naam hardop te laten vibreren, en dat keer op keer op keer. Telkens wordt getracht een brug te slaan tussen de geest en Inanna.

Voordat men dit gaat doen, verheft men de geest naar een hogere trillingsfrequentie door bijvoorbeeld het kabbalistisch kruis te doen. In een katholieke mis wordt het zelfs letterlijk gezegd; ‘Verheft Uw hart. Wij zijn met ons hart bij de Heer’. Dit verheffen brengt het bewustzijn in een andere staat van zijn, in een subtielere trilling. Dat is dan ook hoe men inlogt en afstemt in het verhaal.

Door dit herhalen wordt de afstemming op het astrale patroon steeds beter en zuiverder wordt dit gevoed met kracht. Men wórdt dan Inanna. Dit kan tot gevolg hebben dat de thematiek van de mythe zich gaat manifesteren in het dagelijks leven, mits het goed gebeurt natuurlijk. De mind wordt gefocussed, het begrip vergroot.

Anders gezegd; men ontwikkelt als mens en traint de geest. Gezien vanuit het holistische wereldbeeld dat alles één is, zou het logisch moeten zijn dat alles en iedereen in contact staat met elkaar. De magie kent een actieve rol in het werken met de archetypen, waarbij gebruik wordt gemaakt van technieken waar bij de magiër zich verbindt met het grotere geheel. Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat wij dus allen in verbinding met elkaar zijn. Daarom is het zeer zeker belangrijk dat wat we ook mogen visualiseren, of waar we ons in de magie ook mee verbinden, dat we er iets moois van maken!

maandag 30 augustus 2010

Horas over Verdedigingstactiek tegen Foute Magiër

In de Vorige Blog over magie en misbruik schreef de Kritsch magier over het hoe een foute magiër te werk gaat als hij er op uit is om energie van zijn cursisten te jatten voor eigen gebruik. Via een bevriende kabbaliste kreeg ik het onderstaande beproefde receptje. Let wel alleen toepassen op magiërs die niet pluis zijn, want dit is een krachten spel die je niet op mensen mag en moet toepassen die zelf niet met dit soort speeltuig spelen. In het geval van de foute magiër geldt echter een oud kabbalistisch principe; oog om oog tand tand. Voor dit soort zaken heb je helemaal geen speciale krachten nodig, maar moet goed je kunnen visualiseren. Oefening baart hierin kunst en zo werk de magus ook waarbij dit krachten spel is begonnen.

Door Horas

Wat ik dringend kan aanraden, mocht u ooit verzeild raken in een magische zetting, waarbij de magus van technieken gebruikt maakt waar de kritische magiër reeds over schreef, dan raad ik aan het onderstaande te doen;

1) Visualiseer uzelf in de vertrouwde meditatiehouding. Visualiseer uw hart. Visualiseer daar een dichte rozenhaag met grote doorns omheen. Visualiseer nu licht van binnenuit de rozenhaag.
Dit is een beschermende visualisatie.
De gouden regel is: OMRING UZELF MET LIEFDE EN ER KAN NIETS MET U GEBEUREN.

2) Voor het afschermen van gedachten e.d. visualiseer een glazen piramyde om u heen. Helemaal dicht zodat uw voeten op de glazen bodem staan, uw kruin in de punt. Visualiseer een gouden licht IN de pyramide. Uw gedachten zijn afgeschermd.

3) Dit is een gemene voor zij die in klauwen geraakt zijn van de energie-hebzuchtige magus.
Visualiseer de magus tot in het kleinst mogelijk detail, zie dat maffe kapsel, hoor die hortende stem met dat Limburgse vlaaiaccent, ruik die muffe kleding, zie al haar bewegingen terwijl ze iets doet. Hou het beeld vast en laat het kleiner en kleiner worden. Visualiseer een glazen doosje van 10 bij 10 cm, met een open glazen deksel. Laat ze nu krimpen tot ze op je handpalm kan staan, sluit uw hand en doe dat tegenstribbelende figuurtje in de glazen doos, sluit de deksel meteen.

Kijk naar de top van uw wijsvinger en laat die roodgloeiend worden (dit doet geen zeer). Ga met die vinger langs de rand van de deksel en het doosje zodat ze samensmelten. Zoek nu een plaats voor het doosje. Dat kan op een bergtop zijn, onder de grond, of een geheime plaats, wat je maar wil. Maar visualiseer in elk geval een enorm ravijn tussen u en het doosje.

U kunt het ook in een kast zetten (met ravijn en al) en elke keer dat u denkt dat ze shit uithaalt met haar lullige mindgames dan pak u het doosje en schudt het flink. Dat levert een snerpende koppijn op, in het echt dan.

Kijk, lieve lezers, dit werkt echt op het niveau waarop dit type magiër ook werkt. Maar zolang men bang is voor de krachten van deze magiër kun je wel zeggen dat de magus vat heeft op haar gevolg. Angst is altijd de ingang bij het werk van sektes, dat is de crux. Weg ermee dus.

Een magiër kan je in het echt helemaal niks maken, helemaal niks. Als men de innerlijke wereld om te beginnen gewoon afschermt en men angst bij de vuilnisbak zet, dan bent u er al uit. Blijft er een zekere wrok achter dan kan men methode 3 toepassen zolang de wrok een woordje meespreekt. Is het over dan kan men het doosje in de zee donderen of de ruimte in sturen.

Maar nu nog iets anders. Het kan zijn dat u het gevoel heeft dat u juist heel graag maatjes met de magus wilt worden, terwijl ze dat toch niet wil. Mindgame, mensen. In dat geval visualiseert men een grote spiegel waar u achter gaat staan zodat al wat de magus ook stuurt meteen naar de magus terugkeerd, ongefrankeerd.

Horas

dinsdag 18 mei 2010

Magisch Informatie Loket

Beste Sterzoeker-bezoeker,

In de afgelopen maanden zijn er bij Sterzoeker erg veel vragen binnengekomen over allerlei zaken die de magie in zijn vele vormen betreft.

Er bestaan talloze covens en magische groeperingen van verschillende signatuur, er is een hele reeks magische scholen en ordes, het aanbod van esoterische trainingen is enorm. Maar waar kan men terecht voor betrouwbare informatie over al deze gebieden?

Sterzoeker heeft zich steeds kritisch opgesteld en de aanbieders van de vele cursussen en trainingen scherp onder de loep genomen. Sterzoeker is tot het uiterste gegaan om informatie te vergaren over inhoud, vormen en – niet te vergeten – prijzen van alles wat op magisch en esoterisch gebied wordt aangeboden. Soms kwam het team van Sterzoeker tot ontstellende ontdekkingen want de lat werd hoog gelegd als het om betrouwbaarheid ging.

Veel mensen zoeken moeizaam hun weg in het moeras dat magie heet. Daarom reikt Sterzoeker de helpende hand door hierbij het Magisch Informatie Loket te openen als vast onderdeel van de blogs.

Ieder kan hier vragen stellen over trainingen, cursussen, scholen kortom alles wat magie en esoterie betreft.

Wil een vraagsteller liever anoniem blijven dat kan men natuurlijk gewoon naar Sterzoeker mailen. Maar het is ook erg nuttig om vraag en antwoord te delen met andere zoekers. Zet men de vraag op de blog dan volgt het antwoord ook op de blog.

Sterzoeker reikt de helpende hand zodat de zoekers geen dolers worden. Het Sterzoekerteam beschikt over brede deskundigheid. Met interesse zien wij de vragen tegemoet.

Het team van Sterzoeker

zondag 2 mei 2010

Voorkennis en Inwijding

Inwijding interesseert uiteraard elke geïnteresseerde in magie. Alle magische arbeid bevat immers een aspect inwijding en bovendien is haar realisatie een zaak van elke dag. In onze tijd kunnen we ons betreffende inwijding af vragen of het nog wel van deze tijd is om ons te verbinden aan een magische orde, om de vaak lange weg van de inwijding te gaan.

Dit vraagstuk is met name ontstaan omdat meer dan ooit informatie over magie, rituelen en de betreffende inwijdingen openlijk te verkrijgen is. Men hoef zich in feite niet meer aan te sluiten bij een orde om praktisch met magie bezig te zijn en met name via Internet is elke mogelijke informatie te bekomen over elke vorm van inwijding.

Vroeger was deze informatie alleen te verkrijgen voor zoekers zonder drempelvrees en voor zijn die voldoende speurzin en tijd en geld hadden om bibliotheken uit te kammen. Nu vallen de meeste drempels weg, omdat men de mogelijkheid heeft via enkele klikjes met de muis informatie op te halen via het internet.

Zelfs de financiële drempel is weggevallen door het bestaan van het (gratis) downloaden van boeken en documenten en door faciliteiten in sommige bibliotheken.

Nu gaan er vaak, onder mensen die zelf ingewijd zijn op raditionele wijze binnen de verschillende magische scholen, stemmen op tegen een eventuele voorkennis bij de inwijdeling, omdat men denkt men dat een dergelijke voorkennis het resultaat van de inwijding zelf op een lager niveau zou kunnen brengen of dat het effect van de inwijding te niet zou doen .

Dit standpunt is begrijpelijk, maar gezien de huidige omstandigheden, waar het zo makkelijk is om informatie te verwerven is het een illusie te denken dat er geen voorkennis is. wellicht kunnen we ons daarom beter bezinnen op de relatie tussen voorkennis en inwijding, om daardoor te komen tot een betere omschrijving van de eigenlijke aard van de inwijding en onze houding ertegenover te bepalen.

In de literatuur heb is weinig of niets te vinden over die relatie. Begrijpelijk, omdat het item feitelijke voorkennis over inwijding vroeger niet echt van toepassing was, daar men immers deze informatie eenvoudig weg niet kon verkrijgen.

Over de inwijdingen in de antieke mysteriegodsdiensten wordt zeer algemeen opgemerkt,dat wij zo weinig weten over deze inwijdingen, omdat de ingewijden er trouw over hebben gezwegen.

Echter door archeologische vondsten is toch het een andere over de inwijdingen binnen de mysteriegodsdiensten bekend geworden, doordat de ingewijden bij de begraving van hun doden, een grote onvoorzichtigheid hebben begaan, uiteraard omdat men in de toenmalige beschavingscontext vrij algemeen ervan uitging dat men respect voor had voor de graven. Dus deden, om maar één voorbeeld te noemen, de ingewijden in de aloude Orpheus-Bacchusmysteriën het volgende: zij lieten teksten, op goudfolie gegrift, in het graf van hun mede-ingewijden achter.

Natuurlijk werden vele eeuwen later (vanaf 1783) een aantal van deze teksten opgegraven en ook in de oudheid waren er al onverlaten die als grafschenners min of meer toevallig achter de coulissen van de mysteriegodsdiensten konden kijken.

Het zwijgen was dus relatief en betrof enkel directe mededelingen onder levenden, maar iedereen weet ook dat, zowel vroeger als nu, trouw zijn aan het Geheim niet even absoluut is bij alle ingewijden. Er zijn bovendien iconografische weergaven van inwijdingsrituelen en een aantal literaire teksten die er min of meer uitdrukkelijk over spreken.

Ook in de Oudheid konden sommigen zich dus een algemeen beeld vormen over de inwijdingsrituelen en bestond er een zekere mate van voorkennis.

Het is dus niet de bedoeling om in deze blog de kenmerken van de inwijding als specifieke vorm van de rite de passage op te sommen. Ons eigenlijk onderwerp betreft de relatie tussen voorkennis en inwijding, dus valt eerst te omschrijven wat met die termen wordt bedoeld.

Bij de term voorkennis kan het gaan over een volledige, gedetailleerde informatie vooraf over het verloop van een inwijding. Een bepaald niveau van het verrassingseffect zou dan verdwijnen. Wij gaan hier uit van de veronderstelling dat een in te wijden persoon langs een of andere weg (lectuur, televisie, computer) vooraf op de hoogte is of kan zijn van het algemeen of zelfs de gedetailleerd verloop van zijn inwijding en misschien ook beschikt over een kader – bijvoorbeeld etnologische of historische kennis van de karakteristieken van een inwijding – om dit verloop te plaatsen. Het gaat dus over een voorafgaande rationele, theoretische kennis bij in te wijden persoon.

De term inwijding wordt in de (magisch) ordes en loges vrij algemeen gebruikt voor het opnemingsrituaal waardoor een Leerling wordt opgenomen in de orde. Ook voor de overgang naar een andere graad, wordt ook vaak de term inwijding aangewend waardoor een leerling of een reeds ingewijde een bepaalde graad verkrijgt, omdat al deze ritualen de essentiële kenmerken van een inwijding vertonen, ook al zijn ze misschien niet meer te rangschikken onder de rite de passage.

Eerst willen we omschrijven wat inwijding is en doet, om daarna af te bepalen hoe rationele voorkennis zich ertegenover verhoudt

Het is algemeen bekend dat een inwijding de gevoelens van de kandidaat gedurende de inwijding in beweging zet. Het gaat bij een inwijding dus niet over een overdracht van kennis; indien deze er al is, dan speelt ze een dienende rol; het belangrijkste, beoogde effect van de initiatie is het stimuleren van de gevoelens t.o.v. de kern van de aangeboden kennis binnen de orde.. Daarmee komen we heel dicht bij de theorie van de symboliek zoals ze kernachtig werd geformuleerd door Br:. Goethe, die vrijmetselaars was.

Ik citeer Goethes definitie over symboliek en dit kan, want een rituaal is immers niets anders dan symboliek in actie: “De symboliek transformeert de verschijning in idee, het idee in een beeld zodanig dat die idee oneindig werkzaam en onbereikbaar blijft in het beeld en, zelfs al wordt ze in alle talen uitgesproken, toch onuitspreekbaar blijft.

Symboliek als activiteit spruit voort uit de menselijke aangeboren capaciteit een voorwerp op te vatten als een signaal, waardoor dit een bindmiddel wordt tussen twee psychosensoriële gebeurtenissen, enkel door het feit dat dit voorwerp voorkomt in een eens beleefde ervaring.

Als voorbeeld: zwaard, kelk, pentagram en staf, voorkomend in de (initiële) inwijding, worden voor de ingewijde een bindmiddel met elke nieuwe rituele bijeenkomst en zijn stimulans tot een herbeleving en verdieping van de vroegere ervaring. Materiële elementen verwerven aldus, door een effectieve participatie aan een gebeurtenis, het vermogen deze gebeurtenis later weer op te roepen.

Dit vermogen krijgen ze, omdat ze in en door de ervaring bekleed worden met de gevoelslading die verbonden is met de gebeurtenis. Symboliek in actie berust dus op een emotionele associatiemogelijkheid en toont een belangrijk element van de dieptestructuur van elke persoon: wij leggen namelijk spontaan voortdurend symbolische relaties.

Binnen orde zien we, dat elke dergelijke symbolische ervaring meestal gedeeld zijn en ook coextentsief kan zijn met een groep. In de meeste gevallen hebben we te doen met een gestructureerde groep die een center of union, een centrum van eenmaking, of eenwording wil zijn, ondanks de ongelijkheid van de diverse deelnemers op het persoonlijke rationele niveau.

Dit is het centrale ethos van binnen de orde. Enkel het niveau van de in het rituaal gezamenlijk beleefde emotionele ervaring rond de geprojecteerde, want niet echt bestaande, en toch uitgebeelde universele eenheid is in staat een band te scheppen tussen persoonlijke diversiteiten en over ruimte en tijd heen.

Juist doordat riten symbolen in handeling zijn, zijn zij naar hun diepste wezen tekens die het gemeenschappelijk evenement, namelijk een geprojecteerde (utopische) universele eenheid oproepen. Worden ze door de deelnemers aan het ritueel als dusdanig ervaren

Het menselijk niveau waarop de inwijding en elk (magisch) rituaal plaatsvindt is dus niet de ratio, zoals dat met de meeste opnameceremonies in de meeste gestructureerde groepen wél het geval is. Ze zijn een voorstelling, een opvoering van symbolen, gebaseerd en gericht op de dieptestructuur van de menselijke persoonlijkheid, vertrekkend uit en zich richtend op de beleefde ervaring. Ondanks het onvermijdelijk gebruik van rationele elementen, beweegt ze zich dus niet fundamenteel op het niveau van de discursiviteit en is ze eminent irrationeel, zowel wat haar geprojecteerde doelstelling (universele eenheid, de onzichtbare Tempel van de Mensheid) als
haar werkwijze (symboliek in actie), middelen (symbolen) en perceptie (inwerking op de ‘edele gevoelens’,

De term inwijding wordt gewoonlijk gebruikt voor de opname in een orde of geheim genootschap. Initiatie wordt niet gedefinieerd, zoals we al weten, als informatie- of kennisoverdracht of als mededeling van hogere of geheime kennis. Ze is een opname in een specifieke groep en doordat deze groep een symbolisch, initiatiek genootschap is, is de inwijding op de eerste plaats een opname in een specifieke groepservaring, met als centrum de Tempel en de daarin plaatshebbende rituelen en inwijdingen. Beide elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

De opneming in de groep verwijst naar het collectief karakter van de ervaring: enkel het deel uitmaken van de groep maakt het voor de deelnemer mogelijk ze op te doen, uit te breiden en te verdiepen. Het gaat dus in de het werken binnen een orde niet over een solistische of het individuele of met één andere persoon gedeelde ervaring. Wat men als lid van een orde meemaakt is co-extensief met de acterende deelnemers en idealiter ook met de volledige doelstelling of leer achter de orde.

Dit betekend dat de inwijding met al haar componenten een rituele introductie is in een eenwordingservaring, waarbij aan de inwijdeling fundamentele symbolische thema’s worden aangereikt in en door de gezamenlijke activiteit van de inwijdende loge of orde Dit is enorm belangrijk: in een inwijding komt er niets tot stand zonder de actie van de al reeds inwijdende Broeders en Zusters, zoals ook in heel het verdere gezamenlijke werk niets kan worden gerealiseerd zonder hen. Naast deze gezamenlijke ervaring weg kan men als individu er uiteraard ook voor kiezen om solistisch te weken. Hierbij mist men echter de kracht van de interactie met andere leden van de orde of groep.

Het boevenstaande is daarom beslist geen pleidooi voor het kleurloos onpersoonlijk opgaan in een dominante collectiviteit. Het gaat eerder om het zich lanceren in een dynamische ervaring, waarin zowel de individuele persoon als wel de groep zichzelf blijven, maar ook zichzelf voortdurend corrigeren en overstijgen door de actieve inwerking van de symbolische eenwordingservaring, altijd gebrekkig maar altijd stuwend en daarom ook altijd aanzettend tot het kritisch bevragen van zichzelf. Met het oog op de reële ontwikkeling en verwerving van inzichten en kennis.

Een treffende karakteristiek van elke rituele bijeenkomst en dus ook elke inwijding is in dit verband het aspect herhaalde handeling. Een op symboliek gebaseerde ervaringshandeling of rituaal is telkens herhaalbaar, omdat de gevoelens erdoor opgewekt precies door de herhaling verbreden en verdiepen en de ‘betekenissen’ eveneens variëren en/of nieuwe facetten krijgen.

Onvermijdelijk bij een inwijding zijn de rationele elementen, maar zij zijn fundament noch doel van de inwijding. Hierdoor kunnen we dan ook aannemen dan ook dat voorafgaande rationele kennis van het algemeen verloop van een inwijding of zelfs gedetailleerde kennis weinig of geen relevantie heeft voor de inwijding zelf. De kwaliteit van een inwijding wordt niet verlaagd door voorkennis, omdat initiatie zich op een heel ander niveau dan het rationele afspeelt of zich tenminste zou moeten afspelen.

De meest omstandige rationele kennis over wat er tijdens rituelen of inwijdingen plaatsheeft is nog altijd geen ervaring. Kennis is uitdrukbaar in beschrijvingen theorieën, stellingen en min of meer exacte rationele taal. Ervaring doe je op door de ervaring zelf en in dit geval door de specifieke groepservaring van inwijding en van rituaal in het algemeen.

Om nu terug te komen op de verlaging van het verrassingseffect bij partiële of zelfs volledige voorkennis, meen ik dat dit de een orde, genootschap of magische zich hier niet om moet bekommeren. Een verrassingseffect kan zich immers op tenminste twee niveaus voordoen, het rationele en het sensorieel-emotionele. Indien een ingewijde zou zeggen: “Ik ben niets nieuws te weten gekomen en was dus op dat niveau niet verrast,” dan is dat een rationele uitspraak. Voegt hij eraan toe: “Ondanks mijn voorkennis heeft de inwijding mij echt gepakt,” dan is hij echt ingewijd.

Je kan een theoretische kennis hebben over een sinaasappel: vorm, doorsnede, kleur, zwaarte, chemische eigenschappen, landen van oorsprong, etc., maar zolang je geen sinaasappel hebt geproefd, weet je niet waarmee je te doen hebt. Ik wil hiermee enkel het niveau van de inwijdingservaring illustreren, eraan toevoegend dat bij die gelegenheid elke aanwezige deelnemer in één en dezelfde sinaasappel bijt, en niet in evenveel sinaasappels als er deelnemers aanwezig zijn.

In geen geval heb ik de bedoeling te suggereren dat ervaring binnen een (magische orde, genootschap of loge, altijd leidt tot een explosie van aangename smaken, want feitelijke magie smaakt soms ook zo zuur als een citroen.

Om af te sluiten nog een paar conclusies die uit deze beschouwingen te trekken zijn. Een in te wijden persoon moet niet primair georiënteerd worden, op kennis over de oude mysteriën of magie. In onze tijd is die oriëntatie er sowieso. Het is de taak van Magus of hoofd van de orde een inwijding in het algemeen te duiden als een symbolische ervaring, te peilen naar de aanleg van de kandidaat voor symboliek en rituaal en hem in die richting te stimuleren.

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails