Posts tonen met het label Egyptische rituelen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Egyptische rituelen. Alle posts tonen

zondag 6 november 2011

De 42 Rechters en het Wegen van het Hart

In de Egyptische Piramideteksten komt het idee van een godenrechtbank voor, waar de overledene verantwoording voor zijn doen en laten af moet leggen voor hij of zij tot het voortbestaan in het hiernamaals wordt toegelaten. In het Middenrijk (ca. 2000voor Christus) zijn er zelfs twee verschillende rechtbanken. Het zogenaamde ‘Negatieve Confessie’-oordeel berust op een religieuze traditie waarin de dodengod Osiris de hoofdrol in de rechtbank speelt. Bij de andere rechtbank steunt het oordeel op het gebruik van een weegschaal en speelt de zonnegod Re de hoofdrol. Beide rechtbanken komen voor in het Dodenboek.

De ‘Negatieve Confessie’
Osiris zit doorgaans het eerste rechterscollege voor, dat verder maar liefst 42 goden telt. Dit aantal heeft te maken met Spreuk 125 uit het Egyptische Dodenboek, waarbij de overledene 42 zonden opnoemt, die hij of zij niet begaan heeft (de ogenaamde ‘Negatieve Confessie’), Voor iedere zonde heeft hij een aparte godheid, met soms een raadselachtige naam, als anspreekpunt.

Dubbelklik op de afbeelding om deze in groot formaat te zien.

Hier volgen de zonden:
1. Gegroet, Maker van grote passen uit Heliopolis,
ik heb niet gezondigd;
2. Gegroet, Vuuromkranste uit Cher-Aha,
ik heb niet geroofd;
3. Gegroet, Goddelijke Snavel uit Hermopolis,
ik ben niet hebzuchtig geweest;
4. Gegroet, Schaduwverslinder uit de grotten waar de Nijl ontspringt,
ik heb niet gestolen;
5. Gegroet, Verschrikkelijk Uiterlijk uit de Dodenstad,
ik heb geen mensen gedood;
6. Gegroet, Leeuwenpaar uit de hemel,
ik heb niet met maten geknoeid;
7. Gegroet, Vuursteenoog uit Letopolis,
ik heb geen verkeerde dingen gedaan;
8. Gegroet, Achteruitgaande Vlam uit Memphis,
ik heb geen eigendommen van de god gestolen;
9. Gegroet, Bottenbreker uit Herakleopolis,
ik heb geen leugens verteld;
10. Gegroet, Vlammenzaaier uit Memphis,
ik heb geen voedsel weggenomen;
11. Gegroet, Grotbewoner uit het Westen,
ik ben niet slecht gehumeurd geweest;
12. Gegroet, Blikkertand uit de Fayum,
ik heb geen overtredingen begaan;
13. Gegroet, Bloedverslinder uit het slachthuis,
ik heb geen goddelijk vee gedood;
14. Gegroet, Ingewandenverslinder uit de Hal van de Dertig Rechters,
ik heb geen woekerwinsten behaald;
15. Gegroet, God van de Waarheid uit de Hal van de beide Waarheden,
ik heb geen broodrantsoenen geroofd;
16. Gegroet, Achteruitloper uit Bubastis,
ik heb niemand afgeluisterd;
17. Gegroet, Schitterende uit Heliopolis,
ik ben niet praatziek geweest;
18. Gegroet, Dubbel Kwaadaardige uit Busiris,
ik heb geen ruzie gemaakt,
behalve als het mijn bezit betrof;
19. Gegroet, Amenti uit het Slachthuis,
ik heb geen overspel gepleegd;
20. Gegroet, Die ziet wat hem gebracht wordt uit de tempel van Min,
ik ben niet onkuis geweest;
21. Gegroet, Vorst der vorsten uit Nehatu,
ik heb niemand geïntimideerd;
22. Gegroet, Vernietiger uit het Meer van Xois,
ik heb geen grenzen overschreden;
23. Gegroet, Spraakbevelhebber uit het heiligdom,
ik ben niet heetgebakerd geweest;
24. Gegroet, Kind uit het district van Heqa-Anedj,
ik ben niet doof geweest voor de waarheid;
25. Gegroet, Spraakbeschikker uit Oenes,
ik heb geen moeilijkheden gemaakt;
26. Gegroet, Basti uit de Geheime Stad,
ik heb geen onrecht door de vingers gezien;
27. Gegroet, Achteruitkijker uit het Graf,
ik heb niets sexueel verkeerds gedaan,
ik heb geen homoseksualiteit begaan;
28. Gegroet, Vuurbeen uit de Schemering,
ik heb niet gehuicheld;
29. Gegroet, Duistere in de Duisternis,
ik heb niet geruzied;
30. Gegroet, Offerbrenger uit Sais,
ik ben niet gewelddadig geweest;
31. Gegroet, Heer der gezichten uit Nedjefet,
ik ben niet opvliegend geweest;
32. Gegroet, Aanklager uit Oetjenet,
ik heb mijn karakter niet verkeerd voorgesteld,
ik heb de god niet gewassen;
33. Gegroet, Heer van de beide hoorns uit Assioet,
ik heb niet geroddeld;
34. Gegroet, Nefertem uit Memphis,
ik heb niets verkeerds gedaan,
ik heb geen kwaad gedaan;
35. Gegroet, Niets-overlater uit Busiris,
ik heb geen kwaad gesproken van de koning;
36. Gegroet, Die doet wat hij wil,
ik heb niet in het water gewaad;
37. Gegroet, Ihi uit de Noen,
ik heb mijn stem niet verheven;
38. Gegroet, Bevelhebber van de mensen uit Sais,
ik heb geen kwaad gesproken van de god;
39. Gegroet, Neheb-Nefert in zijn tempel,
ik ben niet opgeblazen geweest;
40. Gegroet, Neheb-Kaoe in de stad,
ik heb geen onderscheid gemaakt tussen anderen en mijzelf;
41. Gegroet, Opgerichte slang uit zijn kapel,
ik heb niet veel nodig gehad, behalve van mijn eigen bezit;
42. Gegroet, Armbrenger uit het Dodenrijk,
ik heb mijn stadsgod niet belasterd.

De Griekse schrijver Diodorus Siculus bericht in zijn Bibliotheek van de Geschiedenis (eerste eeuw voor Christus), dat bij iemands begrafenis dit oordeel letterlijk zo wordt uitgevoerd met 42 rechters. Hij vervolgt: “Voordat de kist met het lichaam aan boord [van de veerboot] wordt gebracht, geeft de wet iedereen toestemming om de dode ter verantwoording te roepen. Als er nu iemand opduikt die een beschuldiging uit, en aantoont dat de dode een slecht leven heeft geleid, dan maken de rechters hun beslissing openbaar en wordt het lichaam de gebruikelijke begrafenis geweigerd; maar als blijkt dat de aanklager een ongerechtvaardigde beschuldiging heeft geuit, wordt hij zwaar gestraft”. Deze onschuldverklaring moet zelfs voorafgaan aan het Mondopeningsritueel. Andere bronnen maken ook melding van getuigen in het voordeel van de overledene. Zo wordt als het ware (een deel van) het Dodengericht al in de ‘Bovenwereld’ voltrokken in plaats van in de Onderwereld.

Het Oordeel met de Weegschaal
Pas vanaf de 11de dynastie (ca. 2000 voor Christus) verschijnt ook de weegschaal als een essentieel onderdeel van het Dodengericht in de Onderwereldliteratuur. De bijbehorende rechtbank kan verschillende vormen aannemen, al naar gelang de verschillende religieuze tradities in het land. Hij bestaat doorgaans uit de zonnegod Re van Heliopolis als voorzitter en de zogenaamde Enneade, een groep van negen goden, doorgaans bestaande uit respectievelijk de schepper-god Atoem, de luchtgod Sjoe en de watergodin Tefnet, de aardgod Geb en de hemelgodin Noet, de zusters Isis en Nephthys en hun broers, de dodengod Osiris en Seth. Ook de goden Atoem of Nefertem, en zelfs de overleden farao de rechtbank voorzitten.

Daarnaast kunnen ook nog de vier Horuszonen Hapy, Doeamoetef, Kebehsenoeëf en Amset als begeleiders en bijzitters een rol spelen , net zoals de Godin van het Westen (waar in verband met de ondergaande zon de Onderwereld gelokaliseerd is) en de goden Maät, Anoebis, Horus en Thot. Dat wisselt met tijd en plaats. De rechtszitting speelt zich doorgaans af op een plaats die aangeduid wordt als ‘De Hal van de beide Maäts (= Waarheden)’.

Het aantal rechters bestond uit 42. Het getal 42 stond voor het aantal stamgoden van de nomen van Egypte, 20 in het noorden en 22 in zuiden. Wanneer er tegen Osiris werd gelogen werd men opgegeten door Ammit, een mythisch krokodilachtig wezen. Als men naar waarheid antwoordde dan mocht men naar de eeuwige velden.

Het getal 42 stond voor het aantal stamgoden van de nomen van Egypte, 20 in het noorden en 22 in zuiden.

Hier volgt een lijst met de 42 Goddelijke Rechters.

Nr Naam Identificatie Misdrijf
1. Grote-passen Heliopolis onrecht
2. Vlammen-grijper Cher-aha plunderen
3. Langneus Hermopolis afgunstig
4. Schaduwenverslinder De grot roven
5. Vreeswekkende-gelaat Rosetau doden
6. Dubbele-leeuw De hemel voedsel vernietigen
7. Met-vuurogen Letopolis verzaken plicht
8. Gloeiende Chetchet offers stelen
9. Bottenbreker Heracleopolis leugens
10. Vlammen-aanblazer Memphis voedsel roven
11. Holbewoner Het westen slecht gedragen
12. Witte tanden Fajoem overtreden
13. Bloed-voeder De slachtplaats heilig dier doden
14. Ingewandenvreter Plaats van dertig graan achterhouden
15. Rechtvaardigheid Maati brood gestolen
16. Dwalende Boebastis spioneren
17. Bleke Heliopolis verklikker
18. Kwaadaardige Andjeti geschil
19. Brandende Plaats des oordeels homoseksualiteit
20. Aanschouwer Tempel van Min ontucht
21. Leider-der-groten Imoe vrees opwekken
22. Afweerder Hoei overtreden
23. Onlustverwekker Heiligdom grootspraak
24. Kind Heqa-adj waarheid verduisteren
25. Voorspeller Wensi onbeschaamd zijn
26. Basti Schrijn gedogen
27. Gezicht-achter-hem Graf verdorven zijn
28. Brandend-van-been Schermering bedrog plegen
29. Duisternis-bewoner Duisternis vloeken
30. Offer-brenger Sais onbeschoft zijn
31. Gezichten Nedjefet onbezonnen zijn
32. Aanklager Oetjenet Verheffen tegen god
33. Gehoornde Assioet verklikker zijn
34. Nefertoem Memphis kwaad gedaan
35. Tem-sep Busiris koning beledigen
36. Handeld-in-hart Tjeboe terrein schenden
37. Vloeibare Noen luidruchtig
38. Bevelhebber Sais Godslastering
39. Goede-verschaffer Hoei Overschatting
40. Neheb-kau De stad Geselecteerd op kunnen
41. Schitterende-kop Het graf Eigen bezittingen
42. Ini-di-ef Necropolis god vervloeken

Het voornaamste attribuut is natuurlijk een grote weegschaal met aan één zijde van de verticale balk een loodje aan een touw, dat wanneer het een hoek van 90 graden met de horizontale balk maakt een exact evenwicht aanduidt. Het hart van de Overledene wordt afgewogen tegende veer van de godin Maät als symbool van de waarheid en de orde. De schrijver-god Thot, Anoebis of Horus kunnen allen de bediener van de weegschaal zijn. Thot is verderaltijd aanwezig om het resultaat vast te leggen.

Oproep aan het hart
Een Dodenboekspreuk betreft een oproep aan het hart om niet tegen de overledene te getuigen voor de rechtbank bij de weegceremonie, alsof het hart los staat van de dode: “Spreuk om het hart van [naam van de dode] zich niet tegen hem te laten verzetten in het domein van de god. Hij zegt:
Mijn hart van mijn moeder,
mijn hart van mijn moeder,
mijn borst die ik op aarde had,
treed niet als getuige tegen mij op voor de Heren van de Offers.
Zeg niet tegen mij ‘Hij heeft het echt gedaan’ over wat ik heb gedaan.
Beschuldig mij niet tegenover de grote god van het Westen.
Heil aan u, mijn hart;
heil aan u, mijn borst;
heil aan u, mijn ingewand.
Heil aan u, goden die de gekrulden voorzitten, en pak uw scepters.
Vertel Re mijn goede daden, en beveel me aan bij de slangengod Nehebkau.
Zie, hij is begraven tussen de groten, voortlevend op de aarde, en niet stervend in het westen (waar de zon ondergaat) maar daar een gezegende wordend”.

In Spreuk 30b wordt daar nog onder meer aan toegevoegd:
“Wees niet zwaarder dan ik voor de hoeder van de weegschaal”.
Vaak staat dit op een zogenaamde hartscarabee die op de borst van de mummie wordt gelegd recht boven het hart dat na het mummificeren in de mummie is teruggeplaatst.

Als alles in orde is, moet dat een exact evenwicht opleveren. Daarover moet de rechtbank beslissen en dan ook een uitspraak doen. Naast de al genoemde leden van die rechtbank is de overledene zelf, al dan niet vergezeld door zijn Ba (= levenskracht), uiteraard ook aanwezig.

Ammet

Daarnaast speelt een van de volgende goden een rol: Horus, Anoebis , Maät of de Godin van het Westen . Deze geleidt hem dan voor als een soort parketwachter. Zijn persoonlijke schikgodinnen Meschenet, Shai en Renenet zijn daarbij als getuigen vaak ook van de partij. Bij een positieve uitspraak van de rechtbank, volgend op een weegresultaat waarbij het hart in evenwicht is met de veer, mag de overledene zich verheugen op een aangenaam voortbestaan, maar bij een negatieve uitslag staat het vreselijke monster Amnet al klaar om hem te verslinden. Deze wordt meestal wordt ze afgebeeld als deels krokodil, deels leeuw en deels nijlpaard.

Op een enkele afbeelding zien we de ongelukkige al in de muil van Amnet. Een alternatief is om in de Vuurzee te verdwijnen, of aan andere ‘helle’-straffen onderworpen te worden. Overigens blijkt in veel gevallen dat men er praktisch automatisch van uitgaat, dat de dode ongeschonden uit het weegschaal-oordeel te voorschijn komt.

woensdag 3 augustus 2011

Wep Renpet Egyptisch Nieuwjaar (2)

In deel twee van Wep Renpet, het Egyptisch Nieuwjaar, volgt nu de tekst van het festival ritueel. Voor uitleg over het ontstaan van Egyptische Nieuwjaarsfeest zie deel 1: Wep Renpet Egyptisch Nieuwjaar(1)

De voorbereidingen voor de ceremonie gebeuren van tevoren. Primaire is het zaak er voor te zorgen dat er buiten een plaats wordt gemaakt voor het standbeeld van HWT-HRW (Hathor), waar het beeld in het zonlicht kan baden tijdens het deel van de ceremonie. Dit vraagt een plek die schoon is, waar het rustig kan staan zonder dat de boel of de ceremonie verstoord kan worden.

Op de dag van de opkomst van Sirius / Sopdet beginnen we al vroeg met de voorbereidingen. Dit geldt ook voor de rituele baden, de voorbereiding van de offergaven, en ervoor te zorgen dat de plaats waar het ritueel uitgevoerd wordt netjes voorbereid is. Als het achtste uur na zonsopgang nadert we beginnen met het uitvoeren van de dagelijkse ritus (Dit ritueel staat niet op deze pagina vermeld, maar zal later als blogje op sterzoeker worden opgenomen).

We nemen het ritueel in deze blog op op het punt in de ceremonie waarin normaal de meditatie wordt uitgevoerd.

Na het oppakken van een beeld of een afbeelding van het beeld wordt onderstaande tekst uitgesproken:

Ik ga naar het hemelse gewelf,
Dat HWT-HRW kan verenigen met haar vader,
En de mensheid ziet Haar schoonheid!
Ik ga als Dejhuty naar het heiligdom,
Op de mooie dag van het begin van de overstroming!
Horende de vreugde in de tempel,
Wanneer de goudene verschijnt om haar om liefde te tonen!

Aangekomen op locatie buiten volgt dan de aanroeping:

De lucht is helder, Sopdet leeft!
Ze komt gekleed in haar glans!
Stralend, boven haar vaders voorhoofd, de Goudene stijgt;
Haar mysterieuze vorm neemt bezit van de boeg van zijn zonneboot.
Haar licht verenigt zich met het licht van de briljante Neter,
Op de mooie dagen van de geboorte van de zonneschijf!
Op dit nieuwjaarsfeest, WEP-Renpet!

Houdt het beeld van de Neter omhoog richting de zon:

HWT-HRW is de Goudene,
De ster die opkomt bij het begin van het jaar!
Zij van stralende perfectie!
Ze verenigt zich met Ra in de bark,
Zij is degene die perfectie wekt.
Zij die was met Ra waardoor creatie plaatsvond!
Ze is briljant in haar heiligdom op Wep-Renpet!

Zet het beeld neer en plaats offers voor het beeld. Deze staan symbool voor de rijkdom voortgebracht door de Neter via de overstroming van de nijl. Spreek nu de dertien glorificatie HWT-HRW uit:

HWT-HRW brengt de zondvloed uit het zuiden, vanuit Elephantine, dat stroomt op haar tijd, ze komt naar ons toe, overvloedig op haar tijd, om het heiligdom te zuiveren van alle onreinheid.

HWT-HRW brengt de verjongende vloed op haar tijd, ze daalt en stijgt als het nodig is over het open terrein, zij bevloeid het veld met alle goede dingen, ze zuivert ons land.

HWT-HRW brengt de oer-water voor ons, een tij in zijn tijd, uit de holte in de berg, op haar gemak, bemest ze de grond en doordringt ze de planten, ze beschermt de Paats van vreugde van het kwade.

HWT-HRW brengt de vloed voor ons, ontstaan in de tijd, precies komende op het moment, keert het terug om de velden te bevloeien, zij zuivert het kwaad van de tempel

HWT-HRW brengt de vloed, die de oevers bevloeid, vanuit de holte in de berg zonder zwakte, komt ze maar ons, ze brengt water naar de steden, ze zuivert het kwaad uit de tempel.

HWT-HRW brengt de zondvloed dat het leven voor de bedienden draagt, zij zelf stroomt onophoudelijk naar de heilige tempel, leven brengend als het nodig is, dat het feest gemaakt kan worden voor de altaren. Ze zuivert de corruptie van de Tempel van de Ssst.

HWT-HRW brengt de zondvloed die het leven geeft, is zij het water dat de droge velden dooft, ze voedt de planten van het open land.

HWT-HRW brengt de vloed die zich uitstort op de velden, ze verzorgt de velden, zij voorziet het heiligdom van producten uit het veld, ze beschermt het heiligdom tegen alle onreinheid.

HWT-HRW brengt de vloed, dat gutst op het juiste moment, de stroom van het leven, die komt op haar gemak, zij zelf stort het water, ze glinstert over de velden, geeft ze Tarer.

HWT-HRW brengt de zondvloed, dat stroomt door het land, zij vermeningvuldigt het aanbod van brood voor het heiligdom, zij zuivert de plaats met het wassende water, Zij beschermt deze heilige plaats van alle onreinheid.

HWT-HRW brengt de stroom, die sterk is in deze plaats, veilig terug naar de oevers. Ze zorgt ervoor dat de bloemen gaan bloeien en de velden van het land produceren, ze zuivert deze plaats van alle verdriet.

HWT-HRW brengt de zondvloed, ze levert de nieuwe aarde, om graanschuren te vullen met opbrengst, zij presenteert vertrouwen aan ons, ze beschermt de tempel van de Menat van alle kwaad.

HWT-HRW brengt de zondvloed, dat de heuvels beklimt, uitgaande en uitvoerende op haar gemak, ze dringt in de grond bemestende alles wat bestaat, ze zuivert het heiligdom.

Biedt de Neter koel water aan, door het in een kom te gieten en spreek het volgende uit.

vernieuwing, overvloedig op zijn tijd.
Sopdet roept de opkomende vloed op op de verschijningstijd van het jaar,
leven doserende aan de levenden;
Ik geef u het leven, dat in dit water is.

Presenteer het voedsel offer, terwijl het volgende wordt uitgesproken:

Neem dit voedsel,
Opdat uw Ka wordt voldaan met dit oog van Heru,
Neem deze offers,
Dat zij uw hart elke dag voldoen.
Want jullie zijn degene die het leven verdelen aan de gelovigen,
Alle leven komt voort uit U,
Alle gezondheid gaat uit van U,
Alle stabiliteit komt voort uit U,
Alle geluk komt voort uit U!

Begin nu met het chanten van de onderstaande vers, onderwijl visualiseert u de stroom van het licht van de zon in het beeld of afbeelding.

Gehuld in haar schittering,
Samengevoegd met de zon,
HWT-HRW en Ra
Worden nu Een!

Wanneer u klaar bent ceremoniële wordt het beeld of afbeelding van de Neter terug gebracht naar zijn normale (rituele) standplaats.

Wep Renpet Egyptisch Nieuwjaar (1)

Op noordelijk halfrond komt vanaf deze week de ster Sirius heel vroeg in de ochtend boven de horizon en is hij duidelijk zichtbaar. Op de oude Egyptische kalender kondigde de opkomst van deze ster een van de belangrijkste feesten van het jaar aan. In feite is dit de markering het Egyptische nieuwe jaar. Op het moment dat Sirius aan de horizon zichtbaar werd werden de beelden van de Goden vanuit de heiligdommen en uit de tempels naar buiten gedragen. Ze werden in het gecombineerde licht van de zon en de ster Sirius gebracht. Door rituele aanroeping werden de beelden bekrachtigd en verlevendigt middels deze hemelse gebeurtenis. In deel 2 van deze blog vindt u een fragment van het nieuwe jaar festival afkomstig uit oude teksten, waarvan de meeste afkomstig uit tempel Hathor van Dendera.

Hoewel het ritueel tekstueel kon variëren van tempel tot tempel was het algemene patroon van de ceremonie gelijk. Het ritueel is in de hedendaagse praktijk bruikbaar voor lezers die gek zijn op mysteriespelen en te gebruiken gebruiken om deze voor de oude Egyptenaren belangrijke hemelgebeurtenis te herdenken. U kunt dit ritueel aanpassen met de God of Godin tot wie u zich het meest aangetrokken.

Het ritueel behandelt alleen het hoofdgedeelte van het festival, dus niet de sluiting van het oude jaar, en de vijf dagen die vallen tussen het oude jaar, en het nieuwe, noch de festivals die in de dagen volgen onmiddellijk na het nieuwe jaar.

Dit festival werd in het oude Egypte Wep Renpet genoemt, wat betekent "de opening van het jaar". Het is misschien wel het belangrijkste festival op de oude Egyptische kalender. Dit werd gevierd op de dag dat de ster Sirius opkomt bij dageraad. Sirius, de helderste ster aan de nachtelijke hemel, stond bekend als Sopdet, "de stralende".

Deze ster onttrekt zich jaarlijks voor ongeveer zeventig dagen aan de hemel voordat zijn verschijning aan de oostelijke horizon weer zichtbaar wordt bij zonsopkomst. Dit werd gezien als een zeer krachtige, spirituele moment. Op deze dag werden de verjongende eigenschappen van het gecombineerde licht van de ster Sirius en die van de zon ritueel verenigd met de beelden van de neteru (goden). In elke tempel werd dit gedaan, door de beelden naar buiten te brengen en ze in het licht te stellen.

Sirius vertegenwoordigt de belichaming van een aantal stellaire godinnen. In dit ritueel is de zon een vertegenwoordiging van een aantal van zonne-goden, de meest prominente hierin was Ra. Dit festival omarmt de piek van de immense hemelse macht, die in deze ene periode van het jaar zichtbaar is, waarin de stellaire en zonne-cycli samenvallen. Als zodanig werd dit evenement bij uitstek aangewezen als het begin van het Egyptische burgerlijk jaar, en was dit het centrale punt van waaruit de Egyptische maankalender werd berekend.

Sirius vertegenwoordigt de belichaming van een aantal stellaire godinnen. In dit ritueel is de zon een vertegenwoordiging was van een aantal van zonne-goden, de meest prominente hierin was Ra. Dit festival omarmt de piek van de immense hemelse macht, die in deze ene periode van het jaar, waarin de stellaire en zonne-cycli samenvallen. Als zodanig werd dit evenement bij uitstek aangewezen als het begin van het Egyptische burgerlijk jaar, en was de centrale punt van waaruit de Egyptische maankalender werd berekend.

Voor de oude Egyptenaren was dit natuurverschijnsel zeer belangrijk, want de jaarlijkse stijging van de Nijl zou ergens in het jaar optreden, ergens in de hete zomer, maar over het algemeen volgde het een vast patroon en viel dit in dezelfde tijdspanne als de opkomst van Sirius. Hier had men dus een belangrijke markeerpunt die te maken had met de wederkomst van de vruchtbaarheid van het land. Als zodanig werden deze twee verschijnselen gezien als dat zij met elkaar verbonden waren.

Hierbij moet in gedachten worden gehouden dat de Nijl, verpersoonlijkt werd door de Neter Hapy. De Nijl was het levensbloed van het oude Egypte en zonder de jaarlijkse overstroming had de beschaving niet kunnen bestaan. Wat bijzonder interessant en relevant is voor ons als moderne studenten van het Egyptische religie, is dat de Ouden van mening waren dat degenen die niet levenden langs de oevers van de Nijl, mochten profiteren van hemelse overstromingen gecreëerd door de neteru. De Grote Hymne aan de Aten geeft een prachtig voorstelling van dit concept:

Alle verre landen, U maak dat ze leven, U hebt een hemelse Hapy afgezonden naar hen; Hij maakt golven op de bergen als de zee, om hun velden en steden te doorweken. . . Een Hapy uit de hemel voor vreemde volkeren.

"Wep-Renpet" is eigenlijk de naam van de maanmaand. De naam van de dag van het evenement zelf wordt genoemd "Tpy Renpet". Het festival kent echter verschillende namen: "WEP-Renpet", "Feest van Ra", "Feest van Sopdet", "De verschijning van Heru als Heer", "De vereniging van Aset en Ausir", "Festival van Amon", "De verschijning van HWT-HRW", "De verschijning van het Menu" (Grieks : Min), en heeft nog veel meer namen dan die hier zijn opgesomd. Vandaag de dag kunnen we dit festival vieren als markering van een tijd van spirituele vernieuwing. Het impliceert de mogelijkheden voor een nieuw begin en groei

Het hoogtepunt van dit ritueel kan zowel kan religieus en magisch in ogenschouw worden genomen. In dit ritueel worden de heilige standbeelden van de tempel naar buiten gebracht en in het zonlicht geplaatst, zodat de twee zich samen kunnen voegen als een. Dit is een daad van vernieuwing die de kracht die Neter in zich heeft concentreert en het standbeeld revitaliseert. De liturgie van het ritueel verwijst ook naar vruchtbaarheid en scheppingskracht. In de oude Egyptische taal is deze rituele handeling bekend als de HNM-JTN; de vereniging met de zon.

In het ritueel, welke volgt in deel twee, wordt de Godin HWT-HRW (Hathor) genoemd, en dit ritueel is aan haar opgedragen. U kunt hiervoor in de plaats eventueel ook een andere Neter van uw eigen keuze plaatsen.

Zie hier deel 2: Wep Renpet Egyptisch nieuwjaar (2)

woensdag 3 maart 2010

De Egyptische Reis door het Dodenrijk

Ooit gingen Egyptenaren gewoon dood. Ze werden begraven in de nabije woestijn; hun lichamen vergingen daar niet maar droogden uit: het zand bleek conserverend te werken. Op een gegeven moment hield het daar niet mee op en moesten ze op reis naar het Egyptische dodenrijk, de Duat. Dat was een lange en gevaarlijke reis. Wilde die slagen dan was het van groot belang dat het lichaam van de gestorvene intact bleef. De doden kregen steeds meer gaven mee: voedsel en drinken, kostbare voorwerpen en beeldjes die als dienaren fungeerden. En de graven ontwikkelden zich van eenvoudige zandkuilen via graftombes naar grote piramides. Alles voor een veilige tocht met aansluitend een aangenaam leven.

Alleen als het fysieke lichaam bewaard bleef, had men kans op een leven na de dood. De nabestaanden brachten offerandes en hielden de naam van de overledene levend, en de dode zorgde dat hij of zij de juiste antwoorden gaf gedurende de reis door de onderwereld; elke naam, elk goed antwoord was een sleutel die toegang gaf tot het volgende gebied. De andere lichamen ba, ka en akh bleven regelmatig terugkeren naar het fysieke lichaam. Ontbrak die behuizing (die in uitzonderlijke gevallen ook een beeld kon zijn) dan kwamen ze spoken op aarde en vielen de levenden lastig.

Hoe wonderbaarlijk moet het zijn geweest om te ervaren dat lichamen in woestijnzand niet vergingen, maar uitdroogden en mummificeerden. In een wereld die vanwege de hitte en de modder heel gevoelig was voor rotting en vergankelijkheid, moest men naar een voor mensen moeilijk begaanbaar en vaak dodelijk gebied om lichamen te kunnen bewaren. In het rijk van de dood werd de voortgang van het leven verzorgd.

Egypte ligt vlakbij de Evenaar en bestaat uit een smalle strook zwarte grond die wordt geflankeerd door woestijn. De strook in het midden is zeer vruchtbaar dankzij de rivier de Nijl die elk jaar opzwelt, overstroomt en daarmee voedselrijke modder uit het zuiden over het land verspreidt. Verder van de Nijloevers af zie je slechts dorre, hete woestijn, goed voor weinig anders dan het begraven van de doden. Men wist precies wanneer de Nijl zou overstromen; begin juli, kort na het verschijnen van Sirius – de ster van Isis oftewel Isis zelf – boven de horizon, vlak voor zonsopgang. Zodra het licht van Sirius en dat van de zon, Re, weerkaatste in de edelsteen in het voorhoofd van Isis’ beeld te Denderah, brak het nieuwe jaar aan.

Het Egyptische rijk heeft duizenden jaren bestaan. Van zo'n drieduizend daarvan zijn overblijfselen overgeleverd bouwwerken en (vaak op die bouwwerken aangebrachte) geschreven bronnen. Sporen van het dagelijks leven zijn er relatief weinig; gewone huizen bouwde men van leem en die zijn in de loop der jaren weggespoeld of verwaaid. De tombes en graven daarentegen werden gemaakt van duurzamer materiaal zoals baksteen of natuursteen. De graven en zeker de piramides moesten tenslotte langer meegaan dan één aardse levensscyclus, ze waren bedoeld voor de eeuwigheid.

Alles draaide om cycli in het oude Egypte. Niet alleen de aardse landbouwcyclus, ook de cycli van zon, maan en sterren speelden een belangrijke rol. Het jaar was in Egypte verdeeld in drie seizoenen: het jaar begon begin juli met Axt (de vloedtijd wanneer de Nijl overstroomde), dan kwam het winterseizoen Prt (het Nijlwater loopt terug, het land komt tevoorschijn en er kan geplant worden), en het jaar sloot af met Shm (oogstseizoen en droge tijd). In de periode wanneer er geen landbouwwerk was, werd er gebouwd aan de dodensteden. Ook werd in die tijd veel aandacht besteed aan irrigatiekanalen en het herstel van de orde op de landbouwgrond (eigendomsafscheidingen bijvoorbeeld) ná de overstromingen.

Het hemelgewelf vormde een imponerende klok, die draaiend gehouden moest worden. De goden woonden tussen en wáren de sterren. Zo boven, zo beneden: wat zich op aarde afspeelde, was een afspiegeling, maar ook het resultaat van allerlei acties en onderhandelingen, offerandes en werkzaamheden om alle cycli soepel te laten verlopen, de goden tevreden te houden en de boel op orde te houden. Het streven was erop gericht die cycli ongestoord en soepel door te laten draaien.

De vruchtbaarheid van het land en zijn inwoners vormde een teken dat de cycli goed werden onderhouden, het gaf aan dat de banden tussen mensen en goden goed en sterk waren. De chaos die anders en altijd dreigde was dodelijk of op z'n minst ongemakkelijk.

Osiris, een van de bekendste Egyptische goden, was de zoon van hemelgodin Noet en aardegod Geb. Op zeker moment werd zijn lichaam verscheurd in veertien stukken verspreid over Egypte, waarbij elk deel een regio was. Iedereen die stierf en de juiste maatregelen nam en de reis naar het Dodenrijk volbracht, herenigde hemel en aarde met elkaar en herrees als Osiris uit de dood. Hij of zij werd Osiris en hield de vruchtbaarheid levend en de cyclus gaande.

Osiris was (ook) de eerste farao; dit geeft een idee van de eenheid die werd ervaren tussen het land en zijn bevolking. Ook het land was een levend wezen, bijvoorbeeld Geb of Osiris, afhankelijk van het moment en de mythe. De farao maakte ook deel uit van deze eenheid, bij leven maar ook na zijn dood, als hij een god, Osiris, was geworden tussen de andere hemelgoden.

De farao was verantwoordelijk voor het welzijn en de staat van het land. Met ‘land’ bedoel ik niet de staatsinrichting of de bevolking, ik bedoel het letterlijk, de grond en alles erop en erin. Hier bestond geen onderscheid in, tenminste niet zoals tegenwoordig ervaren wordt. Voerde de farao zijn dagelijkse rituelen niet correct uit en werden de offerandes niet gebracht zoals de bedoeling was, dan zou de chaos, die vanuit de woestijn en de moerassen in het noorden makkelijk kon toeslaan, het winnen van de orde.

Na de dood van de farao hield deze verantwoordelijkheid niet op, die werd alleen maar groter en anders. Hij kwam na zijn dodenreis terecht tussen de sterren waar hij woonde met de goden, en er zelf ook een was. Van daaruit bleef hij eeuwig meewerken aan het instandhouden van de orde in Egypte. Ook hier gold: zo boven, zo beneden.

De duat was de onderwereld, het gebied, de tunnel waardoorheen de zon reisde gedurende de uren van de nacht. Deze tunnel werd ook wel gezien als een godin die de zon en ook de gestorvenen inslikte met zonsondergang, waarna zon en de gestorvenen door haar lichaam reisden om de volgende ochtend (zon) danwel na verloop van tijd (gestorvene) herboren te worden in het Oosten. Het Westen was niet alleen het gebied waar het Dodenrijk, de Eeuwige Rietvelden zich bevond, het was ook de plek waar de doden rustten tot ze waren opgeladen voor een volgend leven of een volgende levensvorm. Zoals het zaad van het graan in de wintertijd ondergronds rust, tot het in het voorjaar opkomt en zich tot groene planten ontwikkelt.

De ba is het deel van de overleden mens dat de reis door de Duat maakt. Na het sterven werd er een strak protocol gevolgd. Eerst werd het dode lichaam behandeld ter mummificatie. De organen werden beschermd door de vier canopische goden (de Zonen van Horus, die kort gezegd een vorm was van Osiris) en hun vier godinnen.

Dan begon de dode de reis door de twaalf uren van de nacht: twaalf plekken met elk vier wachters. Om die te kunnen passeren, moest de dode zich hun macht eigen maken en die neutraliseren door het correct uitspreken van de namen.

Daarop volgde het oordeel van Osiris. Hij was de eerste die de dood had ervaren en het rijk der doden was binnengegaan. Wie dit oordeel van Osiris doorstond, werd zelf Osiris en leefde eeuwig in perfecte omstandigheden in de Eeuwige Rietvelden, een ideale afspiegeling van het aardse Egypte.

Zolang de Egyptenaren hun doden in het zand bleven begraven, mummificeerden de lichamen van nature en was leven in het hiernamaals eenvoudig bereikbaar. Mythen werden echter steeds meer gebruikt om de staatsmacht te legitimeren. Tegelijkertijd was het de taak van de machthebbers om met het vervullen van religieuze verplichtingen de mythen en religie levend te houden. Hierdoor leek het of alleen de farao, en later ook de beter gesitueerden, een leven in het hiernamaals zou kunnen bereiken. Maar de essentie was dat het aardse lichaam bewaard blijft, en dat kon eenvoudig door de doden te begraven in de woestijn. Een ander essentieel punt was dat bepaalde handelingen verricht en antwoorden gegeven moesten worden. Was de dode eenmaal geslaagd voor alle tests, dan transformeerden zijn ba en zijn ka tot de akh, waarmee de wedergeboorte was voltooid en het nieuwe leven in de onderwereld definitief begon.

De farao was het kind van de goden. Hij werd na zijn aardse sterven weer één met Osiris, hij werd opgenomen in de sterrenhemel. En uiteindelijk zou hij ook weer terugkeren op aarde. De dode, gemummificeerde farao lag op zijn rug, de blik (zijn wezen?) gericht op de plaats waar hij naartoe reisde en waarvandaan hij ooit terug zou keren op aarde, namelijk de sterrenhemel. Gewone stervelingen maakten een iets andere dodenreis, zij gingen westwaarts om na verloop van tijd in het oosten weer boven te komen. Zij lagen als mummie dan ook niet op hun rug, maar op hun zij. De dood was geen eindpunt maar maakte deel uit van de levenscyclus.

Bij mummificatie werden het lichaam en de organen van de oude Egyptenaren zorgvuldig geprepareerd voor de eeuwigheid, op de hersenen na. Die werden zo snel en grondig mogelijk uit de schedel verwijderd en weggegooid. Afval was het, alleen goed om snot te produceren. Niet zoals bij ons de zetel van het bewustzijn en de basis van ons wezen. Die centrale rol was in het oude Egypte weggelegd voor het hart: daar huisden wijsheid, emoties en het denken. Via het hart spraken de goden en verkreeg men kennis over hen en hun wil. Het was de zetel van de ziel.

Het totale wezen bestond volgens de oude Egyptenaren uit meerdere lichamen.
-De ba werd afgebeeld als een vogel met een mensenhoofd. Het was de ziel of de persoonlijkheid van de overledene. Deze kon vliegend het land der levenden bezoeken.
-De ka was de levenskracht die vorm had gekregen bij het ontstaan van het fysieke lichaam. De ka kon niet leven zonder het lichaam en offerandes van de nabestaanden.
-De akh was de onsterfelijkheid van de overledene. Deze werd actief na het uitvoeren van de juiste rituelen en kennis van de correcte spreuken en namen, na het goed doorlopen van de reis door het dodenrijk dus. Om dit proces goed te laten verlopen kregen de meer welgestelde overledenen spreukenboeken mee en werden de spreuken, namen en routebeschrijvingen op tombe- en piramidewanden getekend.

Welgestelde Egyptenaren namen geen genoegen met de eenvoud van een zandgraf en een ongerieflijke reis te voet door het dodenrijk. Zij zochten meer comfortabele manieren en wilden hun luxueuze leven voortzetten na de dood. Men nam van alles mee, van beeldjes die fungeerden als dienaren tot de boot die ze moest vervoeren, eten en drinken enzovoorts. Vanuit deze wens heeft de kunst van het mummificeren zich ontwikkeld. In feite was mummificatie een slap aftreksel van de natuurlijke mummificatie die plaatsvond in het woestijnzand. In het zand werd een lichaam neergelegd, en dat droogde volledig intact in. Bij mummificatie werd het lichaam opengesneden en er werden organen verwijderd, het risico van fouten gedurende dit proces was groot. Aan de andere kant beschermden de stenen tombes, die mummificatie noodzakelijk maakten, het lichaam en de meegegeven schatten tegen grafschenners.

Wie de naam kende van willekeurig wie of wat, had hem, haar of het in z'n macht; reden waarom het niet ongebruikelijk was om meerdere namen te hebben, waarbij de echte geheim bleef. In vele mythen speelt dit gegeven een rol. Het bekendste voorbeeld is de mythe van Ra en Isis, waarbij Isis zijn krachten aan Ra ontfutselde met een list ze had zijn werkelijke naam nodig om hem te genezen, nadat ze Ra zelf ziek had gemaakt. Deze werkelijke, geheime naam vormde de sleutel tot zijn macht en kracht.

Ra was toendertijd al zo oud dat hij kwijlde. Het kwijl droop uit de hemel. Isis mengde een paar druppels met klei en kneed een slang van dit mengsel. Met haar magische krachten bracht Isis de slang tot leven en verstopte het bij het pad dat Ra als de zon dagelijks aflegde. Al snel kwam Ra eraan met zijn gevolg van goden en dienaren. De slang beet Ra in z'n been. Ra voelde direct zijn krachten wegvloeien. Het slangengif brandde in zijn aderen. Zijn tanden klapperden en zijn ledematen schudden, het gif stroomde door zijn ledematen zoals elk jaar de Nijl over het land van Egypte.

Ra leed zo erg, dat hij de goden uit zijn gevolg smeekte om hem te helpen met hun toverkrachten. Hij vertelde over zijn vele krachtige namen, en dat zijn échte, geheime naam door zijn verwekker verborgen was in zijn lichaam zodat geen enkel magisch krachtwoord vat op hem kon hebben. Uiteraard was Isis de enige die begreep wat er gaande was. Zij vroeg Ra om zijn naam, alleen daarmee zou zij hem kunnen genezen.Ra vertelde nog eens hoe machtig hij was, dat hij de aarde en bergen had geschapen en dat hij de macht had over het stijgen van de Nijl. Hij noemde wat van zijn bekendere namen, maar daar trapte Isis niet in.

Uiteindelijk gaf Ra toe: "I will allow myself to be searched through by Isis, and will let my name come out from my body and pass into her body" Ra verborg zich voor de andere goden en Isis verrichtte het nodige werk met de hulp van haar zoon Horus. Ze sprak een magische spreuk uit om het slangengif te verwijderen uit het lichaam van Ra. Hiermee was hij genezen, maar ook al zijn macht en kracht kwijt. Die waren overgegaan in het lichaam van Isis.

Deze mythe maakt duidelijk hoe essentieel namen waren in het oude Egypte. Namen moesten dan ook levend gehouden worden, ook na de dood van de eigenaar. Dit gebeurde door de naam regelmatig te noemen, bijvoorbeeld in speciale rituelen. Ook werd de naam wel vastgelegd in tempel- of grafwanden, of in beeldjes. Het tegenovergestelde gebeurde overigens ook, om vermeende kwade krachten, concurrentie en dergelijke uit te schakelen. Vele namen, attributen (de voorwerpen waar je een beeltenis van een god(in) aan kunt herkennen) en andere dragers van krachten en machten zijn van tombewanden afgebeiteld of op andere wijze vernietigd.

Wie zich verdiept in esoterie, magie en westerse mysteriën komt als snel het oude Egypte tegen denk alleen al aan de Crowley Tarot waarvan de symboliek sterk Egyptisch georiënteerd is. De Grieken zijn schatplichtig aan de Egyptenaren. De kruisvorm van de vier windrichtingen die zo’n cruciale (pun intended) rol speelt in de westerse traditie, lijkt gebaseerd op het kruisvormige raamwerk van de Egyptische fysieke en spirituele landkaart.

De routebeschrijvingen en verzamelingen spreuken voor de reis naar de Duat zijn ook nu nog van grote waarde. Er zijn maar weinig niet-christelijke, oude tradities en natuurreligies zo omvangrijk en gedetailleerd vastgelegd. Wie inspiratie zoekt om eigen rituelen vorm te geven, andere manieren om tegen goden of kosmische krachten aan te kijken, kan hier zijn hart ophalen. Wie de mysteriën liefheeft en een sleutel zoekt: de wijsheid van het oude Egypte wacht nog altijd geduldig op wie horen wil en zien.

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails