Posts tonen met het label Seth. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Seth. Alle posts tonen

vrijdag 23 april 2010

Seth het vervolg

Enige tijd geleden was sterzoeker begonnen om de verschillende aspecten van Seth te belichten. Het wordt tijd om dit weer eens op te pakken. Vandaag een klein stukje, maandag meer!
Seth blijft ook voor de Egyptologen een mysterieuze god. Zo is het niet geheel duidelijk wat voor een dier Seth nu eigenlijk is. Het zou een aardvarken kunnen, maar even goed een ezel. Hier is geen eenduidige mening over.


Het Seth dier zou dus even wel een mythische wezen kunnen zijn gelijk de draak en de griffioen, soms zien we deze drie wezens ook gezamenlijk afgebeeld. Hij is afgebeeld in de Beni Hassan graven, in het dier-catalogi naast de griffioen en de slang-leeuw.

Onderstaande afbeelding in ogenschouw genomen, dan lijken de afbeeldingen van Seth wel heel erg veel op een aardvarken.


cartouches met Seth in tempel van karnak.

Afbeelding van Thutmosis III met Seth in de tempel van Karnak

Hier nog een afbeelding van Seth uit de tempel van Karnak

Karnak Tempel, blok van een voormalige Tempel van Seti I.

vrijdag 4 december 2009

De Gevechten van Horus met Seth

Het verhaal van de oorlog tusschen Horus en Set is gebeeldhouwd op de binnenkant aan de westzijde van de ringvormigen muur van den tempel van Edfu. De geheele tempel is gewijd aan Horus; ofschoon ongetwijfeld een vroegere stichting, dateert het tegenwoordige gebouw eerst uit het Ptolemeïsche tijdperk. Het werd begonnen door Ptolemeus III Euergetes I en er werden 180 jaren besteed aan het bouwen en decoreeren. De ringvormige muur, waarop deze voorstellingen en opschriften waren gebeeldhouwd, was gebouwd ongeveer 100 v. C., òf door Soter II òf door Alexander I.


De tempel werd opgegraven door Mariette en van alle tempels in Egypte bevindt deze zich in de meest gave toestand, want met uitzondering van de ergelijke verminking van de gezichten, waarschijnlijk door fanatieke Christenen, zijn gebouw en beeldhouwwerk ongeschouden gebleven, behalve door de tijd.

Het opschrift schijnt in legendarische vorm een vrij nauwkeurig verhaal te geven van gevechten tusschen stammen uit een zeer vroeg tijdperk. Ofschoon het tegenwoordige opschrift van later datum is, zijn er vele primitieve gedachten in bewaard gebleven, vooral in de lofliederen van de vrouwen aan Horus.


"Eet het vleesch van den overwonneling, drink zijn bloed", is geen uiting van de beschaving uit de Ptolemeïsche tijden. Menschenoffers schijnen in Egypte in alle tijdperken gebracht te zijn. Offers voor den oogst werden er te Eleithyapolis (El Kab) verbrand. Amasis II van de XXVIste dynastie maakte een eind aan de menschenoffers te Heliopolis; Diodorus zegt, dat er roodharige mannen werden geofferd aan het graf van Osiris; daar de koning de geincarneerde Osiris was, zou dit beteekenen, dat er bij de koninklijke graven menschenoffers werden gebracht, waarschijnlijk bij de begrafenisceremoniën. Het Doodenboek zinspeelt ook voortdurend op menschenoffers.

Te Edfu werd een altaar gevonden, dat besneden was met voorstellingen en offerandes, waarin menschelijke wezens de slachtoffers zijn. Men kent kleine beeldjes, rond gesneden, die den vorm hebben van gebonden gevangenen en waarschijnlijk de methode aantoonen van het binden van een slachtoffer; de beenen zijn gebogen bij de knieën en de voeten tegen de dijen gebogen; de armen zijn bij de ellebogen gebogen en stevig aan het lichaam gebonden. Dit is nu niet de gewone manier om een gevangene te binden, maar is een speciale manier, waarschijnlijk bestemd voor een menschelijk slachtoffer.

De beelden stellen soms mannen, soms vrouwen voor. Naar de voorstellingen en tooneelen op den cirkelvormigen muur te oordeelen werd er een "mysteriespel" gespeeld in den tempel van Edfu, waar de Pharao de hoofdrol, die van Horus, vervulde. Het schijnt meer dan waarschijnlijk, dat in vroegere tijden Set of de Bondgenoot van Set, gespeeld werd door een menschelijk wezen, dat werkelijk gedurende de voorstelling gedood werd. Toen het gebruik van de menschenoffers begon uit te sterven, werd het menschelijk slachtoffer vervangen door een dier. Dit is het geval te Edfu, waar Set een hippopotamus genoemd wordt en voorgesteld wordt als een zwijn.

Het was in het drie honderd drie-en-zestigste jaar na de regeering van den God Ra-Horakhti op aarde, dat de groote oorlog tusschen Horus en Seth plaats greep.

Zijne Majesteit, God Ra, dien de menschen ook Ra-Horakhti noemen, was in Nubië met zijn leger, een groote en ontelbare menigte soldaten, voetknechten en ruiters, boogschutters en strijdwagens. Hij voer in zijn Boot op de rivier; de boeg van de Boot was van palmhout, de achtersteven was van acaciahout en hij landde te Thest-Hor, aan de oostzijde van de Binnenwateren. En tot hem kwam Horus van Edfu, ook Harpoenier en Held genaamd, zoekend naar dien Boosdoener Seth, den moordenaar van Osiris. Lang had hij gezocht, maar Seth was hem steeds ontweken.

Koning Ra had zijn strijdmachten verzameld, want Seth was tegen hem opgestaan en Horus was blijde bij het denkbeeld van een strijd, want hij hield meer van een uur vechten dan van een dag feestvieren. Hij kwam bij Thot, den god van de tooverkunst, en Thot verleende hem de macht zich te veranderen in een gevleugelden discus, een discus die gloeide als een vuurbal, met groote vleugels aan weerszijden, die gekleurd waren als de lucht bij zonsondergang, wanneer het blauw schakeert van donker tot licht en doorschoten is met gouden gloed. De menschen trachten deze tinten na te bootsen, wanneer zij den gevleugelden discus boven de tempeldeuren snijden of er een borstversiersel van maken van goud, ingelegd met turkoos en kornalijn en lazuli. Zoo zat Horus als een groote gevleugelde discus op den voorsteven van de boot van Ra en zijn heerlijkheid schitterde over de wateren en trof zijn vijanden, die in hinderlaag lagen. Op zijn schitterende vleugelen verhief hij zich in de lucht, en sprak tegen zijn listige vijanden een vervloeking uit, een verschrikkelijke en vreesaanjagende vervloeking, zeggende: "Uw oogen zullen blind zijn en gij zult niet zien; en uw ooren zullen doof zijn en gij zult niet hooren."

En plotseling zag elke man, toen hij naar zijn buurman keek, een vreemdeling, en toen hij zijn eigen bekende moedertaal hoorde, klonk het als een vreemde taal en zij riepen, dat zij verraden waren en dat de vijand zich onder hen bevond. Ze keerden hun wapens tegen elkander en in een oogwenk hadden velen opgehouden te leven en de overigen waren gevlucht, terwijl boven hen de glanzende Discus zweefde, die uitkeek naar Seth. Maar Seth was in de moerassen van het Noordelijke Land en deze behoorden slechts tot zijn voorhoede.

Toen spoedde Horus terug naar Ra en Ra omhelsde hem en gaf hem een dronk wijn met water. En tot op dezen dag plengen de menschen op deze plaats een offer van wijn en water voor Horus tot een aandenken. Toen Horus den wijn gedronken had, sprak hij tot Koning Ra en zeide: "Kom en zie uwe vijanden, hoe zij neerliggen in hun bloed." Ra kwam en met hem kwam Astarte, de Meesteres der Paarden, haar vurige rossen mennend; en zij zagen het met lijken bedekte veld, waar de soldaten van Seth elkander verslagen hadden.

Nu, dit is de eerste ontmoeting in het Zuiden, maar de laatste groote slag had nog niet plaats. Toen kwamen de bondgenooten van Seth bij elkaar en beraadslaagden en namen de gedaanten aan van krokodillen en nijlpaarden, want deze groote dieren kunnen onder water leven en geen menschelijk wapen kan hun huid doorsteken. Zij gingen de rivier op, terwijl het water achter hen opzwiepte, en wierpen zich op de Boot van Ra om ze te doen omslaan. Maar Horus had zijn afdeeling wapensmeden bij elkaar geroepen en zij hadden bogen en speren vervaardigd van metaal, dat zij eerst gesmolten en geweld, gehamerd en gevormd hadden, terwijl er nog tooverspreuken over uitgesproken waren. Toen de woeste dieren de rivier op kwamen in de golven van schuim, spanden de Volgelingen van Horus hun boogpezen en lieten hun pijlen vliegen; zij wierpen hun werpspiesen en deden een aanval met hun speren. En het metaal drong door de huiden en trof de harten en van deze gevaarlijke dieren werden er zeshonderd vijftig verslagen en de overigen namen de vlucht.

Dit nu is de tweede ontmoeting in het Zuiden, maar de laatste groote slag werd nog niet gestreden.

De bondgenooten van Seth vluchtten, sommigen de rivier op en sommigen de rivier af; hun harten waren versaagd en hun voeten weigerden den dienst uit vrees voor Horus, den Harpoenier, den Held. En zij, wier gezichten naar het Zuidelijk Land gekeerd waren, vluchtten het snelst, want Horus achtervolgde hen in de Boot van Ra, en met hem kwamen zijn Volgelingen met hun wapens in de handen.

Ten zuid-oosten van Denderah, de stad van Hathor, zag Horus den vijand en hij wierp zich op hen met zijn Volgelingen, terwijl Ra en Thot naar de worsteling keken in de Boot.

Toen zei Koning Ra tot Thot: "Zie, hoe hij zijn vijanden wondt! Zie, hoe Horus van Edfu vernieling onder hen brengt!" En naderhand bouwden de menschen een tempel op deze plaats ter herinnering aan het gevecht en de Goden in dezen tempel waren Ra en Min en Horus van Edfu.

Dit nu is de derde ontmoeting in het Zuiden, maar de laatste groote slag had nog niet plaats. Toen wendden zij vlug de Boot en snel dreef ze stroomafwaarts, de vluchtelingen vervolgend, wier gezichten naar het Noordelijk Land gekeerd waren. Een nacht en een dag vervolgden zij ze en ten noord-oosten van Denderah zag Horus hen. En hij haastte zich, hij en zijn Volgelingen en hij viel op hen aan en versloeg hen. Groot en verschrikkelijk was de slachting terwijl hij ze voor zich uit dreef.

Zoo was Seth's leger in het Zuiden in vier groote ontmoetingen vernietigd, maar de laatste groote slag had nog niet plaats. Nu wendden de bondgenooten van Seth hun aangezichten naar het meer en de moerassen van de zee. Horus bevond zich achter hen in de Boot van Ra en zijn gedaante was de gedaante van een grooten gevleugelden discus; en met hem kwamen zijn Volgelingen met de wapens in hun handen. Toen beval Horus stilte en hun monden bewaarden het stilzwijgen.

Vier dagen en vier nachten waren zij op het water om den vijand te zoeken. Maar niemand vonden zij, want hun vijanden hadden de gedaante aangenomen van krokodillen en nijlpaarden en lagen verborgen in het water. In den morgen van den vijfden dag zag Horus hen; op eens gaf hij het sein tot den strijd en de lucht werd vervuld met het rumoer van den slag, terwijl Ra en Thot naar het gevecht keken, terwijl zij wachtten in de Boot.

Toen riep Koning Ra luid, toen hij Horus als een verterende vlam op het slagveld zag: "Zie, hoe hij zijn wapen tegen hen keert; hij doodt hen, hij vernietigt hen met het zwaard, hij snijdt hen in stukken, hij verslaat hen volkomen. Zie en aanschouw Horus van Edfu!" Tegen het eind van het gevecht kwam Horus terug in triomf en hij bracht honderd en twee-en-veertig gevangenen naar de Boot van Ra.

Dit nu is de eerste ontmoeting in het Noorden, maar de laatste groote slag had nog niet plaats. Want de vijanden, die op de Noordelijke Wateren waren, keerden hun aangezichten naar het kanaal om de zee te bereiken en zij kwamen bij de Westelijke Wateren van Mert, waar de Bondgenoot van Seth zijn woonplaats had, Horus achtervolgde hen, uitgerust met zijn blinkende wapens en hij ging in de Boot van Ra en Ra was in de boot met acht lieden van zijn gevolg. Zij bevonden zich op het Noorder Kanaal en voeren achterwaarts en voorwaarts, wendend en nog eens wendend; maar niets hoorden of zagen zij. Toen voeren zij een nacht en een dag noordwaarts en kwamen aan het Huis van Rerhu.

Daar sprak Ra tot Horus en zeide: "Zie, uw vijanden zijn samengekomen bij de Westelijke Wateren van Mert, waar de Bondgenooten van Seth wonen." En Horus van Edfu verzocht Koning Ra in zijn Boot te komen om tegen de Bondgenooten van Seth op te trekken.

Weer reisden zij noordwaarts, waar de nooitondergaande Sterren om een zeker punt in de luchtruimte draaien en aan de oevers van de Westelijke Wateren van Mert waren de Bondgenooten van Seth, gereed voor den strijd. Toen aarzelde Horus van Edfu geen oogenblik, maar wierp zich op den vijand, vergezeld door zijn Volgelingen, die de wapens in de hand droegen. Dood en vernieling brachten zij rechts en links, totdat de vijand voor hen vluchtte. Toen de strijd geëindigd was, telden zij de gevangenen; drie honderd een-en-tachtig waren er gemaakt en deze doodde Horus vóór de Boot van Ra en hun wapens gaf hij aan zijn Volgelingen. Dit nu is de tweede ontmoeting in het Noorden, maar de laatste groote slag was nog niet geleverd. En nu, eindelijk, kwam Seth zelf te voorschijn uit zijn schuilplaats. Woest en wild is hij, listig en wreed, van nature aan een roofdier gelijk, zonder genade of medelijden; en de menschen beelden hem uit met het hoofd van een wild dier, want menschelijk gevoel is hem onbekend. Hij kwam te voorschijn uit zijn schuilplaats en brulde verschrikkelijk. De aarde en de hemelen beefden bij het geluid van zijn gebrul en bij de woorden, die hij uitte, want hij pochte er op, dat hij zelf zou vechten tegen Horus en hem zou vernietigen, zooals hij Osiris vernietigd had.

De wind droeg de woorden van zijn gepoch tot Ra en Ra zei tot Thot, Heer van de Tooverkunst en van de Wijsheid: "Laat deze hooge woorden van den Verschrikkelijke te niet gedaan worden." Toen sprong Horus van Edfu voorwaarts en viel zijn vijand aan en een hevig gevecht woedde en Horus wierp zijn wapen en doodde velen en zijne Volgelingen vochten ook en behielden de overhand. Uit het stof en het gerucht van den strijd kwam Horus te voorschijn en sleepte een gevangene mede; en de armen van den gevangene werden op zijn rug gebonden en de staf van Horus werd over zijn mond gebonden, zoodat hij geen geluid kon geven en het wapen van Horus werd op zijn keel gezet.

Horus sleepte hem voor Koning Ra. En Ra sprak en zeide tot Horus: "Doe met hem, wat gij wilt." Toen wierp Horus zich op zijn vijand en sloeg het wapen in zijn hoofd en in zijn rug, sneed zijn hoofd af, sleepte het lichaam bij de voeten voort en sneed het eindelijk in stukken. Zoo handelde hij met het lichaam van zijn tegenstander, evenals Seth met het lichaam van Osiris gehandeld had. Dit gebeurde op den zevenden dag van de eerste maand van het jaargetijde, wanneer de aarde te voorschijn komt na de overstrooming. En het meer wordt tot op dezen dag het "Meer van den Strijd" genoemd.

Dit nu is de derde ontmoeting in het Noorden, maar de laatste groote slag werd nog niet geleverd. Want het was de Bondgenoot van Seth, dien Horus had gedood, en Seth zelf was nog in leven en hij woedde tegen Horus als een panter uit het Zuiden. En hij stond op en brulde en zijn stem was gelijk de donder en terwijl hij brulde, veranderde hij in een groote slang en kroop in den grond. Niemand zag hem verdwijnen en niemand zag hem veranderen, maar hij vocht tegen de Goden en door hun macht en kennis zijn zij op de hoogte van wat er gebeuren zal, ofschoon geen mensch het hun vertelt. En Ra zei tot Horus: "Seth heeft zich in een sissende slang veranderd en is in den grond gekropen. Wij moeten maken, dat hij er nooit weer uitkomt; nooit, nooit weer!"

De bondgenooten van Seth vatten moed, daar zij wisten, dat hun leidsman in leven was en zij kwamen weer bij elkaar en hun booten vulden het kanaal. De Boot van Ra voer naar hen toe en boven de Boot scheen de glans van den gevleugelden Discus. Toen Horus de vijanden verzameld zag op één plaats, viel hij hen aan, dreef hen op de vlucht en doodde hen in grooten getale.

Dit nu is de vierde ontmoeting in het Noorden, maar de laatste groote slag werd nog niet geleverd.

Toen bleef Horus van Edfu zes dagen en zes nachten op het kanaal in de boot van Ra en zag uit naar de vijanden, maar hij zag hen niet, want zij lagen als lijken in het water.

En tot op den huidigen dag verrichten de menschen ceremoniën ter herinnering aan de Slagen van Horus op den eersten dag van de eerste maand van de overstrooming, op den zevenden dag van de eerste maand van de verschijning der aarde na de overstrooming en op den een-en-twintigsten en vier-en-twintigsten dag van de tweede maand van de verschijning van de aarde. Deze dagen worden heilig gehouden te Ast-abt, dat ten zuiden van Anrudef ligt, waar een van de graven van Osiris is. En Isis sprak een tooverban uit rondom Anrudef, opdat geen vijand in de nabijheid zou komen; en de priesteres van Anrudef wordt ter herinnering genoemd: "De Vrouwe van de Betoovering"; en de wateren worden genoemd: "De Wateren van het Zoeken," want daar zoekt Horus naar zijn vijand.

En Horus zond zijn Volgelingen uit en zij achtervolgden den vijand en brachten gevangenen mede, honderd zes uit het Oosten en honderd zes uit het Westen. Deze doodden zij in tegenwoordigheid van Ra op de heilige plaatsen.

Toen gaf Ra aan Horus en zijn strijders twee steden, die tot nu toe de Mesen-steden genoemd worden, want de Volgelingen van Horus zijn Mesentiers, de Metaalwerkers.

In de tempels van de Mesen-steden heeft men Horus als God en zijn geheime plechtigheden worden vier keer per jaar gehouden. Groot en heilig zijn deze dagen in de Mesen-steden, want zij zijn een herinnering aan de Gevechten van Horus, die hij voerde tegen Seth, den moordenaar van Osiris.

Nu verzamelden deze vijanden zich weer in het Oosten en zij reisden naar Tharu. Toen werd de Boot van Ra te water gelaten om hen te achtervolgen en Horus van Edfu veranderde zich in de gedaante van een leeuw met het gezicht van een man; zijn armen waren als van steen en op zijn hoofd droeg hij de Atefkroon, welke is de witte diadeem van het Zuidelijke Land, versierd met veeren en horens en aan weerszijden een gekroonde slang. En hij snelde zijn vijanden achterna en versloeg hen en voerde honderd-twee-en-veertig gevangenen mede.

Toen zeide Ra tot Horus van Edfu: "Laten wij noordwaarts reizen naar de Groote Groene Wateren en den vijand daar vernietigen, zooals wij hem in Egypte vernietigd hebben."

Noordwaarts trokken zij nu en de vijand vluchtte voor hen en zij bereikten de Groote Groene Wateren, waar de golven braken op het strand met het geluid van den donder. Toen stond Thot op en hij stond midden in de Boot en hij zong vreemde woorden over de booten en barken van Horus en zijn Volgelingen en de zee werd kalm, toen het geluid van de woorden over haar golven klonk. En er heerschte stilte over de Groote Groene Wateren, want de wind was gaan liggen en niets was in zicht dan de booten van Ra en van Horus. Toen sprak Koning Ra: "Laten wij rondom de geheele uitgestrektheid van het land zeilen, laten wij naar het Zuidelijke Land zeilen," En zij wisten, dat Ra den vijand bespeurde. Zij haastten zich en zeilden bij nacht naar het Zuidelijk Land, naar het land Ta-kens en zij kwamen aan de stad Shaïs, maar voordat zij Shaïs bereikten, zagen zij niets van den vijand. Shaïs nu, ligt aan de grens van Nubië en in Nubië lagen de wachtposten van den vijand. Toen veranderde Horus van Edfu zich in een grooten gevleugelden Discus met uitgespreide schitterende vleugels en naast hem kwamen de godinnen Nekhbet en Uazet en haar gedaante was de gedaante van groote gekroonde slangen; op het hoofd van Nekhbet prijkte de witte kroon van het Zuidelijke Land, op het hoofd van Uazet rustte de roode kroon van het Noordelijke Land.

En de Goden in de Boot van Ra riepen luid en zeiden: "Zie, o Gij, die de tweemaal groote zijt, hij heeft zich tusschen de twee godinnen geplaatst. Zie, hoe hij zijn tegenstanders overvalt en hen vernietigt".

Dit nu is de ontmoeting in Nubië, maar de laatste groote slag had nog niet plaats.

Toen kwam Ra in zijn Boot en hij legde aan te Thest-Hor en gaf bevel, dat de menschen in iederen tempel van de Twee Landen den Gevleugelden Discus zouden uithouwen en rechts en links van den Discus zouden Nekhbet en Uazet zich bevinden als groote gekamde slangen, met kronen op de hoofden. En de tempel op de punt van Thest-Hor wordt ter herinnering tot op dezen dag "Het Huis van Horus in het Zuiden" genoemd, en een groot offer is daar gebracht aan Ra en Horus. En Ra gaf aan Horus de provincie van "Het Huis van het Gevecht" en Ast-Abt en de Mesen-steden in het Oosten en het Westen en Edfu in het Noorden en Tharu en Ganti en de "Zee van het Zeilen" en Opper Shasu en Edfu-van-het-Huis-van-Ra.

En van het meer ten zuiden van Edfu-van-het-Huis-van-Ra brengt men water naar de twee Huizen van den Koning op den dag van het Seth-feest. En Isis droeg Ar-steen van zand naar Thest-Hor. Ar-steen van de Ster was het; en in elke plaats van het Zuidelijke Land, waar Horus naar toe ging, wordt tot op dezen dag Ar-steen gevonden.

Sommigen nu zeggen, dat de laatste groote slag nog komen moet en dat Horus Seth eindelijk zal dooden en dat Osiris en al de Goden op aarde zullen regeeren, als hun vijand vernietigd is. Naar anderen zeggen, dat de strijd reeds geëindigd is en dat Horus den grooten en kwaadaardigen Vijand doodde, die hun allen ellende en droefheid berokkend had.

En dit is het, wat zij zeggen: Na maanden en jaren groeide Horus het Kind op tot een man. Toen kwam Seth met zijn bondgenooten en hij daagde Horus uit in tegenwoordigheid van Ra. En Horus verscheen en zijn Volgelingen kwamen met hem mee in hun booten, in hun wapenrusting en met hun blinkende wapens met gevesten van besneden hout en hun bogen en hun speren.

En Isis maakte gouden versierselen voor den voorsteven van de boot van Horus en zij bevestigde ze met tooverwoorden, zeggende: "Goud zit aan den boeg van uw boot, de groote boot van Horus, de boot van de vreugde. Moge de dapperheid van Ra, de kracht van Shu, de macht en de vrees met u zijn. Gij zijt overwinnend, o zoon van Osiris, zoon van Isis, want gij strijdt voor den troon van uw vader."

Toen nam Seth de gedaante aan van een rood nijlpaard, groot en machtig, en hij kwam uit het Zuidelijke Land met zijn bondgenooten, en reisde naar het Noordelijke Land om Horus van Edfu te ontmoeten. En te Elephantine stond Seth op en sprak een erge vervloeking uit tegen Horus van Edfu en tegen Isis en zeide: "Laat er een sterke wind komen, een hevige noordenwind en een woedende storm"; en het geluid van zijn stem was gelijk de donder in het Oosten van den hemel.

Zijn woorden werden geroepen aan den zuidelijken hemel, een woord en een kreet van Seth, den vijand van Osiris en van de Goden.

Plotseling brak er een storm los over de booten van Horus en zijn Volgelingen; de wind bulderde en het water werd in groote golven opgezwiept en de booten werden heen en weer geworpen als stroohalmen. Maar Horus liet zich niet van den weg afbrengen; en door de duisternis van den storm in het schuim van de golven schitterde de gouden voorsteven als de stralen van de zon.

En Horus nam de gedaante aan van een jongen man, zijn lengte was acht el; in zijn hand hield hij een harpoen; het ijzer was vier el, de steel twintig el lang en een keten van zestig el was er aan bevestigd. Boven zijn hoofd zwaaide hij het wapen, alsof het een riet was, en hij wierp het naar het groote, roode nijlpaard, dat in de diepe wateren stond, gereed om Horus en zijn Volgelingen te vernietigen, zoodra de storm hun booten zou doen vergaan.

En bij den eersten worp drong het wapen diep in het hoofd van het groote, roode nijlpaard en raakte de hersenen. Zoo stierf Seth, de Booze, de vijand van Osiris en van de Goden.

En tot op dezen dag zingen de priesters van Horus van Edfu en de dochters van den Koning en de vrouwen van Busiris en de vrouwen van Pé een loflied en slaan de trom voor den overwinnenden Horus.

En dit is hun zang: "Verheugt u, o vrouwen van Busiris! Verheugt u, o vrouwen van Pé! Horus heeft zijn vijanden overwonnen!

"Juicht, bewoners van Edfu! Horus, de groote God, Heer van den hemel, heeft den vijand van zijn vader gedood!

"Eet het vleesch van den overwonnene, drinkt zijn bloed, verbrandt zijn gebeente in de vlammen van het vuur. Laat hem in stukken snijden, en geeft zijn beenderen aan de katten, de stukken van zijn vleesch aan de kruipende dieren.

"O Horus, de Dappere, de eerste der Goden, de Harpoenier, de Held, de Prijsmaker van gevangenen, Horus van Edfu, Horus de Wreker!

"Hij heeft den Booze verslagen, hij heeft een poel gemaakt van het bloed van zijn vijand, zijn pijl heeft een prooi gemaakt. Ziet, aanschouwt Horus op den boeg van zijn boot. Gelijk Ra, schijnt hij aan den horizon. Hij is getooid in groen linnen, in fijn linnen en zijde. De dubbele diadeem rust op uw hoofd, de twee slangen op uw voorhoofd, o Horus, de Wreker!

"Uw harpoen is van metaal, de steel is van den sycomore der woestijn, het touw is gevlochten door Hathor van de Rozen. Gij hebt gemikt naar rechts, gij hebt geworpen naar links. Wij prijzen u hemelhoog, want gij hebt de boosheid van uwen vijand geketend. Wij prijzen u, wij aanbidden uwe majesteit, o Horus van Edfu, Horus de Wreker!"

zondag 29 november 2009

Seth het Zwarte Zwijn

Het zogenaamde Dodenboek is een verzameling teksten, die, geschreven op papyrussen of op doodkisten, gevonden zijn in de graven. Geen uitgave is er bekend, die alle stukken bevat; de volgorde is dus samengesteld door vergelijking met vele voorbeelden.

De oude naam van deze teksten is: "Hoofdstukken over het Aanschouwen van het Levenslicht"; de moderne naam is: "Doodenboek", daar het klaarblijkelijk een handleiding is voor de behandeling van de dooden. Het bevat een serie gebeden, lofzangen, magische formulieren en toespelingen op mythologische verhalen, die men, naar men meende, noodzakelijk moest kennen om te ontsnappen aan de gevaren van het leven hiernamaals. Het is klaarblijkelijk zeer oud, want zelfs in de oudst bekende voorbeelden, de Pyramiden Teksten van de VIde dynastie, is de tekst dikwijls zeer gebrekkig. De Pyramiden Teksten vertoonen sporen van zeer primitieve gebruiken en eerediensten, waarvan er vele verloren gegaan zijn in de latere vormen van het Doodenboek.

De geschiedenis, die verhaald wordt onder de naam van het Zwarte Zwijn, heeft betrekking op een voorval in de oorlog tusschen Horus en Set en is nergens anders bekend. Waarschijnlijk waren er veel zulke legenden in omloop in het oude Egypte, maar weinig zijn er ongeschonden bewaard gebleven. Horus was de groote helden-god, en zooals bij de helden van andere landen het geval is, werden de legenden van andere kampioenen op hem overgedragen. Sommige van zijn heldendaden en avonturen schijnen zoo bekend te zijn geweest, dat een toespeling reeds voldoende was om ze de lezer in 't geheugen terug te roepen.

Somtijds wordt er een kort en voor ons verward verhaal gegeven, zooals in hoofdstuk CXIII van het Doodenboek, waarin verteld wordt, hoe Horus zijn handen en armen, die hij verloren heeft in een moeras, terugkrijgt, op een manier, die de modernen lezer weinig zegt.
Een groot aantal legenden zijn bewaard gebleven in magische papyrussen, maar zelfs onder deze is het aantal aanduidingen en toespelingen grooter dan het aantal complete legenden. Zoo staat er in de Demotische Papyrus te Londen en te Leiden een bezwering tegen koorts, die aldus begint: "Horus reed op een middag in het groene seizoen een heuvel op, gezeten op een wit paard. Hij treft de goden aan bij het eten en zij noodigen hem uit deel te nemen aan de maaltijd, maar hij weigert, omdat hij koorts heeft." Dit is alles, wat er gezegd wordt, maar het is klaarblijkelijk een zinspeling op een heel bekende geschiedenis.

De reden, waarom de stad Pé aan Horus gegeven werd, weet ik en zal ik u vertellen.

Er bestaat tusschen Horus en Seth vijandschap en haat, oorlog en strijd. Altijd duurt de strijd voort en de strijders gaan woedend te keer en de overwinning is nog door geen van beiden behaald, hoewel de Goden met Horus zijn.

Seth is listig en sluw en tracht meer door slimheid dan door moed en ervarenheid in de strijd te overwinnen, en verder bezit hij de macht een willekeurige gedaante aan te nemen, zoodat hij zoowel de menschen als de Goden misleiden kan. Deze macht bezit Seth, maar de macht van Horus is niet dezelfde; want de rechtschapenheid en de waarheid zijn eigenschappen van Horus; bedrog en valschheid worden bij hem niet gevonden. Wie in de blauwe oogen van Horus kijkt, kan daarin de toekomst weerspiegeld zien en zoowel de Goden als de menschen zoeken Horus op om te vernemen, wat de toekomst zal brengen.

Seth kwam te weten, dat Ra Horus raadplegen wilde en hem dunkte, dat dit een goede gelegenheid was Horus kwaad te doen, indien hij de gedaante aannam van een Zwart Zwijn.

Woest was zijn voorkomen, lang en scherp zijn slagtanden en zijn kleur was zwart als een onweerswolk; wild en kwaadaardig was zijn blik en vervulde de harten der menschen met vrees.

Toen kwam Koning Ra tot Horus en sprak tot hem, zeggende: "Laat mij in uw oogen zien en aanschouwen, wat er gebeuren zal." En hij keek in de oogen van Horus en hun kleur was die van de Groote Groene Wateren, wanneer de zonnelucht er zich in weerspiegelt. En terwijl hij keek, ging het Zwarte Zwijn voorbij. Ra wist niet, dat het de Booze God was en hij riep tot Horus: "Kijk eens naar dat Zwarte Zwijn! Nooit heb ik zoo'n groot en woest beest gezien".

En Horus keek: ook hij kende Seth niet in deze vreemde gedaante en dacht, dat het een wilde beer was uit de bosschen van het Noordelijke Land. Hij was dus niet meer op zijn hoede en weerloos tegen zijn vijand.

Toen wierp Seth een vuurstraal in het oog van Horus en Horus schreeuwde luid van de pijn, die veroorzaakt werd door het vuur en kermde hevig en riep: "Het is Seth en hij heeft mij vuur in de oogen geworpen".

Maar Seth was er niet meer, want hij had zich uit de voeten gemaakt en het Zwarte Zwijn werd niet meer gezien. En Ra vervloekte het zwijn om Seth en zeide: "Laat het zwijn door Horus verafschuwd worden".

En tot op dezen dag offeren de menschen het zwijn, wanneer de Maan vol is, omdat Seth, de vijand van Horus en de moordenaar van Osiris, zijn gedaante aannam om de blauwoogigen God kwaad te doen. En om deze reden zijn ook de zwijnehoeders onrein in het land van Egypte; nooit mogen zij de tempels betreden en aan de Goden offeren en hun zonen en dochters mogen niet huwen met de aanbidders der Goden.

En toen de oogen van Horus genezen waren, gaf Ra hem de stad Pé en hij gaf hem twee priester in de stad Pé en twee priesters in de stad Nekken om bij hem te zijn als eeuwige rechters.

Toen was het hart van Horus blijde en hij verheugde zich en door de blijdschap van Horus tooide de aarde zich met bloemen en onweerswolken en regen kwamen niet voor.

donderdag 19 november 2009

Osiris & Seth

De verhandeling over Isis en Osiris werd door Plutarchus, zelf een ingewijde in de Osiris-mysteriën, geschreven aan een medeingewijde, een vrouw, Klea genaamd. Dit werd in de tweede eeuw v. C. geschreven te Delphi. Het is het eenige samenhangende verhaal, dat er overgebleven is van de dood van Osiris en de omzwervingen van Isis. Ofschoon het van zoo laten datum is, heeft men gevonden, dat het over het geheel juist is, wanneer men het vergelijkt met de opschriften en beeldhouwwerken uit de tijden van de Pharao's.

Het zoogenaamde Ritueel van Denderah is onze voornaamste bron voor de aanbidding van Osiris in de voornaamste tempel van Egypte bij gelegenheid van de feesten in de maand Khoiakh. Het Ritueel is gebeiteld op de muren van de tempel van Denderah en geeft lot in bijzonderheden de plechtigheden, die in gebruik zijn, weer, tot zelfs de afmeting en het materiaal van de symbolische voorstellingen. Het opschrift dateert uit het Ptolemeïsche tijdperk, maar het Ritueel is aanzienlijk veel ouder.

"Mysterie-spelen" naar aanleiding van de dood van Osiris en van de overwinning van Horus op Set schijnen bij zekere groote gelegenheden gehouden te zijn in de voornaamste centra van godsdienst. De voornaamste rol was die van Horus, die in de hoofdstad werd vervuld door de Pharao zelf en in de provincies door de plaatselijke notabelen.

In de beginne vervloekte Ra Nut en zijn vervloeking bestond hierin, dat geen harer kinderen geboren zou worden op eenigen dag van eenig jaar. En Nut smeekte Thot om hulp, Thot, die haar lief had, de god van de tooverkunst, de geleerdheid en de wijsheid, hem, dien de Grieken Hermes Trismegistus noemden. Ofschoon de vervloeking, die eens door de grooten God Ra geuit was, nimmer herroepen kon worden, opende Thot door zijn wijsheid een uitweg. Hij begaf zich naar den Maangod, wiens luister bijna gelijk was aan dien van de Zon zelf en daagde hem uit tot een dobbelspel. Groot was de inzet aan beide zijden, maar die van de Maangod was het grootst, want hij verwedde zijn eigen licht. Spel na spel speelden zij en altijd was het geluk aan de zijde van Thot, totdat de Maan niet meer wilde spelen. Toen verzamelde Thot het licht, dat hij gewonnen had en door middel van zijn macht en grootheid verdeelde hij het over vijf dagen. En sedert dien tijd heeft de Maan geen licht genoeg om de heele maand te schijnen, maar neemt af, totdat hij geheel duister is en groeit dan weer langzaam aan tot zijn vollen glans; want het licht van vijf heele dagen was hem afgenomen. En deze vijf dagen plaatste Thot tusschen het eind van het oude jaar en het begin van het nieuwe, zoodat hij ze afgescheiden hield van beide; en op deze vijf dagen werden de vijf kinderen van Nut geboren: Osiris op de eersten dag, Horus op de tweeden, Seth op de derden, Isis op de vierden en Nephthys op den vijfden. Zoo werd de vervloeking van Ra tegelijk vervuld en te niet gedaan, want de dagen, waarop de kinderen van Nut geboren werden, behoorden tot geen jaar.

Toen Osiris geboren werd, werden er teekenen en wonderen gezien over de geheele wereld, want een stem weerklonk over de geheele aarde: "De Heer van het Heelal komt tot het licht". En een vrouw, die water putte op het heilige voorplein van de tempel, werd vervuld met een goddelijke inspiratie en snelde weg, roepende: "Osiris, de Koning is geboren".

Nu was Egypte een barbaarsch land, waar de menschen elkaar bevochten en menschenvleesch aten; niets wisten zij van de goden, wetteloos waren zij en onbeschaafd. Maar Osiris werd Koning van Egypte en hij toonde zijn volk, hoe zij het land moesten bebouwen en koren zaaien en de wijnstok planten en hij leerde hun, welke eer zij de Goden verschuldigd waren, en maakte wetten en vernietigde hun barbaarsche en onbeschaafde gebruiken. Waarheen hij zich begaf, boog het volk voor hem neer, want zij hadden tot zelfs de grond lief, waarop zijn voeten traden; en wat hij ook voorschreef, zij deden het. Zoo regeerde Osiris over de Egyptenaren; met ontrolde banieren en klinkende muziek trok hij uit Egypte, ten einde alle landen onder zijn scepter te brengen.

Maar Seth haatte zijn broeder Osiris en hij verzamelde twee-en-zeventig samenzweerders; en onder hen bevond zich Aso, koningin van Ethiopië. En zij vatten het plan op, dat, wanneer Osiris terugkeerde, zij hem zouden dooden en Seth op de troon zetten; maar zij hielden hun plannen geheim en trokken Osiris met vriendelijke gezichten tegemoet, toen hij Egypte in triomf weer binnentrok. In het verborgen hielden zij telkens samenkomsten, in het verborgen ook brachten zij een kist in gereedheid, gemaakt van kostbaar hout, beschilderd en versierd met rijke teekeningen en gloeiende kleuren, een mengeling van tinten en een overvloed van kunstig handwerk, zoodat allen, die ze zagen, verlangden ze in hun bezit te hebben. Seth, de Booze, had in het geheim de maat genomen van het lichaam van Osiris en de kist was zoo gemaakt, dat het lichaam van de Koning er in paste, want dit behoorde tot het plan.

Toen alles gereed was, noodigde Seth zijn broeder en de twee-en-zeventig samenzweerders uit op een feest in zijn groote feesthal.

Toen het feest voorbij was, zongen zij het lied van Mancros, zooals de gewoonte was, en slaven boden ronde bekers wijn aan en wonden bloemkransen om de hoofden der gasten en stortten reukwerken over hen uit, totdat de feestzaal doortrokken was van heerlijke geuren. En terwijl er vreugde heerschte, traden er slaven binnen, die de kist droegen, en alle gasten uitten een kreet van bewondering op het zien van haar schoonheid.

Toen stond Seth op van zijn zitplaats en zeide: Hem, die in deze kist gaat liggen en die er in past, zal ik haar geven. Zijne woorden waren honigzoet, maar in zijn hart was de bitterheid van het kwade.

Eén voor één gingen de samenzweerders onder gescherts en gelach in de kist liggen; de een was zij te lang, een ander was te kort, een derde was zij te wijd en een vierde te nauw.

Toen was de beurt aan Osiris en geen kwaad vermoedend legde hij er zich in neer. Plotseling pakten de samenzweerders het deksel beet en sloegen het dicht; eenigen spijkerden het stevig vast, terwijl anderen gesmolten lood in alle openingen goten, opdat hij niet zou kunnen ademen en leven. Zoo stierf de groote Osiris, die Unnefer, de Zegevierende, wordt genoemd, en na zijn dood kwam hij in de Duat en werd Koning der Dooden en Heerscher over hen, die in het Westen wonen.

De samenzweerders hieven de kist, die nu een doodkist was, op en droegen haar naar de rivier. Zij slingerden haar ver in het water en Hapi, de Nijl-god, ving haar op en droeg haar op zijn stroom naar de zee; de Groote Groene Wateren namen haar op en de golven droegen haar naar Byblos en lichtten haar in de tamarinde, die aan het strand groeide. Toen groeiden er uit de boom groote takken, die bladeren en bloemen droegen, ten einde een geschikte rustplaats voor de God te vormen en de faam van zijn schoonheid verbreidde zich door het geheele land.

In Byblos regeerde Koning Malkander en zijn vrouw, Koningin Athenaïs. Zij gingen naar het strand om de boom te zien, want niets kon men zien dan bladeren en bloesems, die de kist voor het oog verborgen. Toen gaf Koning Malkander bevel, dat de boom omgehakt en naar het Koninklijke paleis gebracht zou worden. Iedereen was verbaasd bij het zien van haar schoonheid, ofschoon niemand wist, dat ze het lichaam van een God bevatte.

Isis was buitengewoon bevreesd voor Seth. Zijn vriendelijke woorden misleidden haar niet en zij kende zijn vijandschap jegens Osiris, maar de groote Koning wilde niet gelooven aan de slechtheid van zijn broeder. Toen de ziel van Osiris het lichaam verliet, wist Isis terstond, dat hij dood was, hoewel geen mensch het haar verteld had. Zij nam haar zoontje, die Harpocrates of het Kind Horus genoemd wordt en vluchtte met hem naar de moerassen van de Delta en verborg hem in de stad Pé. Oud en grijs was de stad Pé en ze stond op een eiland; daar woonde de godin Uazet, die ook Buto en Latona genoemd wordt, want zij wordt aangebeden onder vele namen. Uazet nam het kind onder haar bescherming en Isis maakte door haar goddelijke macht het eiland los en het dreeft op de oppervlakte der Groote Groene Wateren weg, zoodat niemand kon zeggen, waar het te vinden was. Want zij vreesde de macht van Seth, die het kind zou kunnen vernietigen, zooals hij de vader vernietigd had.

Daar de zielen der menschen geen rust kunnen vinden, voordat de begrafenisplechtigheden zijn vervuld en de begrafenisoffers zijn gebracht, reisde zij eenzaam en alleen om het lichaam van haar echtgenoot te zoeken en het te begraven volgens zijn rang en grootheid. Vele menschen ontmoette zij, zoowel mannen als vrouwen, maar niemand had de kist gezien en in deze zaak hielp haar macht niet. Toen bedacht zij, het aan de kinderen te vragen en dadelijk vertelden zij haar van een beschilderde kist, die in de Nijl dreef. En tot op dezen dag hebben de kinderen een profetische kracht en kunnen de wil van de Goden verklaren en de dingen, die nog zullen komen, vooruitzien.

Zoo kwam Isis, steeds de kinderen ondervragend, te Byblos. Zij zat aan Groote Groene Wateren en de maagden van Koningin Athenaïs kwamen baden en spelen in de golven. Toen sprak Isis tot haar en vlocht haar haren en maakte haar juweelen vast; de adem van de Godin was zoeter dan de geuren van het Land Punt en hij deelde zijn geur mede aan het haar en de juweelen en de kleeren van de maagden. Toen zij terugkwamen in het paleis, vroeg Koningin Athenaïs haar, hoe zij dat reukwerk hadden gekregen en zij antwoordden: "Eene vrouw, vreemd en bedroefd, zat aan het strand, toen wij gingen baden en zij vlocht onze haren en maakte onze juweelen vast en van haar kwam het reukwerk, hoewel wij niet weten hoe." Koningin Athenaïs ging naar het strand om de vreemde vrouw te zien en sprak met haar en zij praatten met elkaar zooals moeders praten, want ze hadden beiden een zoontje; de zoon van Isis was ver weg en de zoon van Athenaïs was doodziek.

Toen stond Isis, de Machtige in de Tooverkunst, de bekwame Genezende op, en zeide: "Breng mij bij uw zoon!" Samen keerden de Godin en de Koningin terug naar het paleis en Isis nam de kleine Diktys in haar armen en zeide: "Ik kan hem sterk en gezond maken; maar op mijn eigen wijze wil ik het doen en niemand mag er zich mede bemoeien."

Iederen dag verbaasde Koningin Athenaïs zich over haar zoon. Van een klein, schreiend kind werd hij een sterke en gezonde jongen, maar Isis sprak geen woord en niemand wist, wat zij deed. Athenaïs ondervroeg haar maagden en zij antwoordden: "Wij weten niet, wat zij doet, maar dit weten wij, dat zij hem voedt en 's nachts grendelt zij de deuren toe van de zaal, waar de zuil staat, en stapelt houtblokken op het vuur en wanneer wij luisteren, kunnen wij niets hooren, dan het gesjilp van een zwaluw."

Athenaïs was vol nieuwsgierigheid en verborg zich 's nachts in de groote zaal en keek toe, hoe Isis de deuren grendelde en de houtblokken op het vuur stapelde, totdat de vlammen hoog oplaaiden. Toen maakte zij, voor het vuur zittend, een open ruimte tussen de vlammende houtblokken, een open ruimte, die gloeiend rood was en in die ruimte legde zij het kind en zich in een zwaluw veranderend, vloog zij om de zuil, treurend en klagend, en het geklaag was als het gesjilp van een zwaluw. Koningin Athenaïs uitte een kreet en greep het kind uit het vuur en keerde zich om, om te vluchten. Maar vóór haar stond Isis, de Godin, groot en verschrikkelijk.

"O dwaze moeder!" sprak Isis. "Waarom greept gij het kind? Slechts een paar dagen nog en alles, wat sterfelijk was in hem, zou verteerd zijn door het vuur en hij zou geweest zijn gelijk de Goden, onsterfelijk en eeuwig jong".

Een diepe eerbied beving de Koningin, want zij wist, dat zij een van de goden aanschouwde. Zoo nederig mogelijk smeekten zij en Koning Malkander de Godin, een geschenk aan te nemen. Al de rijkdommen van Byblos werden voor haar uitgespreid, maar zij waren haar onverschillig.

"Geeft mij", zeide zij, "wat deze zuil bevat en ik zal tevreden zijn".

Dadelijk werden werklieden ontboden, ze haalden de zuil omver, hieuwen ze open en lichten de kist er uit. En Isis nam welriekende specerijen en geurende bloesems, deze strooide ze over de zuil, wikkelde ze toen in fijn linnen en gaf ze aan de Koning en de Koningin. En alle menschen uit Byblos aanbidden ze tot op dezen dag, omdat ze eens het lichaam van een God bevatte.

Maar Isis nam de kist mede op een boot en zeilde weg van Byblos en toen de golven van de rivier Phaedrus, opgezeept door de wind, de kist dreigden weg te spoelen, deed zij het water opdroogen door haar tooverspreuken. Toen, op een eenzame plaats, opende zij de kist en het gezicht van de doode God aanschouwend, treurde en klaagde zij.

Nu zeggen sommigen, dat, toen Isis Byblos verliet, ze Diktys medenam en dat hij uit de boot viel en verdronk. Anderen zeggen, dat haar geweeklaag zoo vreeselijk klonk in zijn bittere smart, dat zijn hart brak en hij stierf. Maar ik denk, dat hij in Byblos bleef, en omdat hij gelegen had in de armen der Goddelijke Moeder en door het reinigend vuur was gegaan, groeide hij op tot een groot en edel Koning, die zijn volk met wijsheid regeerde.

Toen verborg Isis de kist en reisde naar de stad Pé, op het drijvende eiland, waar haar zoontje Harpocrates veilig was onder de hoede van Uazet, de Godin van het Noordelijke Land. En terwijl zij weg was, kwam Seth om op wilde beren te jagen met zijn honden. Hij joeg bij maanlicht, want hij hield van de nacht, wanneer alle slechte demonen te voorschijn komen; en de lucht was vervuld met het geschreeuw en het hallo der jagers en het geblaf der honden, die hun prooi achterna joegen. En toen Seth voorbijrende, zag hij de geschilderde kist, waarvan de kleuren glinsterden en schitterden in den maneschijn. Op dat gezicht kwamen haat en toorn over hem gelijk een roode wolk en hij raasde als een panter uit het Zuiden. Hij sleepte de kist van de plaats, waar zij verborgen was, en brak ze open; hij greep het lichaam en scheurde het in veertien stukken en door zijn machtige en goddelijke kracht strooide hij de stukken door het land Egypte. En hij lachte en zeide: "Het is niet mogelijk het lichaam van een God te vernietigen, maar ik heb het onmogelijke gedaan: ik heb Osiris vernietigd". En zijn gelach weerklonk door de wereld en zij, die het hoorden, vluchtten en beefden.

Toen Isis terugkeerde, vond zij niets dan de vernielde kist en wist, dat Seth dat gedaan had.

Haar zoeken moest nu weer opnieuw beginnen. Zij nam een kleine sloep, gemaakt van papyrusstengels, die samengevoegd waren, en zeilde door de moerassen, om de stukken van Osiris' lichaam te zoeken, en al de vogels en dieren gingen met haar om haar te helpen; en tot op de huidigen dag zullen de krokodillen geen boot aanraken van papyrusstengels, want zij denken, dat het de moede Godin is, die nog altijd aan het zoeken is.

Machtig en listig was haar vijand en alleen door beleid kon hij overwonnen worden; daarom bouwde zij, overal waar zij een deel van het goddelijke lichaam vond, een prachtig grafmonument en vervulde de begrafenisplechtigheden, alsof zij het lijk daar had begraven. Maar in werkelijkheid nam zij de stukken mede, en toen zij na lange omzwervingen ze alle gevonden had, vereenigde zij ze alle weer tot één lichaam door de groote kracht van haar tooverkunst.

Want, wanneer Horus het Kind opgegroeid zou zijn tot een man, dan zou hij vechten met Seth en zijn vader wreken; en nadat hij de overwinning zou behaald hebben, zou Osiris weer levend worden.


Maar tot op dien dag zal Osiris in de Duat wonen, waar hij de Dooden even wijs en edel regeert als hij het de levenden deed, toen hij nog op aarde was.

Want, ofschoon Horus met Seth strijdt en de gevechten hevig woeden, is er nog geen beslissende overwinning behaald en is Osiris nimmer op aarde teruggekeerd.

donderdag 30 juli 2009

Seth en de Was-Scepter

Er zijn verschillende Was-scepters gevonden met een afbeelding van het seth-dier. Was scepters vertegenwoordigen Seth. Scepters worden afgebeeld gedragen door de goden, farao's, en de priesters, als een symbool van macht.

In een latere periode, wordt de scepter ook gezien als een symbool van de controle over de werking van de chaos, die Seth vertegenwoordigd. Scepters worden vaak afgebeeld in schilderingen, tekeningen en beelden van goden. Ze werden niet alleen afgebeeld, maar ook gemaakt als echte scepters. De gevonden scepters zijn vervaardigd van faience of hout, waaraan de kop en de staart(vaak in vorkvorm) van het Set-dier uitgebeeld zijn.

Was-Scepter in het British Museum

Een soort gelijke Was-scepter is te vinden in het Metropolitan museum in New York. Boven-en onderkant (zijn orgineel, midden deel is gereconstrueerd), van een faience was-schepter, opgegraven op Faras in Nubië, Late periode.

Detail foto was deze Was-scepter

De Was-Scepter is een van de zeer herkenbare symbolen, of emblemen, gevonden in twee dimensionale voorstellingen en in drie dimensionale objecten uit het oude Egypte. De naam scepter, is feite is, in sommige gevallen een beetje misleidend. Feitelijk gezien wordt de Was-Scepter niet altijd in de vorm van een scepter uigebeeld, maar kan het ook uitgebeeld zijn als een lange staf, of als schraag of meerdere schragen, om te ondersteunen. De Was-Scepter kan ook zijn weergegeven als een soort randversiering.

Geoffrey Graham vermeld het in; The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, als w3s-staf (w3s is een notatie, gebruikt door Egyptologen, ter aanduiding van de spelling van de Egyptische term, omdat er eigenlijk geen moderne Engels equivalent voor sommige van de letters van het woord bestaat), en hij vertelt ons dat het vaak ten onrechte een 'Scepter' genoemd wordt.

Maar dat lijkt een beetje misleidend, want het zou inderdaad kunnen worden weergegeven op dezelfde wijze als andere scepters, ondanks dat het ook andere vormen kent. Echter, in de volksmond is het bekend als een Was-Scepter (of scepter), en dit is de term die ik gebruik in deze blog. In feite verwijst de naamgeving "Scepter" fysiek alleen naar de lengte van de schagt, maar symbolisch, het kan op verschillende wijzen gebruikt worden.

Fysiek, bestaat een Was-Scepter uit een staf, met hoofd van een Seth-dier of een woestijn dier; op de top van de staf, en een open vork aan de basis. Sommige Egyptologen hebben gespeculeerd dat het hoofd, althans in verschillende tijdsperioden, kan worden gevonden in de vorm van een gazelle, een vogel, een slang of een soort fantasie dier. Sommige Egyptologen hebben aangevoerd dat de vork aan de basis van de staf de benen van het beest zouden symboliseren. Men Gebruikt ter ondersteuning van dit argument, het feit dat de Was-Scepters soms zijn afgebeeld als personificaties van objecten, welke deze theorie ondersteunen, zoals als b.v. de Djed waarvan afbeelding zijn gevonden met benen en armen.

Ook zijn er speculaties dat was-scepter zou kunnen zijn afgeleid van wandelstokken, van een rietje waarmee iemand afgestraft kan worden (cane), van stokken waarmee werd gevochten, of misschien zelfs van tentstokken. Haar gevorkte bases kan ook een originele oorspronkelijke weergave zijn geweest, van een gebruiksvoorwerp voor het vangen van slangen en later ook symbolisch bedoeld zijn voor de bestrijding van slangen, maar ook dit is niet zeker, en er zijn tal van argumenten en theorieën over de oorsprong van dit oude apparaat.

De was-schepter is een visuele representatie van het begrip "macht" of "koninkrijk". Daarhalve kon het macht en autoriteit symboliseren. De Was-Scepter wordt ook geassocieerd met rijkdom en geluk. In latere Egyptische reliëfs, wordt de Was-Scepter soms gebruikt als een verticale grens of randversiering van scènes, ter ondersteuning van langwerpige "hemel" hiërogliefen en staande op langwerpige "aarde" hiërogliefen, die diende als de horizontale delen van het frame. Zij lijken dus de pijlers van de hemel te vertegenwoordigen, en dus heerschappij over de gehele wereld. Echter, het was-schepter was ook de hiëroglief voor "Thebe".

De vroegste afbeeldingen, in de Egyptische kunst, van de Was- Scepter, zijn gevonden in de handen van de goden en godinnen. Een aantal verschillende goden in de faraonische periode worden afgebeeld met Was-Scepters. Later werd deze Was- Scepter afgebeeld op voorstellingen van koningen, en nog later, werden ze zelfs afgebeeld in (graf)representaties van prive-personen .

Variaties op de Was-Scepter werden gevonden in de handen van Osiris en Ptah, in hun handen houdende de Was- Scepter, gecombineerd met de Ankh en djed pijler. Er zijn ook reële voorwerpen van deze gecombineerde scepters gevonden. Het werd ook uitgebeeld als een hiëroglief, samen met de Ankh, en wordt soms afgebeeld als dat het wordt uitgegoten over het hoofd van een heerser, aldus geeft men hem op deze wijze het leven en de heerschappij.

Was - Scepter gecombineerd met de Ankh en djed pijler. Vergulde houten beeld van Ptah. de Scpeter is van brons ingelegd met goud. Ophet beeld staan zijn titels, Ptah, Heer van Ma'at, tevens staat hier de naam Tutankhamun.

Hier een detail foto van de gecombineerde scepter.

Binnen het hiërogliefenschrift moeten we de Was-Scepter hiëroglief onderscheiden van een d'm-hiëroglief (of DJAM-hiërogliefen), die identiek is aan de Was-Scepter hiërogliefen met uitzondering van een de gespleten onderkant. Sommige bronnen melden deze twee verschillende objecten identiek zijn, maar in feite heedt DJAM -scepter hiëroglifisch de betekenis van "elektrum", een kostbare natuurlijke legering van goud en zilver, en het is nauwer verbonden met GEB, god van de aarde.

Was-scepter in het Brooklyn Museum.

Nogmaals de Was-Scepter in het Brooklyn Museum, met Wadj-Scepter, Faience, Late Periode - Macedonische periode, circa 664-305 vC

Deze Blog over de Was- Scepter is nog niet af. Er volgt dus nog meer moois!

Seth en de Bezwerings-tover-staf Amuletten

Deze afbeelding van Seth is gesneden in een 12e Dynastie "mes" amulet en bevind zich in het Cairo Museum. De onderste hiëroglief, aan de rechterzijde, naast Seth betekent "amulet" en was een symbool van bescherming, vaak geassocieerd met de godin Tawaret, beschermer van de vrouw tijdens de bevalling.

detailtekening van Seth.

Deze Ivoren bezweringsmes of staf is te vinden in het Brussels Museum of Art.

Beide kanten van dit stuk ivoor zijn gedecoreerd op een soortgelijke wijze, met verschillende demonen en goden: een slang, een krokodil, een koperslager, de god van de Aha-de vechter, een nijlpaard, een Seth-dier, een nijlpaard, een mes, de kikker-godin Heqet en een gevleugelde griffioen.

Magische messen dienden ter bescherming van de vrouw, op het moment van de bevalling; hun decoratie is beperkt tot de weergave van een reeks van demonen die hun magische agressieve instincten keren, tegen degenen die kwaad doen aan de moeder en kind. Het gaat hier dus niet om een echt mes, maar om een mesvormig voorwerp. Deze voorwerpen worden ook wel bezwerings(tover)staven genoemd.

Opvallend is de gebogen vorm van deze messen, dit komt omdat deze messen gemaakt zijn van de tanden van een nijlpaard. De afbeelding hierboven laat een schedel van een nijlpaard zien. Deze messen werden gemaakt van dergelijke grote kromme nijlpaardentanden. Deze tanden hebben van nature een kromming.

Naar mij idee kozen de egyptenaren, voor het magische doel, om de zwangere vrouw te beschermen, bewust voor het gebruik van nijlpaarden-ivoor, voor het vervaardigen van deze magische messen. De bolle vorm van de tand heeft dezelfde bolling als een zwangere moeder buik en het mes symboliseerd zodoende de bolle moederbuik van een zwangere vrouw. Bovendien stond het nijlpaard, in het oude Egypte, eveneens symbool voor zwangerschap en vruchtbaarheid.

Datering: MIDDLE KINGDOM
Archaeologicsch vindplaats: EL-LISHT?
Materiaal: Ivoor

Twee fragmenten van een een dergelijk magische mes of Bezweringsstaf, zijn te vinden in het Petrie Museum in Londen: ze zijn gedateerd op: Middle Kingdom?(1700BCE-2024 vC)
Deze twee kleine (8cm) stukken, van deze magische mes, zijn niet aaneengesloten. Op het eerste stuk is, op de linkerzijde, een gevleugelde slangengodin afgebeeld, daarop volgend een onbekende god (met het hoofd van een valk of een leeuwenkop?). Seth is gemakkelijk herkenbaar, en aan zijn rechterzijde staat een godin, met een leeuwenkop. Het andere stuk heeft een afgeronde einde met een leeuwenkop. Aan de linkerkant hanteert Taweret een mes en een ongeïdentificeerde god staat aan haar linkerhand.

Het British Museum heeft ook een aantal van deze "messen" of "bezwerings(tover)staven" in haar collectie.
o.a, dit mes, van gegraveerde hippopotamus ivoor, 30.5 cm. Gevonden in Egypte. De oude breek, is grepareerd(in de oudheid) middels verbindingsgaten
Hier een afbeelding met alleen hoofd van Seth, aangevuld met andere figuren. Mogelijk is de afbeelding op de punt van dit mes, ook een weergave van Seth.

In mijn zoektocht naar de betekenis van het vierkant, rond de afbeelding van dit Seth-dier, kwam ik het volgende tegen:Het woord HWT ... betekend letterlijk 'huis'
Budge leert ons, dat in combinatie met een godheid, dit symbool betekent 'Tempel van de Godheid'
Zo is deze afbeelding op dit ivoren mes dus een verwijzing naar de tempel van het Seth-dier, terwijl de menat verwijst naar tempel van Horus.

Het British Museum heeft nog een andere met een afbeelding van Seth. Het is beschadigd, en de afbeelding van Seth is vervaagd:
Dit mes is gemaakt van ingegrafeerde Hippopotamus ivoor,en is 27 cm lang. Gevonden in Egypte, komt uit het Midden Koninkrijk

Oude breuk is hersteld (in de Oudheid)- middels verbindingsgaten. Het is door het British Museum aangekocht in 1927, Gekocht van Mohammed Mohassib.
Opvallend is dat de ingeboorde gaten de vorm hebben van het sterrenstelsel Ursor Major. (Waaraan ik later een aantal blogs aan zal wijden.) Ook het getal 7 is opvallend. 7 is een oneven en vreemd getal, als je iets evenredig aan elkaar wilt binden. In dat geval waren 6 gaten meer vanzelfsprekend geweest.

Een close-up van Seth.

Hier nog een afbeelding die voorzich spreekt, uit Seth, God of Confusion, van; Te Velde, Plate II, 2: Dynastic Egypt in the Royal Scottish Museum, Edinburgh, 1955, pl. 7.

woensdag 29 juli 2009

Seth

Bij toeval kwamen we de afgelopen week een aantal opmerkelijke boeken tegen in een tweedehands boeken zaakje. Blijkbaar was er iemand geweest die zijn kast Egyptologie had opgeruimd. Er zaten een aantal heel specifieke werkjes tussen over Seth. Net iets voor Sterzoeker dus, want Sterzoeket is altijd opzoek naar iets bijzonders. Nu had we al het een en ander over Seth verzameld, van het internet en vanuit boeken, en dit alles staat nog steeds te wachten om verwerkt te worden tot blog. Met deze leuke boeken-vondst en al het materiaal wat al was verzameld, is het moment aangebroken om het een en ander over Seth eens op een rijtje te zetten. De Djed hebben we dus maar even aan de kant gezet. Deze wordt binnenkort opgericht :-) Eerst even alle aandacht voor onze grote vriend Seth.

De god Set (alias Seth) is voor een groot deel van de Egyptologen nog steeds een puzzel, omdat hij over verschillende tijdsperioden, verschillende betekenissen en verschillende gezichten heeft. Als we kijken naar de betekenis van Seth in het late Egypte dan kunnen we teksten vinden, waarin Seth de schuldige is voor elke ongeluk welke kan gebeuren en een mens kan overkomen. Maar als we verder kijken, naar de betekenis van Seth, in de vroegere perioden, dan vinden we een volledig andere betekenis. We vinden een god die zeer veel werd aanbeden.
De meeste van de gevonden beelden dateren uit deze periode. Er zijn ook afbeeldingen gevonden in de veel latere Romeinse tijd, waarin seth af en toe een deel werd van magische riten en aanbiddingen.

In deze blog wil ik een overzicht geven van de verschillende gezichten en aspecten van Seth, waardoor de door velen als afstotelijke waardoor er wellicht een nieuw licht op deze donkere god zal schijnen.


De volgorde van afbeeldingen en beelden, in deze blog, is in tijd niet chronologisch Ik zal wel trachten zo veel mogelijk te vermelden uit welke periode de afbeeldingen stammen. Het zal een overzicht geven van de verschillende afbeeldings vormen en verschijnings vormen van seth.

In mij zoektocht naar de betekenis van serh kwam ik behalve als god van de chaos ook tegen als leraar. Op de afbeelding hieronder is Seth afgebeeld met Thutmosis III en hij geeft hem ondericht in de vaardigheden van het boogschieten

Dit is een detail uit een relief van de Temple of Amun te karnak.
Voor Thutmosis staat een abstrakte afbeelding van de godin Neith haar hand houdt een was scpeter vast.
Deze afbeelding komt uit het boek: From _The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt_, by Richard Wilkinson, en staat op pagina 199

In andere boek is de gehele scene te vinden. (Karl Richard Lepsius; Denkmäler aus Aegypten und Aethiopien)

Hierin zijn tevens nog andere interessante afbeeeldingen van seth te vinden, waarover later meer.

In mijn zoektocht ben ik seth ook tegen gekomen als "dubbel-God", waarvan hieronder een voorbeeld;

Seth is hier Meester van het Zuiden en Horus is Meester van het Noorden.
Deze afbeelding komt uit het boek: From _Symbol and the Symbolic_, by R.A. Schwaller de Lubicz, pagina 37.

Opmerkelijk is dat het bodem-element, waarop Seth en Horus staan, bestaat uit twee bogen. Dit is dus meer dan alleen een decoratieve versiering.

Het is de hiëroglief voor boogschieten en de boog. (uit Wilkinson's; Reading Egyptian Art)

Seth is kent dus verschillende hoedanig heden en rollen, maar wat is Seth nu eigenlijk voor een beestje. In mijn ogen lijkt hij wel een beetje op een miereneter, met zijn meestal lange hangende snuit en platte oren. Andere zien er een jakhals in.

Het is intressant om op te merken dat de vroegst bekende afbeeldingen van het Seth-dier in verband werden gebracht met de ezel, Oryx, antilopen, Greyhound,kameel, okapi, spitsmuis, of orycteropus het aardvarkenaardvarken, giraf en een soort varken of zwijn. In het boek van te Velde; "Seth, God van Confusion", lezen we op pagina 13: A.S. Jensen vestigde de aandacht op Het feit dat het werd ook beschouwd als een haas, jakhals, tapir,van de Nijl of de nh vogel van de Egyptenaren.

Dat is een groot opsomming van dieren die model zouden hebben kunnen staan voor Seth. De antilope is een van hen, en dit kam fragment uit Naqada is een voorbeeld van een afbeelding als waar te Velde in zijn boek op duid.

Benen kam met een Antilope
Naqada I -early Naqada II (ca. 3900-3500 v.C.)
Metropolitan Museum, Rogers Fund, 1923, MMA 23.2.8

Nog een dereglijke ivoren kam uit de begraafplaats bij Nagadar. Ze dateert uit de Naqada periode, vóór de opkomst van Pharaohonic Egypte. het is de exacte afbeelding die te velde in zijn boek beschrijft.

pagina 7 en 8 Ten Velde, Seth god of confusion.

Echter, alleen voorbeeld 'B' ziet er iets als de traditionele Seth-dier met de lange snuiten grote oren.

Hier volgen nog aantal meer traditionele vroege voorbeelden:

Dit zijn labels uit een graf in Abydos van Scorpio koning, rond 3200 vC.

Nu kunnen we ons afvrgen hoe weten we nu zeker dat ze Seth vertegenwoordigen en niet Anubis? Het is vanwege de zegge hiërogliefen in het label:
"Hij verhinderd hun ruzie. Hij stelde seth aan als koning in het zegge land, in de plaats waar hij werd geboren en Geb benoemde Horus als koning in het land van papyrus" (Seth, God van Confusion, pagina 61)

Nog een andere voorbeeld van een vroege afbeelding van Seth.

Deze is gevonden bij een Theban Desert Road genaamd Gebel Tjauti:
Deze Protodynastic afbeelding is een voorbeeld van een vreemd dier-afbeelding van de god Seth. De vroegst bekende afbeelding van dit beest komen uit de buurt van een Seth's cult center op Ombos.

Toby A. H. Wilkinson H. Schrijft in zijn boek; Early Dynastic Egypt, Het volgende over het Steh -dier.
"De Seth-dier kan ook worden afgebeeld, samen met de schapen, op een eerste dynastie aardewerk pot (Habachi 1939: 770; te Velde 1967:15). Seth wordt genoemd, op een particuliere Stelle, uit een aanverwante graf, bij het graf van Djer op Abydos (Petrie 1901; pl. XXVII.96), terwijl een eerste dynastie travertijn kom, gekocht in Qena, een ruw ingesneden opschrift draagt, waarin een festival van Seth wordt benoemd (Fitzwilliam Museum E.3.1901). (blz. 294-295)

Hieronder de afbeelding van de aardewerken pot waarop het Seth-dier staat afgebeeld.


Hieronder de detail van de pot, met een afbeelding van het Seth-dier.


Een ander proto-dynastie vondst, met een afbeelding van Seth is te zien op de zogenaamde "Scorpio Koning" knots. Deze werd gevonden in een nederzetting van deze koning, door de archeologen James E. Quibell en Frederick W. Groen. Het werd gevonden in een tempel op Nekhen (Hierakonpolis) tijdens opgravingen in 1897/1898. Het is momenteel te zien in het Ashmolean Museum in Oxford.



Een reconstructie van de knots


Krzysztof M. Cialowicz, geeft in zijn illustratie de afbeeldingen duidelijk weer. We zien ook een afbeelding van de koning die de rode kroon draagt.



Detail van de Seth-dieren.

H. Te Velde heeft onderstaande details van knots-hoofd opgenomen in zijn boek , Seth, god of confusion. We zien Seth-dieren met hun afgekapt oren en opgeheven staart.



Tot zo ver deze Seth blog. Over Seth valt nog veel meer te schrijven. Er volgt dus nog meer! Als je goed kijkt, kom je hem overal tegen ;-)

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails