Posts tonen met het label Bijzondere planten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Bijzondere planten. Alle posts tonen

dinsdag 1 oktober 2013

DE BITTERE BEKER

De vakantietijd is weer voorbij en iedereen is weer aan het werk en de 3 leukste kinderen van het universum zijn weer naar school, dus werk aan de winkel voor Sterzoeker om weer een informatieve bolgje te schrijven en de achterstand weg te werken van ingezonden stukken. Hier volgt dan ook een geheel nieuwe blog over de Bitter beker.

In verschillende inwijdingstraites wordt er aan de noviet gevraagd om uit de bitter beker te drinken. In deze beker bevind zich water aangelengd met een bitter stof. Deze bitter beker is kent een lange geschiedenis en is een metafoor van verschillende symbolen. Om te beginnen zouden we ons wat kunnen bezinnen over de herkomst van de Bittere Beker.

Bittere Bekers waren reeds in oeroude tijden bekend. Denk maar aan Socrates, die de beker, gevuld met het aftreksel van de bittere en dodelijke waterscheerling moest drinken. De oude Grieken geloofden, dat de zielen van gestorvenen het eveneens bittere water uit de LETHE, de onderwereldstroom moesten drinken teneinde alle aardse herinneringen te verliezen, voordat zij het ELYSION, het verblijf der gelukzaligen mochten betreden.

Van oudsher is het bittere steeds verbonden geweest met 'ALSEM', de Nederlandse naam voor het plantengeslacht Artemisiet behorend tot de familie Compositae, een kruid waarvan een uitgesproken bittere drank getrokken kon worden. dit kruid was aan de godin ARTEMIS ofwel aan DIANA gewijd, omdat zij er, als Godin van de jacht, een geneesmiddel tegen vermoeidheid van maakte.

Ook de Romeinen kenden de Bittere Beker, want zij gaven overwinnaars van de wedstrijden in de amfitheaters de Bittere Beker, wijn met Alsem, om de vermoeidheid weg te drinken.

In de tijd van middeleeuwse kloosterkruidtuinen stonden planten met sappen van opmerkelijke geur of smaak, onder toezicht van goden of van duivels. Deze bewezen de mensen heil of ellende met die vloeistoffen.

Apart en afgezonderd van de woonoorden der bevolking, stonden de hutten der kruidenvrouwen. Onder het toepassen van een ritueel en het uitspreken van bepaalde bezweringen, zochten zij geneeskrachtige kruiden Toverspreuken versterkte de werking er van. Zo dacht men in de middeleeuwen. Werkelijkheid, verbeelding, magie en geneeskracht waren wonderlijk dooreen gemengd. De meest aangewende heilkruiden waren alsem, bilzekruid, belladonna, hennep, kamille en papaver.

Vanwege het bittere, beperken ik mij hier uitsluitend tot de alsem. Het wonderkruid ALSEM was de MATER HERBARUM of de Moeder der kruiden daarom ook wel Moederkruid genoemd. De Alsem was een Godskruid, een wonderkruid ten dienste van de lijdende mensheid, en wel in het bijzonder voor vrouwen. MATRIX betekent Moeder van levende wezens. In de Latijnse naam sprak zich de verering en de eerbied voor dit heilkruid uit.

De Alsem, die tot op heden zijn heilzaam, werk verricht, is de Artemisia Vulgaris. Artemisia, Grieks, komt wellicht van de reeds genoemde Godin ARTEMIS, wier naam fris of gezond betekende. Dit was de middeleeuwse kruidkundigen of onbekend of te simpel, zij bedachten mooiere betekenissen.

Artemisia Vulgaris. heet in het Nederlands "Sint Janskruid" soms "Sint Jansgordel" en het werd zoveel mogelijk op Sint Jansdag, 24 juni, geoogst. Geloofd werd, dat Johannes de Doper zijn verre woestijntochten kon volbrengen, doordat hij een gordel van Artemisia Vulgaris droeg.

Blaadjes van het Sint Janskruid in de schoenen gelegd, stellen reizigers in staat om lange afstanden lopend af te leggen. Vooral, meende men, indien ze in een Rooms Katholieke kerk gewijd zijn, zoals in de vijftiger jaren nog in West-Duitsland plaats vond. Heus niet zo erg lang geleden dus! De Alsem, dacht men, werkte dus gunstig op het lopen en staan, de benen en ooral de voeten dus. Is het vreemd dat de plant hier te lande ook de naam van Bijvoet kreeg?

Zuid-limburgers droegen wel kruisjes van de Bijvoet bij zich, als afweermiddel tegen duivelen en kwaad op hun tochten. Minstens zo goed helpen kousenbanden van haas-vel met daartussen gestoken stengels van het Sint Janskruid. Dit gbeurde tot halverwege de vorige eeuw, maar dertig jaar geleden nog droegen Groninger landarbeiders Sint Jansbladeren in de klompen om beter hun zware arbeid te kunnen volhouden.

Naast het Artemisia Vulgaris bestaat echter ook nog de Artemisia Absinthium, een plant die erg veel op de eerste gelijkt. Maar waar het Artemisia Vulgaris dus duidelijk een godskruid was, werd het Artemisia Absinthium een duivelskruid. De duivel kon immers niet in de grote macht van de goede plant berusten. Hij schiep daarom de tegenhanger.

Maar wie daarvan drankjes kookte en deze dronk, ledigde de verkeerde Bittere Beker. Diens ziel kwam in de hel. Heksen brouwden daaruit hun gevaarlijke drankjes, wie ze dronk, vergat alle verantwoordelijkheid voor zijn daden, waardoor hij zich vaak des doods schuldig maakte.

Gelukkig hij, die door een nimf het tegengif, de Bittere Beker van de Artemisia Vulgaris toegediend kreeg. De uit Artemisia Absinthium, in de vorige eeuw veel gemaakte of gestookte vermout, absinthwijn, en alsemwijn brachten menigeen vroeg in het graf, al dan niet na een vreselijk lijden. Het aftreksel van de alsem, dat in die dranken gedaan werd, was het groene vergif, le poison vert, en zeer berucht.

De franse en Italiaanse wetten verbieden thans het gebruik van de Artemisia Absinthium. Het absint drankje was lange tijd ook verbonden in Nederland, maar mag sinds enige jaren weer verkocht worden. Er zit echter zeer weinig of geen echte absint abstract meer in dit drankje, maar men gebruikt nu andere kruiden of chemische smaakmakers. Absint komt van het Griekse absinthes het Griekse apindes, ondrinkbaar.

De teelt van beide Artemisia-soorten komt nergens meer voor. De planten komt U
verwilderd of in particuliere tuintjes in Nederland soms nog wel tegen.

de Bijbel, spreekt op verschillende plaatsen over het bittere alsem als gifdrank. De meest frappante vinden we in Openbaring 8: 10-11. "En de derde engel bazuinde en een grote ster, brandend als een fakkel, viel uit de hemel en zij viel op het derde deel der rivieren en op de fonteinen der wateren. En de naam van de ster noemt men BSINT. En het derde deel der wateren werd ABSINT, en velen der mensen stierven van het water, omdat het bitter geworden was".

Het gebruik van het woord Alsem in de Nederlandse taal is overigens sterk aan het minderen. "Hij doopt: zijn pen in gal en alsem" of "Alsembeker " voor "lijdenskeIk" en 'S Levens Alsem" gebruikt men tegenwoordig niet meer. Dergelijk woordgebruik vraagt om goede kennis van mystiek en natuurkunde.

Het symbool van de Bittere Beker heeft het praktisch gebruik van een beker met geneeskrachtige drank, uit Alsem bereid, overleefd. De naam Alsem verdween uit het dagelijks taalgebruik. Slechts weinigen die kennis hebben van het gebruik van de bitter beker in inwijdingsrituelen weten nog dat de Bittere Beker een Alsembeker was.

Tegenwoordig zou men dan ook men onverschillig kunnen zijn ten opzichte van de stof, ,waarmee men een Bittere Beker toebereidt. Als het vocht in de Beker maar goed bitter smaakt dan is het wel goed, zonder er overigens veel bij na te denken. ,Hoe bitterder, hoe groter de uitwerking, denkt men wellicht.

Het gebruik van bepaalde symbolen kan in een (magische) orde, club of genootschap veelvuldiger zijn dan in de gehele maatschappij. Doch op weinig uitzonderingen na, zijn zinnebeelden en symbolen bezit van het gehele volk. Maar wanneer er tijdens een inwijdingsplechtigheid de Bittere Beker gebruiken, of die nu een bittere of een zoete vloeistof bevat, dan wijzigt de gewone betekenis daarvan niet of zeer weinig. Dan blijft die Bittere Beker de Alsembeker uit vroegere tijden, die wij als symbool in het (moderne) rituaal is verwerkt.

De Bittere Beker behoort om die redenen, in een ritueel, ook daadwerkelijk bitter te zijn. De Bittere Beker de Alsembeker uit vroeger tijden, bereid uit Artemisia Vulgaris en dat heeft nu eenmaal een bittere smaak. Overigens, vergelijkingen met de oude Bittere Bekers, van Socrates of uit de Bijbel, wordt de stof alsem niet in de hoeveelheid toegepast als in de oude dagen. het gaat nu uitsluiten om de bitter smaak en niet om de hoeveelheid werkzame stof uit de alsem.

Die oude Bittere Bekers zijn geschiedenis geworden die hoogstens tot vermeerdering van onze kennis kunnen bijdragen. Die geschiedenis kan besproken - worden op na het uitvoering van het ritueel in instructiesof uitleg, doch zij behoeft niet ten tonele gevoerd te worden tijdens de inwijdingsplechtigheid.

De Kandidaat die de inwijding meemaken, kunnen de plechtigheid van de (werkelijk) Bittere Beker dieper beleven, wanneer zij de betekenis er van in eigen tijd kennen. Natuurlijk ligt ook voor hen het heden in het verleden, maar inzake de beleving van het symbool van de Bittere Beker moet men niet te ver terugblikken. Wie de hand aan de ploeg wil slaan, kijke niet om .... zegt een oud spreek woord.

De kandidaat drinkt niet het water uit de-LETHE om het leed, dat medemensen hem aandeden, te vergeten. Door het drinken van de Bittere Beker worden onaangename ervaringen weer wakker evenals het bewustzijn, dat er meer zullen volgen.

-Le Catic d'Amertume- (Drinkbeker der Bitterheid) en -La Coupe du savoir- (Beker van het Weten), zoals die in Vrijmetselaars Loges in Frankrijk gebruikt worden, zijn één. Men reikte de Kandidaat eerst water, daarna alsem en tenslotte weer water toe. Deze Bittere Beker symboliseert het gehele leven. Deze dronk aan het begin van de derde reis, binnen de eerstegraads inwijding, vormt daarmee een eenheid.

Eerst is de Beker zoet, dan plotseling wrang, waarna ze weer zoet wordt.Maar ook hierin is het Bittere, naast het Zoete, een belangrijk element. De Bittere Beker is een beproeving. De Kandidaat moet die beker grijpen en ledigen tot de droesem toe. Dan verandert de scherpe en brandende drank in een versterkende en vertroostende drank.

De Bittere Beker, zoals die gedronken werd in het Franse Vrijmetselaars Ritueel stond ook symbool voor het drinken van het verdriet, dat onvermijdelijk met het leven verbonden was. De Kandidaat dronk de dwaalbegrippen uit de profane wereld weg. Hem werd aangeraden om de bittere beker te drinken, de beker der vergetelheid, om sterker in het leven te staan. Ook werd hem gezegd: 'De vrijmetselaar wacht dikwijls een bittere beker, sterk U!' Oude en nieuwe denkbeelden werden dooreen gemengd.

In ALPINA een vrijmetselaars geschrift uit 1933 staat het volgende over de bitter beker geschreven:
"De man, die streeft naar meer rechtvaardigheid en meer geluk, wordt stellig door dit symbool geroerd. Daardoor kan hij geluk en lijden, de reden van leven en sterven, leren gevoelen. De teleurstellingen in zijn leven zijn even zovele bittere bekers, die hij telkens moet ledigen, dikwijls zelfs met gesloten ogen. De bittere beker doet hem de pessimistische vooroordelen, die zijn verstand verlammen, stoppen. Het ledigen tot de laatste drup helpt hem over de wanhoop, die bij de Gerste dronk in hem opsteeg. Wie de Beker geheel ledigt wordt Leerling, Gezel en Meester. Hij zal telkens een bittere beker ledigen. Hij zal de ellende van het leven verdragen. Hij zal niet meer aan de mens wanhopen. De smarten die hij leed, zullen zijn als de nevelen, . die door dé ochtendzon verdwijnen. Zo moge het zijn!"
Aldus ALPINA, in 1933

Dus Ongeacht de bereidingswijze, de grondstoffen of de smaak, bitter of zoet. De Bittere Beker blijft een symbool dat tot in lengte van dagen zal blijven aanspreken en zal wel altijd onderdeel blijven van mystieke inwijdingen.

donderdag 16 mei 2013

Palmboom

Een palmboom is iets wat we in onze gedachten hebben als we denken aan een exotische vakantie oord. We denken aan een mooie witte strand met palmbomen en een blauwe zee. Voor ons een bijzonder beeld, verbonden met plezier en rust. Niet alleen heeft voor ons westerlingen de palm boom een bijzondere pretigge betekenis, maar heeft de palm boom dit ook in de streken waar hij van oudsher groeide. In de bijbel vinden we vele verwijzingen vergelijkingen over de palmboom. Naast de palmboom vinden we ceder en zout als bijzondere elementen uit de natuur. De Palmboom is bijzonder omdat alle delen van de boom bruikbaar zijn en waar een palmboom staat is daar water en schaduw en dat betekend leven in een land met een zinderen zon.

Een mooie verwijzing naar de plamboom wordt gemaakt door de palm te vergelijken met de rectvaardige. We lezen:

Over de groei van een palmboom lezen we in de Psalmen
Psalm 92:13-16:

13 De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon;
14 geplant in het huis des Heren groeien zij in de voorhoven van onze God; 15. zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen zij zijn;
16. om te verkondigen, dat de Here waarachtig is, mijn rots in wie geen onrecht is."

De palm (Hebr. Tamar, Grieks Phoenix), is een grote statige boom, gekenmerkt door een kroon van opvallende waaiervormige bladeren. Hij heeft geen takken. De palmboom was een veelvoorkomende boom in Palestina, waar hij in bijbelse tijden, evenals nu, welig groeide in oasen, zoals Jericho. Jericho was beroemd om zijn dadelpalmen en werd de "Palmstad" genoemd. (Deut. 34:3; Richt. 1:16; 2 Kron. 28:15) Hun aanwezigheid is steeds een reden tot vreugde voor reizigers, zoals Israel in Elim verheugd was met de zeventig palmen en twaalf waterbronnen (Ex. 15:27; Num. 33:9), Hun bladeren werden worden gebruikt om daken mee te beleggen en voor heggen, manden en vloermatten. Palmbomen leveren voorts was, suiker, olie, looizuur, verfstoffen, hars en sap. Ja, de palmboom is een zeer nuttige boom, de Hindoes hebben, zoals C.H.Spurgeon schrijft in zijn 5 delige boekenserie "de Psalmen Davids" berekend dat men hem voor 360 zaken kan gebruiken.

De Bijbel, Gods betrouwbaar woord, karakteriseert de palmen als "sierlijke bomen"(Lev. 23:40). De Staten-Vertaling spreekt van "schoon geboomte".

Met palmbladeren werd gezwaaid ter gelegenheid van het loofhuttenfeest (Lev. 23:40).

In de christelijke en niet christelijke wereld symboliek is de palm het symbool van de overwinning.

En in de Bijbel (Psalm 92), wordt de rechtvaardige in zijn groei vergeleken met een palmboom: "De rechtvaardige zal groeien als een palmboom."

Wanneer God de mens ziet, zoals hij in werkelijkheid is, moet deze onvermijdelijk onrechtvaardig zijn. Dat lezen we o.a. in Rom. 3:10 "Niemand is rechtvaardig, ook niet één."

Maar door de Here Jezus Christus zijn we gerechtvaardigd om niet (Rom.3:24; 1Kor 6:11).

Rom. 5:19 zegt: "Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardig worden."

Wat je niet zomaar kunt zien, is dat de palmboom een wortelgestel heeft waarvan de diepte overeenkomt met de hoogte van de boom. Bij onze loofbomen hier in Nederland is dat heel anders. Zij hebben een wortelgestel, dat zich "oppervlakkig" onder de bodemlaag uitspreidt. Dit heeft een klimatologische oorzaak. In ons deel van de wereld hebben we oppervlaktewater waardoor er in alle jaargetijden voldoende water voor handen is voor eikenbomen, beuken, berken, sparren,dennen e.d. om water op te zuigen, voor een gezonde groei.

Maar wat de palmbomen betreft zij kunnen echter ook goed gedijen in woestijnen, waar totaal geen regen valt en geen oppervlaktewater aanwezig is, maar waar alleen "dieptebronnen" zijn.

Hierin is een mooie vergelijking te vinden voor de religieuze mens. Deze zou kunnen zeggen "Wij moeten als gelovigen niet alleen afhankelijk blijven van "oppervlaktewater" maar we moeten ons in onze groei naar volwassenheid ook uitstrekken naar de "verborgen omgang met het hogere!"

Men zou kunnen stellen dat het bovengrondse zichtbare groei moet onderbouwd zijn door een wortelgestel, dat onafhankelijk van welke klimatologische omstandigheden ook, voldoende vocht kan opnemen om toch groen te blijven en vrucht te dragen.(verg. Joh.15.)

Wil je in de zichtbare wereld vruchtdrager zijn, dan moet je niet afhankelijk zijn van het oppervlaktewater (oppervlakkigheid), maar er zorg voor dragen om heel stevig geworteld te zijn in een diepe verborgen relatie met het universum!

Vaak moeten onze geestelijke wortels door allerlei verhardingen heen breken om bij die diepe waterbronnen te komen. Zoals het wortelgestel van de palmboom, dwars door allerlei verhardingen heen boort om tot de diepe waterbronnen te komen, zo moet ook de mens door "allerlei verhardingen" in het innerlijke leven heen om door te breken tot een geweldige diepe relatie het goddelijke (verg. Openb. 14:12)

In de bijbel wordt dit als volgt uitgeschreven: Rom. 5:3-5 zegt: "En niet alleen hierin, maar wij roemen ook in de verdrukking, daar wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt, 4. en de verdrukking beproefdheid, en de beproefdheid hoop; 5. en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is."

Wij moeten naar beneden wortel schieten en naar boven vrucht dragen (verg Jes. 37:31).

Palmbomen hebben een harde, beweegbare geschubde bast, maar met een zachte kern. En een mens die zich op een gezonde manier wil ontwikkelen heeft ook a.h.w. een harde buitenkant en een zachte binnenkant nodig.

In de bijbel vinden we: Ezech. 11:19,20 zegt: "Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in hun binnenste, en Ik zal het hart van steen uit hun lichaam verwijderen en hun een hart van vlees geven, 20 opdat zij naar mijn inzettingen zullen wandelen en naarstig mijn verordeningen onderhouden; zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn."

We lazen al; De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, maar er valt meer te zeggen over de palmboom.
Hieronder volgt nog einige christelijke symboliek met betrekking tot de groei van palmboom:

1. De palmboom groeit in de woestijn. De aarde is een woestijn voor de christen. De ware gelovige worden er altijd verfrist, evenals een palmboom in de woestijn. Zo was Lot temidden van de goddeloosheid van Sodom,

2. De palmboom groet in het zand, maar het zand is zijn voedsel niet. Water vanuit de diepste voedt zijn hartwortels, al is de hemel boven hem ook van koper. Jozef was temidden der katten (aanbidders in Egypte) en Daniel in het weelderige Babylon, maar de doordringende wortel des geloofs reikt tot aan de fonteinen van levend water.

3. De palmboom is schoon, met zijn hoog en groen loofdak en de zilveren lichtstralen van zijn wuivende bladeren. Evenzo zijn de deugden van de christen, niet als de kruipplanten of braamstruiken, die zich nederwaarts buigen; hunne palmtakken verheffen zich opwaarts; zij zoeken de dingen die Boven zijn, waar Christus is (Koll. 3:1). Sommige bomen zijn krom en knoestig; maar de christen is een hoge palmboom, een zoon des lichts (Fill. 2:15).

De Joden werden genoemd een verkeerd en verdraaid geslacht (Deut. 32:5 S.V.), En Satan wordt genoemd; de kronkelende slang (Jes. 27:1), maar de christen is recht als de palmboom.
Zijn mooie onverwelkelijke bladeren zijn het zinnebeeld van de overwinning.

Zij werden gevlochten en in elkaar gestrengeld om er tenten van te maken voor het Loofhuttenfeest; en toen de schare Jezus begeleidde naar zijn kroning in Jeruzalem, hebben zij deze bladeren op de weg gestrooid (Matth.21:8). Zo worden ook de overwinnaars in de hemel voorgesteld als hebbende palmtakken in hunne handen (Openb.7:9). Geen stof hecht zich aan de bladeren, de christen is in de wereld, niet van de wereld. Aan zijn palmblad kan het stof der aardse woestijn niet blijven zitten. Het blad van de palmboom is altijd hetzelfde – het valt niet in de winter; en hij is altijd groen. Het ruisen van de palmboom is het gebed van de woestijn.

4. De palmboom is zeer nuttig. Zijn schaduw beschut, zijn vrucht verkwikt de vermoeide reiziger. Hij duidt de plaats aan waar water te vinden is.

5. De palmboom draagt nog tot in de hoge ouderdom vruchten. De beste dadels worden voortgebracht, als de boom tussen de dertig en honderd jaar oud is. Jaarlijks leveren ze wel driehonderd pond dadels op; en zo wordt ook de christen nuttiger en gelukkiger naarmate hij ouder wordt. Een beter inzicht hebben in zijn eigen gebreken, is hij zachtmoediger voor anderen. Hij is als de zon, wanneer hij ondergaat onuitsprekelijk schoon, zacht en groot. Hij heeft de aanblik van Elim, waar de vermoeide Joden twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen vonden.

J.Lang, "De Waarheid der Schrift in Oostersch Gewaad" 1873 Uit: "De Psalmen Davids" van C.H.Spurgeon

Groei als een palmboom en ontwikkel door Gods genade een zacht hart, dat gevoelig is voor de stem van de Heilige Geest en dat gehoorzaam is aan het woord van God. Laten we ook aan de Here God vragen ons een uiterlijke bescherming te geven om niet overgevoelig te reageren op uitingen van mensen. Hij wil ons gezicht en voorhoofd even hard maken als het hunne, ja, zelfs zo hard als diamant, harder nog dan steen, opdat we niet bang zullen zijn als mensen ons iets willen doen!

Psalm 92:15… "Zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen zij zijn."

Naast de palmboom wordt ook de ceder veelvuldig in de bijbel genoemd b.v. : " De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon"
De ceders, vooral die van de Libanon, waren gewild voor de bouw van tempels, paleizen, bestuursgebouwen, vervaardiging van masten. (Ex. 27:5), beelden, muziekinstrumenten en doodkisten. Het cederhout werd beschouwd als niet aan bederf onderhevig, duurzaam, geurig en gemakkelijk vernisbaar. De naam zelf komt van een stam die betekent: vast staan verg.: Jes. 2:13; 14:8; 60:13. De ceder komt voor op de vlag en op sommige postzegels van de republiek Libanon.

Zowel David als Salomo sloten handelsovereenkomsten met de koningen van Tyrus (2Sam. 5:11; 1Kon. 5:8), op grond cederswerden omgehouwen, en overzee naar Joppe vervoerd, van waar zij 40 km over land naar Jeruzalem werden gebracht om daar te worden gebruikt voor de koninklijke woning van David (2Sam. 5:11; 7:2) en voor het paleis en het huis "Woud van de Libanon" (1Kon. 7:2) van Salomo. Salomo en Hiram stelden het cederhout op hoge prijs en verwerkten het tot balken en pilaren voor de tempelbouw, en voor het altaar (1Kon. 6:9, 15, 18, 20, 36).

De ceder zijn groot en ruig, met een roodbruine wit berijpte bast, met een stamomtrek van soms 12 meter, en kroon met een omvang van 60 á 90 meter en bijna horizontale takken, van onderen is de boom bijna zo breed als hij hoog is, en hij draagt eivormige appels van 10 tot 12 cm lengte, terwijl de heldergroene naalden 1 tot 1,5 cm lang zijn.

vers 13 b "De rechtvaardige zal……opschieten als de ceder van de Libanon."

Het cederhout werd beschouwt als niet aan bederf onderhevig, duurzaam, geurig en gemakkelijk vernisbaar

Zijn wij ook niet aan bederf onderhevig, vandaar deze vergelijkingen?

Het cederhout ruikt ook lekker. Geur wordt ook veelvuldig in de bijbel aangehaald als vergelijking:

Hosea 14:7 zegt: "Zijn loten zullen uitlopen; zijn pracht zal zijn als die van een olijfboom en zijn geur als die van de Libanon."

En 2Kor. 2:14,15 zegt: " Maar Gode zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van zijn kennis allerwegen door ons verspreidt is want wijn zijn voor God een geur van Christus onder hen, die gered worden, en onder hen die verloren gaan."

Een geur van Christus: een welriekend geur van Gods behaaglijke offer. Haar uitwerking is tweeërlei, al naar er geloof en ongeloof is onder de mensen. Zij is ten val en ter opstanding zie: Luk. 2:34.

Natuurlijk wordt er in de bijbel behalve naar de palm, de ceder en zout nog naar veel meer zaken uit de natuur verwezen. Daarover wellicht later meer op Sterzoeker.

donderdag 10 maart 2011

Papyrusvellen Maken

In deze blog wordt stap voor stap, aan de hand van illustraties, uitgelegd hoe papyrusvellen worden gemaakt. In een eerder blog genaamd Papyrus kan u alles lezen over de achtergronden en het gebruik van Papyrus en u kunt hier lezen over de groei en bloei van papyrusplant zelf.

In de oudheid werd de hele plant, vanaf de wortel in de oogsttijd, uit de grond getrokken. Het is onbekend op welk moment van het jaar de oude Egyptenaren papyrus werd geoogst, of dat oudere papyrus, werd verkozen boven jonge papyrus.

Een voor papyrus geschikte papyrusstengel wordt geoogst.

De steel van papyrus is losgemaakt van de basis. De driehoekige vorm van het papyrus riet is duidelijk zichtbaar.

De afgesneden papyrus stengel.

De papyrus stengels worden in gelijke stukken gesneden in de grote van de te maken papyrus.

In oude tijden, zou de harde buitenste laag zijn gebruikt voor andere toepassingen. Strips van deze laag kunnen door elkaar geweven worden voor gebruik van allerlei nuttige voorwerpen, zoals manden of sandalen. Voor het maken van papyrus wordt echter alleen het binnenste zachte gedeelte van het riet gebruikt, om het schrijfmateriaal te maken.

Op de foto ziet u (van links naar rechts) een ongeschilde papyrus stengel, compleet met bloemen, twee geschilde papyrus stengels, en verschillende groenstroken van de papyrus buitenste laag.

Zodra de buitenste laag wordt verwijderd, wordt het binnenste gedeelte van het papyrusriet in reepjes gesneden. Niemand is helemaal zeker welke methode werd gebruikt in de oudheid. In plaats van het snijden van het riet, zoals hierboven weergegeven, wordt door sommige gesuggereerd dat de driehoekige stengel werd geschild in reepjes.

Verscheidene gesneden reepjes van de papyrus stengel. De stroken moeten allemaal rond dezelfde lengte en dikte gesneden worden, met het oog op een consistente vorm voor te maken blad.

De reepjes worden enige dagen in het water geweekt.

Onderdompelen en het weken van van de papyrusstroken in water is belangrijk voor het verzachten van de papyrus en het activeren van de natuurlijke plantsappen, die fungeren als lijm voor het bij elkaar houden van de stripen. In de Egyptische oudheid dacht men dat de mystieke Nijl wateren van essentieel belang waren bij het papyrus-maakproces, echter met elk andere water lukt het ook.

Nadat de stroken een paar dagen in het water geweekt zijn, wordt een houten deegroller gebruikt om het de papyrus vezels plat te persen en het water er uit de persen.

De stroken platgeslagen, geweekt papyrus worden neergelegd in twee lagen die loodrecht op elkaar staan​​. Deze techniek is absoluut van essentieel belang om papyrus te maken, en maakt dat papyrus haar karakteristiek uiterlijk en gevoel geeft.

Hierbij overlapt elke strook papyrusvezel de volgende zo´n 1,5 cm.

Wanneer de stroken allemaal zijn neergelegd, worden deze bedekt met een lap linnen en een lap vilt, en vervolgens tussen twee houten platen in een pers geplaatst, welke stevig aangedraaid wordt. De plaat blijft een paar dagen in de pers tot het geheel droog is.

De plaat blijft een paar dagen in de pers. Tussendoor wordt het vilt dagelijks vervangen voor een droge lap vilt, wat bijdraagt om het droogproces te versnellen. Zodra het papyrusvel droog is, wordt deze verwijderd uit de pers.

Aanvankelijk is het oppervlak van de papyrus nogal ruw. Het kan iets worden gepolijst met een steen, en dan is het papyrusvel klaar om op te schrijven.

De papyrusvel is klaar voor gebruik en de schrijver of kunstenaar kan aan het werk!

woensdag 2 maart 2011

Papyrus

Papyrus is een vroege vorm van papier. Het wordt gemaakt van de stengels van de papyrusplant, Cyperus papyrus L. De papyrusplant (mehyt) stond in het oude Egypte symbool voor: vreugde, het was de toverstaf van godinnen, De plant werd met blijdschap en jeugd geassocieerd en voor al het nieuwe leven dat uit het oerwater voortkwam. De voorstelling van een papyrusstengel (waadj) gebruikt om er het begrip groen, fris en bloeien mee uit te drukken. De papyrusplant was een koninklijk gewas, symbool van Beneden- Egypte. De papyrusplant groeide in grote weelde en werd daarmee symbool voor vruchtbaarheid en het leven zelf en is symboolplant van god Hapi en de hemel werd gedragen door zuilen van papyrus.

Papyrus werd naast Hapi met vele goden geassocieerd. De godinnen Hathor, Bastet en Neith dragen vaak een wAD-scepter in hun handen. De koegodin Hathor draagt, als de godin van de hemel, vaak een papyrusbundel tussen haar koeienhoorns. De papyrusbundel neemt hier de plaats in van de zonneschijf. Isis baart haar zoon in het papyrusrietveld, omdat zij zich moet verbergen voor Seth. Het papyrusrietveld had hierdoor ook symbolische betekenis als de plaats voor geboorte en wedergeboorte.

Op de achterzijde schminkpalet van koning Narmer (ca. 3100 v.Chr.) treffen we een voorstelling aan waarbij de vijand van de koning wordt afgebeeld. Deze deltabewoner wordt voorgesteld als een mensenhoofd Het hoofd lijkt uit een object gegroeid te zijn dit is een landtong waarop de uitwaaierende papyrusbloemen spruiten. De papyrusbloem kunnen tevens verwijzen naar de moerassen van de Nijldelta waar de slag kon plaats gevonden hebben. De papyrusbloem kan ook voor een getal staan, en wijzen op het aantal slachtoffers in deze strijd. Dit alles is tekenend voor het belang van de papyrusplant in de mythologie en in de geschiedenis van Egypte.

Papyrus en werd in de oudheid gebruikt om op te schrijven. De tekst werd bewaaird als boekrol, bekend als een papyrusrol. Het maken van dit paupyrua papier werd uitgevonden door de oude Egyptenaren en deze uitvinding stond aan de wieg van de moderne beschaving. Het gebruik van papyrus begon 5000 jaar geleden in Egypte. Tot op de dag van vandaag worden de duurdere soorten papier (perkament) nog steeds gemaakt van payrus met behulp van de oorspronkelijke technieken. De oudst bekende papyrusrol is gevonden in Sakkara in het graf van Hemaka, een hoge ambtenaar uit de tijd van de 1ste dynastie (ca. 3000 v.Chr.). Deze rol is niet beschreven maar vertoont wel alle kenmerken van het fabricageproces.

Papyrusrollen zijn tijdens opgravingen onder andere gevonden in graftombes, huizen en afvalhopen uit de oudheid, en hebben al veel over de geschiedenis van met name het oude Egypte en omstreken verteld. Met name de vondsten te Oxyrrhynchus vormen een bron van informatie over het dagelijks leven. papyrus was superieur was aan de veel zware en breekbare kleitabletten. Het schrijven met inkt is speciaal voor dit materiaal ontworpen De papyrusplant groeide in de oudheid alom in de Egyptische moerassen.

Voor het maken van schrijfmateriaal werden de ongeveer drie meter hoge stengels losgetrokken van de wortelstok, geschild en in moten gesneden van tenminste 40 cm lengte. Het sponzige merg werd dan in de lengterichting in plakjes gesneden of spiraalsgewijs afgerold tot een velletje. Deze werden geplet en in water geweekt tot ze een halfdoorzichtig voorkomen kregen. Het kleverige plantensap fungeerde als bindmiddel. Een aantal lagen van deze in lange repen gesneden en geweekte papyrusstengels werden als een weefwerk op elkaar gelegd, en terwijl ze nog nat zijn samengedrukt. Twee lagen plakjes of velletjes werden dan op elkaar gelegd, zodanig dat de vezels van de onderlaag haaks op die van de bovenlaag liepen. Door walsen, hameren of persen vormde zich een blad schrijfmateriaal.

Als het blad droog was werd het papyrusoppervlak behandeld met een soort lijm, waardoor de inkt niet ging lopen, en glad gepolijst. Twintig of meer van zulke vellen, aan elkaar geplakt met Arabische gom, vormden een boekrol. Het hele fabricageproces is tegenwoordig op experimentele wijze herontdekt en wordt toegepast om papyri te maken voor de toeristenindustrie.

In een droog klimaat zoals dat van Egypte is papyrus goed te bewaren. In een klimaat met een hogere luchtvochtigheid zal papyrus gaan schimmelen. Daarom zijn de meeste vondsten van papyrus in het woestijnklimaat van het Midden-Oosten gedaan. In het natte Europa is bijna alle papyrus uit vroeger tijden vergaan. Papurus bedekt de vochtigste delen van de Nijldelta en speelt een belangrijke rol in het dagelijkse leven van de Egyptenaren. Men maakte behalve schrijfmateriaal; sandalen, lendendoeken en manden van, eet het zachte deel van de stengel. De wortels doen dienst als brandstof en het merg uit de stengel werd gebruikt om pitten voor fakkels te maken.

Papyrus was ook voor de scheepsvaart van belang, want het werd gebruikt voor het dichtmaken van gaten, voor de productie van zeilen en touwen en voor de bouw van de kleine vlotten waarop men zich in het moeras verplaatste. Maar verwerkt tot een wit, sterk soort papier, schrijfmateriaal voor het hiërogliefen schrift, is papyrus het meest waardevol gebleken, omdat het de mogelijkheid schiep om teksten die kennis en inzicht in de Egyptische beschaving verschaffen door te geven.

Papyrus groeit vooral in de moerassige delen van de Nijldelta. Het vormt heuse papyruswouden met toppen die wel 5 toto 6 meter hoog kunnen worden. In een Egyptische mythe kunnen we dan ook lezen dat Achtervolgd door de woede van Seth, de broer en moordenaar van Osiris, vinden Isis en haar zoon Horus bescherming in het dichte papyruswoud dat de Nijldelta bedekt.

In het oude Egypte werkten de “papyrusplukkers” midden in een woud van weelderig groen, papyrus. Zij trokken van bos naar bos om er een voor een de stengels van de kostbare plant te kappen. Het was zwaar werk, want de rietsnijders konden zich alleen met grote moeite door het moerasgebied verplaatsen; dode zijarmen, modderkuilen en meertjes vormen grote gevaren die kost wat kost vermeden moesten worden, net als ontmoetingen met nijlpaarden, krokodillen, cobra’s en andere gevaarlijke dieren die de rust en de klamme warmte tussen het papyrusriet verkozen.

Aan het eind van de dag liepen de rietsnijders gebukt onder het gewicht van reusachtige schoven over smalle droge paadjes die alleen zij kennen terug naar de ateliers. Pas daarna keerde ieder op zijn vlot van aan elkaar geknoopte papyrusstengels naar huis terug.

Om papyrus tot papier te verwerken vereist kennis en vaardigheid die de Egyptenaren sinds het ontstaan van hun land van generatie op generatie aan elkaar hebben doorgegeven. Al voor de tijd van de dynastieën waren de Egyptenaren in staat uit de vezelachtige kern van de papyrusstengels een wit, soepel maar sterk papier te maken, dat geen inkt opzuigt en de tand des tijds doorstaat.

Omdat de productie erg kostbaar was, werd papyrus maar zeer beperkt gebruikt en alleen voor belangrijke teksten, zoals archiefstukken, boekhoudkundige documenten, godsdienstige, wetenschappelijke en literaire werken. Als in een graf papyrus aangetroffen wordt, duidde dit op een hoge status van de dode

de papyrusstengel wordt in stukken gehakt die even lang zijn als de gewenste hoogte van het papier. Papyrusmakers snijden het merg van de plant in fijne stroken die vervolgens met een hamer platgeslagen worden. De doorzichtige stroken worden in twee lagen kruiselings over elkaar gelegd. Het blad dat zo ontstaat wordt vochtig gehouden en lang beslagen. Als het eenmaal droog is worden de vellen aan elkaar geplakt tot een papyrusrol (medjat), waarvan de langste tot 40 meter lang konden zijn. De banen worden opgerold met de horizontale vezels - de kant die beschreven gaat worden - naar binnen. De bladspiegel van de meeste papyrusrollen zijn 38 in cm hoogte bewijst dat is de maat van een onversneden rol zoals die uit de werkplaats van de papyrusmakers kwam. In het Nieuwe Rijk gebruikten de Egyptenaren voor de meeste literaire of administratieve teksten rollen die in de hoogte waren gehalveerd; voor brieven werd zelfs vaak een 'kwarto'-formaat gekozen.

Hieronder nog even de stappen op een rijtje voor het maken van papyrus;
1. Snijd de stengel van de papyrusplant in verschillende stukken.
2. Snijd van die stukken dunnen repen af
3. Sla die stukken met een hamer plat.
4. Leg dit enige tijd in water te weken.
5. Leg de stroken op elkaar.
6. Maak dat allemaal goed nat.
7. Breng er dwars overheen een tweede laag stroken aan.
8. Pers beide lagen op elkaar.
9. Polijst het papyrus met een steen.

Papyrus had een aantal eigenschappen die het heel aantrekkelijk maakten als schrijfmateriaal. Het was zo sterk als pakpapier, opmerkelijk kreukbestendig en veerkrachtig genoeg om eeuwen lang keer op keer te worden ontrold en weer opgerold. Een verse papyrusrol was helderwit van kleur en vergeelde slechts zeer langzaam; men moet zich niet laten misleiden door het huidige aanzien van papyri, die door een lang verblijf in de grond heel donker kunnen zijn. Papyrus was lichter in gewicht dan enig ander schrijfmateriaal uit de oudheid. Het oppervlak was glad gepolijst en bood geen weerstand aan penseel of pen. Bovendien zoog het de inkt enigszins op, zodat het een grote duurzaamheid van het opschrift garandeerde.

Tenslotte veroorzaakte dit materiaal een soort technologische en culturele revolutie: een volk dat papyrus leerde kennen hoefde niet langer moeizaam letter voor letter in steen, hout of metaal te griften of in klei te drukken, maar kon verder toe met pen en inkt. Het schrijven met inkt leidt tot een veel grotere schrijfsnelheid, tot een grotere productie, en maakt daardoor pas de ingewikkelde administratie mogelijk die de grondslag vormt voor een hoogontwikkelde maatschappij.

De oudste beschreven papyri stammen uit de 4de dynastie (ca. 2500 v.Chr.). Het zijn afrekeningen van een landgoed bij Gebelein, geschreven in een al volledig ontwikkelde vorm van het hiëratische schrift. Dat duidt erop dat dit schrift al een hele ontwikkeling achter zich had, en inderdaad tonen zelfs de cursieve hiërogliefen uit de 1ste dynastie hoe vaardig de schrijvers van dat moment al met penseel en inkt omgingen.

De inkt werd vervaardigd van roet en water, met Arabische gom (hars van de Nijlacacia) als bindmiddel. Voor speciale passages, titels en opschriften gebruikten de schrijvers rode inkt, gemaakt van oker. Zulke rode passages worden rubra genoemd (Latijns ruber = rood); ons woord rubriek is ervan afgeleid. De inkt werd verwerkt in de vorm van inktblokjes die met een nat penseeltje werden bevochtigd. Deze penselen maakten de Egyptenaren van de stengels van een biezensoort (Juncus maritimus). Ze waren ongeveer l ,5 mm dik bij een lengte van zo'n twintig centimeter. Een der uiteinden werd schuin bijgesneden en tot een kwastje uitgekauwd.

Inktblokjes en penselen werden bewaard in een speciaal houten schijfpalet. Een afbeelding van palet, penseelkoker en waterpotje vormt ook de hiëroglief voor de woorden 'schrijven' of 'schrijver'. Pas in de Griekse tijd werd de hardere rietpen geïntroduceerd, waardoor de handschriften spichtiger worden (zoals op mummiewindsels en papyrus).

Gaandeweg ontwikkelden de schrijvers allerlei vaste tradities. Door het productieproces heeft een papyrusrol één zijde waar de vezels in de lengte lopen; deze zijde wordt recto genoemd en komt bij het oprollen aan de binnenkunt. De keerzijde (verso) heeft de vezels overdwars en komt aan de buitenkant van de rol. Bij het schrijven van hiëratisch werd tot in het Middenrijk wel in kolommen gewerkt, maar daarna genoten horizontale regels de voorkeur De tekst werd geschreven van rechts naar links, vermoedelijk omdat dit voor een rechtshandige het meest logisch is.

Gestart werd op de recto-zijde omdat de tekst dan bij het oprollen beter beschermd was; bij het schrijven in regels ondervond bovendien de penseel minder weerstand van de vezels, die immers net als de schrijfregels in de lengterichting liggen. Bij lange teksten werd echter vaak voortgegaan op het verso, of dit werd voor een ander document gebruikt (bijvoorbeeld in religieuze en magische teksten). Papyrusrollen werden geleverd in hoogten tussen de 32 cm (in het Middenrijk) en 42 cm (in het Nieuwe Rijk).

Alleen voor de belangrijkste overheidsdocumenten, archiefstukken en religieuze teksten (zoals hymnen en mythologieën)gebruikte de schrijver zo'n integrale rol. Voor literaire teksten en correspondentie sneed hij de rol overlangs in tweeën of zelfs in vieren. Brieven staan vaak op zulke smalle stroken, die bovendien een kwartslag werden gedraaid zodat de vezels haaks op het opschrift staan. Na voltooiing werden ze opgerold, dubbelgevouwen en verzegeld met een touwtje en een klontje klei.

In de loop van het Nieuwe Rijk kwam de Egyptische papyrusexport op gang. Deze was voornamelijk gericht op een nieuwe ster aan het politieke firmament. Op de kust van de Libanon was de macht van de Phoeniciërs in opkomst, een volk dat door zijn handelsactiviteiten sterk onder invloed stond van de Egyptische levenswijze. Zo lezen we in het bekende reisverhaal van de Egyptische priester Wenamon dat deze rond 1070 v.Chr. vijfhonderd papyrusrollen meenam op zijn handelsmissie naar het Phoenicische Byblos. Over het alfabetische schrift van de bewoners van deze kust is hierboven al gesproken.

Gedurende de volgende eeuwen ontwikkelden de Phoeniciërs zich tot de grootste handelsnatie van de Middellandse Zee. Zo werden zij de tussenpersonen bij de verdere verspreiding van papyrus en van het alfabet. De Grieken namen beide culturele verworvenheden onmiddellijk over van hun handelspartners. Zij hadden twee benamingen voor het schrijfmateriaal. Het Griekse woord papyrus is vermoedelijk een verbastering van het Egyptische pa-per-aä, het 'koninklijke materiaal', zo genoemd omdat de papyrusfabricage een koninklijk monopolie was. Daarnaast kenden de Grieken het materiaal ook eenvoudigweg als byblos, omdat de schepen uit de gelijknamige Phoenicische havenstad het aanvoerden. Biblion werd de gewone term voor 'boek', onze woorden Bijbel en bibliotheek zijn ervan afgeleid.

De Romeinse republiek leerde papyrus kennen als een van de exportproducten van de internationale haven Alexandrië. Zelf schreven de Romeinen tot dusver op rollen boombast (liber, dat later 'boek' ging betekenen), lood of doek. Maar drie eeuwen later moest de Romeinse geleerde Plinius de Oude (23-79 na Chr.) erkennen dat 'de beschaafde samenleving met name voor haar administratie fundamenteel afhankelijk is van het gebruik van papyrus'. Dat wordt wel bewezen door een gebeurtenis ten tijde van keizer Tiberius (14-37 na Chr.). Toen er door onduidelijke oorzaken in Rome een papyrustekort ontstond. stelde de keizer onmiddellijk een senaatscommissie in voor het uitvaardigen van rantsoeneringsmaatregelen, omdat het leven anders een chaos zou worden, zoals Plinius dat uitdrukte.

Het Romeinse keizerrijk verspreidde het gebruik van papyrus, en daarmee van het schrijven met pen en inkt, over de hele toenmaals bekende wereld. Wel kwam daarnaast het gebruik van perkament op, speciaal geprepareerde geiten- of schapenhuiden die wat beter dan papyrus bestand zijn tegen vouwen en innaaien in een boekband. Zo was het de opkomst van het gebonden boek (codex) in de 3de en 4de eeuw na Chr. dat na meer dan drieduizend jaar een einde maakte aan de monopoliepositie van het Egyptische papyrus.

De doodslag werd gegeven door de verbreiding van het papier, een Chinese vinding die door tussenkomst van de Arabieren vanaf de 8ste eeuw naar het westen kwam. Rond 1150 schreef Eustathius, aartsbisschop van Thessaloniki: Papyrusfabricage is onlangs een verloren ambacht geworden. Maar ook deze Byzantijnse geleerde schreef zijn woorden met pen en inkt, en het papier waaraan hij zijn gedachten toevertrouwde, is vernoemd naar het Egyptische papyrus. Sommige Egyptische tradities hebben het eeuwige leven!

Papyrus wordt zoals wij schreven gemaakt van de papyrusplant. Papyrus is een statige waterplant, die behoort tot de familie van de zegge. Dat is een grasachtige soort, die zowel bladverliezend als groenblijvende kruidachtige plant, die behoort tot de cypergrassen. De meest opvallende kenmerken van de papyrus is de felgroene kleur, de lange stengels, die tot 40 mm dik kunnen zijn aan de basis en wel tot 5 meter lang kunnen worden. Bovenaan bevinden zich een waaier van groene langwerpige sprieten, als een paraplu. Hieruit vormen zich ook de bloemetjes en later het zaad.

De familienaam Cyperaceae (zegge), waartoe het papyrusriet behoort, bestaat ongeveer uit 5000 soorten wereldwijd. In Zuid-Afrika zijn er al ongeveer 400 soorten. De bekendste soort vindt men in Egypte en Soedan. In zijn natuurlijke omgeving groeit het papyrusriet in grote bossen, in vochtig en moerasachtig gebied en langs rivieren. De bloei van de plant trekt veel zaadetende vogels en op deze manier wordt de plant ook verspreidt. Maar de meeste verspreiding van het zaad wordt door de wind gedaan.

Papyrus was ook het materiaal waarmee in oude Egypte boten werden gemaakt en daar verwijst de profeet Jesaja in de Bijbel naar als hij zegt “Dat gezanten zendt over de zee, en in schepen van biezen op de wateren!” (Jes. 18:2). Met deze schijnbaar broze schepen gingen ze niet alleen naar afgelegen eilanden als Taprobane maar volgens sommigen zoals Thor Heyerdahl zelfs naar de andere kant van de Atlantische oceaan.

Hier nog wat tips voor als je zelf papyrus wilt verbouwen. In de meeste tuincentra's hebben pypyrus planten te koop. De plant kan men het beste telen met een modderige of zanderige ondergrond van minsten een halve meter diep, zodat de stengels niet omvallen, maar de wortels zich stevig verankerd hebben in de grond. Ze hebben de volle zon nodig en dienen beschut te worden tegen al te harde wind, als je ze in de zomer buiten zet. Om optimaal te kunnen uitgroeien tot een grote bos riet.

Vlak voor de winter kan men de oude en droge stengels afsnijden. In de lente zal de plant weer nieuwe scheuten vormen en verder uitgroeien. Omdat er steeds nieuwe stengels komen vanuit de wortels kan men de planten makkelijk bij de wortels scheuren, om zo weer een nieuwe plant te hebben. De plant wordt gemakkelijk geteeld voor middelgrote tot grote waterpartijen, mat name in warmere gebieden en klimaten. Maar ook in Nederland doen de papyrusplanten het goed, al zullen ze strenge winters niet overleven als de wortels niet beschermd worden tegen de vorst.

Als kamerplant is de papyrus ook goed te houden, als men de plant maar nat houdt. Met de juiste verzorging is de papyrus een makkelijke en dankbare groeier en je zal deze plant niet snel verzuipen door over begieting, want het is een echte waterliefhebber.

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails