Posts tonen met het label Egyptische Symbolen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Egyptische Symbolen. Alle posts tonen

dinsdag 8 november 2011

Maat en het Wegen van het Hart

Het hart was voor de oude Egyptenaren het centrale orgaan waarin het geweten zetelt. Hierin zetelden volgens hen ook het geheugen, de intelligentie, het gevoel, de verbeelding en het geweten. Het hart was voor de oude Egyptenaren het belangrijkste orgaan in het lichaam.Daar wordt alles opgeslagen: de lichte, zuivere en de slechte, zware daden bepalen het gewicht van het mensenhart.
Het wegen van het hart was in de Egyptische mythologie de benaming voor de ceremonie waaraan een overledene zich direct na zijn overlijden moest onderwerpen in de Hal van de Twee Waarheden. Voordat de gestorvene toegang kreeg tot het dodenrijk moest hij of zij verschijnen voor de rechter Osiris en 42 andere rechters, om zich te verantwoorden voor zijn of haar daden. Na de dood wordt het hart op een van de schalen van een weegschaal gelegd. In het midden van de hal stond een grote weegschaal.

Aan de ene kant van de weegschaal lag de Veer van de Waarheid. Aan de andere kant moest de dode zijn hart neerleggen. Anubis, de God van de doden, zat bij de weegschaal. Thoth, de god van de wijsheid, schreef de uitkomst van de test op en Osiris, de god van de onderwereld en de vruchtbaarheid, hield toezicht over dit alles. Het tegengewicht van het hart is de veer van de waarheid die door de godin Maat op de tweede schaal van de balans wordt gelegd. Is dit zo licht als een veertje dan kan de overledene direct door naar Osiris die de toegang geeft tot het dodenrijk. Het bezwaarde hart kan rekenen op een zwaardere overgang.

In hoofdstuk 30 van het Dodenboek wordt het hart dan ook opgedragen om geen leugens te vertellen. Maar het belangrijkste ritueel is het "wegen van het hart" in hoofdstuk 125 van het Dodenboek. Tijdens de mummificatie werd het hart altijd in het lichaam gelaten en werd het beschermd door een belangrijk amulet, de hartscarabee. Deze hartscarabee moest zorgen dat het wegen van het hart tegenover de godin van waarheid en recht zonder problemen zou verlopen. Op de achterkant van deze hartscarabee werd een tekst uit hoofdstuk 30 van het dodenboek afgebeeld. Waarmee de overledene smeekt dat zijn hart hem niet zal verraden. Deze spreuk gaat als volgt:

"Mijn hart, Mijn Moeder, die ik had ontvangen van mijn moeder, O mijn hart dat ik had op aarde, Sta niet op tegen mij als getuige in de aanwezigheid van de Heer der dingen; spreek niet tegen mij, over wat ik heb gedaan, breng niets tegen me tot stand, in het bijzijn van de Grote God, de Heer van het Westen."

Als het hart even zwaar was als de veer, mocht de overledene door naar de poorten van Yaru, het hiernamaals. Als het hart zwaarder was, sloeg de weegschaal door en kon het monster Ammit bij het hart en zij at het op. Een ander monster at het huis van de ziel op en de ziel alleen moest eeuwig over de aarde zwerven.

Het hart wordt hier gezien in verhouding tot het evenwichtsthema: in Egypte is dit evenwicht door de goden gegeven. Dit evenwicht werd voortdurend bedreigd door krachten die chaos brachten. Aanvankelijk was het alleen de farao die de goddelijke opdracht had om Maat te verzorgen voor het hele land en om haar in steeds vernieuwde vorm aan te bieden aan de goden. Dit was de voorwaarde voor het voortbestaan van de goden.

In latere periodes van de Egyptische cultuur werd het een goddelijke opdracht aan individuen die een bepaalde scholing hadden doorgemaakt. Of ze hun taak goed volbracht hadden werd in het leven na de dood door goddelijke rechters gecontroleerd bij het wegen van het hart. Waarachtigheid was de norm, de leugen een taboe.

De Egyptenaren geloofden dat de mens na de dood voortleeft en zijn daden worden gewogen naar de veer van Maat. Wie zonder zonden verschijnt voor de rechters der doden, zal leven als een god. De gevreesde proef, het wegen van het hart, wachtte alle gestorvenen in de andere wereld.

Nu was het wegen van het hart niet puur doorslaggevend. Zoals bij elke rechtszaak mocht de overledene zelf pleidooi houden voor zijn zaak, om de rechters te overtuigen van zijn rechtvaardigheid. Om de dode hiermee te helpen kreeg hij in zijn grafteksten en spreuken op papyrus (dodenboeken) mee die hem zouden helpen bij zijn verwoordingen.

De Egyptenaren vreesden dat slechts zeer weinigen zondeloos voor de opperste rechter zouden verschijnen. Daarom moesten de goden ertoe worden gebracht, de zonden kwijt te schelden en de zondaar te reinigen. De hoop hierop komt tot uitdrukking in de grafteksten (dodenboeken).

Deze Papyri (prachtige beschreven en beschilderde papyrusrollen) werden in de kist tussen de benen van de mummie gelegd. Dit moest de overledene ervan verzekeren dat hij toegang had tot de Vredige Velden en niet verslonden zou worden door de hellehond Ammit.

De overleden verscheen voor het tribunaal en zijn hart werd gewogen tegenover de veer van maat Bij het "wegen van het hart" (spreuk 125 van het Dodenboek) is de veer van Maät het tegengewicht. Iedereen die voor een god moest komen, diende in evenwicht te zijn met Maat.

Maat of Mayet haar naam betekent "rechtvaardige", "kosmische orde" of "waarheid", maat was in het oude Egypte een begrip die op de gehele samenleving toegepast werd. We zouden het kunnen zien als balans in evenwicht in alles wat werd gedaan.
Maät is dus de norm waarnaar men zich dient te gedragen, of wanneer zij het beeld willen volledig maken kunnen we er ook nog aan toe voegen: waarheid, correctheid, gerechtigheid, rechtschapenheid, orde. Maat was misschien niet het geweten van de Egyptenaar, maar wel de motor die zijn geweten aan het werk zette. Maat was de orde in de kosmos, in de natuur in het alledaagse leven, maar ook in de woorden, in de muziek in de kunst.

Maat was de beschermster van de kosmische orde; ze vertegenwoordigt de onvermijdelijke orde van de loop van de natuur. Ze was verantwoordelijk voor de cyclus van het leven, en vertegenwoordigde de belichaming van de wetten van bestaan, waarheid, recht en wereldorde. Ze werd Dochter van de zon en Koningin van de goden genoemd. Haar attribuut was een struisvogelveer, een embleem van de waarheid. Soms is ze geblinddoekt.

Zo oud als de schepping is Maat, voor de schepping bestond ze dus niet. Ze is van bij de goden naar de mensen toegekomen en wordt terug aan de goden aangeboden. Ze is een bron van vreugde voor de goden; zoals de koningin verbonden is met de koning, zo is Maat verbonden met de zonnegod. (Reeds zo vermeld in de Piramideteksten) Verbonden met de schepping zoals Hoe, het uitgesproken woord en Sia, het creatieve inzicht.

Maat is een abstractie van de kosmische orde waar de goden, koningen en bevolking zich aan moeten houden. Haar cultus had betrekking op de relatie tussen farao en onderdanen. In het alledaagse leven zorgde het begrip Maat er voor dat er min of meer een evenwicht was tussen arm en rijk. De koning moest zijn religieuze plichten vervullen voor een harmonieuze relatie met de goden. Ze werd met name vereerd door rechters; deze waren haar priesters. In diverse tradities werd de zonnegod Re of Ra haar vader genoemd.

Maat wordt echter ook weergegeven door een afgeschuinde basis, waarop bijvoorbeeld een godheid afgebeeld staat. De grondslag van godheid, het onontbeerlijke evenwicht, of de basis van de kosmische orde.

Maat was het licht dat Ra naar de wereld bracht. De schepping nam een aanvang toen Ra Maat, de orde, in de plaats stelde van de chaos. Vanaf dat moment was ook hij onderworpen aan haar kosmische wetten. De god Thot (Egyptisch Tehuti) gold als haar echtgenoot.

Prinsessen van koninklijke bloede droegen een rode veer, haar symbool, in het haar. De veer was het symbool van de waarheid: het hart, dat voor de toegang tot het dodenrijk werd gewogen, mocht niet zwaarder wegen dan de veer. Op papyrusrollen werd ze vaak voorgesteld als degene die de doden leidde naar de Hal van de Dubbele Maat. Hier vond zoals wij al beschreven het oordeel van de doden, dat wil zeggen het wegen van het hart, plaats. Maat werd soms opgevat als de veer waartegen het hart werd gewogen, maar ook wel als de weegschaal zelf.

donderdag 3 november 2011

The Hall of Judgement

"O my heart which I had from my mother, O my heart which I had upon earth, do not rise up against me as a witness in the presence of the Lord of Things; do not speak against me concerning what I have done, do not bring up anything against me in the presence of the Great God, Lord of the West."

As my mortal life draws to a close
My soul descends to the realm of final judgment
The great Osiris, ruler of the dead oversees the proceedings
Forty Three deities to address
Each with a question that will put me to the test
Toth the wise will, scribe all details in full
The big question arises in my head
Will I be granted access to the fields of Hetep and Iaru

...Or will Ammit devour my heart
The moment of truth
My heart is placed on the scale weighed against the feather of truth
I hold my breath.......
The scales tip
Ma'at shields her eyes from my truth
As the final judgment is passed
Ammit snatches and devours my heart
With a grave face Wepwet guides me into the arms of Nun
In the empty darkness of the Nun I cease to exist

Ang El Ani

maandag 24 oktober 2011

Egyptische Scheppingsmythe van de Oer-berg

In de verschillende Egyptische scheppingsmythes komen we de de Oer-berg en de Oer-oceaan tegen. Vanuit de Oer-ocean onstond de eerste beweging; de Choas. Uit deze chaos onstond de eerste ordening; land, of een berg waarop de schepping zich verder kon ontwikkelen. Hieronder volgt een overzicht van deze mythes. De kosmogonie van Heliopolis

Heliopolis, de Stad van de Zon, was de Griekse naam voor de stad waar het heiligdom Yunu stond; een zeer vooraanstaande en zeer oude tempel van de zonnegod. Hier werd ongeveer 3000 voor Christus één van de belangrijkste scheppingsmythen opgesteld.
In den beginne was er niets anders dan water. Niet zomaar het water van een oceaan maar het water van een onbegrensde en roerloze oceaan die Noen heette. Zelfs nadat de wereld geschapen was bleef deze donkere oceaan van de chaos aan de rand van de wereld aanwezig om ooit terug te keren en alles weer te vernietigen en weer opnieuw te kunnen beginnen.

De schepping van de aarde begint op het moment dat er uit het niets een heuvel komt uit deze grote oceaan. Op deze heuvel, Benben genaamd, verscheen de zich zelfgeschapen god Atoem. Deze god was in staat, omdat hij zelf alles bevatte, andere goden te scheppen. Hij niesde de god Sjoe uit en spuugde de godin Tefnoet ter wereld. (Een andere versie van het verhaal verteld dat hij met zijn hand zijn zaad de vrije loop liet. Uit zijn mannelijke zaad en zijn hand die de vrouwelijke kant symboliseerde kwamen vervolgende beide goden voort.) Sjoe was de god van de lucht en Tefnoet godin van de vochtigheid.

De twee goden werden opgevoed door Noen, de watervlakte en het oog van Atoem. Het oog (’adjut’) van Atoem kon onafhankelijk van zijn lichaam functioneren en lette altijd op beide goden. Toen beide goden nog jong waren raakte het oog van Atoem hen eens kwijt. Hij stuurde er een ander oog, eentje die scherper zag, op uit om beide jonge goden te gaan zoeken. Hij werd van zijn taak gehaald en werd daarna op het voorhoofd van Atoem gezet om de wereld in de gaten te gaan houden na de schepping. Later werd het verbonden met de slangengodin die de farao’s als de ureaus op hun voorhoofd droegen. Een ander verhaal zegt dat hij zo blij was dat hij zijn kinderen terug zag dat hij begon te huilen en dat uit de tranen die hieruit voort kwamen de mensheid werd geschapen.

Uit de verbintenis die Sjoe en Tefnoet aangingen kwamen twee nieuwe goden voort; de hemelgodin Noet en de aardgod Geb. Sjoe tilde vervolgens Noet over Geb heen en de sterrenhemel was geboren. Ook hier gingen beide kinderen weer een verbinding met elkander aan. Geb en Noet kregen vier kinderen, de goden Osiris en Seth en de godinnen Isis en Nephthys. Ook op hun beurt gingen de kinderen weer met elkaar een verbintenis aan. Osiris ging samen met Isis en Seth met Nephthys. Daarmee was uit Noen een godenfamilie van maar liefst negen goden voortgekomen; de zogenaamde Enneade van Heliopolis.

De kosmogonie van Hermopolis
Hermopolis is de Griekse naam voor een stad in Opper-Egypte die we tegenwoordig Ashmunein heet. Daarvoor heette de stad Khnum; "de Acht". Het middelpunt van de verering vormde de god Thot, de god van de wijsheid die de Egyptenaren de hiërogliefen zou hebben geschonken.

In Hermopolis had alles betrekking op de negatieve eigenschappen van de watermassa waar het allemaal mee begon. Het verhaal gaat dat dit water vier goden en hun vrouwelijke tegenhangers uit zichzelf voortbracht. Het waren Noen en Noenet, de oerwateren; Heh en Hehet, van wier namen men dacht dat ze oneindigheid of overstromingskracht betekenden. Kek en Keket, duisternis, en Amoen en Amoenet waarvan de namen zoveel zeggen als verborgenheid, onzichtbare energie, lucht of wind.

Deze acht goden stonden bekend als de Ogdoad of de Acht van Hermopolis. De vier goden werden afgebeeld met een kikkerhoofd en de godinnen werden voorgesteld met slangenhoofden. Het was de gedaante van dieren die elk jaar weer na de overstromingen spontaan uit de modder van de Nijl leken op te duiken.

Op één of andere wijze ontstond er een ei in het water en toen het brak kwam er licht tevoorschijn. In sommige versies werd het ei gelegd door een gans, de Grote Oergeest in de vorm van de ‘Grote Gakker’, wiens schreeuw het eerste geluid in de oerstilte was.

In Hermopolis deed het volgende verhaal de ronde: de god Thot in de gedaante van een Ibis vloog met het ei naar de oerheuvel. Ook over wat er uit het ei kwam zijn er verschillende verhalen. Het ene verhaal leert dat Ra in de vorm van een lichtvogel tevoorschijn kwam terwijl in het andere verhaal alleen maar lucht uit het ei kwam.

Drie paren van de Ogdoad kenden geen ontwikkeling en bleven wat ze waren, verantwoordelijk voor het stromen van de Nijl en het opgaan van de zon. Amoen, de verborgen en onkenbare kracht, werd in zijn rol als schepper echter steeds belangrijker en groeide later in het belangrijkste godsdienstig centrum van het land uit tot de zonnegod.

Een behoorlijk verschil met de kosmogonie van Heliopolis was dus bijvoorbeeld Noen die daar de allesomvattende watermassa was maar in Hermopolis niet meer dan een element van de kosmische materie. Van alle goden in Hermopolis was Amoen de enige die tot schepping over kon gaan. De oerheuvel werd hier ook ‘Vuureiland’ genoemd omdat de geboorte van de zonnegod gepaard zou zijn gegaan met de eerste, vlammende, zonsopgang.

De kosmogonie van Memphis
De stad Memphis, ten zuiden van de Nijldelta, ontwikkelde zich tot politiek en godsdienstig centrum en voelde zich genoodzaakt om met de eerder genoemde steden te concurreren. De plaatselijke god was Ptah die aanbeden werd als een groot ambachtsman. Later versmolt hij met Tatenen, de naam van de oerheuvel zoals men deze in Memphis kende. De restanten van de in Memphis opgestelde kosmogonie was afkomstig van de zogenaamde Shabaksteen waarop een kopie stond van een nog veel oudere tekst die verloren is gegaan.

Ptah zou de god zijn geweest die wereld had geschapen. Daarnaast was hij ook Noen en hij had de Enneade (de negen goden van Heliopolis) geschapen met zijn tong en zijn hart. Voor de Egyptenaren was het hart representatief voor het denkvermogen, waar de ideeën ontstonden, en de tong controleerde de spraak waardoor de bevelen voortkwamen.

Ptah was als eerste god ook de schepper van Atoem, de eerst god in de kosmogonie van Heliopolis, die bij zijn scheppingen alleen de aanwijzingen van Ptah opvolgde. Hierdoor was Ptah verantwoordelijk voor de gehele schepping. Nadat hij de goden had geschapen wees hij de plekken toe waar deze aanbeden zouden gaan worden. Ptah
schiep niet alleen de wereld en alle stoffelijke wezens maar ook de moraal en de politieke orde in Egypte door een systeem van provincies te bedenken.
Schepping van de mens

Waar de kosmogonieën het verhaal vertellen over de schepping van de aarde en hun goden is er natuurlijk ook iets te vertellen over de schepping van de mensheid. Daarvoor was de god Khnum. Hij werd gezien als een pottenbakker en net als Ptah was hij dus een ambachtsman. Khnum werd afgebeeld met een ramskop. Zijn thuis was het eiland Elephantine in de Nijl bij het eerste cataract, vlak bij Aswan. Hier woonde overigens ook Hapi, de Nijlgodin die er op toezag dat elk jaar weer voor de Nijl zou overstromen. In Esna is te zien hoe Khnum uit de klei, dat de Nijl na een overstroming achterliet, mensen zou hebben geschapen. Gezeten op een pottenbakkersstoel maakte hij zijn mensen uit de klei. Dit is in weergegeven tot in de kleinste anatomische details, van geraamte tot en met de huid en de ingewanden toe.

Nun
De oudste god in een van de Oudegyptische scheppingsmythen is Nun. Deze Vader der goden bevond zich vóór de schepping in de chaotische oeroceaan, de leven wekkende oerwateren. in een papyrustekst staat: “Nog was er geen plaats waarop hij kon staan. Hij was alleen in de wateren, die alles vulden.” Uit de aarde die vóór de schepping geheel door de oerwateren was overstroomt, verzamelde Nun van de bodem van de wateren materiaal en hij bouwde daarmee onder de waterspiegel een heuvel. Dit werk zette hij voort totdat de heuvel boven de waterspiegel uitkwam. Dat was de oerheuvel. Dit eerste droge stuk land was een bergeiland genaamd Benben. op dit hoogste stukje land in de ocroceaan had Nun vaste grond onder de voeten gekregen. Vanaf dit uitgangspunt kon hij zijn scheppende arbeid voortzetten. Hij maakte eerst het eiland naar alle kanten groter. Daarna dook de zonnegod Re voor het eerst uit de wateren op.

Nun wordt afgebeeld als een man met een baard die tot aan zijn middel in het water staat en die met zijn opgeheven armen de zon ondersteunt. De zon ontstond vanzelf uit Nun. Daarna kwam Aturn en schiep Shu, de luchtgod, en de god in Tefnut, die over de vochtigheid heerst. Nijlwater werd als Nun water beschouwd.

In een papyrustekst staat vermeld: ‘Nog was er geen plaats waarop Nun staan kon. Hij was alleen in de wateren, die alles vulden’. Hij verzamelde van de bodem van de wateren het materiaal en hij bouwde daarmee onder de waterspiegel een heuvel. Dit werk zette hij voort totdat de heuvel boven de waterspiegel uitkwam. Dat werd de oerheuvel. Dit eerste stukje droog land was een bergeiland waarop Nun vaste grond onder de voeten kreeg. Vanaf dit eiland kon hij zijn scheppende arbeid voortzetten. Hij maakte eerst het eiland naar alle kanten groter. Daarna dook de zonnegod Re voor het eerst uit de wateren op. Nun wordt afgebeeld als een man met een baard die tot aan zijn middel in het water staat en die met zijn opgeheven armen de zon ondersteunt. De zon ontstond vanzelf uit Nun.

De psychologische duiding kan als volgt zijn. Het oerwater is een symbool van het onbewuste, de oerheuvel is een symbool van het ego en de zonnegod Re brengt het bewustzijnsveld in beeld.

In de later gebouwde pyramiden vinden we het motief van de oerheuvel terug. Als de Nijloverstroming aanwezig was bleven de pyramiden de enige duidelijk zichtbare heuvels in het landschap.

De symbolische betekenis van deze mythe is groot. Het oerwater is een symbool van het onbewuste, de oerheuvel van het ego en de zonnegod Re van het bewustzijnsveld. omstreeks 1870 kwam in de Franse egyptologie de stelling naar voren dat de Egyptische religie in wezen monotheïstisch was. Nun werd beschouwd als de centrale godheid waarvan de andere goden afsplitsingen waren. Nun werd genoemd als een abstracte godheid die onsterfelijk was, almachtig, ongeschapen, onzichtbaar en verborgen voor de niet ingewijden. Later onderzoek leidde tot het afwijzen van de stelling van een oorspronkelijk monotheïsme in oud Egypte.

Van de berg oer-eiland zijn in het oude Egypte verschillende afbeeldingen te vinden. Een Benben steen was in het Oude Egypte een staande steen met een puntig uitsteeksel, vergelijkbaar met zijn opvolger de obelisk. De benbenstenen zijn vernoemd naar Benben, de oerberg en waren meestal verguld of bekleed met elektron, een legering van zilver en goud.

De eerste Benben stond in het religieus centrum Heliopolis en zou naar naar het Egyptisch scheppingsverhaal verwijzen: de oerheuvel die opsteeg uit de chaos. Een andere variant zou een verwijzing zijn naar het versteende zaad van de schepper-god Atoem. Er zouden ook benbenstenen gestaan hebben in Karnak en Amarna, deze zouden in verband staan met de zonnecultus van Amon-Ra en de Aton-cultus van farao Achnaton. Er is echter nog geen enkele van de benbenstenen teruggevonden

De Benben was in de Egyptische mythologie (vooral in de Heliopolistraditie) de berg die uit de oeroceaan Nun oprees en waar de scheppergod Atum zich vestigde. In de Pyramide Teksten, wordt Atum zelf de "berg" genoemd. Men beweerde dat deze in een kleine piramide in Heliopolis veranderde (door de Oude Egyptenaren Annu genoemd), waar Atum inzat.

De Benben-steen die naar dit mythisch gebeuren werd vernoemd was een sacrale steen in de tempel van het antieke Heliopolis. Hij stond er op de plaats waar de zonnestralen het eerst op vielen. Men meent dat deze steen het prototype was voor de latere obelisken, en ook voor de sluitstenen van de grote piramiden die op dit ontwerp waren gebaseerd. De toppen (pyramidions) waren waarschijnlijk verguld of bekleed met een legering van zilver en goud (elektron).

In Heliopolis werd de Benuvogel vereerd, de feniks volgens Herodotos, en men beweerde dat deze vogel op de Benben leefde, of in de heilige wilg, de levensboom.
Andere belangrijke plaatsen hadden hun eigen versie over de wereldberg. In Memfis was het Tatenen, de aardgod, die de oorsprong was van alle dingen in de vorm van voedsel en goddelijke offergaven en alle goede dingen als personificatie van de eerste berg. Deze symboliseert 'opzwelling uit het niets'.

dinsdag 4 oktober 2011

Het Eiland van Vuur

Het "Eiland van Vuur" (Ta-Neserser), kon in het oude Egypte naar een aantal zaken verwijzen. Het was een(her)geboorte gebied in de oostelijke hemel, waar de zon opkomt en waar het vocht met zijn vijanden.

In Hermopolis hield "het Eiland van Vuur" verband met de oorspronkelijke verschijning van de zonnegod, en werd het opgenomen in de funeraire religie: de lokale necropolis heet dan "Het Meer van Vuur".

Het Meer van Vuur wordt omschreven in de CTS. Men vindt het ook in het Boek der Poorten(scène 10). Het is dus het is niet alleen een meer, maar een regio. Ook vinden we het in de Amduat, in het 5e uur.

Het vuur vernietigt de vijanden, maar vitaliseert de goden (Osiris, de Akhu). Soms worden de vijanden drijvende in het vuur weergegeven. Het Meer van Vuur is gekoppeld aan het oordeel van de doden. Er worden bij het meer vier baviaan of ureus-rechters afgebeeld (Dodenboek 126, poort 41). Het meer van Ureus (poort 17), zou dezelfde regio kunnen uitbeelden. Wellicht betreft het hier ook het Meer van Messen, met de zeven Ureus die de vijanden van Re doden. Het kan ook verwijzen naar "De Windende Waterweg", een cultusplaats in Hermopolis

Het Meer van Vuur werd in het oude Egypte afgebeeld als een vuurpot. Een vuurpot of vuurkorf, met vier handvatten, werd in het Oude Egypte gebruikt als draagbare rituele-vuurplaats en werd veelal gebruikt bij begrafenisrituelen. De vuurpot kon opgeheven worden aan de handvatten en zodoende was de gebruiker in staat om de vuurpot te verplaatsen, zonder dat hij zich er aan verbrande.


De hiëroglief Khet toont de vuurpot met de handvatten en een gestileerde vlam. Het bovenste handvat is verborgen achter de vlam.

De vuurpot is in de Egyptische taal het ideogram voor veel woorden die in verband staan met vuur en hitte, bijvoorbeeld: "vuur", "vlam", "heet" en "kaars". Het was een symbool van het vuur in de Egyptische kunst en van het de intentie van vuur van de krachten die vuur vertegenwoordigt. Vuur was in vele oude culturen een mysterieuze en krachtige entiteit. Het wordt vaak afgebeeld in de Egyptische kunst.

Vuur lijkt een eigen levenskracht te bezitten en stond symbool voor het leven zelf. Op het sed festival, stak de farao een symbolische vuur aan, dat vernieuwde en nieuw leven gaf aan de heerschappij van de farao.

De zon werd gezien als het "vuur van het leven".

De uraeusslang, een symbool van de zon, werd vaak vuurspuwend, over de vijanden van de zon, afgebeeld.

Heliopolis, wiens naam letterlijk "stad van de Zon" betekent werd soms gerepresenteerd door een vuurpot. Een paar vuurpotten representeren het "Eiland van vuur", waar de zon werd geboren. Dit eiland was ook een metafoor voor de dageraad.

Vuur was ook nauw verwant aan de Onderwereld (Amenta). Net als in het middeleeuwse- christelijke concept van de hel, was de Egyptische Onderwereld gevuld met vurige rivieren en meren. De Onderwereld werd ook bewoond door vele vurige demonen, die de goddeloze doden bedreigden. Deze demonen werden afgebeeld met de hiëroglief van de vuurpot op hun hoofd.

De meren van vuur in de onderwereld werden getekend op dezelfde wijze als de normaal plassen en meren met water, maar met vuurpotten aan iedere zijde en in een vurig rode kleur (in plaats van blauw), met golvende lijnen doortrokken.

De meren van vuur werden ook afgebeeld met bavianen, zitten op elke hoek. Deze meren vormden alleen een bedreiging voor de goddelozen en voor de slechteriken. Daarentegen kon de rechtvaardige van de vuurmeer drinken en werd hij er door verfrist. De rechtvaardige kon zich ook veranderen in schietenden vlammen en zo kon hij zijn vijanden vernietigen.

Vuur werd ook gezien als een beschermende element voor de Egyptenaren. Beschermgoden zoals Tauret hanteren soms fakkels en vuurpotten om het kwaad af te weren.

Een soortgelijke hiëroglief toont een wierookkom of lamp met een vlam ().Deze glyph werd gebruikt als vervanging voor de vuurpot. Het werd ook gebruikt als een amulet om de overledene te beschermen.



Het Eiland van Vuur kent een belangrijke plaats in de dodencultus. Wanneer een persoon was overleden werd hij naar Onderwereld gebracht,waar zijn daden in het leven voor het gerecht van Osisris werden gebracht. Deze plaats werd "Het Eiland van Vuur" genaamd. Voordat de dode persoon daar aankwam moest hij een labyrint van poorten en deuren passeren, alwaar hij de aan hem gestelde vragen correct diende te beantwoorden. De leeuw-god Aker liet hem door de laatste poort en daarna werd hij geconfronteerd met de veertien leden van de jury van het tribunaal. Daar mocht hij spreken over zijn gedrag op aarde.

God Anubis nam hem mee naar de rechtszaal om hem de weegschaal te presenteren, waar op zijn hart in balans zou worden gezet, met de veer van de godin Maat, patrones van de waarheid en harmonie.

De procedure werd opgenomen door Thoth - de god van het schrijven en wijsheid. Soms zat Thot's dier (een baviaan) op de top van de weegschaal klaar om het resultaat met behulp van een glijdende contra-gewichtje naar believen ietsjes aan te passen of bij te stellen.

De zeven stappen naar het Paradijs die de dode moest volgen waren:
1. Het oversteken van de hemelse rivier door Nemty naar het "Land in het Westen".
2. Passeren door middel van poorten en doolhoven door vragen juist te beantwoorden.
3. Binnengelaten worden in het grote (gerechts)Hof, van de onderwereld, door de god Aker.
4. Een jury van 14 rechters te woord staat over de daden tijdens het leven op aarde.
5. Door Anubis voor de "balans van waarheid" gebracht worden, om het hart te wegen over de zonden.
6. Als het hart niet zwaar is bevonden werd hij door Horus naar Osiris het hoofd van het gerechtshof gebracht..
7. Opgaan in de "velden van het riet" (Paradijs) en het verkrijgen van het eeuwige leven.

De reis van de overledene van de dood naar opstanding had plaats door deel te nemen aan beproevingen en door bezoek aan gevaarlijke plaatsen. Deze reis, door de onderwereld naar het Eiland van Vuur, liep parallel aan passage van de zonnegod Re over het water van de hemel, waarin hij wordt bedreigd door de krachten van de chaos. De rites de passage richten zich op de veilige doorvaart van Re door chaos, en beogen opstanding, wedergeboorte en hetleven na de dood van de overledene.

De passage is uitgebeeld in mythische beelden en in rituele handelingen, en richtte zich op de veilige reis van de overledene door de beproevingen van de onderwereld. In de Meer van Vuur vinden we ook het symbool van water. Water werd gezien als de kwijting die afkomstig was van het lichaam van Osiris. Water bemiddelt bij de passage van de overledene, als het wordt aangeboden in een ritueel. Water kan echter ook leiden tot een gewelddadige dood.

Vuur en messen werden gebruikt als destructief gereedschappen in rituelen. De rituele aspecten van het Eiland van vuur verschillend niet zo heel veel van de rituele aspecten van het Meer van Messen en het Meer van Vuur. Het meer van vuur is net als het Eiland van vuur een plaats, die de overledenen bezoeken om herboren te worden in de ochtend en hier begint een nieuwe reis naar de verblijfplaats van Osiris op de bovenste waterweg.

Geconcludeerd kan worden dat het meer van Messen en het Meer van Vuur twee metaforische plaatsen die niet fysiek op aarde bestaan, Net als het eiland van vuur. Ze hebben geen vaste fysieke locaties, maar ze bestaan in de mythe. Het oversteken van de twee meren is gevaarlijk, maar is ook noodzakelijk voor de overledene om zijn reis voort te zetten en tot het aangaan van een andere status, status van een (horus) valk.

In de Egyptische mythologie werd de ziel voorgesteld als een vogel met een mensenhoofd en werd Ba genaamd. De Ba zou de na dood naar de goden vliegen. De Ba kon alleen maar terugkeren naar het lichaam op voorwaarde dat het niet was vernietigd.

Het symbool van de vogel die transformeert naar een hogere zijn zien we ook terug in de Bennu vogel. Bennu was een legendarische vogel, waarvan verondersteld werd dat het de gereïncarneerde ziel van Osiris was. Iedere overledene symboliseerde als het ware Osiris en moest dus de transformatie reis ondergaan van Ba vogel naar Horus vogel.

De Bennu vogel steeg naar op naar een nieuw leven te midden van de vlammen en was gekoppeld aan de zon. In Heliopolis, werd de Bennu aanbeden als een vorm van Ra, van Bennu werdt gezegd dat hij voort kwam vliegen, uit de onderwereld, van het Eiland van vuur, om de wedergeboorte van de zon aan te kondiging. Wat weer verwijst naar de geboorte van het kind Horus.

Deze Bennu vogel was volgens de oude Egyptenaren het eerste levende wezen dat uit het uit het licht vloog en de lande in de duisternis. Zijn schreuw was ook de eerste geluid dat werd gehoord. Bennu werd vereerd in Heliopolis en in de kunst wordt de Bennu weergegeven als een gele kwikstaart of Nijl reiger. Er wordt vaak een parallel getrokken met de feniks, die het vuur overwint en uit de as opstijgt.

Wie het Eiland van vuur had bereikt en alle gevaren en beproevingen, op weg daar naar toe had overwonnen, mocht plaatsnemen op een troon. De troon op het Eiland van vuur wordt bezet door de overleden Horus, die de plaats van zijn vader Osiris inneemt. In de Grafteksten lijkt het er op dat iedere Osiris/overledene zijn troon op het Eiland van Vuur af moet staan en dat hij verder moet als zijn opvolger sterft. Het is na de dood, dat overledene de troon van Osisris bestijgt in de zon. Op aarde regeert dan vanzelf sprekend een nieuwe Horus.

De Grafteksten leren ons: "U heeft gezegd dat ik zijn waardigheid zal ontvangen. Zijn troon over zal nemen, zodat zijn zijn vijanden zullen juichen over hem, wanneer hij is gezien, komende van het Eiland van Vuur, naar het gindse heilige land, waarin hij is. ..U heeft gezegd dat zijn woonplaats moet worden omvergeworpen".

Aan deze blog wordt op dit moment gewerkt, er volgt dus meer moois!

vrijdag 30 september 2011

Zon, de Schepper God en de Uren van de Nacht

De meest voor de hand liggende manier on tijd in te delen is door het verschil te constaren in de natuur en daarom is universele indeling die van dag en nacht, gevolg van de cyclische op- en ondergang van het overal waarneembare hemellichaam de zon. Als het donker is verschijnen er de sterren waaraan men de indeling van tijd kan koppelen.

De oude Egyptenaren kenden twee woorden voor dag: ra en heroe. Omdat de zon de oorzaak is voor het onderscheid tussen lichte en donkere "tijd" is het logisch dat het Egyptische hiërogliefenschrift, zowel twee woorden die wij met 'dag' vertalen, namelijk ra en heroe, als het algemene woord voor nacht, gerech met een zonneschijf afsluit.

Beide 'tijden' ontstaan door de aan- respectievelijk afwezigheid van hetzelfde hemellichaam. De fundamentele, deze basale tijdsindeling ver overstijgende, rol van de zon blijkt doordat achter allerlei woorden die iets met tijd te maken hebben een zonneschijf als een zogenaamd "determinatief of bepalingsteken wordt geschreven".

Gezien de cruciale rol van de zon is het niet vreemd dat de Egyptenaar hem ook zag als de voortbrenger van leven. Zonder tijd(-ruimte) en warmte is immers geen leven mogelijk. Vanhier is het een kleine stap de zon als godheid te beschouwen en zo is de zon(negod), Ra of Re, tevens een van de oudste "schepper)goden" in Egypte.

In Egypte is er niet één scheppergod, maar zijn er meerdere scheppingsverhalen waarvan de onderlinge chronologische verhouding niet altijd duidelijk is.

De betekenis van ra en heroe gaat echter geheel verloren in onze simpele vertaling 'dag'. Ze betekenen namelijk niet exact hetzelfde. Heroe is in feite alleen het lichte deel=daglicht van de zonneomloop ra, die oorspronkelijk dus overeenkomt met ons woord 'dag' in de zin van 'etmaal'. Het woord komt al voor in teksten uit de 3e dynastie (±2670-2600 v.C.), terwijl heroe en gerech, "nacht", pas later voorkomen.

Ook al is de in een lichte en een donkere helft verdeelde periode tussen twee zonsopkomsten of -ondergangen een bruikbare tijdcyclus, men blijkt toch al zeer vroeg behoefte gehad te hebben deze periode op te delen zowel in kortere eenheden, als wel samen te vatten in langere.

Daar de basale tijdsindeling gebaseerd is op een hemellichaam, is het logisch dat men zich voor een verfijndere, respectievelijk grovere indeling eveneens wendt tot hemellichamen.

Omdat overdag de zon alles overstraalt wat een eventueel regelmatig genoeg gedrag vertoont om dat deel van een zonneloop in kortere eenheden op te delen, gebruikte men nachtelijke observaties. Uit teksten is bekend dat men de zonnegod bij zijn verschijnen offers bracht.

Om het juiste tijdstip te bepalen voor de voorbereidingen om precies bij zonsopkomst de offers te kunnen brengen koos men tegen het einde van de nacht de opkomst van een (heldere) ster als beginpunt. Tussen dit tijdstip en de zonsopkomst bevond zich dus een interval dat gebonden was aan een bepaalde ster. Echter, door rotatieverschillen tussen de aarde, de zon en de sterren verschijnt een dergelijke ster per etmaal bijna 4 minuten eerder dan het voorafgaande.

Na 15 dagen verschijnt hij dan ± 1 uur eerder dan de oorspronkelijke tijd, wat veel te vroeg is. Daarom moest men een andere ster die ongeveer op dezelfde plek, d.w.z. dezelfde tijd, als de eerste oorspronkelijk opkwam als nieuwe indicator voor het beginpunt van de offertoebereidselen kiezen, enz. Op empirische basis kwam men zo tot een indeling van de nacht in twaalf 'uren', die gemiddeld wel ongeveer 60 minuten duren, maar die niet alle exact even lang zijn.

maandag 29 maart 2010

Mfkzt

Goud smelt bij 1063 graden Celsius. Wanneer men goud 15-20 (of iets meer) seconden plotseling verhit met een temperatuur die de zonne-temperatuur van ongeveer 5550 graden Celsius benadert, ziet men ineens een zeer heldere lichtflits. Het goud als metaal is dan verdwenen en er is slechts een hoeveelheid witte poeder chtergebleven, het zogenoemde “monoatomische goud”. Dit monatomisch goud kan ook middels een bepaalde procedure uit specifieke aarde soorten gewonen worden. Men heeft dus geen pure goud nodig om Mfktz te maken. Uit goud is deze stof op relatieve wijze eenvoudig te maken door verhitting.

In oude tempels in Egypte en Sumerië is veel van dit witte-poeder gevonden, dat men mfkzt noemde. Spreek uit als mufkuzt (moefkoest). Het blijkt dat het hierbij gaat om “mono-atomisch wit-goudpoeder”. Men noemt men dit ook Orme of Ormus. Van dit witte-goudpoeder maakte men in Egypte broden in de vorm van een kegel, die men de farao aanbood. De Farao’s aten van dit brood en dronken van het water waarin het spul gemengd was als “brenger van leven”, een soort levens-elixer.

Het witte-goudpoeder werd vervaardigd op een alchemische wijze in tempels door de priesters. De tempels waren min of meer (alchemische)werkplaatsen, waar goed geschoolde vakmensen hun kunsten en vaardigheden vertoonden. Hetwitte poeder mfkzt is een magische stof, afkomstig van puur goud, dat men via elektrisch vuur verandert tot wit poeder, wat tot een brood kon worden verwerkt. Men kon het tevens in water oplossen en drinken.

Door de alchemisten en filosofen wordt het spul ook wel de “steen der wijzen” genoemd. Dit brood mocht alleen door de Hogepriester worden gegeten

Merkwaardig is wel dat we op Egyptische afbeeldingen, niet de bakkers of vrouwen dit brood maakten, maar een kunstenaar en goudsmid. De Egyptenaren noemden het brood ook wel “Opener van de Wegen” (de weg naar de sterren en onsterfelijkheid?), of ook “Houder van het Geheim”.

In Egypte kenden alleen ingewijde metallurgen (priesters) het geheim van de bereiding van dit witte-goud-brood. Via dit brood trachtte men geestelijke verlichting te bekomen, waardoor men boven de menselijke onwetendheid kon uitstijgen. Het werd dus mfkzt of Ormus, ook wel de “steen der wijzen”, of de “alchemische paradijssteen”.

De Anunnaki-goden uit Sumerië produceerden het poedergoud. Uit oude Sumerische teksten blijkt dat de Anunnaki’s als buitenaardsen naar de aarde afdaalden in luchtschepen om er goud te halen. Alalu, één van hun regeerders, had op en in de aarde goud ontdekt. De god Enki haalde zelfs goud uit zeewater te Eridu. Dat leverde niet de gewenste hoeveelheid op, wat men op hun thuisplaneet nodig bleek te hebben. Die planeet heet Nibiru. Ongeveer 600 Anunnaki’s kregen er tegenzin in om zelf in de mijnen af te dalen van Zuid Afrika om er goud te delven.

Hun plan was om primitieve mijnwerkers in te gaan zetten. Daartoe zouden zij mensen naar hun beeld hebben geschapen in hun laboratoria, via genetische manipulatie. Op deze wijze zou de mens zijn geschapen, om als slaaf goud te gaan delven in de mijnen.

De Sumerische goden zouden dus de Adam-mensen gemaakt hebben als slaven om voor hen goud te delven, dat zij nodig hadden om hun leven onsterfelijk te maken. Het goud zou door de Anunnaki’s zijn gebruikt om er wit-goudpoeder van te maken, wat hun levens verlengde en hun verstand verlichtte.

Het mfkzt of wit-goudpoeder stond in Egypte bekend als wit-brood.Farao Thutmosis III heeft in 1450 BC te Karnak de metallurgische orde opgericht van “Meester vaklieden”, bestaande uit 39 leden (3 x 13), die de naam kregen van “Great White Brotherhood”. Deze naam was afgeleid van het witte-goudpoeder. Dat poeder werd in de tempel in de Sinaï bereid op de berg Serabit (Horeb).


Hierover later meer!

vrijdag 5 februari 2010

Egyptische Arousa el Burka, de Bruid van de Sluier (1)

Een Arousa el Burka is een verguld, zilver cilinder met drie concentrische platte ringen om een het centrum gedeelte, welke omwonden is met metalen draad, en maakte deel uit van een antieke gezichtsluier.

Dit stuk was ooit onderdeel van een burka-sluier en werd gedragen op de neus, vastgebonden tussen de hoofdband van de burka en het stuk van de sluier welke voor het gezicht werd gedragen en kan worden gedateerd in de eerste kwart van de vorige eeuw of de negentiende eeuw.

Hier onder ziet u een vrouw in deze traditionle dracht met Arousa el Burka tussen de hoofdband en de sluier.

Kijkende naar de vorm van de Arousa el Burka, vroeg Sterzoeker zich af of dit wellicht iets te maken hebben met het symbool van de Egyptische djed. Eerder heeft Sterzoeker over de Djed en zijn betekenis geschreven. Kan het zijn dat het symbool van de Djed van uit de oudheid is meegedragen in de sluier van de Egyptische dames?

De Arousa el Burka heeft namelijk bijna dezelfde vorm als de Djed. Het uitgebreide artikel over de Djed kan u hier lezen. http://sterzoeker.blogspot.com/2009/07/de-djed.html

Hier een Arousa el Burka van messing (geel koper).

Ansichtkaart (begin 20ste eeuw)
Zie deel ook 2 van de Egyptische Arousa El Burka voor nog meer mooie afbeeldingen van de arousa

vrijdag 25 december 2009

Kleurgebruik in het Oude Egypte

De Egyptenaren beschouwden de kleur van een object of voorwerp als een integraal deel van de aard en natuur van het voorwerp. Het woord iwen werd gebruikt om het concept van kleur aan te duiden, en kon betekenen; uiterlijk verschijning, de natuur, wezen, karakter, of kon zelfs de dispositie van een voorwerp of object aanduiden.

Natuurlijk heeft niet elke kleur en kleurvariatie een symbolische betekenis. Wanneer groepen voorwerpen werden afgebeeld, werden er vaak kleurenvariaties gebruikt, om objecten van elkaar te onderscheiden. Dus rijen van mensen of strijdwagen en paarden worden afgewisseld als licht en donker weergegeven. En kleur werd vaak gebruikt omdat het mooi is. Net zo als wij dat vandaag de dag doen.

Namen en gebruik van kleuren:
In het oude Egypte kende men vier basiskleuren-termen:

km,,, of zwart;
dus KMT, of "Zwarte Land". De kleur zwart stond symbool voor vruchtbaarheid en regeneratie, en was tevens de kleur van de onderwereld, daar waar de zon zich elke nacht vernieuwde. De god Osiris, de koning van de onderwereld, werd soms aangeduid als KMJ, "de zwarte." Zwarte stenen werden gebruikt voor beeldhouwwerk, en zwarte achtergronden werden gebruikt in sommige grafkisten en sarcofagen, om de regeneratieve eigenschappen van Osiris en de onderwereld te symboliseren.

Als een soort tegenpool van wit belichaamt de kleur zwart de onderwereld. Aan de dodengod Anubis werd dan ook een zwarte huid gegeven. De kleur werd een symbool voor de oergrond, waarin al het leven moet terugkeren om opnieuw geboren te worden. Om die reden beschilderde men beelden van de vruchtbaarheidsgodin Min meestal met zwarte verf, als teken van wedergeboorte

khdJ,,, of wit:
Wit werd reeds gebruikt in de prehistorie. Kalk en gips leveren de witte pigment die veelvuldig werd gebruikt. Wit werd geassocieerd met reinheid, rituele zuiverheid en heiligheid. Wit was de kleur van de kleding welke gedragen werd door priesters tijdens rituelen. De instructies van Merikare spreekt over een priester-dienst en van het dragen van witte sandalen.

De witte kleur gold als uitdrukking van heiligheid en vreugde. Het lag voor de hand deze kleur van reinheid te gebruiken voor gewijde voorwerpen en gebouwen. Wit symboliseerde de kosmische volheid van macht en het zuivere goddelijke licht.

De vloeren van de tempels werden gemaakt van witte calciet. Witte albast werd gebruikt om rituele voorwerpen te maken, zoals de kleine kommen op de massieve balsemtafel van de mummificatie van de Apis-stieren.
Veel heilige dieren zoals de Grote Witte baviaan waren ook wit van kleur.
KhdJ,,, betekende ook het metaal "zilver" en kan de belangrijkheid van het begrip "licht" aanduiden: In sommige teksten werd bijvoorbeeld gezegd dat de zon de "witter" van het land is bij de dageraad. De kleur Wit werd ook gebruikt ter aanduiding van het metaal zilver en samen met goud, symboliseerden zij de maan en zon.

W3d,,, of Groen;
Waar de "3" eigenlijk staat voor de "a" maar dit heeft niet de betekenis van onze letter A, maar staat voor "groene", zoals een term voor het mineraal malachiet. Het woord voor mineraal werd in het Oud Egyptisch geschreven als drie korrels zijn.'wahdj'dit werd ook het woord voor Malachiet, een kleur die vreugde en groei symboliseerde. De kleur groen was voor de oude Egyptenaren het symbool van groeiende dingen, van nieuw leven en van het leven zelf en van opstanding.(later gold dit ook voor zwart)

"Groene dingen ' doen is een eufemisme voor positieve leven-producerende gedrag in tegenstelling tot het doen van "rode dingen". De hiëroglief w3d, ziet er uit als een groene stengel met papyrusblad.

Osiris werd vaak afgebeeld met een groene huid, dit symboliseert zijn opstanding, en in de 26e dynastie, werden gezichten in grafkisten vaak groen geschilderd om de overledene met Osiris te identificeren en om wedergeboorte te garanderen.

Hoofdstukken 159 en 160 van Het Doden Boek geven instructies voor het maken van een amulet van groene veldspaat, (hoewel een verscheidenheid aan materialen, variërend in kleur van groen naar blauw, werden gebruikt) Het gebruikelijke amulet van het "Oog van Horus" of de Wedjat is meestal groen, als een uitdrukking van de aspecten van genezing en welzijn. Wadjet was de groene, de beschermende slangengodin van Beneden-Egypte (alhoewel de kleur van dat Koninklijke kroon rood was.)

De Egyptenaren konden een chemische groene pigment maken genaamd 'verdidris'. Deze werd in het Oude Egypte 'Hes-byah'genoemd. Dit betekende koper of brons poeder (roest) Ongelukkigerwijze ontstaat er een chemische reactie tussen verdigris en sulfiden, zoals de gele pigmet orpiment, en veranderd dan in zwart.

Turkoois, of mfk3t;
Turkoois was de meest gewaardeerde van de groene stenen. Gedolven in de Sinaï, het was verbonden met de godheid Hathor, zij werd Vrouwe van Turkoois genoemd. Zij bepaalde het lot van pasgeboren baby’s. Tukoois werd gezien als een kleur van de belofte en de toekomst (voorspelling). Zo werden de zonnestralen en schijf zowel bij de dageraad als wel bij zonsondergang omschreven als turkoois, en de zonsopkomst werd beschreven als dat het land werd bevloeid met een turkooizen overstroming. Turkoois werd ook geassocieerd met wedergeboorte, en faience beeldjes in deze kleur werden vaak gebruikt of meegegeven als grafgiften.

Hoewel blauw pigment gebruikt wordt in schilderingen, kent de Egyptische taal geen basiskleur-term, in het Oud-Egyptisch voor "blauw". Blauw, of irtiu en khshdj, kon de hemel versymboliseren of symbool zijn van de oerzondvloed, en in beide gevallen fungeerde het als een symbool van leven en wedergeboorte. Blauw symboliseert ook de Nijl en haar aanbod aan gewassen en vruchtbaarheid. De feniks, of Benu-reiger, een oud symbool van de overstroming, werd vaak geschilderd in fel blauw (in werkelijkheid heeft de vogel een licht grijs-blauw verenkleed.) De heilige baviaan werd ook blauw afgebeeld.

De kleur blauw verwijst naar het goddelijke aspect van een wezen. Zo werd aan de oergod Amon een blauwe huidkleur toegeschreven als uitdrukking van de oneindige kosmos. Als verwijzing naar hun goddelijke herkomst droegen de andere goden blauwe pruiken en baarden

Blauw pigment werd geïntroduceerd ongeveer vanaf 2550 Voor Christus, en gemaakt van tot poeder verpulverde lapis lazuli. Lapis Lazuli is een diepblauwe steen met goudgevlekt (Pyriet) onzuiverheden. Lapis lazuli de blauwe steen, die prominent in veel sieraden werd verwerkt, kon alleen worden verkregen door invoer van buiten Egypte. Lapis Lazuli werd khshdj genaamd. Deze term kreeg later ook de betekenis van de kleur blauw. De steen en de kleur werden geassocieerd met de nachtelijke hemel en de primordiale wateren. De opkomende zon werd ook wel het "kind van lapis lazuli” genoemd."
Blauw pigment kon ook werd vervaardigd door het combineren van oxiden van koper en ijzer met silicia en calcium. De Egyptische 'technologie' was dusdanig ontwikkeld, dat men een 's werelds eerste chemische blauw pigment kon produceren. Dit is bij ons sinds de middeleeuwen bekend onder de naam 'Egyptisch Blauw'. Dit was de grondkleur waar uit verschillende kleuren blauwe gemaakt werden, van licht tot zeer donker blauw.

dshr,,, of rood;
dshr,,, betekent "rood", dus, "Deshret", de "Rode Land", is de naam die werd gegeven aan de woestijngebieden aan weerskanten van de vruchtbare Nijl-vallei. Rode pigmenten waren gemaakt van in de natuur voorkomende geoxideerd ijzer en rode oker.
Rood werd beschouwd als een zeer krachtige kleur, warm en gevaarlijk, maar ook levengevend en beschermend. Rood is zowel de kleur van bloed, met betrekking tot leven als wel een advertentie van de dood, en van vuur, dat kan nuttig zijn of destructief. Uitdrukkingen zoals dshr ib, "rood van het hart" of "woedend", worden gevormd uit dit basiswoord.

Rood had in het oude Egypte een dubbele betekenis. Enerzijds waardeerde men de kleur vanwege haar stimulerende, levensbevestigende uitstraling, anderzijds werd ze ook met bloed en razernij in verband gebracht, wat aan de handelingen van het offeren en doden herinnerde. Omdat de god Seth rode haren en ogen had, werd met de toenemende afschuiving van de god naar het gebied van het kwaad ook de kleur rood een uitdrukking van het gevaar. Men droeg aan de vernietiging van Seth bij door rode runderen te offeren en in vroeger tijden zelfs mensen die een roodachtige huidskleur hadden.

Rood is ook een kleur die verbonden werd met van de zon, rood bij zijn opkomst en bij zijn ondergang. In papyrusteksten werden rode pigmenten of "rubrieken" vaak gebruikt om de bepaalde teksten te benadrukken. Rood werd ook gebruikt om de namen van gevaarlijke entiteiten en ongelukkige dagen op te schrijven.

Koninklijke beelden werden vaak gemaakt van roze of gouden kwartsiet en van rode graniet, Deze steensoorten werden ook gebruikt om de regeneratieve eigenschappen van de zonnecyclus te symboliseren en ze verbeelden de verbinding tussen het koningschap en de zon. De obelisk van Senussret in Heliopolis werd gemaakt van rood graniet.

khenet,,, of geel;
Geel was symbool van alles wat eeuwig is. Geel symboliseert het onvergankelijke. Anubis,wordt vaak weergegeven met zwarte huid en als een jakhals. Echter afgebeeld als een jakhals-hoofdige man, heeft Anubis een zwarte kop met goud ledematen en romp.

De kleur geel werd geassocieerd met de zonneschijf en met goud, of NBW. Goud werd niet alleen geassocieerd met de zon, het was ook het vlees van de goden, en de goddelijke slang in het verhaal van de schipbreukeling was ook van goud.

Wanneer we vandaag de dag kijken naar Oud-Egyptische kleuren kan het moeilijk zijn om onderscheid te maken tussen lood antimonite, (dat is een lichtgele kleur), lood wit (die zeer licht is geel, maar kan na verloop van tijd donkerder kleuren) en orpiment (een relatief sterke gele die vervaagt in direct zonlicht). Dit heeft toe geleid dat sommige kunsthistorici geloven dat wit en geel onderling verwisselbaar zijn .
Realgaar, die wij beschouwen als een oranje kleur zou zijn aangemerkt als geel. (De term oranje kwam niet eerder in gebruik dan nadat de sinaasappel in Europa werd ingevoerd, vanuit China, in de middeleeuwen - Zelfs Cennini beschrijft het in de 15e eeuw als een geel!)

‘Newb’ (Oud-Egyptische naam') vertegenwoordigde het vlees van de goden en werd gebruikt voor alles wat werd beschouwd als eeuwig en onverwoestbaar. (Goud werd bijvoorbeeld gebruikt op een sarcofaag omdat de farao een was god. Hoewel bladgoud gebruikt werd op beeldhouwkunst, werden geel of rood-geel gebruikt in schilderijen voor de huid van de goden. (Merk op dat sommige goden ook werden beschilderd met blauwe, groene of zwarte huid.)

Kleuren combinaties:
Rood en Wit; Gecombineerd golden deze twee kleuren als symbool van volmaaktheid. Ook de dubbele kroon, die bestond uit de witte kroon {in werkelijkheid van groen riet gemaakt} van Opper-Egypte en de rode kroon van Neder-Egypte, werd als teken van vereniging en vervolmaking beschouwd

Kleuren die in paren of gecombineerd gebruikt werden hadden meestal de betekenis van tegenstellingen of dualiteit. Zoals goud en zilver welke staan voor zon en maan. Bij rood en wit kunnen we denken aan de dubbele kroon van Egypte.

De zuiverheid van een kleur van voor de oude Egyptenaren belangrijk en het was gebruikelijk dat de kunstenaar eerst een kleur helemaal afmaakte voordat hij overging op een andere kleur. Daarna werden fijne lijnen of details aangebracht.

De mate waarin in de Oude Egyptenaren kleuren mengden, varieert in de verschillende dynastieën. Maar zelf op het hoogte punt van de Egyptisch cultuur, was het niet gebruikelijk om kleuren te vermengen.
Silver was “Hedj” Wat ook staat voor ‘edele metaal’. Het symboliseerde de kleur van de zonsopkomst, de maan en de sterren. Zilver was veel zeldzamer als god in het Oude Egypte kende Zilver een hogere waarde dan goud.

Kleur en mens:
De kleurstelling had altijd betrekking op de eigenschappen van de afgebeelde persoon. In de klassieke Egyptische kunst werden mannelijke lichamen in een krachtige bruine kleur geschilderd, terwijl vrouwen een lichtere, gelige tint kregen. Mannen kregen alleen een oranje kleur als ouderdom en gebrekkigheid moesten worden uitgebeeld.

Tot zo ver deze blog over kleurgebruik in het oude Egypte. Er volgt nog een blog over kleur en kunst.

.:._______________________________________________________.:.
Laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door in onderstaande zin, op het woord reacties dubbel te klikken.

dinsdag 13 oktober 2009

Penu, Het Verhaal van de Egyptische Muis

Afgelopen voorjaar was ik twee weken in Egypte en ik bracht twee keer een bezoek aan het Egyptisch museum van oudheden in Cario. In het museum ontdekte ik iets heel bijzonders. Wat ik ontdekte was naar mijn mening zo bijzonder, dat ik in eerste instantie dacht, dat iemand een grapje met de bezoekers van het museum wilde uithalen. Omdat Egyptenaren wel van humor houden, zou het naar mijn idee best kunnen, dat een suppoost een grapje wilde uithalen en daarom een paar komische tekeningen had opgehangen , tussen alle serieuze spullen, om zich te vermaken met de reacties van het publiek. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. De oude Egyptenaren tonen ons door deze afbeeldingen een groot gevoel voor humor.

Een Muis draagt een fijn linnen gewaad, een drankje wordt haar aangeboden door een kat in e rol van een bediende, terwijl een ander kat haar haren verzorgt. Dit is een van tekeningen, op papyrus, welke ik in het Egyptisch Museum in Caïro ontdekte.

Tussen alle prachtige spullen, in het museum, was er een muur gereserveerd voor kleine fresco’s en papyrus tekeningen. Sommige waren niet groter dan 10 bij 10 centimeter. Hiertussen bevonden zich een tweetal afbeelding van dierfiguren in een ongewone setting . Ik zou er dan ook bij zo aan voorbij zijn gelopen, maar een nadere blik toonde mij dat het hier om komische en humorvolle afbeeldingen van dieren in een mensenrol ging uit het oude Egypte.

Afbeelding van dierfiguren zijn op zich natuurlijk niet zo bijzonder . Iedereen weet dat de oude Egyptenaren van katten hielden. En er zijn dan ook vele practige afbeeldingen en beeldjes gevonden van katten in Egypte.

Bijna elke Egyptische collectie bevat wel een standbeeld van een kat, welke de godin Bastet representeert, of een katten mummie. Prins Thoetmosis, zoon van Amenhotep III, had een zeer speciale sarcofaag, zodat zijn favoriete kat kon worden begraven samen met hem. Maar hoe zit het met traditionele rivaal van de kat, de muis?

Muizen en ratten zijn altijd een probleem waar graan wordt opgeslagen. omdat graan zo belangrijk was voor de Egyptenaren, was het ondercontrole houden van dit (on)gedierte van cruciaal belang voor het welslagen van de oogst.

In een boek, geschreven in het oude Egypte, om leerlingen aanmoedigen om zich te wijden aan hun studie, vergelijkt de auteur het leven van een schrijver met andere beroepen. Hij Schijrft het volgende over muizen: "Bedenk hoe de boer lijdt wanneer de oogst wordt geteld. Plagen hebben de helft weggenomen van het graan. Muizen in overvloed in de velden en de mussen om het te stelen. Wee de boer!" Katten speelde een grote rol in het muis-vrij-houden van de huisen.

De Egyptenaren gebruikten de namen van dieren als bijnamen voor personen, die vaak werden aangehouden ver na de kindertijd. Een jongen zou Pamiu, 'Tomkat' kunnen worden genoemd, en een meisje zou Tamiu, 'Poessiekat' of 'Kitten' genoemd kunnen worden. Het Egyptische woord voor muis penu, werd ook gebruikt als een kinderlijke bijnaam.

De Egyptenaren hadden een gevoel voor humor. Dit je kunt zien in de schetsen of doodles op restjes van kalksteen, genaamd ostraca, of op papyrus. Deze afbeeldingen waren bedoeld als spotprenten, waarin dieren de plaats innemen van de mens. Bij veel van deze afbeeldingen zij de traditionele rollen omgedraaid, net als bij een Tom en Jerry cartoon, waarbij de muis altijd de is betere van de kat.

Hoewel geen van deze afbeeldingen een titel heeft, denken sommige Egyptologen dat het mogelijk is, dat deze cartoons illustraties zijn van bekende verhalen of fabels, die werden doorgegeven van generatie op generatie en van mond tot mond, maar werden nooit opgeschreven.

Mogelijk representeren deze afbeeldingen moralistische, of allegorische verhalen zo als de fabels van Aesop's, of ze kunnen eenvoudig weg bedoeld zijn als verhalen voor kinderen zoals; The Beatrix Potter's Tale van Tom Kitten en The Tale of Samuel Whiskers.

Een tekening op papyrus, waarin een muis gezeten op een mooie stoel en wordt bediend door katten, een kat met een waaier en een kat die de muis voedsel aanreikt.

Verhalen van oorlogen tussen katten en muizen worden gevonden in vele culturen, met name in het Nabije Oosten. Zij ze mogelijk allemaal afkomstig uit een oude Egyptische humoristisch verhaal? De meeste van de ostraca afbeeldingen met katten en muizen zijn afkomstig uit het Nieuwe Rijk periode, en vrijwel zeker afkomstig van het dorp van de arbeiders van Deir el-Medina.

Een meer uitgebreide versie van deze afbeeldingen is te zien op een papyrus, welke nu bevindt; in Turijn in het Egyptisch Museum. De Papyrus laat een complete veldslag scène zien. De Koning Muis, in zijn wagen, leidt zijn leger van muizen, gewapend met speren en bogen, omdat zij een aanval doen tegen een fort die wordt verdedigd door katten.

De soldaatmuizen beklimmen ladders en bereiken de top van de muren, en ze zijn zo woest dat de katten smeken om genade. Dit was een waarschuwing over wat er gebeurt wanneer het evenwicht van het universum, die de Egyptenaren Maat noemden, boos is.
Deze papyrus afbeelding is vergelijkbaar met de gevechtscènes die je kunt zien op de muren van de tempels gebouwd door Ramses II, zoals Karnak, Luxor en Aboe Simbel, waarop de koning de wetten van de Maat verdedigt, door het veroveren van Egypte's vijanden.

Maar de andere afbeeldingen zouden net zo gemakkelijk kunnen worden gezien als illustraties van verhaal voor de kinderen. Een kat als kindermeisje die een babymuis in een omslagdoek of een sling draagt. Nog een ander afbeelding toont een elegante dame-muis waarvan haar haar haren gekapt wordt door een katte-meid terwijl andere katten-personeelsleden eten en drinken aanbieden.

Er is ook een hele leuke afbeelding gevonden, die een muis toont in goede doen. Zeg maar een hele dikke muis,(of eventueel een rat), die jongleert, gekleed in een fijn geplooide linnen kilt.

Muizen rechtspraak en straf.

Muizen zijn soms afgeschilderd als ambtenaren, die katten vervorderen en getuigen bij straffen. Misschien zijn de afbeeldingen het equivalent van onze politieke cartoons die gevoelens over de heersende klassen, de regering en ambtenarij in het algemeen uitbeelden en weergeven.

Kat en muis afbeeldingen blijven ook verschijnen in de Late Periode. Het meest verrassende is een reliëf uitgehouwen in de tempel van Medamud, waar een vrouwelijke muis een feest geniet, ze wordt geserveerd door katten, terwijl ze vermaakt wordt door een krokodil dit een luit voor haar bespeelt. Deze scène is veel formeler dan de snelle schetsen van de Koninklijke werklieden of de doodles van een verveelde schrijver.

Niemand kan nog vertellen waarom de scene werd opgenomen is in een tempel, waar je meer conventionele religieuze voorstellingen zou verwachten te zien. Het is mogelijk dat de afbeelding betrekking heeft op een mythe, of goddelijk verhaal, welke nooit werd opgenomen in geschreven vorm.

In mijn zoekocht naar afbeelding van muizen in de rol van de dienaar van de kat, kwam ik tevens een Persische sprookjesboek tegen getiteld: The Cat and the Mouse, samengesteld door Hartwell James, en geillusteerd door John R. Neill

Hierin vond ik de onderstaande illustraties.




.:._______________________________________________________.:.
Lees reacties of laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door dubbel te klikken op het woord reacties in onderstaande regel:

maandag 20 juli 2009

De Djed

Een van de meest raadselachtige symbolen van het Oude Egypte is het Tet, of Djed. Hoewel het op grote schaal werd gebruikt als een religieus symbool door heen van de geschiedenis en de geografie van het oude Egypte, het is nog niet duidelijk wat oorspronkelijk de Djed moest vertegenwoordigen. Het begrijpen van de betekenis van haar verschijning is geen gemakkelijke taak dus. Een aantal van de vooronderstelde betekenissen wil ik nader onderzoeken en analyseren. Om een beetje een beeld te krijgen van betrekenis dit symbool is het goed om als eerste eens kijken naar de belangrijkste elementen waaruit dit symbool is samengesteld.

kenmerken van het Djed symbool:

*Vier horizontale balken steunende een verticale as
*Verticale strepen tussen elke bar
*Deze strepen zijn weergegeven in het profiel op de zijkanten van de Djed en geven *van een gebogen uiterlijk weer
*Vier banden rond de nek van de schacht
*Soms rust een klein kapitaal op de Djed
*De Djed staat vaak op een rechthoekige basis

Raymond Faulkner ziet de Djed als' een cult-object, welke lijkt op een boomstam met omgebogen horizontale takken, heilig voor Osiris, Ptah en Sokar. Hij interpreteert betekenis en het gebruik van de Djed hiëroglief als symbool voor "stabiel" en "duurzaam".

Alan Gardiner suggereert dat het om representatie betreft, van kolom, bestaande uit een bundel van stengels welke samengebonden zijn. Hij beschrijft echter deze hiëroglief als volgt:
het bovenste deel van de Djed als "wervels conventioneel afgebeeld". Het wordt gebruikt in het woord Pesed, waarvan de betekenis "rug" is, zoals in "ruggengraat".

Volgens Wallis Budge, is de Djed is het oudste symbool van Osiris, en symboliseert het zijn ruggengraat en zijn lichaam in het algemeen. Hij stelt dat Osiris oorspronkelijk waarschijnlijk allen door het symbool de Djed werd uitgebeeld, en dat hij geen andere vorm had. Hij duidt de Djed-hiëroglief als zijnde een representatie van een deel van zijn wervelkolom en heeft de betekenis van: "stabiel zijnde", "permanent" , "gezagsgetrouwe", "stevig gevestigd", "Houdend".


Scene welke hetoprichten van de Djed pilaar uitbeeldt.

De reconstructie van het lichaam van Osiris vond plaats op een plek genaamd Djedu, in het Delta gebied van Neder-Egypte en het was hier waar de jaarlijkse ceremonie van de "Het oprichten van de Djed pilaar “ plaats vond. Dit had plaats op laatste dag van de maand van Khoiak, de vooravond van de agrarische Nieuwe Jaar. De volgende dag markeerde het begin van de vier maanden durende seizoen van Pert, van "het gaan" gedurende welke het land weer oprees uit het overstromingen van de nijl, waarna de velden weer ingezaaid konden worden. Djedu werd ook genoemd: Per-Asar-Neb-Djedu , wat betekend "Het Huis van Osiris - de Heer van Djedu". De Grieken noemden het Busiris, na de verkorte titel Per-Asar - "Het Huis van Osiris"

Mythologisch symboliseerde: 'De oprichting van de Djed' de verrijzenis van Osiris, en met de jaarlijkse terugkeer van deze ceremonie heeft is ook de symbolisch vertegenwoordiging van dood en vernieuwing, van de jaarlijkse cyclus. Osiris is vertegenwoordigd als "Heer van het Jaar" in de Piramide teksten. Hij was ook de god van de landbouw. Dit betekende dat zijn jaarlijkse opstanding zorgde voor de stabiliteit en overvloed en voor de gewassen in het volgende seizoen.

Een Boom:
Uit bovenstaande de beschrijvingen kan worden geconcludeerd dat het algemene concept van het Djed-symbool lijkt op een combinatie van de ruggengraat van Osiris, een kolom of pijler, en de stam van een boom. De legende van Osiris, zoals verteld door Plutarchus versterkt deze interpretatie. Het verhaal gaat over de moord op Osiris waarbna zijn lichaam wordt opgesloten in een kist, en wordt omgeven door een enorme boom, op Byblos. De stam van deze boom, welke het lichaam van Osiris omvat wordt vervolgens gekapt en omgevormd tot een steunpilaar voor het huis van de koning. Deze pilaar wordt uitgebeeld door de Djed hiëroglief. Van de takken van deze prachtige boom, daarvan werd gezegd dat deze de vier kardinale richtingen vertegenwoordigen.


Osiris-Seker in een tombe in de stam van een boom

De rituelen en spreuken, beschreven in de archaïsche Piramide teksten, zijn zeer waarschijnlijk de bron van deze later legende, beschreven door Plutarchus. Zonder inbegrip van de aantallen van cartouches, afgebeeld als een Koninklijke titel in deze cartouches, wordt de god Osiris meer dan 170 keer vermeld in verschillende uitingen of spreuken in de Piramide teksten. Ze vertellen bijvoorbeeld over de zoektocht van Isis, naar het lichaam van Osiris, terwijl een andere spreek beschrijft over, het verzamelen van de delen van het lichaam van Osisrs, door Nephthys voorafgaande aan zijn opstanding. In een bepaalde spreuk wordt Osiris in de val gelokt door Seth. Het lichaam van Osiris wordt ingesloten in de stam van een boom en wordt geassocieerd met de Djed pilaar in een andere spreuk.

Veel later werd, als detail toegevoegd, dat de boom, welke van het lichaam van Osiris omvatte gelokaliseerd was op Byblos. Dit verwijst waarschijnlijk naar de traditie die in verband staat met de hymne aan Osiris, daterend uit het Midden Koninkrijk, van het zenden van zeilende expedities naar Byblos ten behoeve van het verkrijgen van bomen, om hieruit sarcofagen te maken.

De ruggengraat van Osiris:
Hoofdstuk 155 van het Egyptische Doden Boek associeert de Djed met de ruggengraat en wervels van Osiris. Budge merk op dat de oudste vorm van afbeelden van zijn wervelkolom waarschijnlijk uitgebeeld wordt door een deel van een ruggengraat met delen van de ribben, welke hier aan verbonden zijn. Hij suggereert dat de Djed na verloop van tijd werd getekend als een pilaar met een bredere basis. De vorm die wij nu herkennen als de Djed. Zelfs wanneer deze wordt afgebeeld zonder de ribben, met alleen de vier wervels, ondersteund door een pilaar behouden we nog steeds het uiterlijk van de Djed:

Hiëroglief van de wervelkolom geplaatst
op een pilaar van het Djed symbool

Vier wervels afgebeeld, welke een pilaar omvatten.

Als we kijken naar afbeeldingen van de ruggengraat, zien we een duidelijke gelijkenis met het Djed symbool.

In de twee bovenstaande voorbeelden, waar van de bovenste wervles, vier ribben hebben. De onderste vier wervels vormen de pilaar. De ribben als ‘dwarsuitsteeksels' zijn weggesneden en vormen een rechte as. De afbeelding van de ruggengraat aan de rechterkant, met haar centrale verticale kam lijkt erg op het Djed, hieronder afgebeeld:


In spreuk 321 van de Piramide teksten stijgt de Koning op naar de hemel, met Re op de ruggengraat van Osiris. Een variant van deze hiëroglief, voor het woord "ruggengraat" stamt uit oude Koninkrijk. Hierin is het bovenste gedeelte van het Djed Pijler te herkennen.

Een pijler:
Het merendeel van de Djeds, gevonden in de latere graven, zijn vlakke voorwerpen, meestal niet dikker dan een kwart van de breedte. Deze platte voorstelling van de Djed is waarschijnlijk afgeleid van de hiëroglifisch afbeelding. Maar door deze twee ivoren Djeds, uit de Eerste Dynastie op de foto hieronder, zien we dat de Djed oorspronkelijk meer een ronde pijler was, dan een plat voorwerp. Deze oude stukken, geven ons een waardevol inzicht in het oorspronkelijke ontwerp en dus de oorspronkelijke functie van de Djed, van voordat het een vlakke pictogram werd.

Twee ivoren Djed pijlers gevonden in een graf uit Eerste Dynastie te Helwan.

in zeer vroege tijden verdeelden de oude Egyptenaren de hemel in twee delen, waarvan het oostelijke uiteinde ruste op de "berg van de de zonsopgang" en de West-einde ruste op de "Berg van zonsondergang". Later werd een verdeling van de hemel in vier delen gemaakt en de vier hoeken van de hemel werden beschermd door vier goden.

De Hemel wordt beschreven in de Piramide teksten als rustende op de staven van deze vier goden. Dit induceert dat het indelen van de hemel in vier kwartieren reeds is ontstaan in een zeer vroege periode, voordat de Piramide teksten werden geschreven.

"O, u vier goden die staan op de steunen van de hemel,
mijn vader Osiris, de koning ,is niet overleden in de dood,
want mijn vader Osiris, de koning, bezit een geest in de Horizon".

-PT 556.

De vier pijlers van de Hemel werden gepersonifieerd als vier goden. Deze zijn ook bekend als de vier zonen van Horus, die de vier hoeken van de hemel steunden met hun scepters. Hierin zien we een ander voorbeeld waarbij de pijler wordt gecombineerd met de menselijke(gods)-vorm.

In Wallis Budge Egyptische hiëroglifisch Woordenboek, zien we een woord afgebeeld met een papyrus stam, die niet alleen de betekenis van "jeugdige" en een soort van "scepter" heeft, maar ook "pijler", "ondersteuning" en "kolom" betekend.


Hetzelfde woord, Wadj(W3d) bestaande uit een enkelvoudige hiëroglief, met alleen de toevoeging van een basis en wordt geïnterpreteerd door Raymond Faulkner als zijnde een "papyrisvormige kolom".

In spreuk 217 van de Piramide teksten wordt deze hiëroglief gebruikt ter aanduiding van vier pijlers gevolgd door met het getal vier:

"O Re-Atum, deze Koning komt tot u, een onvergankelijk Geest, Heer van de zaken van de plaats van de vier pijlers"

"4 pilaren of pijlers"

Een andere manier van schrijven van het woord "vierpilaren" is door de vier-pijler-structuur hiërogliefen op een rij te zetten:



De vermelding van de plaats van de "vier Pilaren" is een verwijzing naar de Hemel, waarvan de oude Egyptenaren geloofden dat deze ruste op deze vier pijlers. De kolommen ter ondersteuning van de daken van tempels hebben vaak de vorm van papyrus stengels, vandaar de hiëroglifisch schrijfwijze van het woord "pijler".

Papyrusvormige pilaar


De vier pijlers

Een andere manier van de beeltenis van "vier pilaren" af te beelden zou zijn om ze achter elkaar te plaatsen. Waarbij de voorste het laagst is en de opvolgende steeds iets hoger is afgebeeld, sodat ze alle vier deels zichtbaar zijn.

Vier pijlers gecombineerd
en versierd met capitool.

Een Typische Djed

Deze methode van het afbeelden van de 'vier pijlers', waarbij de een achter pijler achter de andere is geplaats, is de typische oude Egyptische artistieke stijl. Het creëert een beeld dat opmerkelijk veel lijktop het Djed symbool. In de volgende twee scènes, uit de tempel van Hathor te Denderah, zien we de vier pijlers afgebeeld als papyrus-vormige staven ,met lotus knopen, aan beide zijden van de begrafenis-balsem-tafel. Op de tweede afbeelding, zijn ze vervangen door Djed pilaren.

Horus presenteert Osiris een bloem. Onder de begrafenis-balsem-tafel zijn de vier kronen van Osiris weergegegen.Op de papyrus-vormige staven, met lotus knoppen, zijn vier haviken, hoog op de top van de lotus bloemen afgebeeld.

Een vergelijkbare scène alleen nu met Isis aan het hoofd, inplaats van Horus. Osiris-Djed in Djedu staat aan de rechterkant. Merk op dat de vier papyrus staven aan beide zijden van de tafel, zoals in de vorige afbeelding, zijn vervangen door Djed pijlers.

Bij de kroning van de nieuwe Horus-Koning, vier vogels, elk voorzien van de naam en het hoofd van een van de vier zonen van Horus werden vrijgelaten naar de vier richtingen bewegwijzerd door de vier pijlers van de Hemel.

De vier zonen van Horus:
Wanneer de vier pijlers of pilaren worden gecombineerd vormen zij het Djed pilaar. Een symbool synoniem aan het lichaam van Osiris. Een andere manier waarop deze goden in verband werden gebracht met het lichaam van Osiris, was door middel van hun associatie met zijn vier lichamelijk organen. Deze werden verwijderd uit het lichaam tijdens de mummificatie, individueel gebalsemd en geplaatst in potten (canapé), daarna werden ze herenigd in een kist en gesamelijk met de sarcofaag in de graftombe geplaatst. In het graf van Horemheb, in de Vallei der Koningen, werd zijn canapéa met de vier borst organen geplaatst in een kleine kamer, samen met een levens grote afbeelding van een Djed te samen met Osiris.
De vier zonen van Horus werden in verband gebracht met zijn lichaam, door op de vier zijden van de sarcofaag beschermende godinnen af te beelden: Isis, Nephthys, Serqet en Neit, zoals als de canape kist van Tutankhamun op de afbeelding hieronder.

De vier albasten canapé vazen van Tutankhamun

Hoewel ze meestal beschreven worden, als staande op de vier hoeken van de hemel, worden in een aantal gevallen de goden van de vier steunen van de hemel gecombineerd en gepositioneerd aan de oostelijke horizon, om deel te nemen aan de wederopstanding van de dode koning met de wedergeboorte van de nieuwe zon.


... "Hij(Re)beveelt naar mij deze vier kinderen aan, welke zitten aan de oost zijde van de hemel"
- PT 507.


Het woord voor pijler Wadj, betekent ook "rauw", "laten bloeien", en " jong en nieuw zijn" en "jeugdig" en past dus in een algemene zin in het beeld van de vier zonen, als zijnde de jonge kinderen van Horus. Welke de verjonging van de Koning symboliseren. Ze worden soms voorgesteld als dat ze ontspruiten uit de top van een lotus, welke evenals de papyrus, nieuw leven symboliseert, zoals in het vignet van hoofdstuk 125 van het Doden Boek:

De 'vier zonen', gepersonificeerde en gecombineerd boven een open lotus, staande voor Osiris

"Verhef uzelf op, mijn vader, ontvangt deze, uw Vier aangename, voorraad- canapé
Baad in de Jakhals Meer,
wordt gereinigd in het meer van de benedenwereld,
wordt gezuiverd op de top van uw Lotus-bloem in het veld van de biezen
Verhef uzelf, ga je in uwer geest vorm."

PT-512.

De vier zonen van Horus voorzien de overledene ook van voedsel en drank in het hiernamaals, zoals blijkt in vers 338 van de Piramide Teksten:

Hapy, Duamutef, Kebhsenuf en Imsety zal wegnemen deze honger, welke,
is in mijn buik en deze dorst die is op mijn lippen.
- PT 338


Misschien dat de vier canopic potten, waarin de lichamelijke organen werden geplaatst, oorspronkelijk bedoeld waren dat deze vier voorraad potten te representeren, die worden vermeld in de teksten. In het leven, regelen deze vier organen het proces van lucht (adem), eten en drinken en het omzetten van voedsel in energie welke kan worden opgenomen door het lichaam, Het zijn als het ware de generatoren van "de levenskracht”. Het is wellicht interessant op te merken dat er een soortgelijk geloof onder de taoisten van het oude China was, waar vier containers geestelijk werden gevormd, in het gebied rondom de navel, waarin de energieën gegenereerd door de organen worden verzameld. De inhoud van deze vier containers wordt samengevoegd tot een bal van energie, welke vervolgens verspreid wordt door het lichaam in wat wordt aangeduid als de "Microkosmische Orbit".

Na de dood echter, stopten de oude Egyptenaren deze organen in potten, wellicht om de absorptie van het geen waar deze organen het lichaam in voorzien te simuleren, waardoor gerant staan voor de voeding voor de koning in het hiernamaals. Net als de oude Chinezen, associeerden de Egyptenaren elk karakteristiek van elk van de organen, zowel met jonge kinderen en wel met verschillende dieren. Deze vier 'zonen' van Horus kunnen in verband ook worden gezien als de vier elementen, die samen de ziel vormen. De havik is het symbool van de god Horus en tevens het symbool de ziel, of ba

In spreuk 544, 545, 670 en 688 van de piramide teksten, de vier zonen van Horus worden door de koning opgeheven om in de hemel te worden herboren. Dezelfde vier jongeren zijn ook verantwoordelijk voor samenbinden van de riet-boten, waarop de zonnegod Re naar de horizon gaat, en in spreuk 519, en 522 brengen zij de boot gebouwd door de ram-god Khnum.


Ba-Neb-Djed

De ruggengraat van Osiris werd gevonden op een plek genaamd Djedet, het Griekse Mendes, een plaats van belang, gevestigde in de Delta, in het begin Dynastic periode. De god van de stad was de heilige ram genaamd Ba-Neb-Djed, wat betekende: 'Ram, Heer van de Djed', maar soms werd hij genoemd: 'Ram met vier hoofden op de hals' met betrekking tot een legende waarin hij zichzelf binnen zichzelf, verenigd de zielen van Re, Osiris, Shu en Kheper. De god werd aanbeden als een vorm van Khnum en werd ook geïdentificeerd met Osiris. Een lokale vorm van Osiris werd gemaakt door de samenvoeging met de Ram als ' Osiris de Ram, Heer van Djedu '.

Osiris de Ram, Heer van Djedu

De ziel van Osiris, geïncarneerd Ram

De Djed soms afgebeeld bekroond met Ram horens, aldus geassocieerd het met de Ram van Mendes in de vorm van Ba-Neb-Djedu. Ramshoorns zijn een gemeenschappelijk kenmerk van de kroon van Osiris en soms is hij beschreven als zijnde dubbel gehoornd, hoog van kroon en hebbende; grote aanwezigheid in Djedu.

Osiris-Djed bekroond met de twee horens van de ram


Van Djed is gezegd dat het de steun van de hemel is. De pijler van de kosmische stabiliteit. Khnum wordt vaak afgebeeld ophoudende de armen van Shu. Hij helpt ter ondersteuning van het lichaam van de hemel godin Nut. Soms is hij zelfs vervanger van Shu, in zijn rol van de Khnum ondersteuner van de Hemel en op soms werd hij aangeduid als de "op-tiller van de hemel op de vier pijlers en ondersteuner, van hetzelfde, in het firmament" . In deze hoedanigheid is hij afgebeeld als de Djed met armen omhoog geheven ter ondersteuning van de hemel, zoals afgebeeld op de rechterkant. In een hymne, afgebeeld op de muren van de tempel van Esna, Khnum wordt genoemd: "Het voorstel van de hemel, welke hij heeft verspreid hetzelfde met zijn handen" en in de Pyramid teksten, wordt naar Khnum gerefereerd als een "pijler" van het "Grote Huis". In spreuk 586 van de piramide teksten maakt Khnum een ladder voor de koning,te gebruiken bij het opstijgen naar de hemel. Het woord voor "ladder" is echter in dit geval gespeld met het symbool voor "ribben". Dit lijkt opnieuw een verwijzing naar de ruggengraat van Osiris waarop op de Koning opstijgt naar de hemel met de zon god Re. In spreuk 321 van dezelfde teksten zien we een Oude-Koninkrijk-variant van deze hiëroglief, in dit woord " ruggengraat" is, het bovenste gedeelte van het Djed pijler zichtbaar.

De Djed wordt vaak gebruikt om de stijgende Zon te symboliseren en is een veel gebruikte metafoor voor de wedergeboorte van de koning zijn ziel. In hoofdstuk 17 van het Dodenboek, vindt de ziel van Osiris de ziel van Re in Djedu:

"Hij vond de ziel van Re, en ze omhelsde elkaar"

De BA van Re en de ba van Osiris ontmoeten en omhelzen elkaar in Djedu
Dit begrip van de Koning en het vinden van de ziel van Re in Djedu, werd ontwikkeld in een veel vroegere periode. Dit is beschreven in de Pyramid teksten waarin staat geschreven:

"O, u Djedu, O Djed pijler, welke is de " plaats waar zijn ziel is gevonden is",
... de Koning vindt u gezeten op de "Toren van de gemummificeerde lichaam" waarop de goden zitten; de eigenaren van deze dubbele paren, zijn gebonden voor hem ... "- PT 410


"... hij adviseert mij om deze vier kinderen, welke zitten aan de oostelijke kant van de hemel,
deze vier zwartharige kinderen, die zitten in de schaduw van
de "Toren van het gemummificeerde lichaam". "- PT 507

"Ik heb met behulp van het personeel welke is op "de plaats waar zijn ziel is gevonden",
Ik heb de ladder bestegen, met mijn voet op Orion en mijn arm opgetild ... " - PT 625

Het eerste citaat hierboven komt uit spreuk 410 van de Piramide Teksten en laat zien dat "Gij van Djedu", een titel van Osiris, en de Djed pijler zelf, zich bevinden in een mythologische plek genaamd de "plaats waar zijn ziel is gevonden". In spreuk 625 refereert de Djed pijler naar de plaats waar zijn ziel is gevonden is bedoeld als een "staf" door middel waarvan de overledene "omhoog gaat", vermoedelijk is dit een verwijzing naar de staven van de vier zonen van Horus, samenkomende in het oosten, die helpen de Koning op te tillen in de hemel.

Terugkomend op spreuk 410, " de Koning vindt Osiris zittende"... op de "Toren van de gemummificeerde lichaam", wat wordt geassocieerd met de vier zonen van Horus op de oostelijke kant van de hemel in spreuk 507.

Het doel van mummificatie was niet zozeer het behoud van het lichaam zo als het was tijdens het leven, maar de verheerlijking van het lichaam in een nieuwe staat "gevuld met magie". Het was een dubbelbeeld of beeld in windselen en hars. De Koning zijn Ba, kon niet worden bevrijd van zijn lichaam, tenzij het lijk "duurzaam" werd gemaakt.
Het moest "gevestigd", "stabiel" , " duurzaam", "een geheel", en "goed", worden gemaakt. Met andere woorden, Djed-achtig worden gemaakt. De 'Toren van het gemummificeerde lichaam' is daarom

Een nauwkeurige beschrijving van de functie en de betekenis van de Djed pijler doet denken aan de beelden opgeroepen door de legende van Osiris, in het bijzondere, het lichaam van de dode Osiris-koning welke wordt ingesloten in een enorme pilaar.

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails