vrijdag 31 december 2010

Oud en Nieuw is niet overal hetzelfde

Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één…. Gelukkig Nieuwjaar! Elk jaar met Oud en Nieuw wensen we elkaar de beste wensen, eten een oliebol, steken vuurwerk af en proosten met champagne op een goed nieuw jaar. Niet overal op de wereld is de traditie met Oud en Nieuw hetzelfde. In sommige landen wordt Oud en Nieuw gevierd in het voorjaar. En niet overal wordt het 2011. De jaartelling wordt bepaald door cultuur of religie.Israël: Op 20 oktober 2011 wordt het 5772

Het Joods Nieuwjaar wordt op de eerste twee dagen gevierd van de maand Tisjrie. Het jaar is, net als in de Nederlandse kalender, verdeeld over 12 maanden. De jaartelling begint op het jaar waarin volgens het Joods geloof de wereld is geschapen. Het Nieuwjaarsfeest heet Rosj Hasjana. Het duurt twee dagen, maar eigenlijk zijn de eerste tien dagen van de maand Tisjrie een heilige periode. Veel mensen gaan naar de synagoge om te bidden. Ze denken na over wat ze het komende jaar aan hun leven kunnen verbeteren. Ze dragen witte kleren. Op de tekening zie je iemand die op een toeter blaast die gemaakt is van de hoorn van een ram. Dat heet een sjofar. Mensen eten zoete stukjes appel met honing en wensen elkaar een ‘goed en zoet’ jaar.

Verenigde Staten: Op 1 januari wordt het 2011
In veel landen wordt het Nieuwjaar op 1 januari. Dat is zo vastgesteld door de Romeinen, in de tijd van het Romeinse Rijk. Het is niet bedacht door de christelijke kerk, dus er hoort geen christelijk feest bij Nieuwjaar. Maar het is wel zo dat de jaren zijn geteld vanaf het jaar waarin Jezus Christus is geboren. Dat wordt met Kerst gevierd. In de Verenigde Staten is oud en nieuw een echt vriendenfeest. Ze vieren samen oudejaarsavond, New Years Eve. Mensen zoeken elkaar op, in verenigingsgebouwen of bij elkaar thuis. Er is altijd een grote klok waarop iedereen kan zien of het al bijna twaalf uur is.De laatste tien seconden telt iedereen hardop mee. Klokslag twaalf uur wenst iedereen elkaar veel geluk, Happy New Year! Iedereen toost met champagne. En vaak wordt een oud lied gezongen, Auld lang syne.

Thailand: Op 13 april 2011 wordt het 2555
Op de laatste dag van de maand Chaitra, als de maan vol is, wordt het Nieuwjaar. Zo gaat het volgens de kalender van het Theravada boeddhisme. In die kalender hebben mensen de jaren geteld vanaf het jaar waarin Gautama Boeddha is gestorven. Hij was de oprichter van het Boeddhisme. In Thailand wordt aan het begin van het nieuwe jaar een groot feest gevierd, Songkran. Het duurt drie dagen. Het leuke is dat mensen elkaar nat gooien. Ze staan langs de kant van de weg of ze staan in de laadbak van een auto, met een grote bak water of een groot ijsblok dat langzaam smelt. Het is het begin van het regenseizoen, waarin alle gewassen weer beginnen te groeien.

India: Op 20 maart 2011wordt het 2065
In India vieren Hindoes in de lente het Holi-feest. Voor veel mensen is dit het begin van het nieuwe jaar. Het wordt dit jaar 1920. De jaartelling begint vanaf het moment dat de beroemde koning Shalikavan op de troon kwam. Het holi-feest wordt gevierd bij de volle maan in de maand Phagun, als het bij ons maart is. Het is een vrolijk, optimistisch lentefeest. Mensen vieren dat het goede sterker is dan het kwade. Ze wensen elkaar veel geluk in het het nieuwe jaar en ze maken bij elkaar een stip op het voorhoofd, een geluksteken. Ze sprenkelen parfum en water over elkaar heen en ze smeren elkaar in met gekleurd poeder. Dat hebben ze uit een vrolijk verhaal over de halfgod Krishna, die zag dat de herders de herderinnen met gekleurd poeder bestrooiden.

China: Op 3 februari 2011 wordt het 4708
In China wordt het altijd Nieuwjaar tussen eind januari en eind februari. Maar zo heten de maanden niet, de maanden hebben daar een nummer. Op 3 februari wordt het weer maand 1. Chinezen tellen de jaren vanaf dat de grote Gele Keizer aan de macht was in China. Elk jaar krijgt een getal. En ook nog de naam van een dier. Dat heeft met astrologie te maken, zoals bij ons bijvoorbeeld Ram, Weegschaal of Maagd. En dan
heeft een jaar ook nog de naam van een element, metaal, vuur, aarde, water en hout. In de Chinese filosofie zijn deze elementen allemaal even sterk. Het nieuwe jaar 4708is van het Konijn. Nieuwjaarsfeest heet in China Xin Nian, je zegt ‘sein njen’. Volgens de legende is de draak Nian een mensetend roofdier. De mensen kwamen er al snel achter dat hij gevoelig was voor harde knallen en de kleur rood. Daarmee
probeerden ze hem weg te jagen. De mensen komen ‘s avonds bij elkaar en geven elkaar cadeaus in rood pakpapier. Om twaalf uur steken ze veel vuurwerk af, ook al in rood papier. Op straat vieren ze met drakendansen dat Nian wordt weggejaagd.

Marokko: Op 18 december 2010 wordt het 1432.
Op de eerste dag van de maand Moeharram begint in Islamitische landen het nieuwe jaar. Dit jaar wordt het 1429. Moslims laten de jaartelling beginnen vanaf het jaar dat de profeet Mohammed verhuisde van de stad Mekka naar Medina. De eerste dag wordt in de Moskee gevierd. Maar op straat wordt Nieuwjaar gevierd op de tiende dag. Die dag heet Ashura. Volgens de legende stroomt die dag uit alle kranen het water uit de heilige bron Zamzam bij Mekka. Op de dag Ashura moet je rein zijn. Dus iedereen neemt een bad of gooit elkaar nat met het heilige water. Het is een oeroud gebruik om herrie te maken met Nieuwjaar, nog ouder dan de Islam. In Marokko zie je op straat veel groepjes kinderen met fluitjes, trommels en ratels. En er is ook vuurwerk, waarmee het begin van het nieuwe jaar wordt gevierd.

donderdag 30 december 2010

Gelukkig Nieuwjaar !

donderdag 23 december 2010

Moderne Egyptische Magie van Griekse Oorsprong

Met de toegenomen belangstelling voor allerlei aan magie gerelateerde zaken, zoals de huidige tentoonstelling "Egyptische Magie" in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, zien we vanuit de New age-beweging een scala aan individuen die het onderwerp Egyptische magie naar zich toe trekken, meestal om dit onderwerp commercieel te benutten. Als we googlen op "Egyptische Magie", vinden we een hoop moderne onzin. Voorbeelden die we vinden zijn o.a.: Een workshop geven door een zelfbenoemde magiër, een optreden van een DJ met als thema Egyptische magie. Ook egyptologen hebben het momenteel heel erg druk met het geven van cursussen over Egyptische magie. Sterzoeker kan dus niet achter blijven en wil onderzoek doen naar de claim van de moderne magiër, dat moderne magie afkomstig zou zijn uit het oude Egypte.

Moderne magiërs en esoterici, zoals de Hermetische Orde van de Golden Dawn, hebben een theorie dat de oude Egyptische magie een primaire bron is van de westerse magische praktijk en gedachtengoed. Omdat we weten dat de Hermetica en Neo-Platonische theürgie grote invloed hebben gehad op de latere Europese magische tradities, zou een onderzoek naar mogelijke relaties tussen Egyptische en Griekse magische ideeën nuttig zijn voor het verkennen van de waarheidsgetrouwheid van deze “magische” claim.

Deze blog richt zich op een set van oude teksten, de Griekse Magische papyri, die aanzienlijke mogelijkheden bieden voor onderzoek naar deze relatie en Sterzoeker komt tot de conclusie dat de oorsprong van de moderne magie veel eer in het Griekse moet worden gezocht dan in Egypte.

De PGM (Papryi Graecae Magicae) is de naam gegeven aan een cache van papryi met magische spreuken, verzameld door Jean d'Anastaisi, in de vroege jaren van 1800, in Egypte. Hans Deiter Betz, speculeert in de inleiding van zijn Engels vertaling van deze teksten, dat deze papyri kan zijn gevonden in een graf of een tempel-bibliotheek en dat de grootste papyri eigendom kan zijn geweest van een collectie van een man in Thebe. Echter, de exacte herkomst voor de PGM is onbekend. Betz stelt dat middels literaire bronnen bekend is dat er in de oudheid een flink aantal magische spreukenboeken werden verzameld, waarvan de meeste zijn vernietigd. Zodoende is de PGM een zeer belangrijke bron van informatie, uit de eerste hand, over de magische praktijken in het oude mediterrane.

De PGM spreuken omvatten een verschiedenheid aan magische praktijken van inwijdingsriten voor onsterfelijkheid tot aan liefdesspreuken en genezingsriten. Het merendeel van de papyri zijn geschreven in het Grieks en Demotisch, met delen in Oud Koptisch. Ze zijn gedateerd tussen de 2e eeuw voor Christus en de 5e eeuw na Christus. De spreuken roepen Griekse, Egyptische, joodse, gnostische en christelijke goden aan.

Twee van de meest intrigerende aspecten van deze teksten zijn de praktijk van zelfidentificatie met de godheid en het gebruik van voces magicae ( kracht woorden) bij het uitvoeren van magische rituelen. In veel van de spreuken, wordt de beoefenaar verteld "Ik ben" te gebruiken met een specifieke godheid naam om de werking van de spreek te bekrachtigen. PGM I 247-62, een spreuk voor de onzichtbaarheid, verklaart: "Ik ben Anubis, ik ben Osir-phre, ik ben OSOT SORONOUIIER, ik ben Osiris wie Seth vernietigd. . " Het gebruik van specifieke magische taal in deze teksten, de voces magicae, zien we veelvuldig. De meeste van deze woorden worden beschouwd als "onvertaalbaar". Woorden van de macht in de bezweringen zijn samengesteld uit lange reeksen van klinkers, Een EE EEE IIII OOOOO, yyyyyy, OOOOOOO, alleen of met speciale namen van goden of demonen, dit zijn vaak palindromen en significant lang als in IAEOBAPHRENEMOUNOTHILARIKRIPHIAEYEAIPIRKIRALITHONUOMENERPHABOEAI. De exacte uitspraak van deze voces magicae was de sleutel tot de succes van de spreuken.

De Egyptische funeraire teksten identificeren de overledene duidelijk met de godheid en de kracht van woorden en taal is een overheersend kenmerk van de Egyptische magie. Deze noties in de PGM geven een mogelijk verband tussen de oude Egyptische en Griekse magie.

In de funeraire literatuur van het oude Egypte, van de Piramide-teksten tot en met het Doden Boek, is er een overvloedig bewijs dat de oude Egyptenaren dachten dat de mensen goden zouden kunnen worden. Godheden werden gezien als bezitters van heku, magie, een aspect van de oorspronkelijke creatieve kracht die de kosmos gevormd heeft. Zo werd magie beschouwd als een intrinsiek onderdeel van de werkelijkheid en het goddelijke zijn.
De grafteksten zijn een gids voor de overledene om haar of hem te helpen bij het behouden van de magie die men al bezat en om meer te krijgen. Naamgeving is in deze uiterst belangrijk en de kunde om alle goden en voorwerpen bij naam te noemen bewees dan men voldoende magie had verworven om te zitten met de goden. In deze teksten wordt de overledene duidelijk geïdentificeerd met de god Osiris. Door het gebruik van historaloe (zelfidentificatie met een godheid) zal de overledene de reis naar het hiernamaals succesvol navigeren. Net zo als Osiris. Het gebruik van historaloe kwam in de magische praktijk vaak voor, vooral in genezingsriten. Door het kennen van de namen van alle aangetroffen in het hiernamaals en het tot stand brengen van een koppeling met een godheid, die reeds succesvol is geweest in dit rijk, was de overledene goed voorbereid voor de reis.

In de Pyramid teksten, lijken de eerste spreuken op een script voor het aansturen van verschillende Egyptische goden. Specifieke formules worden namens de overledene koning gereciteerd. Spreuk 1 begint "recitatie door Nut, de grote weldadige", uitspraak 2, "recitatie door Geb", enzovoort. Het bewijs dat deze spreuken werden gesproken tijdens begrafenisrituelen zijn de notities na de recitaties die bijvoorbeeld aanwijzingen geven als; "giet water" (spreuk 23) en melding maken van "koud water en 2 pellets, van Natron" (spreuk 32). De priesters en priesteressen nemen de rol van de goden aan ter de voorbereiding van de overledene om zich bij de goden aan te sluiten in het hiernamaals. Eveneens kon de overledene worden geïdentificeerd met Osiris. Zelfidentificatie met de godheid is een "authentieke Egyptische eigenschap".

Taal, en in het bijzonder het benoemen, draagt substantieel magische kracht in het Egyptische denken. De godin Isis, als ze eenmaal achter de echte naam Ra's, is dan pas in staat om Horus te genezen van de slangenbeet. Een van de oudste homologieën van de Egyptenaren uit Memphis (ca. 2700 v. Chr) beschrijft dat de god Ptah creëert door zijn geest (hart) en woord (tong). Aldus, bevatten woorden een oer-stof en de handeling van het spreken spiegelt de oer-creatie. Spreken creëert de werkelijkheid. Het schrijven werd door de god Thoth aan de mensen gegeven en de Egyptenaren noemden hun taal "woorden van de goden" en de hiërogliefen "het schrijven van de heilige woorden."

De Piramide-teksten, grafteksten en het Doden boek tonen ons het Egyptische geloof in de kracht van de taal om de wereld te beïnvloeden. Woorden, gesproken of geschreven waren niet alleen symbolen, maar realiteiten in zichzelf. Hiërogliefen bevatten specifieke resonantie met magische krachten en de meeste van de funeraire teksten werden geschreven in hiërogliefen. De Egyptenaren geloofden duidelijk dat de mens zich “energetische verdubbelt” in de wereld buiten de fysieke werkelijkheid en het lijkt aannemelijk dat van de hiërogliefen ook werd gedacht dat deze een soortgelijk bestaan hebben, aangezien ze werden geschreven op de binnenkant van de piramidegraven of op grafkisten of op rollen geplaatst binnen de in kisten voor de overledene, te ze gebruiken in het hiernamaals. Verder bewijs van de realiteit van de beelden zelf, komt uit de praktijk, van het door het midden snijden van bepaalde hiërogliefen om hun mogelijke effect te verminderen.

Het zingen of chanten van klinkers wordt ook gevonden in de Egyptische religieuze praktijk, zoals gerapporteerd door Demetrius in zijn Romeinse verhandeling, De Eloutione:

"In Egypte, gebruikten de priesters, tijdens hun dienst, ter ondersteuning, bij het zingen van gezangen ter ere van de goden, de 7 klinkers die het geluid van deze letters was zo welluidende dat men dit ook gebruikt werd in plaats van de fluit en lier"

In wetenschappelijke discussie wordt er een scheidslijn getrokken tussen religie en magie In het kader van Egyptische magie is aannemelijk om te vermoeden dat het zingen van klinkers voor meer gebruikt werd dan alleen voor de lofliederen, welke door de Egyptische priesters werden gezongen.

Door de zelfidentificatie met de godheid en het gebruik van een specifieke soort van magische taal, beschreven in de PGM, kunnen deze Egyptische magische begrippen binnen een Griekse magische context geplaatst worden. De vraag is dan echter, kan het bewijs worden gevonden dat de Griekse magie, voorafgaand aan de PGM, deze praktijken opgenomen heeft en komen ze wel voor in de latere Griekse magische materiaal, waarvan we weten dat zij invloed hebben gehad op de Europese traditie.

Betz zegt in de Encyclopedia of Religion, dat "magie een essentieel onderdeel van de Grieks-Romeinse cultuur en religie was." In de klassieke Griekenland, werd Egypte en Thessalië beschouwd als primaire bronnen van magische kennis, maar omstreeks 323 BC was het magische materiaal in Griekenland aanzienlijk toegenomen. Betz stelt verder dat het "Hellenistische syncretisme, dat de overvloed aan materiaal welke vandaag beschikbaar is, heeft geproduceerd." Griekse magische beoefenaars onderscheiden verschillende soorten magie; goeteia - lagere magie, mageia - algemene magie en theourgia - hogere magie. Theourgia, lijkt de meest waarschijnlijke soort van magie waarbinnen we zelfidentificatie met de godheid en het gebruik van voces magicae vinden.

Zelf-identificatie met de godheid in magische handelingen als onderdeel van de oude Griekse magische praktijken voorafgaand aan de PGM is niet evident. De Grieken speculeerden dat mensen en goden 'dezelfde moeder hadden", maar een er stond een enorme kloof tussen hen. Vanaf de oudheid tot de dag van de PGM, bestond de Griekse opvattingen over de relatie tussen het menselijk bestaan en goddelijk bestaan en nam een verscheidenheid van vormen aan, maar volgde nooit het Egyptische patroon van de mogelijkheid van declaratieve goddelijke identiteit. De oude Grieken geloofden dat de gemeenschap met de goden mogelijk was zoals in de Eleusiaanse en Dionysische mysteriën en Empedocles verklaarde dat hij had de kennis om zichzelf onsterfelijk te maken. Maar, het Griekse idee van een goddelijke vonk in de menselijke ziel, die kan worden geactiveerd, overwogen en herenigd met de goden gaat uit van de “andere-heid” van de godheid en valideert de fundamentele afgescheidenheid van het menselijk bestaan van het goddelijke.

Voor de Egyptenaren, lijkt het goddelijke immanent te zijn in de wereld. De wereld van mensen en goden werd niet gezien als onmiskenbaar anders. Menselijke activiteit ging voort na de dood . Goden, belichaamd als de farao, woonde in de menselijke samenleving. Magische praktijken verduidelijkten slechts dat wat reeds bestaat. Voor de Grieken, was magie een kanaal tot communicatie en gemeenschap met godheid of een proces waarbij de ziel kon worden gezuiverd door middel van direct contact met het Goddelijke. Egyptenaren hoefden slechts hun staat van zijn te bevestigen door middel van spraak om de gevraagde werkelijkheid te creëren. "Herhaalde opdrachten of beweringen die een gewenste stand van zaken in wezen reeds in zich dragen, zijn een gemeenschappelijk kenmerk van de Egyptische spreuken."

Echter, er zijn verwijzingen naar de voces magicae in de oude Griekse materiaal afgezien van de PGM. Vroeg zijn de Ephesia grammata, (ASKION, KATASKION, LIX, Tetrax, DAMNAMENEUS, Aisia) mystieke brieven die zogenaamd werden ingeschreven op het standbeeld van Artemis in Efeze. Ze werden mondeling gebruikt en geschreven om kwaad af te weren. Een loden tablet gegraveerd met de Ephesia grammata dateert van de 4e eeuw v Chr. Er werd gezegd dat ze gebruikt werden als een gesproken liefdesbetovering terwijl er rondjes werden gelopen rond pasgetrouwden.

Peter Kingsley, schrijft over het magische wereldbeeld van Empedocles ", en bevestigt:" Er is niets dat niet levendig is en bewust leven is voor hem [Empedocles] -. Alles - zelfs de woorden gesproken door een man met verstand heeft een bestaan, intelligentie en bewustzijn van zichzelf " Dit begrip nadert nauw de Egyptische ideeën dat woorden geen symbolen zijn, maar realiteit zijn.

Orpheus genas menselijke pathos (lijden) met gedichten en de lier, terwijl Pythagoras zijn discipelen in slaap kon zingen om lichaam en ziel te genezen door muzikale woorden. Fox stelt dat de PGM de verdere uitvoering is van deze "shamanistische" traditie van de magische muzikale betoveringen. Voor de eigenlijke auteur (s) van de PGM, zal het begrip van de magische kracht van taal sterk zijn geweest. Inderdaad komende van zowel de Egyptische als wel van Griekse magische tradities.

Het gebruik van voces magicae wordt voortsgezet in latere Koptische teksten. Voor een spreuk voor het inroepen van een "donderende kracht om wensen uit te voeren" moest men zeggen: "... Ik roep u op, die is benoemd met de grote geheime naam HAMOUZETH BETH ATHANABASSETONI." Klinker-bezweringen worden ook gevonden in deze Koptische teksten in opsommingen die typisch zijn voor de PGM.

AEEIOUO
EEIOU
EIO
IO
I

Voces magicae worden ook genoemd in de Chaldeeuwse orakels die vergelijkbaat zijn met de PGM en ze lijken een intrinsiek onderdeel van het ritueel van de theurgist’s te zijn. Wat intrigerend is, voor deze blog, met betrekking tot Chaldeeuwse orakels, is de relatie tussen de voces magicae en het proces van immortalisatie (onsterfelijkheid) van de ziel, dat is het doel van theürgie. Deze teksten geven de best vergelijkbare benadering tot zelf-identificatie met de godheid in een niet-Egyptische context.

Volgens de Chaldeeën, verzamelt de ziel, in zijn afdaling naar het lichaam onzuivere stoffen. Doormiddel van theurgistic riten, kan de ziel weer stijgen, voor ontmoeting met het Goddelijke en kan dan gezuiverd worden van deze onzuivere stoffen voor het bereiken van onsterfelijkheid. De voces magicae doen beroep op de assistent-geesten die de ziel zal helpen op te stijgen zonder angst om naar beneden getrokken te worden in Hades. Maar ook al is onsterfelijkheid het doel, zelf-identificatie met de godheid is niet aangegeven en alleen de ziel kan zulk een toestand te bereiken.

Het idee dat de Egyptische taal specifiek magische macht bevatte is te zien in de geschriften van de mensen van die tijd. In de Hermetica (CH xvi) is er een passage waarin staat dat de Grieken niets zullen begrijpen van de Hermetica. Vertaald in hun taal als het Grieks bevat het niet de kracht van de Egyptenaar. De Chaldeeuwse orakels schrijft voor “wijzig nooit de buitenlandse namen (van de goden). Iamblichus, beschrijft over de moeilijkheid van het vertalen van de Hermetica van het Egyptische naar het Grieks en zegt: "... de geluiden en de [intonatie] van de Egyptische woorden bevatten in zichzelf de kracht van de dingen die gezegd worden." Het inroepen van goden door hun geheime namen is ook kenmerkend voor Egyptische magie.

Geleerden hebben vastgesteld dat andere potentiële bronnen naast Egyptisch voor specifieke voces magicae werden gebruikt. De woordenlijst in de Betz editie van de PGM speculeert over een paar van de voces magicae. Joodse en Griekse afkomst worden gesuggereerd, eveneens Egyptisch voor de acht beschouwd namen. Betz vindt een ingewikkelde syncretisme van Griekse, Egyptische en joodse elementen in de teksten. Het uitsorteren van de verschillende onderdelen en definitief van de oorsprong van deze specifieke voces magicae moet nog worden gedaan en zal moeilijk zijn. Wat we zien in de voces magicae is een algemeen en wijdverspreide eeuwenoude -magische praktijk. Het zou zomaar kunnen zijn dat Abracadabra een neefje is van de voces magicae in de PGM.

Verdere vragen welke gesteld kunnen worden met betrekking tot de voces magicae zijn deze: - - - Wat waren de mogelijkheden voor magische communicatie tussen Egypte en Griekenland in de 4e eeuw voor Christus, waar de vroegste bewijs van het specifieke magische woorden wordt gevonden in de Ephesia grammata?
- Is er sprake van specifieke voces magicae, anders dan klinker zingen, in de Egyptische magische praktijken voorafgaand aan de PGM? Als de specifieke vorm stamt uit het Grieks noties, waarom zijn in vele spreuken de voces magicae in de PGM verbloemd in het Oud-Koptische, waar het hoofdgedeelte van de tekst in het Grieks is geschreven?

Kortom, de bewering dat de wortels van de Europese magie kan worden herleid tot Egyptische magie lijkt zeer verdacht in verband met de besproken begrippen. Egyptische ideeën en praktijken van zelf-identificatie met de godheid lijken niet verenigbaar te zijn met de Griekse opvattingen over de relatie tussen de menselijke en goddelijke werelden. Door de voces magicae er sprake is van een algemene magische traditie in de oude mediterrane waaruit de Europese traditie zou kunnen trekken, maar niet specifiek uit Egypte.

verder lezen:
Armstrong, A.H., ed. Classical Mediterranean Spirituality: Egyptian, Greek and Roman. NY: Crossroads, 1980.
Barb. A.A. "Mystery, Myth and Magic" in Harris, J.R. The Legacy of Egypt, 2nd edition, London: Oxford University Press, 1971.
Betz, H.D. The Greek Magical Papyri in translation including the Demotic spells. Chicago and London: University of Chicago Press, 1986.
Brier, Bob. Ancient Egyptian Magic. New York: William Morrow & Co., 1980.
Eliade, Mircea. A History of Religious Ideas. vol. 1, Chicago: University of Chicago Press, 1978. Eliade, Mircea, ed. The Encyclopedia of Religion. New York: Macmillian, 1987.
Faraone, Christopher and Obbink, Dirk, eds. Magika Hiera: Ancient Greek Magic and Religion. New York: Oxford University Press, 1991.
Faulkner, R. O., trans. The Ancient Egyptian Pyramid Texts. London: University of Oxford, 1969.
Fowden, Garth. The Egyptian Hermes: a historical approach to the late pagan mind. New York: Cambridge University Press, 1986.
Kingsley, Peter. Ancient Philosophy, Mystery and Magic: Empedocles and Pythagorean Tradition. Oxford: Clarendon Press, 1995.
Lewy, Hans. Chaldean Oracles and Theurgy: mysticism, magic and platonism in the later Roman empire. Le Caire: Impremerie De L'institut Francais D'Archeologie Orientale, 1956.
Meyer, Marvin and Smith, Richard, eds. Ancient Christian Magic: Coptic texts of ritual power. San Francisco: Harper, 1994.
Pinch, Geraldine. Magic in Ancient Egypt. Austin: University of Texas Press, 1994.
Willoughby, Harold R. Pagan Regeneration: a study of mystery initiations in the Graeco-Roman world. Chicago: University of Chicago Press, 1929. Johnston, S.I. Hekate Soteria: a study of Hekate's role in the Chaldean Oracles and related literature. Atlanta: Scholars Press, 1990.
Majercik, Ruth. The Chaldean Oracles: text, translation and commentary. Leiden and New York: E.J. Brill, 1989.
Parrott, Douglas, ed. Nag Hammadi Codices 5:2-6 and 6 with papyrus Beronliensis 8502, 1 and 4. Leiden: Brill, 1979.
Shaw, G. Theurgy and the Soul: the neoplatonism of Iamblichus. University Park: Pennsylvania State University Press, 1995. Johnston, S.I. Hekate Soteria: a study of Hekate's role in the Chaldean Oracles and related literature. Atlanta: Scholars Press, 1990.
Majercik, Ruth. The Chaldean Oracles: text, translation and commentary. Leiden and New York: E.J. Brill, 1989.
Parrott, Douglas, ed. Nag Hammadi Codices 5:2-6 and 6 with papyrus Beronliensis 8502, 1 and 4. Leiden: Brill, 1979.
Shaw, G. Theurgy and the Soul: the neoplatonism of Iamblichus. University Park: Pennsylvania State University Press, 1995.

zondag 12 december 2010

Volkskrant 11 december 2010 over Ritueelontwerpers

De laatste jaren is een toenemende ritualisering gaande in maatschappij en de behoefte aan passende persoonlijke rituelen rond geboorte, trouwen en dood is alleen maar toegenomen. Het is gebleken dat men wel de behoefte heeft aan rituelen, maar dat men vaak niet weet hoe men deze moet in kleden. In een dergelijk geval kan men beroep doen op een Ritueelontwerper of Ritueel begeleider. Ritueelbegeleider is de naam voor een 'nieuw' beroep.

Dubbelklik op de afbeeldingen om het artikel uit de Volkskrant magazine van 11-12-2010 in groot formaat te lezen.

Ritueelbegeleiding is het begeleiden van mensen bij rituelen rondom hoogtepunten in hun leven: geboorte, huwelijk, overlijden, enz. Dit "nieuwe" beroep moet ook de Volkskrant hebben opgemerkt. De Volkskrant magazine van zaterdag 11-12- 2010 bestede namelijk uitgebreid aandacht aan dit fenomeen.

Je zou denken dat de moderne mens geen behoefte meer heeft aan rituelen, ook gezien het feit dat de kerken leeglopen en mensen zich minder snel aansluiten bij een georganiseerde religie. Een tijd lang werden rituelen geassocieerd met opgelegde protocollen waar aan voldaan moest worden. Met name eind de jaren zestig ontstond een zekere ritevijandigheid. In die periode hebben veel mensen zich los gemaakt van kerk en van verstarde rituelen.

Hieruit zou je kunnen concluderen dat mensen geen rituelen meer nodig hebben, maar het tegendeel blijkt waar. Mensen zijn geen lid meer van een kerk, maar hebben nog steeds behoefte aan rituelen. Met name in de jaren negentig ontstaat er een trend om toch weer opzoek te gaan naar rituelen. Mensen willen niet meer terug naar de oude structuren die kerk hun beidt, maar men wil wel betekenis geven aan belangrijke gebeurtenissen in het leven.

In het artikel van de Volkskrant komt ritueelontwerper Christian Berkvens-Stevelinck uit Amsterdam aan het woord. Ze is bijzonder hoogleraar Europeese cultuur aan de radboud Universiteit Nijmegen en van haar hand is een instructieboek getiteld "Vrije rituelen". Ze zegt dat ze als dominee rituelen begeleide maar dat deze niet altijd aansloten bij haar cliënten, omdat een van de partners een ander of geen geloof had. De cliënt schikte zich dan wel, maar Berkvens stelt dat als zij iemand begeleidt die geen boodschap aan haar kerk heeft, zij ook niet als vertegenwoordiger van die kerk wil op treden. Ze wilde iedereen kunnen begeleiden, afgestemd op de persoonlijke wensen en levensbeschouwelijke achtergronden

In dit gat, welke is ontstaan doordat mensen kerk en traditie achter zich lieten, zijn mensen zoals Christian Berkvens-Stevelinck gesprongen. Zij vervullen de rol van wat vroeger de priester, dominee of gezinsoudste vervulde. Met het verlaten van de traditionele rituelen willen mensen rituelen rond geboorte, dood, huwelijk en feestdagen op hun eigen manier invullen. Men betrekt voor het ritueel deel niet meer de kerk of de priester, maar men deelt met vrienden, met de ander en met familie.

Er ontstond op deze wijze een enorme verscheidenheid aan hoe mensen belangrijpe momenten in hun leven vorm gaven. Soms is die keuzevrijheid groot en raken mensen bijna een in soort paniekerigheid. Men gaat zich afvragen; hoe ga ik het feest vieren, of hoe gaan de we de plechtigheid houden, waar, bij wie? Men realiseert zich dat er geen bepaalde manier van vieren is, dat er zijn geen specifieke regels meer zijn voor een rouwplechtigheid, maar de behoefte om dit soort momenten te gedenken of te vieren blijft. En dat is soms lastig. Op zo’n moment gaan mensen opzoek naar een Ritueel ontwerper.

De Volkskrant stelt "Dat wat een ritueel precies is, valt lastig te omschrijven". We mogen hopen dat de vraagsteller bedoelt, dat het in moderne rituelen moeilijk te bepalen is wat ceremonieel en wat ritueel is. Er wordt gesteld dat het elkaar omdoen van een trouwring iets ceremonieels is en dat een initiaties van exotische volkstammen ook rituelen zijn. Vervolgens wordt verwezen naar het boek Ritual Criticism van Ronald Grimes, waarin een reeks van criteria worden beschreven waar een handeling aan moet voldoel wil het een ritueel zijn.

Handelingen kunnen dan wel als ritueel benoemd worden, maar daarom zijn het nog geen rituelen. Heel veel dingen die we lezen in het artikel over de praktijk van de ritueelontwerpers gaat dan ook niet over rituelen maar over ceremoniën. Berkvens had er dan ook beter aan gedaan om haar te betitelen met "Ceremonieontwerper".

Ook voor Grimes schijnt het begrip ceremonie en ritueel niet helemaal duidelijk te zijn. Volgens hem hebben alle menselijke handelingen rituele kenmerken, waarvan sommige meer dan andere. Hij geeft een voorbeeld uit zijn gezinsleven, waarbij als zijn kinderen komen logeren, zij Canadese bosbessenpannenkoeken bakt. Grimes noemt dit een "ontbijtritueel". Het herinnert hem aan zijn gezinsleven.
Kunnen we uit deze uitspraak van Grimes concluderen, dat wat de gewone mens eerder als ontbijtgewoontes of ontbijttraditie betitelde, hiermee nu opeens beschouwd worden als rituelen en dat het ontbijt bij Grimes thuis dus geen ontbijt is maar een ceremonie met rituelen?

Als een hoogleraar begrippen als rituelen en ceremoniën op deze verwarrende wijze hanteert voor iets wat in feite een gewoonte of familietraditie is dan kunnen wij ons voorstellen hoe verwarrend dit alles moet zijn voor de "gewone"mensen. Door dit soort verwarming van begrippen weten mensen, als het wel op rituelen handelingen aankomt, vaak niet meer hoe ze in bepaalde situaties moeten handelen.

Hoe ga je om met een rouwdiensten. De nabestaanden verkeren in een crisis, zijn vaak plotseling met de dood van een dierbare geconfronteerd, en moeten dan ook nog eens bedenken op wat voor manier ze afscheid willen nemen. Vroeger kwam de pastoor of de dominee en die wist precies wat er moest gebeuren. Dat gaf rust en troost. Nu moeten de nabestaanden zelf allerlei keuzes maken. Sommige mensen zijn dan ook ontzettend blij er dan iemand is die de dienst kan leiden.

Momenteel duiken er om die redenen bureaus op die rituelen op maat construeren. Mensen krijgen dan allerlei rites en symbolen aangereikt ­ uit de christelijke en oosterse cultuur, New Age, noem maar op ­ die ze kunnen toepassen. Soms worden mantra's gecombineerd met het aansteken van kaarsen. Het is zeg maar een ritueel allegaartje die op geen of juist op allerlei tradities is gebaseerd. De vraag is echter in hoeverre bij het gebruik van deze symbolen of handelingen werkelijk uitdrukking gegevens wordt aan het hogere doel van het ritueel.

.Hoeveel verstand heeft een ritueelontwerper in werkelijkheid van de gehanteerde symbolen. Hoeveel verstand heeft men van de psychologische uitwerking van de handeling of het ritueel. Hierbij laten we de vraag maar achterwege of men inzicht heeft in de energetische uitwerking of de werking op de hogere sferen, van het ritueel.

Ook wordt het in artikel gesteld dat mensen zelf vrij rituelen kunnen bedenken. Nu is hier natuurlijk wel iets voor te zeggen, maar het gevaar dat rituelen op deze wijze zich puur bezig houden met de buitenkant en de Here helpe je toch wel de brug over, om het zo maar eens te zeggen. Pure buitenkant dus.

Het valt dan ook op in het artikel van de Volkskrant er weinig tot niks over de diepte van rituelen gezegd wordt. Rituelen hebben een impact op meerdere vlakken. De vraag is hoe wordt hier mee omgegaan. Of zijn rituelen verworden tot de nieuwe hebbedingetjes van een enkeling.

Soms lijken de moderne rituelen ook meer op de afronding van een langdurige therapeutische proces, waarbij het de handeling, want een je zou dit beter niet als ritueel kunnen betitelen, als een soort afsluiting wordt gebruikt. De handeling zorgt dan voor de als het ware voor de catharsis. Berkvens geeft hiervan een voorbeeld uit haar praktijk: Een 70 jarige Indonesische vrouw, die na de tweede wereld oorlog naar Nederland was gemigreerd, omdat ze verwikkeld was in een familievete. Berkvens ontwierp voor haar een plechtigheid, op de Veluwe, waarbij ze de bomen, waxine lichtjes en portreken van familieleden gebruikt als voorwerpen binnen de plechtigheid.

Vervolgens laat Berkvens de vrouw wat haar dwars zit opschrijven en na een korte stilte het papier verscheuren. Daarna worden de kaarsjes uitgeblazen en loopt de vrouw naar het open veld, wat het verlossing moment moet uitbeelden. Zoals wij al schreven heeft een dergelijke handeling weinig met rituelen te maken. Een psycholoog had haar wellicht dezelfde handelingen laten uitvoeren, al dan niet middels voorstellingsverbeelding. Dergelijk handelingen hebben een feel-good effect, en kunnen zeker winst opleveren over hoe de cliënt kijkt naar haar familie, maar de werkelijke vete zal hier niet door oplossen, een hereniginsgesprek met de familie, begeleid door iemand die in dergelijke zaken deskundig is zou hier veel meer op zijn plaats geweest zijn.

Vraag is dan ook Ritueelontwerper zich met dergelijk rituelen niet op het terreinen begeeft van waar hij eigenlijk niet deskundig is. Op de beschreven wijze van omgaan met rituelen, in het Artikel in de volkskrant, kan je iedere belangrijk moment of elk ongenoegen inkleden met een ritueel. Of dit effectief is en of de effectiviteit van dergelijk handelingen op langere termijn standhouden is dan ook nog maar de vraag.

Hier zien we verschillende kanten aan het probleem welke hieruit kan ontstaan. Enerzijds willen mensen meer decorum aan hun leven hangen, anderzijds zien we in deze rituelen pure oppervlakkigheid. Met achterliggende effecten, in bovenstaand geval is de ruzie met de familie helmaal niet opgelost na het ritueel. Dit is er nog steeds. De cliënt gaat alleen met een goed gevoel naar huis, zolang dit duurt.

Niemand staat stil bij de belevingskant, het innerlijke landschap, om het zo maar eens te noemen. Daar zit het draaipunt van de kwaal. Men werkt op bestelling en de ritueelontwerpers hebben een vrij oppervlakkig beeld van hun klanten. Berkvens blaast in het artikel de boel een beetje op als ze een voorbeeld geeft van een kleinzoon die die ten overstaan van alle aanwezigen in een furieus relaas tegen zijn groot vader ontstak. Berkvens noemt dit "een rituele afrekening van heb ik jou daar". Je kan je afvragen wat er ritueel aan een emotionele ontlading is?

Voor Berkvens is er echter geen plaats voor emoties. Ze maakt de cliënt monddood door en zegt tegen haar client; "je hoort er bij, maar nu even je mond houden" Hier zien we meteen nog een knel punt van de Ritueel ontwerper die al te bepalend bezig is over hoe een ceremonie of ritueel ingevuld wordt of zou moeten verlopen. Het is wel zaak dat mensen zichzelf blijven herkennen en er ook plaats is voor dieper gevoelens, wellicht had het gevoel van deze kleinzoon anders ingekleed kunnen worden, in plaats van hem monddood te maken.

Mensen zouden zelf hun symbolen moeten ontdekken of creëren en zich minder afhankelijk moeten op stellen van een dergelijke Ritueelontwerper. Men moet vooral niet vergeten zelf de regie in handen te houden, want het gaat hier om het eigen persoonlijk moment en niet om het feestje van de Ritueelontwerper. Hoe mooi het ook bedacht kan zijn.

Een ritueel hoeft niet ingewikkeld te zijn. Men kan dit eenvoudig aanvullen met zaken die voor de persoon in kwestie belangrijk zijn bijvoorbeeld door gebruikt te maken van een boek dat men heel mooi vindt, foto's van een vakantie of bepaalde muziek. Daaromheen kan het ritueel dan met bepaalde dingen aangevuld. Bijvoorbeeld een door een gebed uit te spreken, aan meditatie te doen; altijd rekening houdend met de traditie waaruit het ritueel voortkomt.

Berkvens waarschuwt ons dat onbezonnen rituelen link zijn. Dat als je een bootje met as van je dierbare te water laat, wat volgens haar een populair Boeddhistische ritueel is, je wel klaar moet zijn, om de "ziel" toe te vertrouwen aan het water. Anders krijgt men spijt. Waarom er hier van dit ritueel zo’n eenzijdige duiding wordt gegeven, dat ziel zich zou toevertrouwen aan het water, ontgaat ons geheel. Het was toch de as die op het bootje meevoer, daar is de ziel toch niet meer aan verbonden?

Berkvens geeft nog tip voor hen die de rouwperiode niet meer nodige hebben; zij kunnen een herdenkingsaltaar in hun kamer zetten, of als je dat te luguber vindt kan je een joods ritueel doen. Dit bestaat uit een kaars branden voor een portret foto met een mooie bloem er naast, wat hier nu specifiek joods aan is ons een raadsel. Een specifiek joods ritueel is het de sjiwwe, maar dit van die kaars kennen wij niet. Het zal wel ons gebrek aan rituele kennis zijn.

Verder vermeld het artikel dat Berkvens niet schroomt op elementen van verschillende religies te combineren, tot een nieuw ontwerp. Dat dit "ritueel shoppen" is vindt zij onzin. Hier komt Berkvens met een rare vergelijking die je niet moet willen. Zij stelt dat we in onze sap cultuur alles mogen pakken wat we kunnen gebruiken. Dit is op zijn minst vreemd, want wie wil er nu een allegaartje op een plechtig moment in zijn leven.
Ook Grimes beschouwt het winkelen in rituele gebruiken als een culture uitwisseling, gelijk aan de mondialisering en stelt in het artikel: Dat Pizza ooit een exotische lekkernij was, maar dat je hem nu op iedere staart hoe kan eten. Dat kan wel zo zijn, maar de lekkerste pizza eet je nog altijd in Italië.

In het artikel wordt verder nog een voorbeeld gegeven van de Ritueelbegelieder Annegien Ochtman- De Boer . Zij geeft een voorbeeld van een scheidingsritueel, ook hier weer meer therapie dan ritus. Tot slot geeft Grimes ons nog mee: dat we om profeit van rituelen te hebben ze zelf moeten uitvoeren. Hij kwam tot deze conclusie door "laboratorium" onderzoek, welke hij achter af analyseerde. Jammer dat het artikel niet vermeld of hij ook onderzoek gedaan heeft naar het effect van het zelf schrijven van rituelen te opzichten van de uitvoering door Ritueel ontwerpers, dat hadden wij echt interessant gevonden. Grimes bracht met zijn onderzoek niets nieuws onder de zon.

Uitvaartondernemingen zouden er wat Sterzoeker betreft ook goed aan doen begeleiders in dienst te nemen die nabestaanden een bepaalde structuur aanreiken. Hierbij moeten we u nog iets over een andere kant van die ritueelbegeleiding vertellen. In feite zijn het de verzekeraars die de mogelijkheid bieden voor extra's. En dan hebben we het vooral over de natura verzekeringen. Voor een kleine verhoging van de premie kan een verzekerde de ruimte inbouwen voor persoonlijke wensen. Het hoofdbedrag betreft de noodzakelijke dingen.

Per verzekering en soort polis kan het bedrag voor persoonlijke wensen hoger of lager zijn. Nou is het zo dat een uitvaart al gauw een 4000 euro kost, dus een bedrag van pakweg 750 euro voor persoonlijke wensen is een kwestie van "komen we over de hond, dan komen we ook over de staart". Het is juist dat bedrag waar de ritueelbegeleiding op mikt. U kunt dit ook zelf nazien in de tarieven die hier en daar op web-sites van ritueelbegeleiders genoemd worden.

Maar dat is nog niet alles. Haast elke grote uitvaarder biedt verschillende vormen van verzekering, ook naturaverzekeringen. Stel dat u bij Monuta verzekert voor 5000 + 750 euro. Dan krijgt Monuta het hele bedrag en mag u natuurlijk uw persoonlijke wensen invullen. Maar de uitvaarders rekenen een ander tarief als zij; En de verzekering doen, PLUS de uitvoering. Wanneer ze dan nog zelf een soort ritueelbegeleiders in dienst hebben (die ook uitvaartbegeleider zijn, wat weer iets anders is want zij dragen bijvoorbeeld de kist en dat doen ritueelbegeleiders niet) dan is de verrekening vestzak-broekzak, dus meer winst voor de uitvaartonderneming. Vandaar die leuke spotjes van "Hoe wil ik het hebben ....". Als de eigen wensen van te voren vastgelegd worden dan kunnen zij scherper calculeren.

Snap u het nog?Punt is alleen dat de ritueelbegeleiders in hun hoofd geknoopt krijgen dat er dus markt is voor hun noeste arbeid. Die markt is echter weggesnoept door de uitvaartonderneming/verzekeraars die ritueelbegeleiders hebben die dan weer door Het Moment zijn opgeleid. In feite is Het Moment de boosdoener. Goed beschouwd eet iedereen van twee walletjes, Het Moment en de uitvaarders/verzekeraars.

De naturaverzekeraars bakken ze heel erg bruin. Om een voorbeeld te noemen. Als u een Dela verzekering heeft, maar u wilt u uitvaart praktische laten verzorgen bij de uitvaarder het dicht bij uw huis. Dan declareren deze bij u de kosten, U levert de polis van Dela in (die zij bij Dela claimen) en voor het restbedrag krijg u dan een nota. Had U de uitvaart door Dela laten doen (bij een uitvaartbedrijf dat zij aanwijzen) dan was u net zo duur uit geweest, maar Dela had er beter aan verdiend want die rekenen andere tarieven als zij een uitvaart regelen. Het punt is hier: de onderlinge prijsafspraken.

Een grote uitvaarder moet minimaal 10.000 uitvaarten per jaar doen om rendabel te draaien. Daarom bieden ze ook het pakket "eigen wensen" aan, dat maakt het aantrekkelijker.
De zelfstandige ritueelbegeleider krijgt geen poot aan de grond bij de grote jongens. Ook niet bij de kleinere, maar dat is een ander verhaal. De knutselaars met hun kaarsjes en drijfbloemen, daarvan zijn er 13 in een dozijn. Deze zijn niet interessant. Het lawaai dat zij om hun onbeduidende "ritueeltjes" maken, dat stoort.

Je ziet hier in het Ritueelontwerper net zoiets als op de cursusmarkt. Al die peperdure z.g. opleidingen zijn aftrekposten. Hoe hoger je salaris, hoe meer je terugkrijgt van de fiscus. Daarom zijn dergelijke zaken ook zo schrikbarend duur. Het wordt toch wel met gemeenschapsgeld betaald.

dinsdag 7 december 2010

Wiccaleaks

Het nieuwe logo van WiccaLeaks!


Er is een nieuwe website over wicca opgericht WiccaLeaks

Aanvulling op de magische persoonlijkheid

Als aanvulling op de vorige blog; "Magier en de magische persoonlijkheid" wil Sterzoeker graag de reactie van de Kritische magier als blog uitlichten. Hier onder leest u een mooie aanvulling de magische persoonlijkheid.

De magische persoonlijkheid is een beeld van het ideale zelf, dus ook zelf ontworpen in de geest. Het is een beeld van perfectie, dat omkleed is met allerhande symbolen en het is een product van herhaalde visualisaties. De magische persoonlijkheid wordt gebruikt in bepaalde takken van rituele magie, maar dan is het een goed ontwikkeld ideaalbeeld.

In het sjamanisme wordt ook een bepaalde vorm van magische persoonlijkheid gebruikt. Dat kan een dier zijn dat de eigenschappen bezit voor een bepaald ritueel doel gewenst zijn. De sjamaan is zelf geen beer maar kan de vorm van een beer aannemen voor de kracht die een beer heeft.

Heel anders is dat in sommige vormen van rituele magie. De magische persoonlijkheid is een astraal product en als zodanig opgebouwd uit onderdelen van reflectie. De vorm is menselijk, de eigenschappen van die menselijke vorm zijn goddelijk. Daar is op zich niks mis mee zolang de stoffelijke eigenaar van de magische persoonlijkheid zich goed realiseert dat de magische persoonlijkheid een illusie is die alleen bestaat binnen het ritueel. Daarbuiten is men gewoon Piet Jansen, verkoper van ict-producten, om een voorbeeld te noemen.

Niet alle vormen van rituele magie gebruiken een magische persoonlijkheid en dat is om een heel goed reden. Bij de integere magiër gaat een belletje rinkelen als het perfecte zelfbeeld wordt opgetrokken. Dat belletje betekent: tijd voor bescheidenheid. Niemand is immers perfect, dus ook de imperfectie moet onderdeel zijn van de magische persoonlijkheid.
Als dat niet het geval is, dan is het beeld van de magische persoonlijkheid een vorm van astraal zelfbedrog.

Een integere magier zal daar geen genoegen mee nemen. Perfectie is een illusie. Wie beweert perfect te zijn (zelfs als magische persoonlijkheid) zet zichzelf in de uiterlijke wereld neer als blaaskaak. Zo iemand kan gewoon niet serieus genomen worden en kan rekenen op welverdiende spot. In de innerlijke wereld van zo'n blaaskaak moet het een kale bedoening zijn want minimaal de helft van de uiterlijke wereld ontbreekt. Die twee werelden moeten immers noodzakelijkerwijs een afspiegeling van elkaar zijn.
Dit alles neemt niet weg dat er nogal wat magiërs bestaan die er geen been in zien hun onrealistische zelfbeeld op te leggen aan de argeloze passant. Of aan hun volgelingen. Dat heet dan indruk maken. Wat er dan gebeurt, heeft Sterzoeker hier heel goed beschreven.

Ik heb absoluut geen hoge pet op van zulke magiërs. En van hun volgelingen ook niet. Die zijn besmet geraakt met dezelfde soort zelfoverschatting. Ik wil nog wel een stapje verder gaan: wat zich losmaakt van de uiterlijke wereld (met alles erop en eraan) heeft daar z'n bestaansrecht verspeeld.

Dan kun je wel met indrukwekkende kleding, haarstukken, sierraden en blauwe contactlenzen aan komen zetten en er pompeus gedrag op na houden, het maakt een gestoorde indruk op ieder die de uiterlijke en de innerlijke wereld op 1 lijn heeft. Iedereen heeft meteen in de gaten dat het hier om een schertsvertoning gaat.

Oeroude magische technieken zijn als rariteit beslist de moeite waard. Dat ze vergeten zijn of achterop zijn geraakt was in veel gevallen te wijten aan het feit dat het contact met de uiterlijke wereld verloren ging. Magische scholen die denken dat die technieken tegenwoordig iets nieuws te bieden hebben lijden aan schaamteloze zelfoverschatting en misleiden hun volgelingen. Die bespelen hoogstens op een handige manier de sentimenten, de angsten en de portemonnee van hun publiek.
Hun publiek wordt verondersteld de z.g. oeroude technieken te vereren en tjongejonge, daar komt wat bij kijken.

Een integere magiër legt zonder moeite de lijn tussen de oude kennis en het nieuwe denken. Dat kost nauwelijks wat, behoeft geen hypnose, heeft geen poppenkastritueel nodig. Zelfs een magische persoonlijkheid is ongewenst, de gewone persoonlijkheid voldoet prima. Maar ja, wie wil dat nou?
Lang geleden deden psychologen een experiment dat wel van toepassing is op het bovenstaande. Men verzon een zeer exclusieve club en vroeg aan de ene groep studenten of zij daar gratis lid van wilden worden, terwijl ze aan de andere groep vertelden dat zij eerst een baksteen op hun hoofd kregen als voorwaarde tot toelating in de exclusieve club. Het bleek dat de eerste groep veel minder happig was op een lidmaatschap dan de groep die de baksteen kon verwachten. Hoe "moeilijker", extremer, duurder, hoe aantrekkelijker de club werd.

Wil de wereld nou echt bedrogen worden? Het lijkt er wel op.

vrijdag 3 december 2010

Magiër en de Magische Persoonlijkheid

Wie zich verdiept in magie zal al snel merken dat het, binnen de leer van de magie, als nuttig wordt ervaren om zichzelf een magische persoonlijkheid aan te meten, tijdens het uitvoeren van magische handelingen en serieuze invocatie. Er zijn echter magiërs die zo sterk met hun magische persoonlijkheid vereenzelvigd zijn dat ze geen onderscheid meer kunnen maken tussen de geprojecteerde magische persoonlijkheid en hun gewone normale dagelijkse zijn.
De “normale” persoonlijkheid is als het ware jaloers geworden op de magische persoonlijkheid en heeft als uiterlijke verschijningsvorm de kenmerken van de magische persoonlijkheid volledig overgenomen.


Op het Internet zijn op eenvoudige wijze voorbeelden te vinden van "magische persoonlijkheden". Als we op de woorden "Magister Templi" of “Magiër” zoeken vinden we een aantal afbeeldingen en beschrijvingen van magiërs die zich in het dagelijks leven hetzelfde gedragen en kleden als een "aangemeten magische persoonlijkheid".

Daar waar deze twee persoonlijkheden niet met elkaar in overeenstemming zijn, zien we duidelijk dat moeder natuur door de magiër een handje wordt geholpen. De magiër weet de gewone dagelijkse persoonlijkheid extra te verfraaien, zodat deze omgevormd wordt tot magische persoonlijkheid. De magiër maakt gebruik van extreme make up en excentrieke kleding. De magiër deinst ook niet terug voor het gebruik kunstmatige hulpmiddelen zoals; nep haar, gekleurde ooglenzen en het dragen van opvallend grote sieraden.

De magiër die zichzelf volledig geïdentificeerd heeft met zijn magische persoonlijkheid doet er alles aan om de onwetende voorbijganger er visueel van te overtuigen dat men hier een bijzonder begaafd mens treft. De magiër wil zich onderscheiden van de doorsnee onontwikkelde mens, niet alleen door zijn geestelijke vermogen, maar ook door zijn uiterlijke verschijningsvorm. Ook als men niet met de wetten van magie op de hoogte is, zal men ongetwijfeld het hoofd omdraaien om een blik te werpen op deze bizar uitgedoste persoon. Men zal op zijn minst constateren dat men met een bijzonder mens van doen heeft.

Meestal betreft het hier het type magiër die haar of zijn magische persoonlijkheid gebruikt voor de realisatie van ego-doelen. Een oprecht magiër laat zich niet portretteren voor een foto op het internet en wenst al helemaal niet in rituele-kleding, of met magische werktuigen afgebeeld worden te worden op het internet. Rituelen en magie zijn zaken die door de ware magiër respectvol benadert worden. Hij of zij zal niet als een kermis attractie, of als disco show met DJ, naar buiten treden. Ziet u een magiër in vol ornaat, op het internet, of in het openbaar optreden, dan is deze actieshow puur bedoeld om PR te voeren. De magiër wil uw aandacht trekken, of wil leden werven voor de cursussen die door haar/hem worden gegeven.

Behalve voor het verkrijgen van aandacht kan de magische persoonlijkheid evengoed aangewend worden om volgelingen te werven. Het hebben van volgelingen levert de magiër immers veel secundaire winst op, zoals geld, menselijke hulpbronnen aandacht. De hoofdmotivatie waarom deze magische persoonlijkheden worden ingezet is in de regel om macht en aanzien te verkrijgen. De magiër die zichzelf volledig vereenzelvigd heeft met zijn magische persoonlijkheid heeft in feite maar een doel voor ogen; alleenheerschappij in de wereld die hogere magie heet.

In sprookjes en kinderverhalen zijn mooie voorbeelden vinden te vinden van de magische alleenheerser; De slechte heks van het Oosten uit “The Wizard of Oz”, “Zwarte Magica” uit Donald Duck, en de “Boze Koningin” uit Sneeuwwitje zijn prachtige voorbeelden. Het zijn allemaal magiërs die geen onderscheidende meer kunnen maken tussen hun dagelijkse en hun magische persoonlijkheid. Hun magische persoonlijkheid heeft de persoonlijkheid die het normale leven zou moeten sturen volledig overgenomen.

Bij de magie bedreven door de moderne magiër, die bezeten is door zijn magische persoonlijkheid, draait het net als bij de bovengenoemde figuren uit de kinderverhalen enkel nog om de hebzucht, hebzucht naar; roem, geld, schoonheid, geluk, macht en aanzien. Magie wordt zonder enige schroom en zonder na te denken over de kwalijke gevolgen voor anderen door de magiër toegepast om ego-doelen vervuld te krijgen.

Het grootse gevaar is dan ook, dat als de magische persoonlijkheid de dagelijkse persoonlijkheid volledig overneemt, dat ook de dagelijkse doelen volledig door de magische doelstelling worden overvleugeld. Als de magische persoonlijkheid eerder al op pure ego-doelen gericht was, zal zij/hij zich nu fulltime op deze doelen richten. De magiër zal zich meer en meer ontrekken aan het normale dagelijkse leven en zal ook onderscheid gaan maken met wie zij/hij privé nog wel om wil gaan en wie de magiër wel en niet toe laat in haar/zijn huis en leven. Uiteindelijk zal de vriendenkring van de magiër steeds kleiner worden, want bijna niemand kan nog voldoen aan de normen die de magische persoonlijkheid aan anderen stelt. De magiër leeft niet meer in de wereld, maar leeft los van de wereld. Zij/hij leeft enkel nog in zijn eigen magische universum, waar slechts haar/zijn wetten en regels gelden.

Deze regels en wtten zal de magiër ook toepassen op zijn volgelingen. De magiër kan plotseling met een opsomming van regels komen, welke zij/hij toegepast wil zien binnen de op te voeren rituelen of binnen de tempel. Met gevolg dat deze regels soms onnavolgbaar of onopvolgbaar zijn voor de volgelingen. Door onbekendheid met de besloten gedachtewereld van de magiër worden mensen in verwarring of soms zelfs in gevaar gebracht. Op dit punt aangekomen verliest de magiër iedere gevoel van medeleven of mededogen met zijn volgelingen. De onvolkomenheden of onvolmaaktheden van de volgelingen worden door de magiër niet langer geaccepteerd, laat staan getolereerd. Imperfectie past de magische persoonlijkheid niet. Om in het spoor van de magiër te blijven, kopiëren de volgelingen met een dodelijke eenvoud deze standaarden en dit gedrag. Zwakkere broeders of zusters zullen ze eenvoudig laten vallen.

"Gewone mensen" zullen voor de magiër niet interessant genoeg meer zijn en tevens een bedreiging vormen tot het instant houden van de "magie" van de magische persoonlijkheid. Alles zal gericht zijn op wat de magische persoonlijk hoog kan houden, hoog boven het “normale gewone gedoe”.

Magie is in het dagelijkse leven een woord met een beladen klank, maar in feite is het een gegeven waarover ieder mens kan beschikken. Magie is bij sommige magiërs dan ook niet meer dan de eigen energie onder de wil brengen, en zo geconcentreerde manipulaties uithalen, dus met de eigen energie anderen bewust opladen, of bewust ontladen; ten goede beïnvloeden of ten kwade. De magiër kan energie bundelen en ontkoppelen. De magiër moet beschikken over energie en wilskracht; beter gezegd: de macht tot concentratiebundeling.

Een van de gedachtenvormen die de magiër hier voor aanwend is deze magische persoonlijkheid. Om een magische persoonlijkheid te verwerven moet je zelfverzekerd zijn; geloven in jezelf, of in je taak, je werk als magiër en dit geloof weten over te brengen op je volgelingen. Daarnaast verstaat de magiër de kunst om de medemens te overtuigen van iets waarin ze zelf geloven; of iets waarin ze WILLEN geloven. De magiër laat de ander dus geloven door woord en voorkomen, dat hij over bijzonder kwaliteiten beschikt.

Het doel is het belangrijkste: de medemens iets suggereren, zodat hij doet wat zij willen. Een magiër creëert een spanningsveld waarin anderen worden opgenomen, dikwijls geïnjecteerd. Iemand die aan zichzelf twijfelt bezit een zwak energieveld, hij kan gemakkelijk magisch of suggestief worden beïnvloed door de magiër.

Hier geldt dat het gelijke het gelijke aantrekt, en indien men zich prettig voelt onder de vleugels van sommige mensen, in dit geval de magiër, is er een gelijke noemer. Een magiër maakt hier dankbaar gebruik of misbruik van door iets van zichzelf in de ander te laten herkennen, waardoor zij/hij bewondering kan oogsten. Dit kan bijvoorbeeld een projectie zijn van het beeld van de ideale magiër. De bewonderaar van de magiër wenst dan uiteindelijk het evenbeeld te worden van zijn voorbeeldmagiër. De magiër bindt de bewonderaar aan zich door de belofte dat de bewonderaar tot een zelfde staat van perfectie als de magiër kan geraken, mist de bewonderaar aan bepaalde opdachten voldoet. De opdrachten van de magiër bestaan meestal uit cursussen of uit het bijwonen van bijeenkomsten, uiteraard altijd tegen betaling, of uit het vervullen van vrijwilligerswerk, persoonlijke werkzaamheden, of klusje voor de magiër. Betaling aan de magiër vindt altijd op twee vlakken plaats: op het geldelijk en op energetisch niveau.

Bij het uitoefenen van magie beschikt de magiër naast concentratie ook over een sterke verbeelding; De magiër moet het doel kunnen indenken en moet daarvan sterke beelden kunnen maken. Een beeldenrijk doel heeft een suggestieve invloed; (zelf)suggestie betekent kracht. Hier wordt gebruik gemaakt van de gedachtekracht gepaard gaande aan wilskracht en daarnaast een onomstotelijke zelfovertuiging.

In Tegenstelling tot een Magiër gebruikt een Mysticus zijn energie totaal anders: hij is niet de mens van de concentratie, maar van de hoop; hij laat het meer aan God of zijn geestelijke bron over en hoopt dat dan alles goed gaat. Hij bezit echter eveneens een overtuiging, die ligt echter niet in het zelf, maar in zijn geloof in God of geestelijke bron. Voor hem zal het uiterlijk ook niet zo van belang zijn en er bestaat dan ook niet zoiets als het aannemen van een mystieke persoonlijkheid. De mysticus is gewoon zo als hij/zij is en zal zich ook niet anders voor doen als dat wat moeder natuur hem/haar heeft gegeven.

Indien een mysticus ook magiër wil zijn, gebeurt dit op het moment dat hij niet mystiek is ingesteld. Magie is denkkracht en wil; mystiek is gevoel en wens. Er zijn bepaalde handelingen die aan de kracht van de magiër ontsnappen en die slechts de mysticus kan volbrengen. Mystieke mensen funderen zich in een overgave; magiërs geven de voorkeur aan zelfhandeling.

Magie kan toegepast worden in de vorm van sterk geconcentreerde energie die van iemand kan uitstralen, die energie kun dus beladen zijn met een bepaalde idee. Een sterke uitstraling, al dan niet versterkt door, kleding, nepharen, make-up, of speciale sieraden, is altijd gericht op profijt, en eigenbelang. Onverschillig de leuzen waarmede de doelstelling wordt omhangen.

In de literatuur spreekt men over WITTE en ZWARTE magie, waaronder wordt verstaan opbouwende, weldadige energie èn afbrekende, vernietigende, ontledigende energie. Beide aanzichten zijn echter een natuurlijk gegeven; er is materie en antimaterie; de antimaterie is niet slecht, omdat het een doel dient. Slecht wordt iets pas wanneer je iets afbreekt en er geen opbouw of verandering volgt. Wij vernietigen b.v. levende scheppingen zonder in staat te zijn hen te vervangen. In onszelf zijn zowel de opbouwende als de afbrekende kracht aanwezig en het gaat er slechts om: wat doen we ermede. Dezelfde wetten gelden binnen de magie.

Als we magisch zijn ingesteld willen we die energie gebruiken voor een doel; als we mystiek zijn ingesteld laten we ons veelal meedrijven op de grote universele energiestroom. Het ideale is eigenlijk om tweevoudig te zijn: magische-mystiek. De magiër zoekt uit waarom iets zich voltrekt; en hoe het zich voltrekt; de mysticus ziet DAT het zich voltrekt en vindt dit een wonder op zich. De mysticus, kan zich daarop dan mee laten drijven. De mysticus zal dus zijn omgeving niet manipuleren zal zeker geen volgelingen hebben die hem voorzien van geld verkregen uit versluierde gestolen wijsheden.

De magiër beschikt over een ondergeschikt kanaal waarlangs de magie wordt geleid; b.v. het hart dat een wens koestert; andere mensen die zich aan de magiër overgeven. Het publiek dat tegen de magiër opziet, iets van haar/hem verwacht, een groep. De magiër heeft voldoening in meewerkenden, ondergeschikten, volgelingen, leerlingem, mensen die klusjes uitvoeren, gelovigen; de mysticus heeft genoeg aan zichzelf.

De Mysticus brengt zichzelf in extase. De magiër kan een sensatie van extase bij anderen oproepen. De moderne magiër met een moderne magische orde heeft zo zijn eigen hulpmiddelen om deze extase op te roepen. Een party tent van de Formido, gekleurde lappen, kaarsen houdertjes van de Xenos, kitscherige goden beelden, en een hoop andere parafinalia om in druk te maken op de volgelingen, die door al deze poespas van de moderne magiër zo verblind zijn geraakt, dat ze geen oog meer hebben voor echte kwaliteit en schoonheid.

Dan nog durft de moderne magiër te beweren dat de uitvoering van de moderne magie te vergelijken is met de magie van de establishment en dat magiërs geen kruidenvrouwtjes of dorpsheksen zijn: maar dat magiërs altijd deel zijn geweest van het establishment, en dat er pausen geweest zijn die aan magie deden en dat veel koningen magiërs in dienst hadden en dat magiërs in de Middeleeuwen en Renaissance behoorden tot de ontwikkelde mensen, die een breed scala van pre-wetenschappen in combinatie beoefenden, waaronder de magie en de alchemie..

De uitvoering van de magie binnen de moderne magische ordes valt hier echter totaal niet mee te vergelijken. De moderne magie is door de komst van magiër, die zijn ego-belang en magische persoonlijkheid voor op laat lopen, echter verworden tot niet meer dan een ouderwetse kermis attractie, welke zijn betovering nog steeds niet heeft veloren over mensen die hun vertouwen leggen in de illusie die de kermis attractie hun te bieden heeft. Met een kermis attractie werkt het echter zo; dat op het moment dat je uitstapt, uit de zweefmolen, ook de illusie wordt verbroken en wat slechts volgt is de kille ontnuchtering.

De moderne magiër beschouwt zichzelf als een godje binnen zijn eigen domein; hetzij binnen een orde, hetzij een groep, hetzij een werkterrein. Daar waar magie uitsluitend tot zelfverheffing of machtsuitbreiding dient, is deze puur anti-natuurlijk, anti-spiritueel, en werkt zij daardoor disharmonisch ten opzichte van die natuur en van de geest. Soms springen magiërs nonchalant met rituelen om of dienen twijfelachtige doelen.
Daarom is de persoonlijkheid van de magiër, haar/zijn mens-zijn zo belangrijk.

Door het gebruik of de beheersing van de magische gedachtekrachten krijgt de magiër macht over mensen. Vandaar dat iemand die zich uitgeeft voor magiër en bezig is met magie zonder dat er een edele motivatie aan ten grondslag ligt, of zonder dat er innerlijke rijkdom, wijsheid en kennis aanwezig is, kan dit tot catastrofale resultaten leiden. Hetzelfde geldt voor een mediamieke of gevoelige volgelingen, die door een dergelijke magiër wordt beheerst.

De magiër behoort sober zijn, dus geen openbare magische persoonlijkheid te bezitten die de dagelijkse persoonlijkheid heeft overgenomen. Alle overdaad schaadt en beoogt slechts te imponeren; De ware magiër moet zich sterk kunnen concentreren, d.w.z. zodanig op één doel zijn gericht dat niets of niemand hem daarvan afbrengt, daarbij is uiterlijk of een hoeveelheid aan indrukwekkende spullen van ondergeschikt belang. Een magiër dient belangeloos te zijn en kent geen echo doelstelling.

Een magiër werkt met verbeeldingskracht; dit is een vorm van autosuggestie. De herhaalmethode die moderne magiërs gebruiken door bv bij de bijeenkomsten steeds het zelfde openingsritueel te gebruiken heeft ook met suggestie te maken. Je overgeven aan herhaling, zo veel mogelijk, opgegeven door de magiër, betekent dat je NIET zelfscheppend bent. In deze rituelen kan de magiër makkelijk post hypnotische suggesties inbouwen die de volgelingen aan hem binden of opdacht geven tot bepaalde handelingen.

Depressieve of onzekere mensen zal de magiër iets in handen geven waarin ze geloven en datgene is voor hen het middel tot veranderen. De magiër brengt het beeld op zijn volgelingen over dat zij/hij onbevreesd is; angst is de grootste spelbreker; geen enkele magiër kent angst. De magiër gaat er immers van uit dat hij alles beheerst. Hij moet zelfdiscipline bezitten. Iemand, die zichzelf niet beheerst, kan nooit anderen beheersen noch overheersen. En tenslotte moet hij geen inspanning schuwen; hier dus het tegendeel van overgave. Inspanning is het tegenbeeld van ontspanning.

De magiër die zijn volgelingen wil binden zal dan ook beweren dat magie moeilijk is en dat het discipline behoeft en dat je veel oefeningen moet doen wil je tot resultaat komen en tot de ingewijden behoren. Natuurlijk is daar iets op gevonden, om dit doel te bereiken; voor hen die waarlijk volgen. Een extra cursus tegen extra betaling is het middel. Zo werkt dat in de Moderne magie.

Een ware magiër is een grote persoonlijkheid die nooit van iemand afhankelijk zal zijn en ook anderen niet van hem/haar afhankelijk zal maken. Binnen sekten of religieuze groeperingen of ordes maakt men zich afhankelijk van de voorganger of magiër; door een spreekbuis te zijn van de voorganger. Dit is dus een magiër-medium situatie.

Veel moderne magische scholen beweren dat ze een linage hebben en afstammen van een traditie die een reeks voorgangers kende, welke allen ingewijden waren. Vaak worden deze aanduidingen gebruikt om meer gewicht in de schaal te leggen. De magiër wil zich hiermee belangrijker voordoen dan wat hij in werkelijkheid is.

Een magiër is een individu, die zich uiteraard kan baseren op tradities, aangezien daar de invloed van eeuwen in verborgen ligt, maar hij brengt altijd zijn eigen inbreng mede. Een magiër is een "selfmade man" en kan dus, als hij wil, een totaal andere richting inslaan dan zijn voorgangers.

Iedereen kent natuurlijk ook de traditionele gebruiken, die hebben bewezen wat suggestief kracht kan doen. Traditie wortelt in eeuwenlange handelingen die dus - gelijk een suggestie - als het ware in het bloed van de deelnemers zijn geëtst. Dat wat het suggestiefste is blijkt het meest bruikbare: het ritme van een bepaalde taal, zoals het Latijn, of Hebreeuwse, de ritmische, draaiende beweging van de processie loop; het herhalen van vaststaande rituelen; het suggestieve eindeloos herhaalde mantram. Een slimme magiër past dit dan ook veelvuldig toe in workshops. Zeker tijdens bijeenkomsten die lang duren en waar iedereen vermoeid aan het raken is, daar werkt suggestie het beste.

Het gaat de magiër er om de gedachten van zijn volgelingen zodanig te leiden en te overheersen dat zij nog maar in één beeld voortdenken. Een magiër die de kunst van de suggestie goed verstaat weet de nodige emoties bij de volgelingen op te roepen. Een volgeling zal zich de eerste keer herinneren wanneer deze intrigerende gezangen, tijdens de opening ritueel, worden aangeheven. De rillingen zullen over zijn rug lopen en tranen in zijn ogen springen. Dat zijn tevens de momenten waarop verankeringen van de posthypnotische suggesties door de magiër geplaatst worden in de persoonlijkheid van de volgeling.

Het uitsluitend gebruik maken van tradities maakt van iemand geen magiër, maar hij bedient zich van aloude magische handelingen. Een priester b.v. kan de traditionele rituele handelingen volvoeren, maar dat behoeft van hem geen magiër te maken. Hij is pas een magiër wanneer hij bewust weet wat hij doet, bewust gebruik maakt van zijn energie, dus kennis, concentratie en verbeelding aanwendt.

Daarom kan de ene magiër indruk maken en de andere niet. Een woord moet vrijgemaakt worden, de kracht losgelaten; een handeling moet gedragen worden door de gedachte daarachter. Alle groepen die onder leiding staan van een magiër, dus hier magiër èn voertuig, kunnen hun kracht constructief dan wel destructief gebruiken, afhankelijk van de instelling van de magiër; de groep is slechts een willoos voertuig. De onwetende volgeling kan de magiër niet beletten datgene te doen wat hij wil.

Elke - vooral op riten en tradities stoelende religie - kan zowel zwarte als witte magie aanwenden. Vandaar dat sekten en groeperingen, of magische ordes die zich van magie bedienen, hun volgelingen contracten laten onderteken en soms hun leden vasthouden tot aan de dood. Soms wordt magie in het bloed geëtst, het is een vorm van hypnose of suggestie geworden.

De moderne magiër zal er op voorstaan dat hij het gehele beleid binnen zijn magische orde bepaald. Democratie is b.v. magie-oplossend; de veelheid ontkracht de concentratie in de eenheid. Daarom zal de magiër alleen zelf bepalen wat zij/hij aan kennis op de groep wil overbrengen, of in zijn eentje het besluit nemen welke rituelen uitgevoerd worden. Overleg of stemming is de magiër vreemd. Popularisatie b.v. is ook een vorm van ontkrachting. De magiër zal dan zeker ook niet stimuleren dat zijn leerlingen met elkaar socialiseren. Onderlinge contacten buiten de magische bijeenkomsten om worden door de magiër dan ook niet bevorderd, maar met alle macht tegengehouden.

Het terug willen naar de tradities, de oude normen, is een poging tot hergroepering van de kracht, een teruggaan naar de suggestieve waarden. Suggestie is de methode van beïnvloeding die gehanteerd wordt door de magiër. Het is de groep volgelingen van een dergelijke magiër die de werking van de suggestie versterken: het in stand houden van de tradities, de wetten, de dogma's, intensiveert het energielichaam van die groep en dit energielichaam induceert de aanwezigen.

Door energie en concentratie kan men een bepaalde situatie in stand houden; het in stand houden vraagt inspanning, verbeelding, de totale inzet. Wat voor groepen geldt, geldt ook voor individuen. Jezelf in stand houden, is jezelf constant voeden met opbouwende energie en de destructie slechts inzetten bij ongewenste invloeden.

Wisselwerking tussen gelijken houdt wederzijds een energieveld in stand. Dat wat kwijnt vraagt om bijladen. Een magiër kan zich niet permitteren te kwijnen, dus kan hij niets aan het toeval overlaten. Veronachtzaming kan slechts tot op zekere hoogte ongevaarlijk zijn, afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van de energievoorraad. Iets wat niet bijgehouden wordt, kwijnt weg; dat is een wet, ook in de natuur. Een moderne magiër zal dus op regelmatige tijden rituele bijeen komsten houden, om hetgeen is op gebouwd instant te houden.

De magiër kan voor het opslaan van de energie, welke de groep vormt tijdens de rituelen, een voorwerp gebruiken om de vrijgekomen energie te bundelen en in op te slaan. Hiervoor kan bijvoorbeeld een steen worden gebruikt. Dit bundelen van de vrijgekomen energie kan na afloop van het ritueel plaatsvinden. De leden van groep hoeven van dit energetische (mis)gebruik niet altijd op de hoogte gesteld te zijn. De magiër kan de aldus gevisualiseerde energie later uit de steen bevrijden, om deze voor persoonlijke ego-doelen aan te wenden.

Cultivatie vragen verzorging de magiër zal dan het ook magische geladen voorwerp gedurende de rituelen op het altaar of een vaste plek in de tempel plaatsen. Soms zal het voorwerp of de steen een rol spelen in rituelen. Binnen sommige magische scholen wordt deze steen "zaadsteen"genoemd.

Als je in contact komt met een magiër die zijn "magische Persoonlijkheid" in het dagelijkse leven op de voorgrond heeft geplaatst en daarmee adverteert op het internet, of u ontmoet een magiër die zich alleen maar laat zien in de rol van de haar/zijn magische persoonlijkheid, wees dan super alert. Als de magiër u verhalen verteld over oude tradities en mysteriën waarop haar/zijn school gestoeld is, zelf dan blijft het dan zaak om alert te zijn op de echo-mechanismen van deze persoonlijkheid. Ook als een magiër heel veel geld vraagt voor haar/zijn kunde, of in ruil voor uw geld of inzet mooie beloftes doet van een inwijdingsweg, wees dan bijzonder op uw hoede. De prijs die u bij deze magiërs betaald is uiteindelijk vaak veel meer dan het geld alleen; U betaalt de magiër met uw energie en uw gezondheid.

Die belofte van inwijding wordt gedaan om u zo lang mogelijk aan het magische lijntje te houden. U hebt hier te doen met iemand die puur werkt met zijn magische ego zijde en uiteindelijk en dit type magiër is maar zelden in staat om zijn medemens beter te laten voelen. Veel eerder wordt men van energie ontledigt door dit type magiërs. Deze magiërs zijn zeer slim en uiterst bedreven in het aan zich binden van mensen. Zelf hoogopgeleide mensen kunnen een grote zwakte hebben voor de magische persoonlijkheid van de magiër. Hoogopgeleide mensen zijn zeer bruikbaar en leuk in te zetten voor "vrijwillige klusjes".

Naast eeuwenoude technieken bedient de moderne magiër zich van psychologische technische hoogstandjes zoals NLP, hypnose technieken, en gesprekstechnieken. Het is maar dat u het weet, mocht u een dergelijke magiër tegenkomen.

De beoordeling of je wordt ontledigt dan wel wordt bijgeladen vraagt echter iets meer dan "je prettig voelen", het vraagt zelfkennis, observatie, en oordeelkundigheid. En daar, ieder van ons, beslist erg gesteld is op zijn vrijheid, ligt alle vooruitgang, maar ook alle achteruitgang, in onze eigen hand. Wees daarom slechts ontvankelijk in aanwezigheid van het zuivere en verrijkende, en blijf nuchter, maar ook resistent in aanwezigheid van een verpletterende magische persoonlijkheid en laat geen dag voorbijgaan zonder je te vullen met energie, het gelijke, dan wel het hogere.

Een ware magiër zal je nimmer uitsluiten of onpersoonlijk benaderen of behandelen. Hij/zij zal zeker geen geheimen voor je hebben of kennis voor je achterhouden, maar hij/zij zal je met liefde opnemen in de kring van gelijkgestemden, tenminste als jij ook oprecht bent. Dan zal hij/zij zeker bereid zijn/haar geschriften met je te delen. Over copyrights zal je een ware magiër nooit horen.

Vertrouw op de onvernietigbare wet die nooit iets laat afbreken zonder iets anders op te bouwen. Als de ene deur wordt gesloten, gaat er een andere open.

donderdag 2 december 2010

Paulo Coelho: Aleph

De Alef is de eerste letter uit het Hebreeuwse alfabet, dat ontstaan is uit het Fenicisch alfabet. In de verzamelingenleer - sinds begin van de 20e eeuw één van de grondslagen van de wiskunde - wordt met de letter alef de kardinaliteit van oneindige verzameling weergegeven. De kardinaliteit van een verzameling is een maat voor het aantal elementen in een verzameling.

In het boek van Paulo Coelho wordt met Aleph bedoeld: een letter zonder vorm of klank, waar je altijd een tweede letter nodig hebt. Aleph staat voor het begin, de oorsprong van de dingen. Aleph verwijst naar de adem, naar de geest die vooraf gaat aan het scheppend spreken. Met de adem begint het leven. In zijn blog schrijft Paulo Coelho dat de Aleph is waar tijd en ruimte samenvallen. Daarbij verwijst hij ook naar een verhaal van Jorge Luis Borges uit "De Aleph en andere verhalen" (een bundel filosofische verhalen met bovennatuurlijke verrassingen). De Aleph staat in dat verhaal voor: die alles bevat wat ooit is geweest en wat ooit zal zijn. Om het duidelijker te maken: voorin het boek Aleph van Paulo Coelho is een citaat opgenomen uit het verhaal :De Aleph, van Jorge Luis Borges:

De Aleph had een diameter van twee, drie centimeter,
maar bevatte wel het hele Universum zonder dat dit aan
omvang inboette. Elk ding ... was oneindig veel dingen,
want ik zag het helder en duidelijk vanuit iedere hoek van het Universum.


In zijn boek legt Paulo Coelho nader uit wat we onder de Aleph dienen te verstaan, daarbij onderscheid makend tussen de kleine en de grote Aleph.

Aleph, het boek van Paulo Coelho
Bij uitgeverij De Arbeiderspers is op 25 augustus 2011 het boek Aleph van Paulo Coelho verschenen. Het boek verschijnt tegelijkertijd ook in meer dan 60 andere landen, wat wel iets zegt over de vermaardheid van Paulo Coelho als spiritueel schrijver.

Je zou denken dat je, naarmate je ouder wordt, je in een zeker equilibrium in je denken en doen, in je persoonlijke innerlijke ervaring mag verheugen. En als je dat evenwicht weet te bewaren, is dat fijn. Maar het kan ook zijn dat er iets gaat knagen, dat je in een sleur terechtkomt; in een zekere mate van verveling, het gevoel dat je niet meer echt leeft. Het moment waarop je je afvraagt of je bent waar je wilt zijn en of je doet wat je wilt doen. Dat is wat Paulo overkomt: een geloofscrisis, een depressie. Zijn leermeester J. geeft hem een duwtje. Paulo gaat op een maandenlange pelgrimstocht, waarvan het traject van de Trans-Siberische Spoorlijn deel uitmaakt. Aleph is het verslag van deze pelgrimstocht, niet in de zin van een reisverslag maar eerder in de zin van een verslag van de reis van zijn ziel. Die reis van zijn ziel begint eigenlijk, wanneer hij Hilal, een jonge vrouw van Turkse origine, in de groene ogen kijkt. (Zij beweert dat Paulo en zij elkaar kunnen redden. Hilal ligt ook met zichzelf in de knoop door gebeurtenissen uit haar verleden). "Ik kijk naar het licht, naar een heilige plek, en een golf komt op me af, vult me met vrede en liefde, al gaan die dingen bijna nooit samen. Ik zie mezelf en tegelijkertijd zijn daar olifanten in Afrika, hun slurf in de lucht, kamelen in de woestijn, mensen die in een bar in Buenos Aires aan het praten zijn etc. ........... Ik ben in de Aleph, het punt waar alles samenvalt in ruimte en tijd".
Paulo heeft Hilal in een vorige incarnatie ontmoet en wil weten wat er toen gebeurd is. Het is iets waarvoor hij haar vergiffenis vraagt. Door de oefening met de lichtring keert Paulo terug naar zijn incarnatie als Jezuïet tijdens de Inquisitie en komt er vervolgens achter wat hij gedaan heeft of liever gezegd nagelaten heeft t.o.v. Hilal.

De boodschap voor de lezer
Zoals Paulo's leermeester hem een duwtje in de rug gaf, moet dit boek de lezer stimuleren om te kiezen voor verandering, een volgende stap te zetten, in je dromen te geloven en het onbekende te overwinnen. Als je jezelf vragen blijft stellen en bewust leeft, is elk moment een nieuw begin. Deze en meer slogans die op de achterkant van het boek staan, zouden door iedere goeroe geroepen kunnen worden. Coelho levert met Aleph een inspiratiebron dát je geen genoegen moet nemen met een sleets (ziele)leven. Die inspiratie is o.a. terug te vinden in de intensiteit waarmee Coelho beschrijft dat hij voelt hoe hij weer leeft. "Ik huil omdat er geen andere manier is om uit te drukken wat ik voel: ik leef. In elke porie, in elke vezel van mijn lijf leef ik, ik ben nooit geboren en nooit gestorven". Aleph is geen handboek hóe je jezelf/je ziel weer tot leven brengt; dat blijft je eigen pakkie-an. Want laten we eerlijk zijn, het is niet iedereen gegeven om een lange reis te maken, laat staan de Aleph te betreden en je vorige incarnaties te (her)beleven. Dat eerste - een lange reis maken - kun je ook overdrachtelijk zien: het leven is een weg en een zoektocht, die je vormt en verandert, aldus Coelho. Maar aan het laatste - de Aleph betreden en door middel van een oefening in een vorige incarnatie terechtkomen - is de conditio sine qua non verbonden dat je dat ook moet willen en daarvoor ook over een bepaalde kennis moet beschikken. In zijn nawoord waarschuwt Coelho voor de oefening met de lichtring "omdat elke terugkeer naar het verleden zonder een minimale kennis van het gebeuren rampzalige consequenties kan hebben". Overigens is Coelho daarin eerlijk; hij schrijft dat hij opnieuw verbonden is met zichzelf en het magisch Universum om hem heen, maar dat je dat ook net zo hard weer kunt vergeten en dan weer opnieuw op zoek moet naar de schatten en wonderen, die het leven interessant maken. Vallen en opstaan, heet dat in goed Nederlands.

Aleph is een mooi spiritueel relaas geworden, op overtuigende wijze op papier gezet door de begenadigde, inspirerende schrijver die Paulo Coelho nu eenmaal is

Geert Kimpen - De Kabbalist

De Vlaamse Geert Kimpen kwam in aanraking met het levensverhaal van Chaim Vital door een oude Russische Kabbalameester. Deze vroeg hem Vitals geschiedenis te schrijven. Kimpen theaterschrijver, columnist en auteur van onder andere Het Liefdesdagboek zag hierin een taak weggelegd en werd algauw gegrepen door het personage van Vital. Van de een op de andere dag wijdde hij zich fulltime aan het schrijven en aan het overbrengen van de universele boodschap van de kabbala.

De manier waarop deze roman tot stand is gekomen is opvallend te noemen, stof voor een roman op zichzelf als het ware. Kimpen zwierf jarenlang in het spirituele circuit, maar vond er geen bevredigende antwoorden. Op een dag (bijzonder sprookjesachtig) zei hij tot God dat hij hem nu graag echt wilde leren kennen, als dat zou gebeuren, zo beloofde Kimpen, schreef hij er een boek over. Meteen daarna ontving hij een mailtje van een Amsterdamse Kabbalaleraar en zag hierin een teken. Hij ging lessen volgen bij deze oude Russische professor binnen zijn selecte groep van leerlingen en ontdekte er het verhaal van Chaim Vital.

Chaim Vital
Chaim Vital werd naar verluidt in het jaar 1542 in het plaatsje Tsfat geboren. Nadat hij eerst de alchemie bestudeert en de kabbala afzweert, komt hij uiteindelijk toch in de leer bij de kabbalameester Cordovero. Na zijn overlijden ontmoet Vital Itschak Luria, een kabbalakenner die na een voorspelling naar Tsfat is verhuist. Deze voorspelling luidde dat Luria een man zou ontmoeten die zijn kabbalalessen op papier kon zetten; deze man is Chaim Vital. Dit boek zou een schat aan kabbalistische wijsheid toegankelijk maken voor de gehele mensheid.

Hier begint de belangrijke taak voor Chaim. De kabbalalessen zijn zwaar en ingewikkeld. Er een coherent boek van maken is allesbehalve een makkelijke opgave. Bovendien voert hij een innerlijke strijd met zichzelf waardoor hij regelmatig de kabbalawijsheid uit het oog verliest en gegrepen wordt door twijfel en verlangens. De grootste test komt echter op het moment dat het boek af is. Luria claimt het als zijnde van hem met het zogenaamde doel Vital het ultieme offer te laten brengen: dat van zijn ego.

Synchroniciteit
Hetzelfde overkwam Kimpen, zo vertelt hij in een interview voor Imagine. Nadat hij zijn manuscript bij de Russische Kabbalameester had achtergelaten, terwijl hij samen met zijn gezin een laatste bezoek bracht aan Tsfat, ontdekte hij terug in Nederland dat de Kabbalameester het boek had laten drukken in eigen beheer uitgegeven met zijn naam op de kaft. Kimpen was verbijsterd. Hij had zich als Chaim gevoeld tijdens het schrijven en nu overkwam hem precies hetzelfde! Door middel van een kort geding kreeg Kimpen zijn manuscript terug, maar de vriendschap met de man wiens lessen hij volgde en die hem net zoals Luria voorspelde dat iemand het verhaal van Vital op papier zou zetten, is voorbij.

De historische figuur van Luria is voor de joden wat Jezus voor de niet-joden is. Kimpen geeft hem een onbestemde kant. Hij maakt hem tot een diepgelovige kabbalist die bijna niet meer van deze wereld is. Grote wijsheid gaat samen met grote verantwoordelijkheid en Luria lijkt deze op momenten niet het hoofd te kunnen bieden. Zijn acties worden enkel geleid door het hogere belang: het verbeteren van de wereld.

Voor die betere wereld huwelijkt hij zijn dochter tegen haar zin uit, ziet hij zijn vrouw alleen als een heilig voertuig in plaats van als vrouw en zet hij het boek van Chaim op zijn eigen naam. Of hij echt de grote wijsheid heeft die hij claimt te hebben klinkt misschien door in zijn woorden, maar spreekt veelal niet uit zijn acties en dat maakt zijn personage moeilijk te doorgronden. De geestelijke worsteling van Chaim komt veel beter uit de verf, hij is een mens bij wie de vlam van wijsheid wordt aangestoken. Hij is het ook die niet verbrand in het licht van de Schechina (de vrouwelijke kant van God) als hij in diepe meditatie oog in oog met haar staat.

De verborgen krachten van het universum
De Kabbalist is een opvallend boek te noemen alleen al vanwege zijn ontstaansgeschiedenis. Het spiegelt als het ware zijn inhoud en dat is een griezelig, maar tegelijkertijd prachtig gegeven. Stel je voor dat dit boek er (net zoals het boek dat Vital zo veel jaren geleden schreef) inderdaad moest komen, dat de mensheid opnieuw de kans krijgt kennis te nemen van deze oude esoterische stroming en van Chaim Vitals aandeel daarin. Stel je voor dat de krachten van het universum samengewerkt hebben dit boek tot stand te brengen! Dan heeft God Kimpens verzoek in ieder geval gehoord. In dat geval heeft Kimpen een heel belangrijk boek geschreven!

Paulo Coelho is een van de favoriete schrijvers van Kimpen en dat is te merken aan zijn schrijfstijl. Hij schrijft bloemrijk, maar enigszins moralistisch. Daar moet je van houden, de moraal druipt er in beeldende zinnen van het papier. De wijsheid is niet verborgen, je hoeft er niet naar op zoek. Dit boek reikt antwoorden aan. Dat is prachtig voor degenen die ze aanpakken, voor de rest zijn het waarschijnlijk parelen voor de zwijnen. De gelaagdheid van het boek zal niet door iedereen worden ontdekt. De oppervlakkige lezer zal er gewoon een boekje over vroeger in lezen. Desalniettemin is dit een belangrijk boek. Kimpens leermeester schijnt zelfs een film en groot succes voorspeld te hebben. De rechten van De Kabbalist zijn al verkocht aan Scandinavië en het boek is in Nederland inmiddels toe aan zijn derde druk. Dit boek bevat misschien wel een kabbalistische schat aan wijsheid voor de gehele mensheid!

maandag 29 november 2010

Van Rood naar Purper naar Blauw

De kleurcombinatie rood en blauw wordt vaak gebruikt in religieuze voorstellingen en staat ook in de Bijbelse boeken Exodus en Kronieken. Wellicht heeft Mozes deze kleursymbolen op de exodus uit Egypte meegevoerd, omdat ook in Egypte talloze schilderingen in de tempels en graven deze kleuren hebben en vaak de hoofdkleuren van de afbeeldingen zijn.

Uit deze Bijbelse voorstellingen heeft men in de loop der tijden de eerst voorschriften voor het schilderen van iconen afgeleid en daaruit heeft men weer de voorschriften voor de keizerlijke kleding ontwikkeld. Ook de middeleeuwse prachtig geïllustreerde Bijbels zijn overwegend met een roodblauwe versiering gedecoreerd.

Het zo goed kunnen dat de rood-wit-blauwe vlaggen van een aantal belangrijke landen en daarvan afgeleide staten (Frankrijk, Nederland, Engeland, Rusland, USA, enzovoorts) zich daarom wellicht ook baseren op de religieuze symbolische betekenis van deze kleurcodes, die ieder religieus opgeleid persoon in de Middeleeuwen ongetwijfeld onmiddellijk heeft kunnen identificeren. De betekenis van rood-witblauw luidt in een dergelijk geval: “God is met ons”.

Deze kleuren en de meng kleur purper zijn ook veelvuldig terug te vinden in Iconen. Kleur speelt hierin een grote rol naast het gebruik van religieuze symbolen. Iconen beschikken dus over een eigen taal. Het elementaire symbool in deze taal is de heilige, respectievelijk goddelijke identiteit, waarop de icoon berust. Men kan zich in onze moderne tijd nauwelijks voorstellen, welke beduiding de religieuze symboliek voor de middeleeuwse mensen heeft betekend. Ook degenen, die het lezen niet beheersten, waren althans in staat de kleurcodes te “lezen”.

Uitgaand van de Bijbelse voorschriften met betrekking tot de kleuren “blauw, purper en scharlakenrood”, heeft men in de Middeleeuwen een reeks voorschriften geformuleerd om afbeeldingen van God en van de heiligen te kunnen vormen. Om deze redenen worden iconen volgens een traditioneel schema geschilderd. Voor het kleurenschema van rood en blauw gelden o.a. de volgende regels :

• Maria draagt een rode buitenmantel over een blauwe kledij. (op de bovenstaande afbeelding van een schilderij van Gerard David zijn de kleuren omgedraaid. Traditioneel wordt op iconen door Maria rood over blauw gedragen.)
• Christus draagt een blauwe buitenmantel over een rode kledij.
In de zevende en achtste eeuw zijn alle afbeeldingen in de oostelijke en westelijke kerken uitsluitend iconen, zodat de gestalte en vorm strikt aan de onaantastbare, dogmatische regels voldoet. Pas nadat een synode der westelijke kerken het dogma voor de uitvoering van iconen heeft opgeheven, mogen de westerse kunstenaars de religieuze kunst naar eigen fantasie uitvoeren. De latere iconenschilders wijken steeds meer van de traditionele norm af.

Men kan zich afvragen, welke symbolische betekenis de kleuren rood, blauw en purper in de Middeleeuwen hebben gehad. Over deze betekenis vermeldt de Bijbel niets. De kleuren moeten echter een grote rol hebben gespeeld, omdat deze meermaals als goddelijke voorschriften geboekstaafd worden. Kleuren speelden destijds bij het ongeletterde volk kennelijk dezelfde rol als de huidige kleuren voor de politieke partijen: rood voor links en blauw voor rechts. Gezien de Bijbelse traditie, waarin de schepping door zes dagen met opsplitsingen (van hemel & aarde, zon & maan, enzovoorts) heeft plaatsgevonden, mogen wij verwachten, dat de twee tegengestelde kleuren rood en blauw aan de rand van het kleurenspectrum ook met de opsplitsingen samenhangen.

In de versie van Plato (Symposion) en van de Sohar geeft God de eerst gesplitste mens Adam de opdracht de mannelijke en vrouwelijke helft weer samen te voegen. Deze samenvoeging wordt gesymboliseerd in de purperen kleur, die als mengkleur voor rood en blauw bekend staat en in het spectrum van het zonlicht niet voorkomt. De volkeren der oudheid hebben deze kleuren uit de rand van de regenboog afgelezen, die om deze redenen natuurlijk als goddelijk symbool werd beschouwd.


Van rood naar blauw

Rood is de kleur die het meeste effect heeft op de mens. Dat komt doordat onze verre voorouders grotendeels van vruchten leefden, vermits rijpe vruchten en bessen vaak rood zijn, is het menselijk oog zeer gevoelig geworden voor deze kleur. Ook omdat rood de kleur van bloed en van vuur is, valt ze zo op. Rood trekt zo sterk de aandacht dat het in heel de wereld gebruikt wordt als een signaalkleur, denk maar aan verkeerslichten, verkeersborden, achter-en remlichten, het rode tekentje op de warmwaterkraan.

Rood is de kleur van leven, van warmte en daarom ook de kleur van de liefde en de hartstocht. Rood brengt een stoot adrenaline in het bloed, versnelt de hartslag en verhoogt de bloeddruk. Het windt ons op en wekt onrust. In de Middeleeuwen was rood de kleur van de zonde en van vernietigend geweld. De duivel was daarom ook rood.

Puper heeft als rooms-katholieke liturgische kleur een betekenis die samenhangt met boete doen en wordt gebruikt voor de advent en vasten oftewel veertigdagentijd (de tijd voor Pasen). Als geestelijke complementaire kleur van lichtgroen is het de duiding voor het absolute binnenste van de ziel die met het individuele plan van het leven te maken heeft.

Blauw is ook de kleur van de hemel. In alle tijden en alle culturen is de blauwe hemel de verblijfplaats van de goden en de godinnen. In de klassieke oudheid was blauw de kleur van de oppergod en dus een bovenaardse kleur. Later werd dit dan de kleur van de adel.

Vroeger dacht men dat blauw ook de kracht had om kwade machten te verdrijven, daarom werden de deuren en de luiken van de huizen vaak helblauw geverfd. Nu nog zie je in Zuid-Europa nog veel blauw aan de huizen, maar dit is om de vliegen buiten te houden, want deze vervelende diertjes houden echt niet van blauw.

Nachtblauw is het meest donkerst denkbare blauw. Het is het geheimzinnigste van alle kleuren. Donkerblauw is een veel gebruikte kleur voor uniformen van gezagsdragers en voor maatpakken van de zakenman, omdat deze kleur een serieuze en afstandelijke sfeer oproept.

Blauw wordt over de hele wereld gebruikt als kleur voor openbare mededelingen, pictogrammen en verkeersborden. Wit op blauw is de allerbeste combinatie voor teksten en mededelingen die op afstand gelezen moeten kunnen worden.

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails