dinsdag 22 februari 2011

(3) Zo Boven, zo Beneden in de Egyptische Tempelritus

Een ander belangrijk ritueel is dat van de begrafenis. In confrontatie met de dood bevindt de mens zich in een grenssituatie. Ook hier zoals bij de goden raakt hij aan een wereld, die over de grenzen van het aantoonbare ligt.
Het begrafenisritueel is een rite de passage, een van Overgang naar een nieuwe fase van bet bestaan, zoals riten bij geboorte, puberteit en huwelijk. De Egyptenaar was zich zeer bewust van zijn eindbestemming aan genezijde van de dood. Alleen door een rituele begrafenis was men in het oude Egypte zeker van een goed lot in bet hiernamaals.

Zeer sterk was het geloof, dat bet leven na de dood werd voortgezet. Wij zien in de graven afbeeldingen van oorden in bet hiernamaals, waar bet goed toeven is, waar bet koren hoog groeit en overvloed van water is. Maar daar to komen, ging niet vanzelf. en zeer vaststaand ritueel moest dit realiseren. Dat ritueel is in de loop der tijden aangevuld en gedemocratiseerd, maar is in grote trekken, zoals dat bij een ritueel past, zichzelf gelijk gebleven.

Alles hangt of van bet nakomen van de voorschriften, Ook hier bestaat bet ritueel uit een vaste orde van traditionele handelingen, die naar de zin boven zichzelf uitreiken en uitwerking hebben tot over de grenzen van bet eindige. Tot de riten behoorde de mummificatie, die niets anders is dan een duurzaam maken van bet lichaam, dat voor een voortbestaan nodig was.

In Egypte gaat bet niet om een onsterfelijke ziel, die zoals bij de Grieken de kerker van bet lichaam verlaat en dit als minderwaardig stoffelijk overschot achterlaat. Om to kunnen leven, moet iemand een huis hebben. Zo is ook voor de dode het grafgebouw van betekenis. Het graf noemde de Egyptenaar zijn 'eeuwig huis'. Gewone huizen werden van kleitichels gebouwd. Zij waren vergankelijk. Maar bet graf werd van duurzame natuursteen gemaakt of uitgehouwen in een rots en men begon al tijdig gedurende zijn leven met de aanleg.

De dode woonde in zijn graf. Daar brachten nabestaanden de spijsoffers, die hem in leven moesten houden. Het gehele begrafenisritueel omvatte niet minder dan 16 fasen, die hier alleen beknopt aangeduid kunnen worden.

1. Het verlaten van het sterfhuis, waarin een emotionele dodenklacht had plaatsgevonden, zoals men nog in de hele wereld van het Nabije Oosten bij een begrafenis luid uiting geeft aan zijn gevoelens.

2. De sarcofaag wordt op een schip gezet en naar de balsemingsplaats getrokken, die reinigingstent of godshal wordt genoemd. Daar wacht de dodengod Anubis in de gestalte van een priester met een jakhalsmasker. Het is deze god, die over de balseming waakt en die ook het dode lichaam van de god Osiris geconserveerd heeft.

3. In de 'Hal der Vereniging' worden offers ten gunste van de dode gebracht. Hierbij zijn ook twee roofvogels, twee wouwen, betrokken, die Isis en Nephthys voorstellen, de zusters van Osiris, die hun dode broeder door zangen opwekten uit de dood.

4. De processie gaat op weg naar een heilige stad in de Delta, Sais. Dit alles stamt uit een zeer oud koningsritueel, waarbij de gestorven koning een rituele reis maakte naar de vier heilige steden van Noord-Egypte, Sais, Buto, Mendes en Heliopolis, bekend als Butische begrafenis.

5. De volgende episode was dan ook de reis naar Buto. De sarcofaag wordt op een slede gezet en door runderen over land voortgetrokken. Voor de dode wordt melk geplengd en hij wordt bewierookt.

6. Een bijzonder soort dansers, de Muu, ontvangen de sarcofaag met de dode. Zij dragen rieten kronen. Het zijn de gestorven Butische koningen, die hun overleden opvolger in hun midden ontvangen.

7. De processie begeeft zich naar Heliopolis, de zonilestad. De dode bevindt zich in een schrijn op een boot, die door vier mensen getrokken wordt. Aan boord bevinden zich priesters. Deze scene is een van de meest afgebeelde. De mummie wordt uit het begrafenisschip getild. Vaak zien we de mummievormige doodkist naar het graf gedragen worden. Daar wordt deze rechtop gezet. Rechtop gezet worden is op zich zelf al een rite van verrijzenis. De weduwe is in een grauw en gescheurd rouwgewaad gekleed. Nu zien we to midden van het ritueel een zeer menselijk gebeuren. De weduwe omklemt de voeten van de mummievormige doodkist en laat haar tranen de vrije loop.

Er zijn dodenklachten van weduwen bekend, die luiden:
"Hoe kon je me toch alleen laten en gaan naar het oord van het zwijgen?"
Het is, of het ritueel bij de ontroostbare vrouw niets uitwerkt. In elk geval is dit een merkwaardigheid in het gedrag van de deelnemers. Een priester verricht de reiniging van de mummie door er water over to plengen uit de nemset-kruiken. Ook werd voor de dode gewierookt. Ongetwijfeld heeft men in het oude Egypte hierbij gedacht aan leven schenken. Voor de kist stonden grote boeketten opgesteld

Een boeket heet in het Egyptisch anch, een woord, dat ook 'leven' betekent. De boeket was een drager van leven en deelt dit aan de dode mee. Het geven van een boeket was dus een uiterst zinvolle rite de passage.

Een zeer bijzonder onderdeel is de rite van de mondopening. Een bepaalde dodenpriester, de sem, gekleed in een pantervel, raakt met een beeldhouwersdissel de mond van de mummie aan. Daardoor wordt de mond geopend en kan weer spreken. Dit is zeer belangrijk voor de dode, want hij krijgt in zijn dodenboek spreuken mee, die hem in het hiernamaals tegen gevaren moeten beschermen en hem moeten laten participeren in een gelukzalig leven. Hij is nu in staat deze spreuken to reciteren.

Eigenlijk is dit een ritueel, dat aan de begrafenis voorafging en in de beeldhouwerswerkplaats thuis hoort. Daar werden de grafbeelden gemaakt, die als dubbelganger, ka, van de dode gelden. Zij zijn een tweede ik en dragers van ka-kracht.

8. Evenals bij de goden in de tempelcultus wordt de ka, de levenskracht in de offers, op de ka van de dode overgedragen en zo wordt hij bewaard in het leven. Een beeldhouwer heet in het Egyptisch seanch, d.w.z. levendmaker. Hij bewerkt niet slechts een stuk steen, maar schept leven. Hij is in de meest letterlijke zijn creatief. In het beeldhouwersritueel klinken dan ook de woorden: "Pas op, kwets hem niet, sla zijn hoofd niet". Als de beitel uitschiet, zou hij de persoon kunnen doden en meer kwaad dan goed doen.

Het mondopeningsritueel laat niet alleen de mond functioneren, maar het hele lichaam. De armen kunnen zich weer bewegen, de voeten reppen zich. Zo wordt de dode tot nieuw leven gewekt. De werking van de rite is uitermate dynamisch.

9. In de negende fase wordt de sarcofaag door priesters in verschillende richtingen heen en weer getrokken, naar het Noorden en naar het Zuiden. Misschien wijst dit op contact met kosmisch leven.

10. De tiende episode is een ceremonie van de tekenu, een merkwaardige hurkende figuur in een dierenvel gehuld, door een priester voorgesteld. Hij stelt de stieregestalte van de zonnegod voor.

11. De elfde scene is het aandragen van de canopenkruiken. Dit zijn vier kruiken met als stoppen het hoofd van de dode. Zij bevatten de afzonderlijk geprepareerde ingewanden. Ook die moeten bewaard blijven, want de spijsvertering moet doorgaan bij het nuttigen van het offermaal.

12. In de twaalfde fase worden voor de mummie dodenoffers gebracht. Dit zijn spijs- en drankoffers, zoals ze aan de goden aangeboden werden. Door hun ka-kracht wordt de dode gevoed. Bij een graf behoorde soms een hele stichting met landerijen, om de dode van voedsel to voorzien. Afzonderlijke ka-priesters onderhielden deze voedseloffers. In grafspreuken worden lieden bedreigd, die het graf zouden willen schenden of de offers zouden onderbreken. Hierop berusten verhalen, dat archeologen, die graven hebben geopend, door de vloek van de dode getroffen zouden zijn.

De voedseloffers gaan dus na de begrafenis door. Soms is het al voldoende, de offerformule hardop to lezen: "1000 broden, 1000 kruiken bier voor de dode NN, die hier begraven ligt. Oproepen daartoe aan grafbezoekers of passanten staan op de graven: Lees voor mij de offerformule. Adem van de mond, d.w.z. enkel woorden, is nuttig voor de dode en bet kost u niets".

13. Bij de dertiende episode wordt de grafuitrusting aangedragen. Het graf als huis van de dode moet van meubilair voorzien worden. Daarbij zijn bergkisten, vaatwerk, amuletten, kleren en zalven. Ook worden de grafbeelden van de eigenaar meegevoerd, Deze functioneren a1s reservelichaam en hebben dezelfde zin als de geconserveerde mummie. Er zijn ook beelden van mythische figuren bij zoals de leeuwegodin Sechmet, die in bet kroningsritueel de kroon bewaakte. Dit gedeelte wordt afgesloten met bet slachten van een offerrund, waarvan bet hart en een schenkelstuk naar bet brandofferaltaar in bet graf worden gebracht.

14. In de veertiende scene wordt de sarcofaag bet graf ingedragen door de traditionele vrienden. Zij roepen: Naar bet Westen, naar bet Westen, bet land der rechtvaardigen, na bet uitvoeren van een schone begrafenis.

15. De vijftiende episode is de vaart naar Abydos, een heilige stad van de dodengod Oriris. Deze rituele vaart wordt uitgevoerd met een beeld van de dode, dat in bet graf wordt bijgezet.

16. De zestiende en laatste rite is een slotrite ter bescherming van de dode. Deze vindt plaats in een apart gebouw, 'bet huis van de tentpalen'. Er worden wierookoffers gebracht. De leespriesters citeren spreuken uit bet boek getiteld 'De bescherming vande god is om mij been'. De leespriesters kenden bet hiëroglyfenschrift en schreven de heilige boeken over. Zij kenden de teksten met magische uitwerking.

Veel uit dit ritueel was oorspronkelijk voor de koning bestemd. Voor minder goed gesitueerde mensen was bet to kostbaar en werd bet in verkorte vorm uitgevoerd, waarom bet niet minder effectief behoefde to zijn. Het oorspronkelijke koningsritueel werd steeds meer gedemocratiseerd. Het balsemingsproces duurde 70 dagen.

Alle riten hadden ten doel, bet voortbestaan van de dode mogelijk to maken. Rituele vaarten met de mummie of met een beeld van de dode namen een voorname plaats in. Zij hadden ten doel reizen naar de heilige steden van Osiris, Busiris in het Noorden en Abydos in het Zuiden. Evenals deze dodengod zou de overledene sterven en herleven. Het varen werd ook in verband gebracht met de vaart van de zonnegod in een boot langs de hemel. Deze boot deed hem zegevieren over gevaren, die hem bedreigden, en gold dan op zich zelf als een redder van de dood.

In teksten van het dodenboek, dat met de mummie werd meegegeven, komt een spreuk voor, die hem een plaats bij Re in de zonneboot garandeert, zodat hij met de god de macht van de duisternis overwint en in de cyclus van het kosmische leven wordt opgenomen (Dodenboek, spreuken 130 en 131).

Wat het gedrag van de deelnemers betreft, dit zal zeer emotioneel zijn geweest. De leden van het cortege laten korte oproepen horen, wensen voor een goede reis naar het Westen, het dodenrijk en de necropolis op de westelijke oever van de NijI tegenover Thebe. Het ritueel werd gedragen door een grote dynamiek. Het diende immers, om dat te bewerken, wat met eindige middelen onmogelijk was: de overwinning op de dood.

Naar het geloof van de deelnemers reikte de kracht van het ritueel en van de heilige spreuken daarin vervat tot over de grenzen van de eindigheid. Een grotere dynamiek van menselijk handelen is nauwelijks denkbaar. Des to merkwaardiger is de inhoud van een aantal liederen, die door blinde harpisten bij de uitvaart werden gezongen. Zij getuigen van scepsis aan de doeltreffendheid van de dodenverzorging. De moraal is "carpe diem", "pluk de dag",

Een van Deze liederen zouden stammen uit het graf van koning Antef, die regeerde aan het begin van de tweede tussenperiode ± 1640 v.Chr.;

"Hij is gelukkig, deze goede vorst,
de dood is een gunstig lot.
De ene generatie gaat voorbij,
een andere blijft sedert de tijd van de voorouders.
De goden, die weleer waren, rusten in hun graven,
gezegende edelen zijn ook begraven in hun tomben.
En toch, zij, die graven bouwden,
hun plaatsen zijn vergaan.
Wat is er van hen geworden?
Ik heb de woorden van (de oude wijzen)Imhotep en Hardedef gehoord,
wier uitspraken in hun geheel worden geciteerd.
Wat is er van hun plaatsen geworden?
Hun muren zijn ingestort, hun grafsteden zijn vergaan,
alsof zij er nooit waren geweest.
Niemand komt terug van daarginds,
om van hun toestand to vertellen,
om to verhalen van hun noden
en onze harten gerust to stellen,
totdat wij daarheen gaan, waar zij heengingen.
Daarom: Verblijd u van harte,
vergeten doet u goed.
Volg uw wensen, zo lang geleefd!
Plaats myrrhe op uw hoofd,
kleed u in fijn linnen.
Zalf u met olie, zoals die bij een god past.
Stapel uw vreugde op,
last de moed niet zinken!
Volg uw wensen en uw geluk,
doe dingen op aarde, naar uw hart u ingeeft.
Wanneer die dag van betreur tot u komt,
de Vermoeide van Hart(de dodengod Osiris)
hoort hun rouwklacht niet.
Geween redt niemand van de groeve.
Vier een blijde dag,
Word er niet moede van.
Zie, niemand mag zijn bezittingen met zich mee nemen,
zie, niemand, die heengaat, komt terug".


De laatste regels gaan lijnrecht tegen het ritueel in. Ook wij zeggen van ons bezit tegen de achtergrond van de dood: Je kan het niet meenemen. De riten zijn juist gebaseerd op het geloof: je kan het wel meenemen. De dode had alles bij zich in zijn graf, wat hij ook in het aardse leven gebruikt had, een tafel en een stoel, een rustbed en landbouwgereedschap en alles voor een goede maaltijd, zodat het leven
voortgang kon hebben".

Dit is het derde deel, uit een serie van blogjes, over de dagelijkse tempelrites in het oude Egypte.
Zie ook:
Deel een. over de dagelijkse ochtend rituelen
Deel twee. over de rituelen voor de minder belangrijke Egyptische goden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails