zondag 29 november 2009

Seth het Zwarte Zwijn

Het zogenaamde Dodenboek is een verzameling teksten, die, geschreven op papyrussen of op doodkisten, gevonden zijn in de graven. Geen uitgave is er bekend, die alle stukken bevat; de volgorde is dus samengesteld door vergelijking met vele voorbeelden.

De oude naam van deze teksten is: "Hoofdstukken over het Aanschouwen van het Levenslicht"; de moderne naam is: "Doodenboek", daar het klaarblijkelijk een handleiding is voor de behandeling van de dooden. Het bevat een serie gebeden, lofzangen, magische formulieren en toespelingen op mythologische verhalen, die men, naar men meende, noodzakelijk moest kennen om te ontsnappen aan de gevaren van het leven hiernamaals. Het is klaarblijkelijk zeer oud, want zelfs in de oudst bekende voorbeelden, de Pyramiden Teksten van de VIde dynastie, is de tekst dikwijls zeer gebrekkig. De Pyramiden Teksten vertoonen sporen van zeer primitieve gebruiken en eerediensten, waarvan er vele verloren gegaan zijn in de latere vormen van het Doodenboek.

De geschiedenis, die verhaald wordt onder de naam van het Zwarte Zwijn, heeft betrekking op een voorval in de oorlog tusschen Horus en Set en is nergens anders bekend. Waarschijnlijk waren er veel zulke legenden in omloop in het oude Egypte, maar weinig zijn er ongeschonden bewaard gebleven. Horus was de groote helden-god, en zooals bij de helden van andere landen het geval is, werden de legenden van andere kampioenen op hem overgedragen. Sommige van zijn heldendaden en avonturen schijnen zoo bekend te zijn geweest, dat een toespeling reeds voldoende was om ze de lezer in 't geheugen terug te roepen.

Somtijds wordt er een kort en voor ons verward verhaal gegeven, zooals in hoofdstuk CXIII van het Doodenboek, waarin verteld wordt, hoe Horus zijn handen en armen, die hij verloren heeft in een moeras, terugkrijgt, op een manier, die de modernen lezer weinig zegt.
Een groot aantal legenden zijn bewaard gebleven in magische papyrussen, maar zelfs onder deze is het aantal aanduidingen en toespelingen grooter dan het aantal complete legenden. Zoo staat er in de Demotische Papyrus te Londen en te Leiden een bezwering tegen koorts, die aldus begint: "Horus reed op een middag in het groene seizoen een heuvel op, gezeten op een wit paard. Hij treft de goden aan bij het eten en zij noodigen hem uit deel te nemen aan de maaltijd, maar hij weigert, omdat hij koorts heeft." Dit is alles, wat er gezegd wordt, maar het is klaarblijkelijk een zinspeling op een heel bekende geschiedenis.

De reden, waarom de stad Pé aan Horus gegeven werd, weet ik en zal ik u vertellen.

Er bestaat tusschen Horus en Seth vijandschap en haat, oorlog en strijd. Altijd duurt de strijd voort en de strijders gaan woedend te keer en de overwinning is nog door geen van beiden behaald, hoewel de Goden met Horus zijn.

Seth is listig en sluw en tracht meer door slimheid dan door moed en ervarenheid in de strijd te overwinnen, en verder bezit hij de macht een willekeurige gedaante aan te nemen, zoodat hij zoowel de menschen als de Goden misleiden kan. Deze macht bezit Seth, maar de macht van Horus is niet dezelfde; want de rechtschapenheid en de waarheid zijn eigenschappen van Horus; bedrog en valschheid worden bij hem niet gevonden. Wie in de blauwe oogen van Horus kijkt, kan daarin de toekomst weerspiegeld zien en zoowel de Goden als de menschen zoeken Horus op om te vernemen, wat de toekomst zal brengen.

Seth kwam te weten, dat Ra Horus raadplegen wilde en hem dunkte, dat dit een goede gelegenheid was Horus kwaad te doen, indien hij de gedaante aannam van een Zwart Zwijn.

Woest was zijn voorkomen, lang en scherp zijn slagtanden en zijn kleur was zwart als een onweerswolk; wild en kwaadaardig was zijn blik en vervulde de harten der menschen met vrees.

Toen kwam Koning Ra tot Horus en sprak tot hem, zeggende: "Laat mij in uw oogen zien en aanschouwen, wat er gebeuren zal." En hij keek in de oogen van Horus en hun kleur was die van de Groote Groene Wateren, wanneer de zonnelucht er zich in weerspiegelt. En terwijl hij keek, ging het Zwarte Zwijn voorbij. Ra wist niet, dat het de Booze God was en hij riep tot Horus: "Kijk eens naar dat Zwarte Zwijn! Nooit heb ik zoo'n groot en woest beest gezien".

En Horus keek: ook hij kende Seth niet in deze vreemde gedaante en dacht, dat het een wilde beer was uit de bosschen van het Noordelijke Land. Hij was dus niet meer op zijn hoede en weerloos tegen zijn vijand.

Toen wierp Seth een vuurstraal in het oog van Horus en Horus schreeuwde luid van de pijn, die veroorzaakt werd door het vuur en kermde hevig en riep: "Het is Seth en hij heeft mij vuur in de oogen geworpen".

Maar Seth was er niet meer, want hij had zich uit de voeten gemaakt en het Zwarte Zwijn werd niet meer gezien. En Ra vervloekte het zwijn om Seth en zeide: "Laat het zwijn door Horus verafschuwd worden".

En tot op dezen dag offeren de menschen het zwijn, wanneer de Maan vol is, omdat Seth, de vijand van Horus en de moordenaar van Osiris, zijn gedaante aannam om de blauwoogigen God kwaad te doen. En om deze reden zijn ook de zwijnehoeders onrein in het land van Egypte; nooit mogen zij de tempels betreden en aan de Goden offeren en hun zonen en dochters mogen niet huwen met de aanbidders der Goden.

En toen de oogen van Horus genezen waren, gaf Ra hem de stad Pé en hij gaf hem twee priester in de stad Pé en twee priesters in de stad Nekken om bij hem te zijn als eeuwige rechters.

Toen was het hart van Horus blijde en hij verheugde zich en door de blijdschap van Horus tooide de aarde zich met bloemen en onweerswolken en regen kwamen niet voor.

woensdag 25 november 2009

De Schorpioenen van Isis

Dit opschrift is gebeiteld op een rond-toeloopende stèle van marmer, geplaatst op een vierkant voetstuk. In het begin van de negentiende eeuw werd ze gevonden te Alexandrië en werd in 1828 door Mahomed Ali aan Prins Metternich ten geschenke gegeven. De voorzijde, de achterzijde en de zijkanten, zoowel van de stèle, als van het voetstuk, zijn bedekt met horizontale en vertikale regels schrift en met mythologische figuren.

De stèle behoort tot een klasse van amuletische voorwerpen, die gewoonlijk Cippi van Horus genoemd worden; ze zijn beschreven met bezweringen tegen alle dieren "die bijten met hun mond of steken met hun staart". Deze stèle is de grootste Cippus van Horus, die bekend is. Op de voorzijde is in hoog-relief het beeld van Horus uitgehouwen, die voorgesteld wordt als een naakt kind, staande op twee krokodillen en een leeuw, een gazelle, schorpioenen en slangen in zijn handen houdend. Hij staat in een tempel, waar het hoofd van Bes op staat. Isis en Thot, de godinnen van het Zuiden en van het Noorden en andere mythologische figuren en zinnebeelden bevinden zich binnen in en buiten op de tempel. Boven deze voorstelling zijn horizontale registers, gevuld met figuren, die mogelijk tooneelen voorstellen uit legenden, die nu verloren gegaan zijn.

De tekst, die de geschiedenis van de schorpioenen van Isis bewaart, is gegrift achter op het tablet. De stèle dateert ongeveer uit 370 v. C. onder de regeering van Necta-nebo I, van de XXXste dynastie.


Ik ben Isis, de groote Godin, de Meesteres van de Magica, de Zegster der tooverspreuken.

Ik kwam uit mijn huis, dat mijn broeder Seth mij gegeven had, want Thot, de tweemaal groote, die machtig in de waarheid is op aarde en in de hemel. Hij riep en ik kwam te voorschijn, toen Ra in volle glorie naar de westelijken horizon daalde en het avond werd.

En met mij kwamen de zeven schorpioenen en hun namen waren Tefen en Befen, Mestet en Mestetef, Petet, Thetet en Matet. Achter mij stonden Tefen en Befen; aan weerszijden bevonden zich Mestet en Mestetef; vóór mij waren Petet, Thetet en Matet, om den weg vrij te maken, opdat niemand mij zou belemmeren of hinderen. Ik riep luid tot de schorpioenen en mijn woorden klonken door de lucht en drongen in hun ooren: "Hoedt u voor de Zwarte, roep de Roode niet, kijk noch naar kinderen, noch naar eenig klein hulpeloos schepsel."

Toen trok ik door het land van Egypte, Tefen en Befen achter mij, Mestet en Mestetef aan weerszijden van mij, Petet, Thetet en Matet vóór mij; en wij kwamen te Per-sui, waar de krokodil God is en in de Stad van de Twee Sandalen, die de stad is der Tweeling-Godinnen. Hier beginnen de poelen en moerassen van het Noordelijke Land, waar velden met papyrusriet zijn en waar de moerasbewoners huizen; van hier tot aan de Groote Groene Wateren strekt zich het Noordelijke Land uit.

Toen kwamen wij bij huizen, waarin de moerasbewoners woonden en de naam van een der vrouwen was "Roem", ofschoon sommigen haar ook "Kracht" noemden. Zij stond voor haar deur en van ver zag zij mij aankomen, moe en afgemat als ik was, en ik zou gaarne hebben willen nederzitten in haar huis om te rusten. Maar toen ik op het punt was tot haar te spreken, sloot zij de deur dicht, want zij was bang voor de zeven schorpioenen, die mij vergezelden.

Ik trok verder en een der vrouwen opende haar deur voor mij en in haar huis rustte ik. Maar Mesten en Mestetef, Petet, Thetet en Matet en ook Befen kwamen bij elkaar en legden hun vergif op de angel van Tefen; zoo had de angel van Tefen zevenvoudige kracht. Toen keerde Tefen terug naar het huis van vrouw "Roem", die haar deur voor mij gesloten had; de deur was nog gesloten, maar tusschen de deur en den drempel was een nauwe opening. Door deze nauwe opening kroop Tefen en drong het huis binnen en stak met een angel van zevenvoudige kracht de zoon van vrouw "Roem". Zoo sterk en brandend was het vergif, dat het kind stierf en er brand uitbrak in het huis.

Toen riep en klaagde vrouw "Roem", maar niemand luisterde naar haar en de Hemel zelf zond water op haar huis. Een groot wonder was dit water van de Hemel, want de tijd voor de overstroomingen was er nog niet.

Zoo schreide en klaagde zij en haar hart was vol verdriet, toen zij zich herinnerde hoe zij voor mij de deur had dicht gedaan, terwijl ik, moede en afgemat als ik was, had willen rusten in haar huis. En haar klaagtonen drongen in mijn ooren en mijn hart zwol op van verdriet over haar verdriet en ik keerde terug en ging met haar naar de plaats, waar het doode kind lag.

En ik, Isis, de Meesteres van de tooverkunst, wier stem de dooden kan doen ontwaken, ik riep luid de Woorden, die Macht hebben, de Woorden, die zelfs de dooden kunnen hooren. En ik legde mijn handen op het kind, opdat ik het Leven mocht terugroepen in het levenlooze. Koud en stil lag het neder, want het zevenvoudig vergif van Tefen was in hem. Toen sprak ik tooverspreuken tot het vergif van de schorpioenen, zeggende: "O vergif van Tefen, verlaat hem en val op de grond! Vergif van Befen, ga niet voort, dring niet verder door, verlaat hem en val op de grond! Want ik ben Isis, de groote Toovenares, de Zegster van tooverspreuken. Val neer, o vergif van Mestet! Haast u niet, vergif van Petet en Thetet! Nader niet, vergif van Matef. Want ik ben Isis, de groote Toovenares, de Zegster van tooverspreuken. Het kind zal leven, het vergif zal sterven! Zooals Horus sterk en gezond is voor mij, zijn moeder, zoo zal dit kind sterk en gezond zijn voor zijn moeder!" Toen werd het kind beter en het vuur werd gebluscht en de regen hield op. En vrouw "Roem" bracht al haar rijkdom, haar armbanden en haar halssieraden, haar goud- en zilverwerk naar het huis van de moeras-vrouw en legde ze neer aan mijn voeten als teeken van berouw, dat ze de deur voor mij gesloten had, toen ik, moede en afgemat, aan haar huis gekomen was.

En tot op de huidigen dag maken de menschen deeg van weitenmeel, vermengd met zout, en leggen het op de wonde, die veroorzaakt is door de steek van een schorpioen, en dan zeggen zij de Tooverwoorden op, die ik uitsprak over het kind van vrouw Roem, toen het zevenvoudige vergif in hem was. Want ik ben Isis, de groote Toovenares, de Meesteres van de tooverkunst, de Zegster der tooverspreuken

donderdag 19 november 2009

Osiris & Seth

De verhandeling over Isis en Osiris werd door Plutarchus, zelf een ingewijde in de Osiris-mysteriën, geschreven aan een medeingewijde, een vrouw, Klea genaamd. Dit werd in de tweede eeuw v. C. geschreven te Delphi. Het is het eenige samenhangende verhaal, dat er overgebleven is van de dood van Osiris en de omzwervingen van Isis. Ofschoon het van zoo laten datum is, heeft men gevonden, dat het over het geheel juist is, wanneer men het vergelijkt met de opschriften en beeldhouwwerken uit de tijden van de Pharao's.

Het zoogenaamde Ritueel van Denderah is onze voornaamste bron voor de aanbidding van Osiris in de voornaamste tempel van Egypte bij gelegenheid van de feesten in de maand Khoiakh. Het Ritueel is gebeiteld op de muren van de tempel van Denderah en geeft lot in bijzonderheden de plechtigheden, die in gebruik zijn, weer, tot zelfs de afmeting en het materiaal van de symbolische voorstellingen. Het opschrift dateert uit het Ptolemeïsche tijdperk, maar het Ritueel is aanzienlijk veel ouder.

"Mysterie-spelen" naar aanleiding van de dood van Osiris en van de overwinning van Horus op Set schijnen bij zekere groote gelegenheden gehouden te zijn in de voornaamste centra van godsdienst. De voornaamste rol was die van Horus, die in de hoofdstad werd vervuld door de Pharao zelf en in de provincies door de plaatselijke notabelen.

In de beginne vervloekte Ra Nut en zijn vervloeking bestond hierin, dat geen harer kinderen geboren zou worden op eenigen dag van eenig jaar. En Nut smeekte Thot om hulp, Thot, die haar lief had, de god van de tooverkunst, de geleerdheid en de wijsheid, hem, dien de Grieken Hermes Trismegistus noemden. Ofschoon de vervloeking, die eens door de grooten God Ra geuit was, nimmer herroepen kon worden, opende Thot door zijn wijsheid een uitweg. Hij begaf zich naar den Maangod, wiens luister bijna gelijk was aan dien van de Zon zelf en daagde hem uit tot een dobbelspel. Groot was de inzet aan beide zijden, maar die van de Maangod was het grootst, want hij verwedde zijn eigen licht. Spel na spel speelden zij en altijd was het geluk aan de zijde van Thot, totdat de Maan niet meer wilde spelen. Toen verzamelde Thot het licht, dat hij gewonnen had en door middel van zijn macht en grootheid verdeelde hij het over vijf dagen. En sedert dien tijd heeft de Maan geen licht genoeg om de heele maand te schijnen, maar neemt af, totdat hij geheel duister is en groeit dan weer langzaam aan tot zijn vollen glans; want het licht van vijf heele dagen was hem afgenomen. En deze vijf dagen plaatste Thot tusschen het eind van het oude jaar en het begin van het nieuwe, zoodat hij ze afgescheiden hield van beide; en op deze vijf dagen werden de vijf kinderen van Nut geboren: Osiris op de eersten dag, Horus op de tweeden, Seth op de derden, Isis op de vierden en Nephthys op den vijfden. Zoo werd de vervloeking van Ra tegelijk vervuld en te niet gedaan, want de dagen, waarop de kinderen van Nut geboren werden, behoorden tot geen jaar.

Toen Osiris geboren werd, werden er teekenen en wonderen gezien over de geheele wereld, want een stem weerklonk over de geheele aarde: "De Heer van het Heelal komt tot het licht". En een vrouw, die water putte op het heilige voorplein van de tempel, werd vervuld met een goddelijke inspiratie en snelde weg, roepende: "Osiris, de Koning is geboren".

Nu was Egypte een barbaarsch land, waar de menschen elkaar bevochten en menschenvleesch aten; niets wisten zij van de goden, wetteloos waren zij en onbeschaafd. Maar Osiris werd Koning van Egypte en hij toonde zijn volk, hoe zij het land moesten bebouwen en koren zaaien en de wijnstok planten en hij leerde hun, welke eer zij de Goden verschuldigd waren, en maakte wetten en vernietigde hun barbaarsche en onbeschaafde gebruiken. Waarheen hij zich begaf, boog het volk voor hem neer, want zij hadden tot zelfs de grond lief, waarop zijn voeten traden; en wat hij ook voorschreef, zij deden het. Zoo regeerde Osiris over de Egyptenaren; met ontrolde banieren en klinkende muziek trok hij uit Egypte, ten einde alle landen onder zijn scepter te brengen.

Maar Seth haatte zijn broeder Osiris en hij verzamelde twee-en-zeventig samenzweerders; en onder hen bevond zich Aso, koningin van Ethiopië. En zij vatten het plan op, dat, wanneer Osiris terugkeerde, zij hem zouden dooden en Seth op de troon zetten; maar zij hielden hun plannen geheim en trokken Osiris met vriendelijke gezichten tegemoet, toen hij Egypte in triomf weer binnentrok. In het verborgen hielden zij telkens samenkomsten, in het verborgen ook brachten zij een kist in gereedheid, gemaakt van kostbaar hout, beschilderd en versierd met rijke teekeningen en gloeiende kleuren, een mengeling van tinten en een overvloed van kunstig handwerk, zoodat allen, die ze zagen, verlangden ze in hun bezit te hebben. Seth, de Booze, had in het geheim de maat genomen van het lichaam van Osiris en de kist was zoo gemaakt, dat het lichaam van de Koning er in paste, want dit behoorde tot het plan.

Toen alles gereed was, noodigde Seth zijn broeder en de twee-en-zeventig samenzweerders uit op een feest in zijn groote feesthal.

Toen het feest voorbij was, zongen zij het lied van Mancros, zooals de gewoonte was, en slaven boden ronde bekers wijn aan en wonden bloemkransen om de hoofden der gasten en stortten reukwerken over hen uit, totdat de feestzaal doortrokken was van heerlijke geuren. En terwijl er vreugde heerschte, traden er slaven binnen, die de kist droegen, en alle gasten uitten een kreet van bewondering op het zien van haar schoonheid.

Toen stond Seth op van zijn zitplaats en zeide: Hem, die in deze kist gaat liggen en die er in past, zal ik haar geven. Zijne woorden waren honigzoet, maar in zijn hart was de bitterheid van het kwade.

Eén voor één gingen de samenzweerders onder gescherts en gelach in de kist liggen; de een was zij te lang, een ander was te kort, een derde was zij te wijd en een vierde te nauw.

Toen was de beurt aan Osiris en geen kwaad vermoedend legde hij er zich in neer. Plotseling pakten de samenzweerders het deksel beet en sloegen het dicht; eenigen spijkerden het stevig vast, terwijl anderen gesmolten lood in alle openingen goten, opdat hij niet zou kunnen ademen en leven. Zoo stierf de groote Osiris, die Unnefer, de Zegevierende, wordt genoemd, en na zijn dood kwam hij in de Duat en werd Koning der Dooden en Heerscher over hen, die in het Westen wonen.

De samenzweerders hieven de kist, die nu een doodkist was, op en droegen haar naar de rivier. Zij slingerden haar ver in het water en Hapi, de Nijl-god, ving haar op en droeg haar op zijn stroom naar de zee; de Groote Groene Wateren namen haar op en de golven droegen haar naar Byblos en lichtten haar in de tamarinde, die aan het strand groeide. Toen groeiden er uit de boom groote takken, die bladeren en bloemen droegen, ten einde een geschikte rustplaats voor de God te vormen en de faam van zijn schoonheid verbreidde zich door het geheele land.

In Byblos regeerde Koning Malkander en zijn vrouw, Koningin Athenaïs. Zij gingen naar het strand om de boom te zien, want niets kon men zien dan bladeren en bloesems, die de kist voor het oog verborgen. Toen gaf Koning Malkander bevel, dat de boom omgehakt en naar het Koninklijke paleis gebracht zou worden. Iedereen was verbaasd bij het zien van haar schoonheid, ofschoon niemand wist, dat ze het lichaam van een God bevatte.

Isis was buitengewoon bevreesd voor Seth. Zijn vriendelijke woorden misleidden haar niet en zij kende zijn vijandschap jegens Osiris, maar de groote Koning wilde niet gelooven aan de slechtheid van zijn broeder. Toen de ziel van Osiris het lichaam verliet, wist Isis terstond, dat hij dood was, hoewel geen mensch het haar verteld had. Zij nam haar zoontje, die Harpocrates of het Kind Horus genoemd wordt en vluchtte met hem naar de moerassen van de Delta en verborg hem in de stad Pé. Oud en grijs was de stad Pé en ze stond op een eiland; daar woonde de godin Uazet, die ook Buto en Latona genoemd wordt, want zij wordt aangebeden onder vele namen. Uazet nam het kind onder haar bescherming en Isis maakte door haar goddelijke macht het eiland los en het dreeft op de oppervlakte der Groote Groene Wateren weg, zoodat niemand kon zeggen, waar het te vinden was. Want zij vreesde de macht van Seth, die het kind zou kunnen vernietigen, zooals hij de vader vernietigd had.

Daar de zielen der menschen geen rust kunnen vinden, voordat de begrafenisplechtigheden zijn vervuld en de begrafenisoffers zijn gebracht, reisde zij eenzaam en alleen om het lichaam van haar echtgenoot te zoeken en het te begraven volgens zijn rang en grootheid. Vele menschen ontmoette zij, zoowel mannen als vrouwen, maar niemand had de kist gezien en in deze zaak hielp haar macht niet. Toen bedacht zij, het aan de kinderen te vragen en dadelijk vertelden zij haar van een beschilderde kist, die in de Nijl dreef. En tot op dezen dag hebben de kinderen een profetische kracht en kunnen de wil van de Goden verklaren en de dingen, die nog zullen komen, vooruitzien.

Zoo kwam Isis, steeds de kinderen ondervragend, te Byblos. Zij zat aan Groote Groene Wateren en de maagden van Koningin Athenaïs kwamen baden en spelen in de golven. Toen sprak Isis tot haar en vlocht haar haren en maakte haar juweelen vast; de adem van de Godin was zoeter dan de geuren van het Land Punt en hij deelde zijn geur mede aan het haar en de juweelen en de kleeren van de maagden. Toen zij terugkwamen in het paleis, vroeg Koningin Athenaïs haar, hoe zij dat reukwerk hadden gekregen en zij antwoordden: "Eene vrouw, vreemd en bedroefd, zat aan het strand, toen wij gingen baden en zij vlocht onze haren en maakte onze juweelen vast en van haar kwam het reukwerk, hoewel wij niet weten hoe." Koningin Athenaïs ging naar het strand om de vreemde vrouw te zien en sprak met haar en zij praatten met elkaar zooals moeders praten, want ze hadden beiden een zoontje; de zoon van Isis was ver weg en de zoon van Athenaïs was doodziek.

Toen stond Isis, de Machtige in de Tooverkunst, de bekwame Genezende op, en zeide: "Breng mij bij uw zoon!" Samen keerden de Godin en de Koningin terug naar het paleis en Isis nam de kleine Diktys in haar armen en zeide: "Ik kan hem sterk en gezond maken; maar op mijn eigen wijze wil ik het doen en niemand mag er zich mede bemoeien."

Iederen dag verbaasde Koningin Athenaïs zich over haar zoon. Van een klein, schreiend kind werd hij een sterke en gezonde jongen, maar Isis sprak geen woord en niemand wist, wat zij deed. Athenaïs ondervroeg haar maagden en zij antwoordden: "Wij weten niet, wat zij doet, maar dit weten wij, dat zij hem voedt en 's nachts grendelt zij de deuren toe van de zaal, waar de zuil staat, en stapelt houtblokken op het vuur en wanneer wij luisteren, kunnen wij niets hooren, dan het gesjilp van een zwaluw."

Athenaïs was vol nieuwsgierigheid en verborg zich 's nachts in de groote zaal en keek toe, hoe Isis de deuren grendelde en de houtblokken op het vuur stapelde, totdat de vlammen hoog oplaaiden. Toen maakte zij, voor het vuur zittend, een open ruimte tussen de vlammende houtblokken, een open ruimte, die gloeiend rood was en in die ruimte legde zij het kind en zich in een zwaluw veranderend, vloog zij om de zuil, treurend en klagend, en het geklaag was als het gesjilp van een zwaluw. Koningin Athenaïs uitte een kreet en greep het kind uit het vuur en keerde zich om, om te vluchten. Maar vóór haar stond Isis, de Godin, groot en verschrikkelijk.

"O dwaze moeder!" sprak Isis. "Waarom greept gij het kind? Slechts een paar dagen nog en alles, wat sterfelijk was in hem, zou verteerd zijn door het vuur en hij zou geweest zijn gelijk de Goden, onsterfelijk en eeuwig jong".

Een diepe eerbied beving de Koningin, want zij wist, dat zij een van de goden aanschouwde. Zoo nederig mogelijk smeekten zij en Koning Malkander de Godin, een geschenk aan te nemen. Al de rijkdommen van Byblos werden voor haar uitgespreid, maar zij waren haar onverschillig.

"Geeft mij", zeide zij, "wat deze zuil bevat en ik zal tevreden zijn".

Dadelijk werden werklieden ontboden, ze haalden de zuil omver, hieuwen ze open en lichten de kist er uit. En Isis nam welriekende specerijen en geurende bloesems, deze strooide ze over de zuil, wikkelde ze toen in fijn linnen en gaf ze aan de Koning en de Koningin. En alle menschen uit Byblos aanbidden ze tot op dezen dag, omdat ze eens het lichaam van een God bevatte.

Maar Isis nam de kist mede op een boot en zeilde weg van Byblos en toen de golven van de rivier Phaedrus, opgezeept door de wind, de kist dreigden weg te spoelen, deed zij het water opdroogen door haar tooverspreuken. Toen, op een eenzame plaats, opende zij de kist en het gezicht van de doode God aanschouwend, treurde en klaagde zij.

Nu zeggen sommigen, dat, toen Isis Byblos verliet, ze Diktys medenam en dat hij uit de boot viel en verdronk. Anderen zeggen, dat haar geweeklaag zoo vreeselijk klonk in zijn bittere smart, dat zijn hart brak en hij stierf. Maar ik denk, dat hij in Byblos bleef, en omdat hij gelegen had in de armen der Goddelijke Moeder en door het reinigend vuur was gegaan, groeide hij op tot een groot en edel Koning, die zijn volk met wijsheid regeerde.

Toen verborg Isis de kist en reisde naar de stad Pé, op het drijvende eiland, waar haar zoontje Harpocrates veilig was onder de hoede van Uazet, de Godin van het Noordelijke Land. En terwijl zij weg was, kwam Seth om op wilde beren te jagen met zijn honden. Hij joeg bij maanlicht, want hij hield van de nacht, wanneer alle slechte demonen te voorschijn komen; en de lucht was vervuld met het geschreeuw en het hallo der jagers en het geblaf der honden, die hun prooi achterna joegen. En toen Seth voorbijrende, zag hij de geschilderde kist, waarvan de kleuren glinsterden en schitterden in den maneschijn. Op dat gezicht kwamen haat en toorn over hem gelijk een roode wolk en hij raasde als een panter uit het Zuiden. Hij sleepte de kist van de plaats, waar zij verborgen was, en brak ze open; hij greep het lichaam en scheurde het in veertien stukken en door zijn machtige en goddelijke kracht strooide hij de stukken door het land Egypte. En hij lachte en zeide: "Het is niet mogelijk het lichaam van een God te vernietigen, maar ik heb het onmogelijke gedaan: ik heb Osiris vernietigd". En zijn gelach weerklonk door de wereld en zij, die het hoorden, vluchtten en beefden.

Toen Isis terugkeerde, vond zij niets dan de vernielde kist en wist, dat Seth dat gedaan had.

Haar zoeken moest nu weer opnieuw beginnen. Zij nam een kleine sloep, gemaakt van papyrusstengels, die samengevoegd waren, en zeilde door de moerassen, om de stukken van Osiris' lichaam te zoeken, en al de vogels en dieren gingen met haar om haar te helpen; en tot op de huidigen dag zullen de krokodillen geen boot aanraken van papyrusstengels, want zij denken, dat het de moede Godin is, die nog altijd aan het zoeken is.

Machtig en listig was haar vijand en alleen door beleid kon hij overwonnen worden; daarom bouwde zij, overal waar zij een deel van het goddelijke lichaam vond, een prachtig grafmonument en vervulde de begrafenisplechtigheden, alsof zij het lijk daar had begraven. Maar in werkelijkheid nam zij de stukken mede, en toen zij na lange omzwervingen ze alle gevonden had, vereenigde zij ze alle weer tot één lichaam door de groote kracht van haar tooverkunst.

Want, wanneer Horus het Kind opgegroeid zou zijn tot een man, dan zou hij vechten met Seth en zijn vader wreken; en nadat hij de overwinning zou behaald hebben, zou Osiris weer levend worden.


Maar tot op dien dag zal Osiris in de Duat wonen, waar hij de Dooden even wijs en edel regeert als hij het de levenden deed, toen hij nog op aarde was.

Want, ofschoon Horus met Seth strijdt en de gevechten hevig woeden, is er nog geen beslissende overwinning behaald en is Osiris nimmer op aarde teruggekeerd.

zaterdag 14 november 2009

De Droom van Thothmes

Het onderstaande verhaal is opschrift welke is gebeiteld op een rond-toeloopende stèle van rood graniet, van viertien voet hoog, die staat in een kleine tempel, welke ligt tussen de voorpoten van de Groote Sphinx

De tempel werd in 1817 uitgegraven door Kapitein Caviglia. Hij vormt het eind van een processie-weg, die naar beneden voert langs geplaveide wegen en trappen van de rand der woestijn af naar het heiligdom. De kleine tempel is slechts tien voet lang en vijf breed en aan het verste eind, met de achterkant naar de borst van de Sphinx gekeerd, staat deze stèle. Boven het opschrift, dat in horizontale regels geschreven is, staat een afbeelding, links en rechts herhaald, van de koning, die water plengt en wierook brandt voor het beeld van een Sphinx, liggende op een pylone of altaar. De benedenste helft van de stèle is zoo beschadigd, dat het opschrift of vernield of onleesbaar is.

Het opschrift bedoelt te zijn uit de tijd van Thotmes IV, een koning van de XVIIIste dynastie, ongeveer 1400 v. C., opgericht door diens monarch als een dankoffer.
Maar uit de taal, waarin het opschrift is gesteld, blijkt duidelijk, dat het uit een veel lateren tijd moet zijn; Erman rekent, dat het dateert uit een periode tusschen de XXIIIde en XXIVste dynastie. Het kan echter ook een nieuwe weergave van een vroeger verhaal zijn, hoewel van het vroeger opschrift niets is overgebleven.


Lang, lang geleden leefde Thothmes, koning van Egypte; hij was heer van de twee landen, drager van de dubbele kroon, bemind door de Goden. Hij was niet die Thothmes, de machtige Stier, die Syrië en Nubië veroverde en de negen stammen der boogschutters overwon. Maar hij droeg denzelfde naam en was een groot en dapper koning; Syrië boog voor hem, Nubië was zijn slaaf en hij zette zijn voet op de nek van de negen stammen der boogschutters. Als kind geleek hij op Harpocrates, de zoon van Isis, die geboren was in de moerassen van het noordelijke land. Hij was schoon als een God en had een gestalte als Horus, de wreker van zijn vader.

In alle mannelijke lichaamsoefeningen muntte hij uit; hij maakte jacht op het wild gedierte in de woestijn, zoowel ten noorden als ten zuiden van Memphis, hij vervolgde de leeuwen en herten, hij schoot met pijlen op de schijf, hij reed in een zegekar en zijn paarden waren sneller dan de wind. Hij joeg alleen of slechts met twee metgezellen, en niemand kende het pad, dat hij zou volgen, want in de woestijn woont niemand, behalve de wilde dieren.

Wanneer zijn dienaren rust noodig hadden gedurende de hitte van de dag, nam hij ze mee naar het groote beeld van Harmachis dicht bij Eher-Aha, waar de weg van de God oostwaarts voert naar On. Dit grootsche beeld was van steen, gehouwen uit de levende rots; zijn gelaat was het gelaat van een man, ernstig en majestueus, dat gekeerd was naar de opgaande zon; zijn lichaam was het lichaam van een leeuw; op zijn voorhoofd bevindt zich de doodaanbrengende slang, met haar kop rechtop, gereed op haar toe te schieten. De menschen noemen dit beeld Harmachis en de Sphinx en de "vader der verschrikkingen". Groot en verheven is dit beeld van de God, rustend op zijn uitgezochte plaats; groot is zijn macht, want de schaduw van de zon valt op hem. De tempels van Memphis en de tempels van elke stad aan weerszijde er van vereeren het, zij strekken hun handen vol aanbidding naar hem uit en offers en plengingen worden hem gebracht.

Eens, voordat Thothmes nog koning was, voordat hij de troon van Horus, de Levende, had bestegen, gebeurde het, dat hij alleen op jacht was in de woestijn en het was op het midden van de dag. De hitte was fel en de zonnestralen verblindend en hij rustte in de schaduw van de grooten God. En terwijl hij zoo rustte, vermoeid en verhit, in de koelte van de schaduw, viel hij in een zwaren en diepen slaap juist op het oogenblik, dat de zon het zenith bereikte.

Zoo sliep hij in het middaguur en in zijn slaap droomde hij en kreeg hij vizioenen. In zijn droom stond hij voor het reusachtige beeld van de God, maar het was niet langer van steen, want ziet, het was de God zelf. Er was leven in hem, zijn lippen bewogen en hij sprak met vriendelijke woorden, zooals een vader spreekt tot zijn kind, want de woorden bevatten een zegen.

"Zie nu, o mijn zoon Thothmes", sprak hij, zie mij aan, aanschouw mij. Ik ben uw vader, ik, die Harmachis en Ra en Khepera en ook Atmu ben. Want ik ben de Zonnegod, aan wien alle landen zijn onderworpen. Door mij alleen zal het koninkrijk Egypte u ten deel vallen; gij zult de witte kroon van het Zuidelijke Land en de roode kroon van het Noordelijke Land dragen, gij zult zitten op de troon van Geb, de erfgenaam. Aan u zal het geheele land in zijn lengte en breedte toebehooren, dat land, hetwelk de alleenheerschende Koning beroemd zal maken. Gebrek zal nimmer uw deel zijn, geen ongeluk zal u treffen, want geschenken zullen u gebracht worden uit alle landen, van nabij en ver, uw leven zal vele jaren duren; mijn aangezicht zal tot u gekeerd zijn en mijn hart zal zich tot u neigen, indien gij voor mij doen wilt datgene, wat ik van u zal verlangen.

En Thothmes keek en zag, dat het beeld half begraven lag in het zand en het leek, alsof de God worstelde om zich vrij te maken, want niets dan zijn hoofd stak uit boven de vlakte en het zand verhief zich om hem als de golven van de zee, wanneer zij een schip verzwelgen, dat op de rotsen geloopen is.

Toen sprak de God opnieuw en zeide: "Het zand van de woestijn, waarop ik rust, omgeeft mij, het overstelpt mij, het bedekt mij. Haast u te doen, wat mijn hart begeert, want ik weet, dat gij een zoon zijt, die de bevelen van zijn vader zal opvolgen".

De slaap ontvlood de oogleden van Thothmes en hij werd wakker.

donderdag 5 november 2009

Horoscoop duiding

Van kinds af aan heb ik me altijd verdiep in Astrologie. Ik ben er als het ware mee opgevoed. Astrologie zit in m’n genen, in m’n ziel en in m’n geest. Ik moet me soms inhouden en mijn tong afbijten, om niet te vragen onder welke gesternte iemand is geboren.

Ik oriënteer me dus graag aan hand van de sterren. Ook alle oude culturen oriënteerden zich aan de hand van de sterrenhemel. Door mijn kennis van astrologie kan ik sommige gebruiken van oude culturen begrijpen, daarom blijf ik me verdiepen in astronomie en astrologie. Dat is op zich een hele studie, die jaren in beslag kan nemen, tenminste als je het grondig wilt doen, daar ben ik me bewust van.

Astrologie is dan ook iets wat me altijd bezig houdt. Het zit als het ware in mijn bloed. Het maken en duiden van horoscopen is voor mij dan ook een fijne bezigheid. Het duiden van een horoscoop lijkt op zich een heel werkje, dat wel enige tijd in beslag kan nemen. Bovendien vergt het een hoop kennis om alles juist te interpreteren en te kunnen uitleggen, voor mij is het echter pure ontspanning.

Een horoscoop zonder uitleg is tegenwoordig vrij gemakkelijk op het internet te verkrijgen. Je hoeft hier niet meer voor te doen dan je geboortedatum, geboorte uur en geboorteplaats in te geven en er ontstaat een merkwaardige tekening op het scherm. Een cirkel in de vorm van een gradenboog, gevulde met, voor de buitenstaander, allerlei vreemde symbolen, verbonden door rode en groene lijnen. Hieronder een ziet u het resultaat van een geboorte horuscoop, die op het internet is verkregen.

Is het niet wonderlijk? Vroeger zat je als astroloog minstens een uur te rekenen en nu is het een druk op de knop en wala, daar rolt een horoscoop over het scherm.

Dubbel klik op de afbeelding om hem in groot formaat te zien.

Wat bij deze blog, bij deze bovenstaande cirkel, nu alleen nog ontbreekt is de duiding ervan. Maar ook dat kan via het internet worden verkregen. Behalve een astroloog zou een leek in astrologie immers ook graag willen weten wat die lijnen en symbolen betekenen.

Ik vraag me alleen af of je uit een computer gegenereerde horoscoop hetzelfde kan lezen als uit een horoscoop geduid door een astroloog. Daarom wil ik experiment uit halen en de lezers, met verstand van astrologie, uitnodigen om bovenstaande horoscoop te duiden. U mag als u een volledige duiding teveel vindt, ook een enkele aspekten of huizen duiden.

De binnengekomen duidingen ga ik vervolgens vergelijken met de computeruitdraai van de duiding van deze horoscoop. Voor dat ik de computer uitdraai heb gemaakt heb ik zelf eerst een handmatige duiding gemaakt, deze neem ik ook mee in de eind vergelijking.

Het doel hier van is om te ontdekken of computer gegegnereerd horoscopen en computer duidingen het zelfde vertellen als duidingen gedaan door mensen hand.

Ik zelf ben van mening dat een computer nooit van de duiding door een astroloog kan winnen. Mocht iemand deze uitdaging aan willen gaan, laat dan even weten wat u in bovenstaande horoscoop ziet, (middels het commentaar veld of via het mail adres van sterzoeker). Ik ben heel benieuwd naar wat de sterren u over deze horoscoop vertellen.

Het resltaat van dit onderzoek wordt later opgenomen in deze blog.

.:._______________________________________________________.:.
Laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door in onderstaande zin, op het woord reacties dubbel te klikken.

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails