Eerder schreef Sterzoeker al een over J.H.W. Eldermans, maar nu zijn we er helemaal uit met Eldermans. Dit na aanleidingen van een vraag of wij de "Sammlung Schmidtke" kennen. Al een tijdje vroegen wij ons namelijk af hoe Bob Richel toch bij het Museum of Witchcraft terecht kwam. Waar hij dat van kende want het bestaat sinds 1951.
Nou, dat zit zo. De eerste eigenaar van MoW was Cecil Williamson. die kwam na wat omwegen bij de MI6 terecht, de geheime dienst van Engeland, zoals u weet. Hij kreeg uiteindelijk de speciale opdracht om de occulte activiteiten van de nazi's te volgen. Dat is natuurlijk niet uit de lucht komen vallen want deze man rapporteerde - denk we zo - al lang over occulte groeperingen.
Nu begrijpen we ook dat de Sammlung Schmidtke niet bij Eldermans uit de lucht kwam vallen. Het riekt er sterk naar dat deze verbanden niet schier toevallig zijn.
Wat Eldermans deed bij het ministerie van Justitie is wat troebel, maar het laat zich raden dat hij ongeveer hetzelfde werk deed als Williamson, maar dan voor de BvD. Zo kenden die twee elkaar dus. Ze waren ook van dezelfde leeftijd ongeveer. En het verklaart ook waarom Eldermans zo'n moeite heeft gedaan om zijn archief weg te werken.
Het kabouterarchief was natuurlijk een persoonlijk liefhebberijtje van de onschuldige soort. Daar ging het niet om.
Dan is daar nog de Sammlung Schmidtke, waar Eldermans informatie uit putte. Het verhaal wil dat deze verzameling tussen 1909 en 1913 privé werd gedrukt door Otto Schmidtke en het ging waarschijnlijk rond in de tovenaarskringen. De verzameling bevat beschrijvingen van magische objecten en methoden.
Het bestaan van dit werk is echter enkel gebaseerd op informatie die Gorter in haar boek Kabouters zien? Anders kijken! geeft. De werkelijke collectie Schmidtke is nooit gevonden.
Interessant wel in deze is dat de naam Otto Schmidtke genoemd wordt. Als dit dezelfde Otto Schmidtke is dan hebben we te maken met een Duitse Politicus die lid was van de NSDAP. Schmidtke was ook auteur. Hij heeft een aantal boeken op zijn naam staan over de NSDAP. In die zin zou hij als schrijver even goed over het occulte hebben kunnen schrijven. Het is algemeen bekend dat men in die Nazi kringen niet geheel afwijzend stond tegen over een interesse in het occulte.
Van J.H.W. Eldermans wordt gezegd dat hij magister was van de M.M.M. dat staat op de site van MoW. Wij denken denken dat dat een broodje aap is, iets dat Bob Richel verteld heeft. Wel kan het zijn dat hij de A.A groepen bijwoonde, voor observaties, snap U. Als magister moet je een andere motivatie hebben en bovendien zou het zijn positie gecompromitteerd hebben als hij actief magister was geweest. Niet logisch dus. Dikdoenerij van Richel.
Richel zelf was een wat onbeduidende man was die dobberde op de bedenkelijke roem van zijn schoonvader (waar hij zo tegenop zag). Maar tekenen kon hij wel, net als zijn schoonvader. Er zitten heel mooie tekeningen bij.
Over de relatie tussen vader een schoonzoon leren wij van Jeannet Richel, de kleindochter en dochter van J.H.W. Eldermans en Bob Richel leren uit een mail-correspondentie, die Sterzoeker met haar had het volgende: "Ik had ook veel contact met mijn vader die de (de inhoud van) de collectie goed kende en ik meen toch echt dat het vernietigde deel voornamelijk aantekeningen waren. Overigens was het helemaal niet zo dat mijn vader en mijn grootvader 'geen nauwe banden onderhielden' Ze hadden een redelijk gewone schoonvader-schoonzoon relatie, waarin alleen de gespreksonderwerpen misschien niet doorsnee waren en waarbij JHWE zichzelf duidelijk meer deskundig achtte, en dat ook duidelijk liet merken Wij begrijpen ook dat een dochter heel anders tegen een eigen familie aankijkt dan de onderzoekers.
In M. hofstede haar scriptie schijnt een beeld door dat Bob Richel geen nauwe band met zijn schoonvader had Eldermans. Eldermans wordt beschreven als een superieure man die neerkeek op zijn schoonzoon. En omgekeerd: een schoonzoon die tegen zijn superieure schoonvader opkeek.
De term fallusobsessie hebben wij eerder gebruikten voor het werk van Eldermans Dat hoeft men niet als beledigend te beschouwen omdat dit in het beeld van de A.A. (beide A.A.'s) past. En de A.A's passen op hun beurt weer in het tijdsbeeld. Rol en functie van de vrouw waren object en als zodanig ondergeschikt aan rol en functie van de man.
Dat is in deze tijd wat moeilijk voor te stellen, doch dit is slechts een aspect. De sexuele magie van Crowley grijpt op het eerste gezicht terug op de fallus als antiek vruchtbaarheidssymbool van de man-gedomineerde culturen.
Er waren ook culturen die de nona als prominent vruchtbaarheidssymbool hadden. Dat zijn de culturen die - naar het zich laat aanzien - van oudsher een matriarchale lijn volgden.De patriarchale lijn is al heel lang dominant. De Academia Pan Sofia kan u hierover veel informatie geven als u dat wenst.
Tegenwoordig kan men kiezen uit een ruim aanbod van esoterische en/of magische genootschappen. Men heeft geleerd vorm te geven aan de tegenstrijdigheid. Dit was een kwestie van tijd en we mogen wel stellen dat dit echte vooruitgang is. De moderne mens hoeft zich niet meer te laten gijzelen door zijn twijfels. Zoekers als Eldermans en Richel zouden het in deze tijd minder moeilijk gehad hebben, schatten wij zo in.
De generatie van onze grootvaders was gewend om het mannelijke als dominant te beschouwen, Bob Richel zat net in een overgangsgeneratie. Tegenwoordig wordt in de magie het mannelijke en het vrouwelijke aspect als twee gelijkwaardige vormen van dezelfde scheppingskracht gezien. Dit kan alleen wanneer sexualiteit naar een metafysisch niveau is opgetrokken en zo staan de zaken er nu voor. Met die ogen kijken we dezer dagen naar het verleden (en schudden soms het hoofd).
Beide kanten van de overgangsgeneratie zijn wel te begrijpen. Enerzijds was daar opvoeding, cultuur en traditie (vlakken wij vooral de ervaring niet uit zoals die van zijn misdienaarschap en de schokkende gewelddadigheid van een oorlog). Anderzijds stond deze generatie met een been in de tijd van de seksuele revolutie. Juist die overgangsgeneratie had het moeilijk om aan tegenstrijdige verlangens vorm te geven. Laat we het anders zeggen: de woorden voor de tegenstrijdigheid waren nog niet uitgevonden. Men zat vast aan vaste patronen en wilde zich tegelijk daarvan losmaken. Dat was een strijd tussen wil en vrees.
Van Jeannet Richel, correspondendeerde hierover: “Over mijn vaders tekeningen (waarvan u er slechts een of enkele kent) kan ik kort zijn: de oorlog en vooral het meemaken van het bombardement van Rotterdam speelt daarin een grote rol, als ook een interesse in rituelen en een weerzin tegen hoogwaardigheidsbekleders uit de kerk en het geloof in zijn algemeenheid (RK achtergrond). Daarnaast is ook 'occulte' symboliek vaak aanwezig. Een derde, belangrijk, onderwerp zijn inderdaad de fallussen, waarvan ik vermoed/vrees (maar dat vertel ik u in vertrouwen, hij liet daarover nooit iets los) dat mogelijk zijn tijd als misdienaartje daarvoor als 'inspiratie' heeft gediend.
Ik weet dat mijn vader inderdaad wel de wens had om toe te treden (en dan bedoel ik niet het klooster). Hij heeft me daarover echter nooit iets verteld”.
Interessant aspect wel, die rebellie tegen de RK kerk in combinatie met dat misdienaarschap. Nee, we weten niks. Maar wat we niet weten dat kunnen we wel raden. Eldermans lijkt hiermee een getormenteerde geest. Aan de ene kant de beschaafde onderdrukking en aan de andere kant de geheime losbolligheid, en dan ook nog terecht komen bij troebele genootschappen in plaats van een keurig gezelschap van Vrijmetselaars of piskijkers. 't Is toch wat, daar blijf je niet heel bij. En dan ook nog eens je vrouw niks vertellen van je geheime leven... stsss. Ja hoor, een product van de muffe moraal.
De vraag is dan ook was het rebellie of was Eldermans gewoon een gluiperd, een dameszadelruiker? Ook die overheidsfunctie van hem was van de sneaky soort. Dat hing ergens tussen Justitie en de BVD in. De groeten met die Eldermans zullen velen zeggen.
Bob Richel heeft meer weg van die vrijheid-blijheid losbandigheid van de 60-er jaren. Ook daar hebben we genoeg van gezien. Jammer voor zijn keurige dochter. De man woonde lang in Amsterdam, wicca bestond nog niet, maar de Satanisten waren toen al behoorlijk in opkomst. Ook daar weten we genoeg van. Nee, dat is helemaal niet zo'n lekker dier geweest.
Als hij een weerzin tegen het materiaal van zijn schoonvader had gehad, of al was het maar uit kunstzinnige interesse om dat archief in goeie handen te geven, dan had hij dat archief al eerder de deur uitgewerkt. Nee, hij heeft het gehouden tot zijn laatste dagen. Nou dan, smullen maar. Je had inderdaad lef nodig om "toe te treden" in die tijd. Hij was dus ook nog van de bescheten soort.
Eldermans, hij heeft zijn verzameling aan Bob Richel overgedaan. Die wist niks beters (en niks slechters) te verzinnen dan het af te staan aan het eerste heksenmuseum, toen nog een unicum.
Had Richel het niet in handen gekregen dan was het materiaal vernietigd. Eigenlijk was dat ook de opdracht die Eldermans had gegeven. Het moest allemaal in de versnipperaar, daar had hij zelf al eens een bedrijf voor ingehuurd. Kun je nagaan hoeveel het moet zijn geweest.
Wat overbleef was een alruinverzameling, magische attributen, tekeningen, manuscripten en aantekeningen.
Mogelijk dat het deel wat andere personen betrof vernietigd is, maar het kan ook pornografisch materiaal zijn geweest. Het deel dat bewaard is gebleven kan simpel worden gerangschikt onder persoonlijk hobbymateriaal en was niet compromitterend voor zijn vrouw. Nou ja, erg leuk stond ze nou ook weer niet in de kijker, maar het bleef in het bewoonde gebied zullen we maar zeggen.
Echter, volgens Jeannet Richel was dit in feite was precies andersom: “Het was inderdaad de bedoeling dat de gehele collectie vernietigd zou worden; maar Bob Richel heeft (met moeite) een deel kunnen redden. Uit eigen interesse voor het onderwerp en het respect voor het werk van JHW Eldermans. Hij heeft het dan ook jarenlang met veel plezier bij zich gehouden. Pas toen hij zijn einde voelde naderen kon hij- en dan nog met moeite- afstand doen.
Het was juist het deel met de aantekeningen, en geen afbeeldingen of 'pornografisch materiaal' wat reeds vernietigd was.
Het ontbreken van deze aantekeningen, die de tekeningen en objecten in een onderzoekskader zetten, maakt nog niet dat het materiaal zomaar even onder het kopje 'persoonlijk hobbymateriaal' kan worden geschaard. Degene die dat beweerd heeft geen weet van de uitgebreidheid en diepgang -en dus het belang- van het werk”. Daar heeft Jeannet Richel zeker een punt, juist door de vernietiging weten we of het vernietigde deel meer was dan hobbywerk.
Geplaatst in de context van zijn tijd en zijn achtergrond is daarom een term als fallusobsessie wel terecht omdat de drijvende kracht achter de beelden/tekeningen uit onderdrukking van de menselijke driften leek voort te komen.
Zouden de tekeningen in deze tijd gemaakt zijn dan konden we niet zo makkelijk meer van obsessie spreken en de artistieke kwaliteit prijzen. Die zijn er namelijk ongetwijfeld.
In deze tijd is het besmuikte en gefrustreerde karakter van een tekening niet meer actueel, de artistieke kwaliteiten komen dan tot hun recht.
Het zou de moeite waard zijn om deze tekeningen op deze manier te analyseren en in een nieuw licht te plaatsen. De overgangsgeneratie zou hun twijfels en de gespletenheid makkelijk kunnen herkennen. Dat zou zowel de kunstenaar als zijn werk eindelijk recht doen.
De tekeningen van uw Eldermans zouden deze benadering ondersteunen want in zijn tijd was er van twijfel aan de mannelijke superioriteit nauwelijks sprake. Even afgezien van een bepaalde elite dan.
Eigenlijk is het een beetje jammer dat al dit werk in het Museum of Witchcraft terecht is gekomen als een soort rariteit. Men doet er daar niet veel mee en krijgt de lachers op z'n hand.
Wij zijn van mening dat hier een zeer interessant tijdsbeeld ligt.
Hedendaagse wicca's zien dat nogal eens over het hoofd en denken te snel dat het altijd geweest is zoals het nu is. De strijd die vooraf ging aan de verheffing van een tijdsgebonden moraal wordt te snel vergeten. Eldermans heeft deze strijd in stilte en eenzaamheid gestreden, met slechts zijn tekentalent als uitingsvorm. Corrigeert u ons als we het mis hebben.
Zowel Bauduin als Terhofstede hebben in hun onderzoek wat ons betreft te snel de ietwat sensationele kant gekozen hebben. Van Bauduin kunnen dat wel begrijpen in het kader van de oude volksmagie, bij Terhofstede trek ik hier en daar de wenkbrauwen op omdat de persoonlijke informatie buiten het onderwerp lijkt te vallen. De talenten blijven onbelicht. Ook de historische context en historische bronnen blijven wat ons betreft onbelicht.
Wij hopen dat een jongere generatie onderzoekers dit onderwerp nog eens grondig oppakt. Gezien de mail die wij recent ontvingen staat er iets te gebeuren. Mmm, of sterzoeker moet maar eens weer op onderzoek uitgaan bijvoorbeeld naar de Sammlung Schmidtke, die nog nooit is gevonden. Mocht u deze Sammlung bezitten dan vernemen we dat graag. Dat zou een doorbraak in de dit onderzoek kunnen betekenen.