Ouranos was de god die alle sterren kende. Hij beheerste de universele kennis. Ouranos had lak aan de mensheid. Hij vond het domme wezens en minachtte hen! Hij wilde op geen enkele wijze iets met hen te maken hebben. Zo bleven de Uraanse universele inzichten, het visionaire, en het alwetende voor de mens verborgen.
Daar zijn die duistere, barbaarse wezens niet aan toe, vond Ouranos!
De andere goden waren het daarmee eens. Mensen zouden misbruik maken van het hemelvuur!
Tot op een zekere dag Prometheus, een Titaan, vond dat de mens ook recht had op dit vuur, wat hem ertoe aanzette dit vuur te stelen van de goden.
Het gestolen vuur werd toen, tegen de wens der goden, van de hemel naar de aarde gebracht!
Nu was de mensheid in bezit is gekomen van dit vuur en deze kennis, in staat zich te ontwikkelen.