In de Graallegenden moet Percival het ouderlijk huis verlaten, op zoek gaan naar de Graal. Het is onbekend of de Graal een materiële schat is of een bron van wijsheid. Het doel van de zoektocht is echter niet de schat maar de ontwikkeling tijdens het onderweg zijn, zonder doel is er geen beweging. Gaandeweg overwint Parcival hindernissen, ontdekt zijn eigen mogelijkheden en arriveert bij de gewonde Visserkoning, die hem de Graal toont. Parcival verzuimt echter de essentiële vraag te stellen: “Waaraan lijdt u?” Hij heeft nog niet geleerd om te luisteren met zijn hart en zijn mededogen te tonen. Het hart verbindt en brengt leven tot bloei. In de legende blijft de koning gewond en zijn land dor.
Een land weerspiegelt de toestand van zijn koning. Dit kan zich zowel op het uiterlijk als op innerlijk vlak manifesteren. Het vee plant zich niet langer voort; het koren wil niet groeien; ridders vallen op het slagveld; kinderen verliezen hun ouders en jonkvrouwen wenen. Het hele land is in diepe rouw gedompeld. Deze ellendige toestand is ontstaan doordat de Visserkoning gewond is geraakt.
De veronderstelling dat de welvaart van een rijk afhankelijk is van de viriliteit en kracht van zijn heersende vorst wordt algemeen aanvaard, vooral onder primitieve volkeren.
De gehele Graalburcht bevindt zich in moeilijkheden, doordat de Visserkoning gewond is. De mythe verhaalt dat jaren geleden, toen de koning nog een jongeling was en hij als dolende ridder door de bossen struinde, hij bij een kamp kwam. Alle mensen van het kamp waren weg, maar aan het spit boven het vuur hing een zalm te roosteren. De Visserkoning had honger en zag de zalm die boven het vuur geroosterd werd. Hij nam er een stukje van om het op te eten. De zalm bleek erg heet te zijn. Hij brandde zijn vingers, liet de zalm uit zijn handen vallen en stak zijn vingers in zijn mond om de pijn van de brandwond te verzachten. Terwijl hij dit deed, kreeg hij een stukje zalm in zijn mond. Zo ontstond de wond van de Visserkoning en hieraan ontleent de heerser zijn naam. Zijn eerste contact met dat wat later zijn verlossing zal betekenen is een verwonding. Hierdoor wordt hij een gewonde Visserkoning.
De jongeling Parcival komt via de gewonde Visserkoning voor de eerste maal in aanraking met het bewustzijn door een wond of door verdriet. Parsifal informeert in eerste instantie niet naar zijn ziekte (symboliek: hij wil niet geconfronteerd worden met ziekte of met zwakte en negeert dit), maar dat lijden blijft hem bij totdat hij vele jaren later zijn verlossing en verlichting vindt.
Vroeger werd van de heerser verwacht dat hij vitaal zou zijn, een zieke heerser werd vaak afgezet, of ritueel gedood. Een link werd gezien tussen de vitaliteit van de koning/heerser en het de maatschappij; het land, de gewassen etc. Een koning trouwde niet alleen met zijn vrouw, maar ook met het land. De echtgenote, de koningin werd gelijkgesteld aan het land. Wanneer een heerser niet vitaal was, werd dat direct in verband gebracht met het land zelf, als de koning niet vitaal is, dan heeft dat consequenties voor het land, het was niet vruchtbaar. Een vitale koning daarentegen betekende een vruchtbaar land.
Deze vruchtbaarheid/vitaliteit werd ook in verband gebracht met de vrouw van de koning. Wanneer de koning geen vrouw meer had, om wat voor reden dan ook, miste hij de vruchtbaarheid die zo belangrijk was voor het land. Koert gezegd, een koning zonder koningin, vrouwelijke wederhelft heeft tot gevolg dat het land onvruchtbaar is, het land zou dan veranderen in een “troostloos land”.
De Visserkoning regeert over zijn koninkrijk vanuit de Graalburcht waar de Heilige Graal, de kelk van het laatste avondmaal, wordt bewaard. De myth leert ons dat de koning die over ons innerlijk koninkrijk regeert, het karakter van dat koninkrijk bepaalt, en daarmee van ons hele leven. Als de koning zich goed voelt, voelen wij ons goed; als de dingen van binnen goed gaan, gaan ze om ons heen ook goed. Met de gewonde Visserkoning aan het hoofd van het innerlijk kunnen we in zijn leven heel wat lijden.
De situatie is aldus: het koninkrijk is niet welvarend; de oogst is mager; jonkvrouwen worden van hun ridders beroofd en kinderen van hun ouders. Deze mythe geeft ook aan hoe een verwond archetypisch fundament tot uitdrukking komt in de problemen die we in ons leven ondervinden.
In de graalromans van oa Parcival (rond 1200), wordt dit proces gesymboliseerd door het feit dat de Koning een wond heeft in zijn zij, een symbool een wond aan de genitaliën, wat op zich weer een symbool is voor het onvruchtbaar zijn/impotentie. De koning was zijn vrouw(elijkheid) kwijt, in de graalromans gelijk gesteld aan de Graal, waarnaar de ridders op zoek moesten gaan. Het land begaf zich in een woestenij, het land leed, zoals de koning leed. Pas wanneer de Graal weer wordt gevonden, zal de wond van de koning helen en het land weer vruchtbaar worden, dus, wanneer de koning zijn vrouw(elijkheid) had teruggevonden.
In de roman van koning Arthur zien we dat het land vervalt in een grote woestenij en dat Arthur ziek wordt/gewond is. Guinevere heeft het land verlaten, Arthur heeft haar verbannen omdat ze vreemd ging met een van de ridders van Arthur, Lancelot (gouden 'lans”...verwijzing naar het aardse, seksuele aspect van de liefde)
Parsival is het symbool van de nog onbewuste mens die aan het begin van een nieuw pad op zijn levensweg staat, weliswaar met zijn verworvenheden uit het verleden.
in de versie van Chrétien de Troyes die voor het eerst rond 1180 werd gepubliceerd. verbeeldt De Graal het vrouwelijke principe van spirituele transformatie en is bij de Franse schrijver een schaal of beker die de graalwachters in de graalburcht op wonderbaarlijke wijze van spijzen voorziet. Deze burcht bevindt zich in een wereld voorbij de concrete werkelijkheid, in een wereld van verbeelding. De toegang tot deze wereld voert langs een Visserkoning die aan een geheimzinnige wond lijdt die door een speer van een heiden is veroorzaakt.
In de versie van Chrétien de Troyes heet degene die tot de graalburcht doordringt Parcival. Hij is op zoek naar zijn moeder die hij op jonge leeftijd in de steek heeft gelaten om ridder te worden. Tijdens die zoektocht komt hij aan bij een rivier. Daar ziet hij een boot die stroomafwaarts komt. Daarin zitten twee mannen, de een roeit, de ander vist. Parzival vraagt aan hen hoe hij de rivier kan oversteken. De visser wijst hem een doorgang, maar dan komt Parcival in de graalburcht aan. De gewonde Visserkoning blijkt de burchtheer te zijn. Deze schenkt hem een kostbaar zwaard.
In de graalburcht is Parcival getuige van een wonderbaarlijke processie. Een schildknaap draagt een lans die hij in het midden van de schacht vasthoudt. Uit de ijzeren punt komt een bloeddruppel te voorschijn die omlaag rolt op de hand van de jongeling. Vervolgens verschijnt er een schone jonkvrouw. In haar handen draagt zij ‘een graal’ van fijn, zuiver goud. Na haar komt een andere jonkvrouw die een zilveren schotel draagt.
In de latere versie van Wolfram von Eschenbach is de Graal geen beker, maar een steen die door koningin Repanse de Schoye gedragen word. In de vertaling door Leonard Beuger luidt de bewuste passage als volgt: ‘Zo stralend was haar gelaat dat allen meenden dat de ochtend gloorde. Men zag de maagd gekleed in satijn uit Arabi. Op een groene achmardi-zijde droeg zij de hoogste paradijselijke vervulling, die wortel en tak tegelijkertijd was. Het was een ding dat de Graal heette, en dat alle aardse volkomenheid overtrof. Zij waardoor de Graal zich dragen liet heette Repanse de Schoye. De aard van de Graal was zodanig dat wie er op de juiste wijze zorg voor wilde dragen zijn kuisheid goed bewaren moest, en alle valsheid mijden.’
Hoewel Parcival al deze wonderen aanschouwt, komt er geen vraag over zijn lippen. Ook vraagt hij niet naar de oorzaak van het lijden van Amfortas. Door dit verzuim kan hij de burchtheer niet uit zijn lijden verlossen. De volgende ochtend verlaat hij de burcht. De poortwachter roept hem toe: ‘De haat van de zon zal jou dragen.’
Robert de Boron beschreef aan het eind van de twaalfde eeuw dat de Graal de beker was waarin Jozef van Arimathea na de kruisiging het bloed van Christus had opgevangen. Richard Wagner bewerkte de stof uit de versie van Von Eschenbach in de negentiende eeuw tot een opera. Carl Gustav Jung droomde vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog dat het zijn taak was om de Graal terug te brengen naar de graalburcht. Michel Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln lanceerden in de jaren tachtig van de vorige eeuw de opvatting dat de Graal geen beker was, maar de baarmoeder van Maria Magdalena. Het geheim van de Graal zou de dochter van Jezus en Maria Magdalena zijn die met haar moeder mee naar de Provence was gereisd en een bloedlijn voortzette die door de Priorij van Sion beschermd diende te worden. Dan Brown borduurt in De Da Vinci code weer op dit thema voort.
De graallegende stamt uit een tijd van geestelijke duisternis toen de Tempeliers grote geheimen bewaakten die voor de roomse kerk verborgen dienden te worden gehouden. Om de een of andere reden begon Chrétien enkele van deze geheimen te verklappen. Opmerkelijk aan zijn verhaal is dat de wond van de Visserkoning niet door de Graal kan genezen. Ook in de opera van Wagner doet het celebreren van de Graal de burchtheer alleen maar meer pijn. De Visserkoning leed aan de gespletenheid die tussen natuur en geest heerste. de taak van Parcival was om de Visserkoning uit zijn lijden te verlossen.
De verschillende versies van de graallegende kennen allemaal een ander slot. In misschien wel de meest bevredigende versie weet Parcival uiteindelijk de graalburcht terug te vinden en de juiste vragen stelt. Hierdoor herstelt de koning van zijn ongeneeslijke wond, wordt het land weer vruchtbaar en keert de voorspoed voor het volk terug.