Vandaag was ik op internet iets aan het zoeken ten behoeve van een mysteriespel, maar onderweg bleef ik hangen, bij een foto van het Europees Parlementsgebouw, in Straatsburg. Het gebouw deed mij ergens aan denken. Opeens wist ik het. Het gebouw lijkt verdomt veel op de toren van Babel. Eerst dacht ik, dat heb ik weer. Ik zie iets wat waarschijnlijk niemand ziet. Ik moet dit los laten en verder gaan met hathor, want daar waren we mee bezig. Het Europees Parlementsgebouw in Straatsburg liet mij echter niet los en ik ben op onderzoek uit gegaan of ik er iets over kon vinden.
Het was blijkbaar ook andere mensen opgevallen dat Europees Parlementsgebouw in Straatsburg op de toren van babel lijkt en her en der wordt er op het internet over geschreven en blijkbaar is het Europees Parlement zich zelf ook van de gelijkenis bewust want ze maken dankbaar gebruik van deze gelijkenis in reclamecampanges voor het Europees Parlement.
Toen ik naar bovenstaande afbeelding keek rees bij mij de vraag: Vraagt niemand zich dan af waarom ze de Toren van Babel gebruiken om die ‘vereniging’ voor te stellen? Waarom staan de sterren die de landen voorstellen allemaal op hun kop? Ik vraag me af gebruikt men bewust deze sterke symbolen en is dit van te voren zo bedacht of kwam deze gelijkenis later toevallig goed van pas? Wat zou deze symboliek kunnen betekenen? Wie het weet mag het zeggen.
Een creatieveling heeft zelfs een fotobewerking gemaakt van het Europees Parlementsgebouw en deze samengevoegd met een bekend schilderij van de toren van Babel. Deze overlappen elkaar wonderwel.
Hier het schilderij, van Pieter Brueghel de oude uit 1563, onversneden.
Wikipedia over de Toren van Babel:
De toren van Babel is een bouwwerk gekend uit de bijbel dat refereert aan de Babylonische ziggoerats. Volgens het Bijbelboek Genesis (hoofdstuk 11, vers 1-9) was Babel de eerste stad die de nakomelingen van Noach bouwden in de vlakte van Sinear. Hun leider was Nimrod en onder zijn bewind wilde men een toren bouwen die ‘tot aan de hemel’ zou reiken.
Om de macht van dat ongedeelde volk te beperken, dat tegen Gods bevel in bijeenbleef, verwarde Hij hun taal en verspreidde hen over de hele aarde. Zo kwam het dat de toren en de stad niet afgebouwd werden. Volgens de bijbel is dit ook de reden waarom de stad Babel genoemd werd. (In het Hebreeuws betekent Balal “verwarren”.) Uit deze ontstaansgeschiedenis van de talen is de uitdrukking ‘Babylonische spraakverwarring’ (een situatie waarin allen door elkaar praten en niemand er meer wijs uit wordt) voortgekomen.
De geschiedenis van het grote Babylon in het boek Openbaring vindt haar oorsprong in de oude stad Babel in het land Sinear. ( Mesopotamië). Deze stad die de Grieken Babylon noemden, wordt voor het eerst genoemd in Genesis.
Genesis 10: 8-9-10 En Kusch verwekte Nimrod; deze was de eerste machthebber op aarde; hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren… En het begin van zijn koninkrijk was Babel, Erech, Akkad en Kalne in het land Sinear.
De profeet Micha noemt Assyrië het land van Nimrod. Nimrod was een nakomeling van Noach’s zoon Cham en was een geweldig jager die zich tegenover de Here opstelde. Hij was de eerste die ‘een gewelddadig gezag en heerschappij" vestigde, de eerste despoot, "de grondlegger van alle koningschap en tirannie. In een groot aantal bijbelteksten in het Oude en Nieuwe Testament komt de naam Babel/Babylon voor. Babel is de weergave zoals die in het Oude Testament voorkomt; Babylon die van het Nieuwe Testament. Babel, wat in het Hebreeuws "Verwarring" betekent, vormde het begin van de menselijke heerschappij op aarde, na de zondvloed. In de taal van Assur weergegeven, betekent Babel ‘Bab-ili’wat betekent: poort van God. Dat geeft Babel als het ware een dubbele betekenis. Daar waar mensen menen God te dienen, worden ze door het misleidende van Babel verward en komen ze niet bij God terecht, maar blijkt juist Zijn tegenstander hen in hun macht te hebben. Reeds vanaf het begin is Babel bekend geworden als de stad die zich tegen alles verzette wat maar iets met God te maken had. Babel is het grote voorbeeld van de opstandigheid van de mens tegen God. Inplaats van zich op Gods bevel over de aarde te verspreiden, streefde de mens naar centralisatie en bouwde ze een stad om haar eigen glorie te onderstrepen.
Genesis 11:4 Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden.
Het gaat hier duidelijk om menselijke ambities zoals in later tijden ook elders op aarde tot uitdrukking is gekomen in de bouwwerken van de verschillende beschavingen. De Bijbel leert dat God onaangenaam was getroffen door de hoogmoed en de uitwassen van de mens toen Hij zag waar ze in Babel mee bezig waren. Hier werden de machten van het kwaad samengetrokken. Hier lag satans kwade bedoelingen met de mens, de bakermat van alle valse godsdiensten en andere demonische invloeden. Nimrod, wiens naam kan worden uitgelegd als "Hij die de mensen deed rebelleren tegen God" was de uitvoerende macht van satans plannen. Hij liet de toren bouwen die reikte tot aan de hemel. Deze toren was bedoeld om als reddingsplaats te dienen voor het geval God opnieuw mocht besluiten een watervloed over de aarde te brengen. Nimrod dacht op deze manier af te kunnen rekenen met Gods Macht. De stad Babel was verder voorzien van een 28 meter brede en 105 meter hoge verdedigingsmuur waarin 150 poorten toegang tot de stad gaven. Op deze nimmer geëvenaarde muur stonden 250 torens van 30 meter hoogte. Om de stad lag een brede gracht en midden door de stad stroomde de rivier de Eufraat die het gehele jaar door zorgde voor voldoende water. Volgens een overlevering was er in de stad een voedselvoorraad aangelegd waarvan de gehele bevolking ca 20 jaar kon leven.
Bijbels gezien is de toren van Babel een treffend beeld van het menselijk verlangen om God te raken en door God aangeraakt te worden – een nooit te vervullen maar altijd weer opduikend verlangen.
Theologisch gezien gaat het verhaal over de toren van Babel over de vraag welke rol God speelt bij het ontstaan van meerstemmigheid en verschil – op zijn zachtst gezegd een lastige vraag. En in termen van communicatie en zeggingskracht is de toren van Babel een symbool voor zowel cultuurkritiek als verwarring.
Deze afbeelding van de toren van babel is niet alleen eindeloos gereproduceerd, hij wordt ook vaak bewerkt en als waarschuwing ingezet tegen allerlei vormen van hoogmoed en dominantie. Dit houdt op dit moment, vooral een kritiek in op globalisering, Amerikanisering, Europese Unie-dwang, milieuvernietiging, en opoffering van menselijkheid en de menselijke maat.
Babel in de bijbel:
Genesis 11 (NBV-versie met onvertaalde Godsnaam)
Ooit werd er op de hele aarde één enkele taal gesproken.
Toen de mensen in oostelijke richting trokken, kwamen ze in Sinear bij een vlakte, en daar vestigden ze zich.
Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we van klei blokken vormen en die goed bakken in het vuur.’ De kleiblokken gebruikten ze als stenen, en aardpek als specie.
Ze zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken.’
Maar toen daalde JHWH af om te kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren.
Dit is één volk en ze spreken allemaal een en dezelfde taal, dacht JHWH, en wat ze nu doen is nog maar het begin. Alles wat ze verder nog van plan zijn, ligt nu binnen hun bereik.
Laten wij naar hen toe gaan en spraakverwarring onder hen teweegbrengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan.
JHWH verspreidde hen van daar over de hele aarde, en de bouw van de stad werd gestaakt. 9 Zo komt het dat die stad Babel heet, want daar bracht JHWH verwarring* in de taal die op de hele aarde gesproken werd, en van daar verspreidde hij de mensen over de hele aarde.
(11:9) * Babel heet, want daar bracht JHWH verwarring – In het Hebreeuws is er een woordspel tussen de naam Babel en het werkwoord balal, ‘verwarring brengen’.
De gedachte dat het verhaal van de toren van Babel over ´hoogmoed & straf´ gaat, is oud en vertrouwd en vormt nog steeds een veel voorkomende uitleg van Gen 11. In deze interpretatie is het verhaal direct van toepassing op het handelen van individuele mensen. De boodschap is helder: hoogmoed komt voor de val. Wie aan God gelijk probeert te zijn, wordt door God zelf direct bestraft, zoals ook het paradijsverhaal in deze zelfde stijl van uitleg vertelt. Deze interpretatie valt ook door te trekken naar het sociale niveau: niet alleen het individu, maar ook de groep die hoog van de toren blaast of alle macht naar zich toetrekt zonder zich iets van God of gebod aan te trekken komt uiteindelijk ten val. Elkaar niet verstaan en verspreid worden over de hele aarde is dan de straf, te vergelijken met de verbanning uit het paradijs.
Naast de ´hoogmoed & straf´ uitleg zijn de afgelopen decennia in rap tempo heel andere visies gezet. Dat heeft te maken met voortgaand historisch, literair en filosofisch onderzoek, maar evenzeer met de toename en de vermenging van bijbeluitleg vanuit andere contexten en situaties.
De exegete Ellen van Wolde bijvoorbeeld pleit op grond van joodse uitlegtradities en vanuit een grote ecologische bezorgdheid al geruime tijd voor een niet-antropocentrische en niet-moraliserende uitleg van dit bijbelverhaal. Volgens haar bestaat de kern van het verhaal van de toren van Babel niet uit een krachtmeting tussen mens en God, en Gods ingreep in de menselijke communicatie is dan ook geen straf of afwijzing. Semiotisch bekeken en geplaatst in de hele opbouw van het boek Genesis gaat het verhaal over het vruchtbaar en bewoonbaar maken van de hele aarde.
De verspreiding van en verscheidenheid tussen mensen staat in dienst daarvan, is daarvoor zelfs onmisbaar. In de tijdsorde van het boek Genesis, zo stelt van Wolde, volgen de gebeurtenissen in Babel op een eerder verhaal waarin de verspreiding van mensen en de verschillen tussen hen in taal en cultuur al heeft plaatsgevonden. En zo is het bouwen van de stad en de toren van Babel een tegendraadse, regressieve beweging, waarin de bewoners van de aarde behoudend en angstig aan elkaar klitten, doen alsof de feitelijke verscheidenheid er niet is tussen groepen mensen met elk hun eigen talen, culturen en leefwijzen, zoals in dit verhaal nomaden, stadsbewoners en zeevaarders. Wat God corrigeert is niet menselijke hoogmoed maar menselijke behoudzucht en angst.
Een heel andere draai aan het verhaal van de toren van Babel geeft Jacques Derrida, de franse filosoof die zelf symbool staat voor het gebruik van ondoorgrondelijke taal en het stichten van verwarring. In zijn tekst ´Des tours de Babel´, letterlijk rondjes om Babel, speelt hij een subtiel spel met de paradoxen van verstaanbaarheid en verwarring die in en rond dit verhaal bestaan.
Het verhaal van de toren van Babel laat volgens Derrida zowel de vermogens als de grenzen van de taal zien, de wankele grens tussen verstaan en misverstand, en de noodzaak en tegelijk de onmogelijkheid van elke ver-taling. Puttend uit verschillende en deels tegenstrijdige vertalingen van dit verhaal betoogt Derrida dat de betekenis van de naam Babel aan de ene kant overduidelijk is, omdat Babel als symbool van verwarring universele verstaanbaarheid kent over de grenzen van talen en culturen heen, terwijl aan de andere kant de betekenis ervan ons steeds weer ontsnapt en in verwarring brengt: is Babel een eigennaam, een stad genoemd naar God, is het de stad van de Vader-God (Bab - El) of is het de toegang naar de goden (van het Akkadisch "Bab-illi” ) zoals verschillende vertalers stellen, en wie heeft Babel eigenlijk Babel genoemd, is dat God zelf? En wie of wat is deze God dan die zowel taal schenkt als verwarring sticht, die verwantschap tussen de volkeren aanbrengt maar ook verbreekt? Zouden we deze God inderdaad kunnen bereiken als we allen een en dezelfde, oorspronkelijke taal zouden spreken of rekent het verhaal van de toren van Babel juist definitief af met dit verlangen? Met deze vragen brengt Derrida het verhaal van de toren van Babel binnen in eigentijdse debatten over taal, cultuur, verschil en religieus verlangen.
Voor niet-westerse theologen is Babel niet zozeer een complex of beladen symbool maar eerder een grimmige werkelijkheid. De Argentijnse bevrijdingstheoloog José Miguez-Bonino ziet in het verhaal van de toren van Babel een model van het westerse kolonialisme, dat de inheemse bevolking in Latijns-Amerika niet alleen een vreemde cultuur en religie maar ook een vreemde taal heeft opgelegd. Anders dan de hiervoor genoemde uit het westen afkomstige uitleggers is Bonino dan ook niet bang om een stevige moraliserende uitleg aan dit verhaal te geven. Bij hem is het ´neerdalen van God´ en de ingreep in het spreken en verstaan van de aan een imponerende toren bouwende mensen een veroordeling van een imperialistische geschiedenis, en in deze zin een daad van bevrijding. Voor Bonino gaat het verhaal van de toren van Babel in postcoloniaal perspectief over de noodzakelijke erkenning van verscheidenheid in tongen, talen, en theologische expressies – over het teruggeven van de eigen stem en taal aan de inheemse en plaatselijke bevolking. De verwarring van de talen en de verspreiding van de mensen over de hele aarde is geen ´straf van God´ maar een belofte van ´zegen voor alle volkeren op de aarde´ (Gen 12,3).
.:._______________________________________________________.:.
Laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door in onderstaande zin, op het woord reacties dubbel te klikken.
dinsdag 27 oktober 2009
dinsdag 13 oktober 2009
Penu, Het Verhaal van de Egyptische Muis
Afgelopen voorjaar was ik twee weken in Egypte en ik bracht twee keer een bezoek aan het Egyptisch museum van oudheden in Cario. In het museum ontdekte ik iets heel bijzonders. Wat ik ontdekte was naar mijn mening zo bijzonder, dat ik in eerste instantie dacht, dat iemand een grapje met de bezoekers van het museum wilde uithalen. Omdat Egyptenaren wel van humor houden, zou het naar mijn idee best kunnen, dat een suppoost een grapje wilde uithalen en daarom een paar komische tekeningen had opgehangen , tussen alle serieuze spullen, om zich te vermaken met de reacties van het publiek. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. De oude Egyptenaren tonen ons door deze afbeeldingen een groot gevoel voor humor.
Een Muis draagt een fijn linnen gewaad, een drankje wordt haar aangeboden door een kat in e rol van een bediende, terwijl een ander kat haar haren verzorgt. Dit is een van tekeningen, op papyrus, welke ik in het Egyptisch Museum in Caïro ontdekte.
Tussen alle prachtige spullen, in het museum, was er een muur gereserveerd voor kleine fresco’s en papyrus tekeningen. Sommige waren niet groter dan 10 bij 10 centimeter. Hiertussen bevonden zich een tweetal afbeelding van dierfiguren in een ongewone setting . Ik zou er dan ook bij zo aan voorbij zijn gelopen, maar een nadere blik toonde mij dat het hier om komische en humorvolle afbeeldingen van dieren in een mensenrol ging uit het oude Egypte.
Afbeelding van dierfiguren zijn op zich natuurlijk niet zo bijzonder . Iedereen weet dat de oude Egyptenaren van katten hielden. En er zijn dan ook vele practige afbeeldingen en beeldjes gevonden van katten in Egypte.
Bijna elke Egyptische collectie bevat wel een standbeeld van een kat, welke de godin Bastet representeert, of een katten mummie. Prins Thoetmosis, zoon van Amenhotep III, had een zeer speciale sarcofaag, zodat zijn favoriete kat kon worden begraven samen met hem. Maar hoe zit het met traditionele rivaal van de kat, de muis?
Muizen en ratten zijn altijd een probleem waar graan wordt opgeslagen. omdat graan zo belangrijk was voor de Egyptenaren, was het ondercontrole houden van dit (on)gedierte van cruciaal belang voor het welslagen van de oogst.
In een boek, geschreven in het oude Egypte, om leerlingen aanmoedigen om zich te wijden aan hun studie, vergelijkt de auteur het leven van een schrijver met andere beroepen. Hij Schijrft het volgende over muizen: "Bedenk hoe de boer lijdt wanneer de oogst wordt geteld. Plagen hebben de helft weggenomen van het graan. Muizen in overvloed in de velden en de mussen om het te stelen. Wee de boer!" Katten speelde een grote rol in het muis-vrij-houden van de huisen.
De Egyptenaren gebruikten de namen van dieren als bijnamen voor personen, die vaak werden aangehouden ver na de kindertijd. Een jongen zou Pamiu, 'Tomkat' kunnen worden genoemd, en een meisje zou Tamiu, 'Poessiekat' of 'Kitten' genoemd kunnen worden. Het Egyptische woord voor muis penu, werd ook gebruikt als een kinderlijke bijnaam.
De Egyptenaren hadden een gevoel voor humor. Dit je kunt zien in de schetsen of doodles op restjes van kalksteen, genaamd ostraca, of op papyrus. Deze afbeeldingen waren bedoeld als spotprenten, waarin dieren de plaats innemen van de mens. Bij veel van deze afbeeldingen zij de traditionele rollen omgedraaid, net als bij een Tom en Jerry cartoon, waarbij de muis altijd de is betere van de kat.
Hoewel geen van deze afbeeldingen een titel heeft, denken sommige Egyptologen dat het mogelijk is, dat deze cartoons illustraties zijn van bekende verhalen of fabels, die werden doorgegeven van generatie op generatie en van mond tot mond, maar werden nooit opgeschreven.
Mogelijk representeren deze afbeeldingen moralistische, of allegorische verhalen zo als de fabels van Aesop's, of ze kunnen eenvoudig weg bedoeld zijn als verhalen voor kinderen zoals; The Beatrix Potter's Tale van Tom Kitten en The Tale of Samuel Whiskers.
Een tekening op papyrus, waarin een muis gezeten op een mooie stoel en wordt bediend door katten, een kat met een waaier en een kat die de muis voedsel aanreikt.
Verhalen van oorlogen tussen katten en muizen worden gevonden in vele culturen, met name in het Nabije Oosten. Zij ze mogelijk allemaal afkomstig uit een oude Egyptische humoristisch verhaal? De meeste van de ostraca afbeeldingen met katten en muizen zijn afkomstig uit het Nieuwe Rijk periode, en vrijwel zeker afkomstig van het dorp van de arbeiders van Deir el-Medina.
Een meer uitgebreide versie van deze afbeeldingen is te zien op een papyrus, welke nu bevindt; in Turijn in het Egyptisch Museum. De Papyrus laat een complete veldslag scène zien. De Koning Muis, in zijn wagen, leidt zijn leger van muizen, gewapend met speren en bogen, omdat zij een aanval doen tegen een fort die wordt verdedigd door katten.
De soldaatmuizen beklimmen ladders en bereiken de top van de muren, en ze zijn zo woest dat de katten smeken om genade. Dit was een waarschuwing over wat er gebeurt wanneer het evenwicht van het universum, die de Egyptenaren Maat noemden, boos is.
Deze papyrus afbeelding is vergelijkbaar met de gevechtscènes die je kunt zien op de muren van de tempels gebouwd door Ramses II, zoals Karnak, Luxor en Aboe Simbel, waarop de koning de wetten van de Maat verdedigt, door het veroveren van Egypte's vijanden.
Maar de andere afbeeldingen zouden net zo gemakkelijk kunnen worden gezien als illustraties van verhaal voor de kinderen. Een kat als kindermeisje die een babymuis in een omslagdoek of een sling draagt. Nog een ander afbeelding toont een elegante dame-muis waarvan haar haar haren gekapt wordt door een katte-meid terwijl andere katten-personeelsleden eten en drinken aanbieden.
Er is ook een hele leuke afbeelding gevonden, die een muis toont in goede doen. Zeg maar een hele dikke muis,(of eventueel een rat), die jongleert, gekleed in een fijn geplooide linnen kilt.
Muizen rechtspraak en straf.
Muizen zijn soms afgeschilderd als ambtenaren, die katten vervorderen en getuigen bij straffen. Misschien zijn de afbeeldingen het equivalent van onze politieke cartoons die gevoelens over de heersende klassen, de regering en ambtenarij in het algemeen uitbeelden en weergeven.
Kat en muis afbeeldingen blijven ook verschijnen in de Late Periode. Het meest verrassende is een reliëf uitgehouwen in de tempel van Medamud, waar een vrouwelijke muis een feest geniet, ze wordt geserveerd door katten, terwijl ze vermaakt wordt door een krokodil dit een luit voor haar bespeelt. Deze scène is veel formeler dan de snelle schetsen van de Koninklijke werklieden of de doodles van een verveelde schrijver.
Niemand kan nog vertellen waarom de scene werd opgenomen is in een tempel, waar je meer conventionele religieuze voorstellingen zou verwachten te zien. Het is mogelijk dat de afbeelding betrekking heeft op een mythe, of goddelijk verhaal, welke nooit werd opgenomen in geschreven vorm.
In mijn zoekocht naar afbeelding van muizen in de rol van de dienaar van de kat, kwam ik tevens een Persische sprookjesboek tegen getiteld: The Cat and the Mouse, samengesteld door Hartwell James, en geillusteerd door John R. Neill
Hierin vond ik de onderstaande illustraties.
.:._______________________________________________________.:.
Lees reacties of laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door dubbel te klikken op het woord reacties in onderstaande regel:
Een Muis draagt een fijn linnen gewaad, een drankje wordt haar aangeboden door een kat in e rol van een bediende, terwijl een ander kat haar haren verzorgt. Dit is een van tekeningen, op papyrus, welke ik in het Egyptisch Museum in Caïro ontdekte.
Tussen alle prachtige spullen, in het museum, was er een muur gereserveerd voor kleine fresco’s en papyrus tekeningen. Sommige waren niet groter dan 10 bij 10 centimeter. Hiertussen bevonden zich een tweetal afbeelding van dierfiguren in een ongewone setting . Ik zou er dan ook bij zo aan voorbij zijn gelopen, maar een nadere blik toonde mij dat het hier om komische en humorvolle afbeeldingen van dieren in een mensenrol ging uit het oude Egypte.
Afbeelding van dierfiguren zijn op zich natuurlijk niet zo bijzonder . Iedereen weet dat de oude Egyptenaren van katten hielden. En er zijn dan ook vele practige afbeeldingen en beeldjes gevonden van katten in Egypte.
Bijna elke Egyptische collectie bevat wel een standbeeld van een kat, welke de godin Bastet representeert, of een katten mummie. Prins Thoetmosis, zoon van Amenhotep III, had een zeer speciale sarcofaag, zodat zijn favoriete kat kon worden begraven samen met hem. Maar hoe zit het met traditionele rivaal van de kat, de muis?
Muizen en ratten zijn altijd een probleem waar graan wordt opgeslagen. omdat graan zo belangrijk was voor de Egyptenaren, was het ondercontrole houden van dit (on)gedierte van cruciaal belang voor het welslagen van de oogst.
In een boek, geschreven in het oude Egypte, om leerlingen aanmoedigen om zich te wijden aan hun studie, vergelijkt de auteur het leven van een schrijver met andere beroepen. Hij Schijrft het volgende over muizen: "Bedenk hoe de boer lijdt wanneer de oogst wordt geteld. Plagen hebben de helft weggenomen van het graan. Muizen in overvloed in de velden en de mussen om het te stelen. Wee de boer!" Katten speelde een grote rol in het muis-vrij-houden van de huisen.
De Egyptenaren gebruikten de namen van dieren als bijnamen voor personen, die vaak werden aangehouden ver na de kindertijd. Een jongen zou Pamiu, 'Tomkat' kunnen worden genoemd, en een meisje zou Tamiu, 'Poessiekat' of 'Kitten' genoemd kunnen worden. Het Egyptische woord voor muis penu, werd ook gebruikt als een kinderlijke bijnaam.
De Egyptenaren hadden een gevoel voor humor. Dit je kunt zien in de schetsen of doodles op restjes van kalksteen, genaamd ostraca, of op papyrus. Deze afbeeldingen waren bedoeld als spotprenten, waarin dieren de plaats innemen van de mens. Bij veel van deze afbeeldingen zij de traditionele rollen omgedraaid, net als bij een Tom en Jerry cartoon, waarbij de muis altijd de is betere van de kat.
Hoewel geen van deze afbeeldingen een titel heeft, denken sommige Egyptologen dat het mogelijk is, dat deze cartoons illustraties zijn van bekende verhalen of fabels, die werden doorgegeven van generatie op generatie en van mond tot mond, maar werden nooit opgeschreven.
Mogelijk representeren deze afbeeldingen moralistische, of allegorische verhalen zo als de fabels van Aesop's, of ze kunnen eenvoudig weg bedoeld zijn als verhalen voor kinderen zoals; The Beatrix Potter's Tale van Tom Kitten en The Tale of Samuel Whiskers.
Een tekening op papyrus, waarin een muis gezeten op een mooie stoel en wordt bediend door katten, een kat met een waaier en een kat die de muis voedsel aanreikt.
Verhalen van oorlogen tussen katten en muizen worden gevonden in vele culturen, met name in het Nabije Oosten. Zij ze mogelijk allemaal afkomstig uit een oude Egyptische humoristisch verhaal? De meeste van de ostraca afbeeldingen met katten en muizen zijn afkomstig uit het Nieuwe Rijk periode, en vrijwel zeker afkomstig van het dorp van de arbeiders van Deir el-Medina.
Een meer uitgebreide versie van deze afbeeldingen is te zien op een papyrus, welke nu bevindt; in Turijn in het Egyptisch Museum. De Papyrus laat een complete veldslag scène zien. De Koning Muis, in zijn wagen, leidt zijn leger van muizen, gewapend met speren en bogen, omdat zij een aanval doen tegen een fort die wordt verdedigd door katten.
De soldaatmuizen beklimmen ladders en bereiken de top van de muren, en ze zijn zo woest dat de katten smeken om genade. Dit was een waarschuwing over wat er gebeurt wanneer het evenwicht van het universum, die de Egyptenaren Maat noemden, boos is.
Deze papyrus afbeelding is vergelijkbaar met de gevechtscènes die je kunt zien op de muren van de tempels gebouwd door Ramses II, zoals Karnak, Luxor en Aboe Simbel, waarop de koning de wetten van de Maat verdedigt, door het veroveren van Egypte's vijanden.
Maar de andere afbeeldingen zouden net zo gemakkelijk kunnen worden gezien als illustraties van verhaal voor de kinderen. Een kat als kindermeisje die een babymuis in een omslagdoek of een sling draagt. Nog een ander afbeelding toont een elegante dame-muis waarvan haar haar haren gekapt wordt door een katte-meid terwijl andere katten-personeelsleden eten en drinken aanbieden.
Er is ook een hele leuke afbeelding gevonden, die een muis toont in goede doen. Zeg maar een hele dikke muis,(of eventueel een rat), die jongleert, gekleed in een fijn geplooide linnen kilt.
Muizen rechtspraak en straf.
Muizen zijn soms afgeschilderd als ambtenaren, die katten vervorderen en getuigen bij straffen. Misschien zijn de afbeeldingen het equivalent van onze politieke cartoons die gevoelens over de heersende klassen, de regering en ambtenarij in het algemeen uitbeelden en weergeven.
Kat en muis afbeeldingen blijven ook verschijnen in de Late Periode. Het meest verrassende is een reliëf uitgehouwen in de tempel van Medamud, waar een vrouwelijke muis een feest geniet, ze wordt geserveerd door katten, terwijl ze vermaakt wordt door een krokodil dit een luit voor haar bespeelt. Deze scène is veel formeler dan de snelle schetsen van de Koninklijke werklieden of de doodles van een verveelde schrijver.
Niemand kan nog vertellen waarom de scene werd opgenomen is in een tempel, waar je meer conventionele religieuze voorstellingen zou verwachten te zien. Het is mogelijk dat de afbeelding betrekking heeft op een mythe, of goddelijk verhaal, welke nooit werd opgenomen in geschreven vorm.
In mijn zoekocht naar afbeelding van muizen in de rol van de dienaar van de kat, kwam ik tevens een Persische sprookjesboek tegen getiteld: The Cat and the Mouse, samengesteld door Hartwell James, en geillusteerd door John R. Neill
Hierin vond ik de onderstaande illustraties.
.:._______________________________________________________.:.
Lees reacties of laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door dubbel te klikken op het woord reacties in onderstaande regel:
zaterdag 10 oktober 2009
Priesteres Ang El Ani en het Magische boek (1)
De goden zijn niet blij als mensen goddelijke krachten willen verwerven en Thoth, de tijdmeter vormde geen uitzondering op die regel. Thoth bezat veel geheime kennis, die essentieel was voor de werking van de magie, en sterfelijke tovenaars waren er voortdurend op uit hem die kennis te ontfutselen.
Op een dag kwam een priesteres, Ang El Ani (leven ben ik) genaamd, die zichzelf als een groot tovenares en magiër zag, ter ore dat een door Thoth geschreven boek over magie begraven lag in een oude grafkamer in de buurt van Memphis. Zij besloot er heen te gaan om het boek te stelen. Aangezien grafschennis een misdrijf was waarop de doodstraf stond, nam zij een enorm risico.
Zij reisde naar Memphis en ontdekte door discreet rondvragen en waar de grafkamer lag. Door haar priesterlijk gewaad en haar mooie woorden en voorkomen, waren mensen graag bereid haar de weg te wijzen en ze gaven haar offerandes mee van goud en kostbaar voedsel. Gaven die zij in haar hebzucht zeker niet van plan was om te verdelen onder armen, waarvoor deze tempelgiften bedoeld waren. Ze stak alles in haar eigen zak.
Voorzichtig ging zij naar de plaats die haar gewezen was, steeds uitkijkend naar wachtposten, maar de plaats scheen niet bewaakt te worden. Vreemd dacht zij, want daar ligt toch een kostbaar boek in, waarvoor menig een moord zou begaan.
In de deuropening bleef zij staan en keek spiedend om zich heen, om er zeker van te zijn dat niemand haar zag. Toen glipte zij naar binnen. Het was er donker en koud en allerlei onzichtbare dingen lagen op de loer. Het leek er wel te spoken en Ang El Ani werd bang. Zij stak een kleine lamp aan die zij had meegebracht en begon naar het boek te zoeken, terwijl zij probeerde niet aan de geesten te denken. Eindelijk had zij het boek gevonden. Maar toen zij een hand uitstak om het pakken, kwam een groep angstaanjagende geestverschijningen tot leven.
“kijk naar ons, voor je het boek aanraakt”, kreunde een wel heel afstotelijke geest, “ieder van ons was ooit net zo levend als jij. We wensten dat we grote tovenaars zouden zijn. Dus sloten we ons aaneen en stalen dat boek , waarvan we dachten dat het ons macht en aanzien en goud zou opleveren.
“Ja….en toen? “. Zei Ang El Ani met een dun en krakend stemmetje.
“Toen doodde Thoth ons allemaal”, zuchtte de geest . : Hij weet het altijd en daarom is het nu ons ellendige lot om voor altijd in deze koude, donkere grafkamer te spoken en het boek te bewaken. We kunnen niet toestaan, dat je het meeneemt.
Dat zou het einde van het verhaal zijn kunnen zijn, ware het niet dat Ang El Ani zich gewapend had met tachtig amuletten om de kracht van de geesten te breken. Zij haalde de amuletten te voorschijn en hield ze in het lamplicht omhoog. De geesten zuchtten, weken terug en gingen op in de schaduwen van de hoeken van de grafkamer.
Priesteres Ang El Ani pakte het magische boek en begon langzaam achteruit te lopen, er steeds voor zorgende dat zij amuletten tussen zichzelf en de geesten hield. Zelfs met de bescherming van de amuletten voelde zij zich doodsbang en zij slaakte een zucht van opluchting toen zij de deur tegen haar rug voelde.
Ang El Ani was nog niet ver, toen een prachtige man, met het hoofd van een jackhals, op haar af kwam. Zijn ogen waren donker en glanzend , en zij herkende in hem meteen Anubis. Ang El Ani had zich lang geleden verbonden met Anubis. Om haar nek droeg zij immers altijd haar amulet met een afbeelding van de God Anubis , zodat anderen konden zien dat ook zij een opener van de wegen was.
Ang El Ani had zich verbonden met Anubis omdat zij wist dat Anubis voor haar de dubbele deuren kon openen naar de ongeziene werelden en ze wist dat zij hiermee kennis kon verwerven die haar een aanzienlijke macht gaven. Hierdoor beschouwde Ang El Ani zichzelf als Hoge priesteres en voelde ze zich verheven boven de gewone stervelingen. Ze dacht op deze wijze in staat te zijn, om de twee landen te verbinden. Ze creëerde echter alleen maar chaosen versnippering.
Lang geleden had zij op eigen houtje, door gebruik van geforceerde magie, de dubbele deuren aan de horizon geopend. Hierdoor had ze slechts een de glimp opgevangen van de godenwereld. Daarna werden deze deuren, voor haar, door de goden zelf gesloten. Middels misleiding en haar kundige gave van magie, wilde Ang El Ani opnieuw achter deze deuren een plaats voor zichzelf, in de eeuwigheid, verwerven.
Ang El Ani had een glip van de goden gezien, maar nog nooit had ze Anubis mogen aanschouwen.
“Omwille van jou zou ik alles doen” kreunde Ani El Ang , “alles”!
“mooi”, zei het visioen van lieflijkheid met heldere stem. “Geef me je hele fortuin.”
“Graag”, zei Ang El Ani, hijgend en vervulde zijn wens.
“Geef nu de opdracht je volgelingen te doden”.
“Als dat alles is “, mompelde Ani El Ang en gaf meteen opdracht hen te doden.
“nu mag je verblijven achter de dubbele deuren van de Horizon”, Fluisterde Anunbis.
Ang El Ani legde haar hand op de uitgereikte handpalm van Anubis. Vol verlangen wilde ze met de hulp van de God Anubis door de geopende deuren naar de goden wereld stappen. Dit zou haar ongekende macht geven.
De kleine groep volgelingen, die zij om haar heen hadden verzameld, in een eigen tempel, zou uitgroeien tot het aantal volgelingen gelijk aan de hoeveel aan sterren aan de nachtelijke hemel . Om die reden, dacht ze, was haar naam reeds vanaf het begin verboden met het nacht licht .
Zodra het stel de eerst stap voorwaarts deed, richting de geopende deuren, was Anubis verdwenen. Ani El Ang merkte dat ze helemaal alleen, zonder priesterlijke gewaad, midden op de weg stond. Ook de dubbele deuren waren niet meer zichtbaar. Met een kreet van wanhoop sprong zij opzij. “wat heb ik gedaan ?” Schreeuwde zij, “ Mijn volgelingen…O, mijn arme volgelingen…’
Ang El Ani rende snikkend en hijgend de hele weg naar huis terug, waar zij haar volgeling ongedeerd aantrof. Toen wist Ang El Ani dat de mooie Anubis een door Thoth gezonden geestverschijning was en dat, als de god dat gewild had, zijn fortuin verdwenen zou zijn geweest en zijn kinderen dood.
Zonder zichzelf ook maar de tijd te gunnen zich op te frissen, haaste Ang El Ani zich terug naar Memphis, waar zij het magische boek op zijn plaats in de grafkamer terug legde. Vanaf die dag was Ang El Ani een dienaar voor haar volk en zuster voor haar leerlingen, tevreden dat zij de magie aan de goden moest overlaten.
Ook ging Ang El Ani de betekenis van haar naam, LEVEN BEN IK, in te zien. Ze zag in dat ze haar naam ook kon om draaien. IK BEN LEVEN, Ani El Ang. Eerder had ze de aardse opdracht die hierin versloten lag nooit zo goed begrepen. Ze zocht het in de sterren.
Haar Anubis amulet, aan haar halsketting, had ze inmiddels vervangen door het anch-teken, het symbool van Eeuwig Leven.
Ani El Ang zag in dat ze op aarde was om te leven, om de dingen om zich heen met elkaar te verbinden, te delen, van uit een innerlijke harmonie.
Ani El Ang ging inzien dat ze goddelijk wijsheid nooit buiten zichzelf hoefde te zoeken.
Ani El Ang leerde dat het altijd dicht bij was en dat dit de enige manier was om de twee landen met elkaar te verbinden.
Echter al deze wijze lessen ten spijt koos Ang El Ani niet voor het pad van het licht, maar week zij hier al snel van af. De hebzucht, jaloezie en het willen hebben van macht en geld, keerde terug in het leven van Ang El Ani.
Ang El Ani schuwde niet, om magie tegen mensen en deze ten bate van zichzelf te gebruiken. Wilt u weten hoe verder ging met Ang El Ani? lees dan alle 7 vervolg verhalen.
Alle vergelijkingen en overeenkomsten, die u in het verhaal van Ang El Ani herkent, met bestaande personen, berusten misschien wel niet op toeval. Ang El Ani is immers ook herkenbaar in de moderne magiër, die dezelfde vraagstukken, verleidingen en keuzes moet maken als in het oude Egypte. En Altijd blijft daar de vraag; Gaat ze voor het goede......
Op een dag kwam een priesteres, Ang El Ani (leven ben ik) genaamd, die zichzelf als een groot tovenares en magiër zag, ter ore dat een door Thoth geschreven boek over magie begraven lag in een oude grafkamer in de buurt van Memphis. Zij besloot er heen te gaan om het boek te stelen. Aangezien grafschennis een misdrijf was waarop de doodstraf stond, nam zij een enorm risico.
Zij reisde naar Memphis en ontdekte door discreet rondvragen en waar de grafkamer lag. Door haar priesterlijk gewaad en haar mooie woorden en voorkomen, waren mensen graag bereid haar de weg te wijzen en ze gaven haar offerandes mee van goud en kostbaar voedsel. Gaven die zij in haar hebzucht zeker niet van plan was om te verdelen onder armen, waarvoor deze tempelgiften bedoeld waren. Ze stak alles in haar eigen zak.
Voorzichtig ging zij naar de plaats die haar gewezen was, steeds uitkijkend naar wachtposten, maar de plaats scheen niet bewaakt te worden. Vreemd dacht zij, want daar ligt toch een kostbaar boek in, waarvoor menig een moord zou begaan.
In de deuropening bleef zij staan en keek spiedend om zich heen, om er zeker van te zijn dat niemand haar zag. Toen glipte zij naar binnen. Het was er donker en koud en allerlei onzichtbare dingen lagen op de loer. Het leek er wel te spoken en Ang El Ani werd bang. Zij stak een kleine lamp aan die zij had meegebracht en begon naar het boek te zoeken, terwijl zij probeerde niet aan de geesten te denken. Eindelijk had zij het boek gevonden. Maar toen zij een hand uitstak om het pakken, kwam een groep angstaanjagende geestverschijningen tot leven.
“kijk naar ons, voor je het boek aanraakt”, kreunde een wel heel afstotelijke geest, “ieder van ons was ooit net zo levend als jij. We wensten dat we grote tovenaars zouden zijn. Dus sloten we ons aaneen en stalen dat boek , waarvan we dachten dat het ons macht en aanzien en goud zou opleveren.
“Ja….en toen? “. Zei Ang El Ani met een dun en krakend stemmetje.
“Toen doodde Thoth ons allemaal”, zuchtte de geest . : Hij weet het altijd en daarom is het nu ons ellendige lot om voor altijd in deze koude, donkere grafkamer te spoken en het boek te bewaken. We kunnen niet toestaan, dat je het meeneemt.
Dat zou het einde van het verhaal zijn kunnen zijn, ware het niet dat Ang El Ani zich gewapend had met tachtig amuletten om de kracht van de geesten te breken. Zij haalde de amuletten te voorschijn en hield ze in het lamplicht omhoog. De geesten zuchtten, weken terug en gingen op in de schaduwen van de hoeken van de grafkamer.
Priesteres Ang El Ani pakte het magische boek en begon langzaam achteruit te lopen, er steeds voor zorgende dat zij amuletten tussen zichzelf en de geesten hield. Zelfs met de bescherming van de amuletten voelde zij zich doodsbang en zij slaakte een zucht van opluchting toen zij de deur tegen haar rug voelde.
Ang El Ani was nog niet ver, toen een prachtige man, met het hoofd van een jackhals, op haar af kwam. Zijn ogen waren donker en glanzend , en zij herkende in hem meteen Anubis. Ang El Ani had zich lang geleden verbonden met Anubis. Om haar nek droeg zij immers altijd haar amulet met een afbeelding van de God Anubis , zodat anderen konden zien dat ook zij een opener van de wegen was.
Ang El Ani had zich verbonden met Anubis omdat zij wist dat Anubis voor haar de dubbele deuren kon openen naar de ongeziene werelden en ze wist dat zij hiermee kennis kon verwerven die haar een aanzienlijke macht gaven. Hierdoor beschouwde Ang El Ani zichzelf als Hoge priesteres en voelde ze zich verheven boven de gewone stervelingen. Ze dacht op deze wijze in staat te zijn, om de twee landen te verbinden. Ze creëerde echter alleen maar chaosen versnippering.
Lang geleden had zij op eigen houtje, door gebruik van geforceerde magie, de dubbele deuren aan de horizon geopend. Hierdoor had ze slechts een de glimp opgevangen van de godenwereld. Daarna werden deze deuren, voor haar, door de goden zelf gesloten. Middels misleiding en haar kundige gave van magie, wilde Ang El Ani opnieuw achter deze deuren een plaats voor zichzelf, in de eeuwigheid, verwerven.
Ang El Ani had een glip van de goden gezien, maar nog nooit had ze Anubis mogen aanschouwen.
“Omwille van jou zou ik alles doen” kreunde Ani El Ang , “alles”!
“mooi”, zei het visioen van lieflijkheid met heldere stem. “Geef me je hele fortuin.”
“Graag”, zei Ang El Ani, hijgend en vervulde zijn wens.
“Geef nu de opdracht je volgelingen te doden”.
“Als dat alles is “, mompelde Ani El Ang en gaf meteen opdracht hen te doden.
“nu mag je verblijven achter de dubbele deuren van de Horizon”, Fluisterde Anunbis.
Ang El Ani legde haar hand op de uitgereikte handpalm van Anubis. Vol verlangen wilde ze met de hulp van de God Anubis door de geopende deuren naar de goden wereld stappen. Dit zou haar ongekende macht geven.
De kleine groep volgelingen, die zij om haar heen hadden verzameld, in een eigen tempel, zou uitgroeien tot het aantal volgelingen gelijk aan de hoeveel aan sterren aan de nachtelijke hemel . Om die reden, dacht ze, was haar naam reeds vanaf het begin verboden met het nacht licht .
Zodra het stel de eerst stap voorwaarts deed, richting de geopende deuren, was Anubis verdwenen. Ani El Ang merkte dat ze helemaal alleen, zonder priesterlijke gewaad, midden op de weg stond. Ook de dubbele deuren waren niet meer zichtbaar. Met een kreet van wanhoop sprong zij opzij. “wat heb ik gedaan ?” Schreeuwde zij, “ Mijn volgelingen…O, mijn arme volgelingen…’
Ang El Ani rende snikkend en hijgend de hele weg naar huis terug, waar zij haar volgeling ongedeerd aantrof. Toen wist Ang El Ani dat de mooie Anubis een door Thoth gezonden geestverschijning was en dat, als de god dat gewild had, zijn fortuin verdwenen zou zijn geweest en zijn kinderen dood.
Zonder zichzelf ook maar de tijd te gunnen zich op te frissen, haaste Ang El Ani zich terug naar Memphis, waar zij het magische boek op zijn plaats in de grafkamer terug legde. Vanaf die dag was Ang El Ani een dienaar voor haar volk en zuster voor haar leerlingen, tevreden dat zij de magie aan de goden moest overlaten.
Ook ging Ang El Ani de betekenis van haar naam, LEVEN BEN IK, in te zien. Ze zag in dat ze haar naam ook kon om draaien. IK BEN LEVEN, Ani El Ang. Eerder had ze de aardse opdracht die hierin versloten lag nooit zo goed begrepen. Ze zocht het in de sterren.
Haar Anubis amulet, aan haar halsketting, had ze inmiddels vervangen door het anch-teken, het symbool van Eeuwig Leven.
Ani El Ang zag in dat ze op aarde was om te leven, om de dingen om zich heen met elkaar te verbinden, te delen, van uit een innerlijke harmonie.
Ani El Ang ging inzien dat ze goddelijk wijsheid nooit buiten zichzelf hoefde te zoeken.
Ani El Ang leerde dat het altijd dicht bij was en dat dit de enige manier was om de twee landen met elkaar te verbinden.
Echter al deze wijze lessen ten spijt koos Ang El Ani niet voor het pad van het licht, maar week zij hier al snel van af. De hebzucht, jaloezie en het willen hebben van macht en geld, keerde terug in het leven van Ang El Ani.
Ang El Ani schuwde niet, om magie tegen mensen en deze ten bate van zichzelf te gebruiken. Wilt u weten hoe verder ging met Ang El Ani? lees dan alle 7 vervolg verhalen.
Alle vergelijkingen en overeenkomsten, die u in het verhaal van Ang El Ani herkent, met bestaande personen, berusten misschien wel niet op toeval. Ang El Ani is immers ook herkenbaar in de moderne magiër, die dezelfde vraagstukken, verleidingen en keuzes moet maken als in het oude Egypte. En Altijd blijft daar de vraag; Gaat ze voor het goede......
Bijen en hun Symboliek(2)
In de St. Barbarakapel, in het klooster naast de oude kathedraal van Salamanca, hangt een schilderij uit het tweede deel van de 17e eeuw met daarop afgebeeld Maria met een appel in de hand en Christus op haar schoot. Zij zitten voor
een dikke eik en om hen heen vliegen vijf honingbijen.
Maar wat doen die bijen op dit religieuze schilderij? Net zoals in ander mystieke een afbeelding van een dier of plants nooit toeval is, zo hebbenook de bijen op dit schilderij een bedoeling. In de 17e eeuwstond het honingbijenvolk symbool voor de kerk, de werksters voor de mensen en de koning voor Christus.
De honingbij mag dan een lang bekend en zeer populair insect zijn, het heeft tot 1673geduurd eer de Hollandse entomoloog Jan Swammerdam concludeerde dat de vermeende
koning van de honingbijen een koningin is. Ook Napoleon adopteerde de bij als symbool. Hij deed dit waarschijnlijk in navolging van de Frankische koning
Childerik I. In het graf van Childerik (overleden in 481) werden 300 gouden bijen aangetroffen.
Een oude Bretonse legende vertelt dat honingbijen ontstonden uit de tranen van Christus. Mogelijk dacht ook Napoleon nog dat het goed georganiseerde bijenvolk geleid werd door een koning: tegenwoordig kun je in Parijs in de Sainte Chapelle nog een goudkleurige bij als broche kopen, als souvenir aan Napoleon.
De bij wordt nog steeds gebruikt als staatkundig symbool. Minstens zestien staten van de VS hebben de honingbij gekozen als het ‘insect van de staat’.
in de oudheid werdeb er bijen gehouden in aarden vaten, stukken holle boomstam en gevlochten korven. Tot in de middeleeuwen gold vrij algemeen de opvatting dat een bijenvolk niet door een koningin maar door een koning werd geregeerd. Men vond het frappant dat de bijen in een goed georganiseerd geheel samenwerkten om honing en was te produceren. Een vergelijking lag voor de hand.
De Griekse filosoof Aristoteles noemde het bijenvolk een voorbeeld voor de volmaakt ingerichte politieke staat. In dezelfde trant hebben christelijke schrijvers de korf met bijen als een symbool gezien van de kerk van Christus. Zo vergelijken de kerkvaders Ambrosius en Augustinus de gemeenschap van gelovigen met een bijenvolk, waarvan Christus de koning is.
In een latere preek zegt de predikant tot zijn toehoorders: ‘U lijkt op wijze bijen die zich trouw naar de korf van Christus spoeden om de zoetheid van geestelijke honing te ontvangen die in de goddelijke geschriften is neergelegd. U komt met veel devotie samen in de bijenkorf van de kerk voor de zoete honingraat van Christus.’
Met de bijenkorf wordt hier vooral het kerkgebouw bedoeld, waar de eucharistie en het geloofsonderricht als zoete en voedzame honing worden aangeboden. In de 13e eeuw schreef Thomas van Cantimpré zijn ‘Bienboeck’, waarin hij zegt dat de bijenkorf van de kerk maar één koning heeft, Jezus Christus, die nagevolgd moet worden. Ook past hij deze symboliek toe op de paus van Rome en op de overste van een kloostergemeenschap.
In de beeldende kunst komt de kerk als bijenkorf nauwelijks voor, tenzij als spotprent vanaf de 16e eeuw. Zo staat hij als titelprent in ‘Den Byencorf der H. Roomsche Kercke’ van Philips van Marnix van St. Aldegonde. Deze hervormingsgezinde schrijver en raadsheer van Willem van Oranje schreef dit boek in 1569 als een felle satire tegen de kerk van Rome. Over kerkelijke personen zegt hij: ‘Ze gelijken zeer op gewone honingbijen, want ze hebben allen één koning die ze Papam (paus) noemen.’
.:._______________________________________________________.:.
Lees reacties of laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door dubbel te klikken op het woord reacties in onderstaande regel:
een dikke eik en om hen heen vliegen vijf honingbijen.
Maar wat doen die bijen op dit religieuze schilderij? Net zoals in ander mystieke een afbeelding van een dier of plants nooit toeval is, zo hebbenook de bijen op dit schilderij een bedoeling. In de 17e eeuwstond het honingbijenvolk symbool voor de kerk, de werksters voor de mensen en de koning voor Christus.
De honingbij mag dan een lang bekend en zeer populair insect zijn, het heeft tot 1673geduurd eer de Hollandse entomoloog Jan Swammerdam concludeerde dat de vermeende
koning van de honingbijen een koningin is. Ook Napoleon adopteerde de bij als symbool. Hij deed dit waarschijnlijk in navolging van de Frankische koning
Childerik I. In het graf van Childerik (overleden in 481) werden 300 gouden bijen aangetroffen.
Een oude Bretonse legende vertelt dat honingbijen ontstonden uit de tranen van Christus. Mogelijk dacht ook Napoleon nog dat het goed georganiseerde bijenvolk geleid werd door een koning: tegenwoordig kun je in Parijs in de Sainte Chapelle nog een goudkleurige bij als broche kopen, als souvenir aan Napoleon.
De bij wordt nog steeds gebruikt als staatkundig symbool. Minstens zestien staten van de VS hebben de honingbij gekozen als het ‘insect van de staat’.
in de oudheid werdeb er bijen gehouden in aarden vaten, stukken holle boomstam en gevlochten korven. Tot in de middeleeuwen gold vrij algemeen de opvatting dat een bijenvolk niet door een koningin maar door een koning werd geregeerd. Men vond het frappant dat de bijen in een goed georganiseerd geheel samenwerkten om honing en was te produceren. Een vergelijking lag voor de hand.
De Griekse filosoof Aristoteles noemde het bijenvolk een voorbeeld voor de volmaakt ingerichte politieke staat. In dezelfde trant hebben christelijke schrijvers de korf met bijen als een symbool gezien van de kerk van Christus. Zo vergelijken de kerkvaders Ambrosius en Augustinus de gemeenschap van gelovigen met een bijenvolk, waarvan Christus de koning is.
In een latere preek zegt de predikant tot zijn toehoorders: ‘U lijkt op wijze bijen die zich trouw naar de korf van Christus spoeden om de zoetheid van geestelijke honing te ontvangen die in de goddelijke geschriften is neergelegd. U komt met veel devotie samen in de bijenkorf van de kerk voor de zoete honingraat van Christus.’
Met de bijenkorf wordt hier vooral het kerkgebouw bedoeld, waar de eucharistie en het geloofsonderricht als zoete en voedzame honing worden aangeboden. In de 13e eeuw schreef Thomas van Cantimpré zijn ‘Bienboeck’, waarin hij zegt dat de bijenkorf van de kerk maar één koning heeft, Jezus Christus, die nagevolgd moet worden. Ook past hij deze symboliek toe op de paus van Rome en op de overste van een kloostergemeenschap.
In de beeldende kunst komt de kerk als bijenkorf nauwelijks voor, tenzij als spotprent vanaf de 16e eeuw. Zo staat hij als titelprent in ‘Den Byencorf der H. Roomsche Kercke’ van Philips van Marnix van St. Aldegonde. Deze hervormingsgezinde schrijver en raadsheer van Willem van Oranje schreef dit boek in 1569 als een felle satire tegen de kerk van Rome. Over kerkelijke personen zegt hij: ‘Ze gelijken zeer op gewone honingbijen, want ze hebben allen één koning die ze Papam (paus) noemen.’
.:._______________________________________________________.:.
Lees reacties of laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door dubbel te klikken op het woord reacties in onderstaande regel:
donderdag 8 oktober 2009
Bijen en hun Symboliek (1)
De bij wordt als symbool beschouwd van onsterfelijkheid, wedergeboorte, vlijt, ordening en organisatie, reinheid en zuiverheid, de ziel, maagdelijkheid en kuisheid, omdat men vroeger meende, dat de bij zich ongeslachtelijk voortplantte. In oude mythen brengen bijen hemelse gaven naar de aarde; de honing geldt ook als de offergave, bestemd voor de meest verheven goden.
Bijen verbeelden de sterren aan de hemel, of worden aangezien voor gevleugelde boodschappers die berichten van de aarde naar de hemelsferen overbrengen. Hier en daar bestaat de uitdrukking: 'Dit moeten we de bijen vertellen...': daarmee wordt bedoeld, dat een belangrijke gebeurtenis als een gebed of een boodschap naar de hemelse geesten moet worden overgebracht.
Bij de Chinezen waren de bijen het symbool van arbeidzaamheid en spaarzaamheid.
Bij de Egyptenaren waren zij 'levengevers'; vandaar dat zij symbool waren voor geboorte, dood en wederopstanding; de tranen van de zonnegod, die op de aarde terechtkwamen, veranderden in werkbijen.
Bij de joodse sekte der Essenen werden de bijen beschouwd als priesterlijke ambtenaren.
Bij de Grieken symboliseerden ze ijver en welstand; daarnaast onsterfelijkheid (omdat men geloofde, dat de ziel van een gestorven mens in een bij kon binnengaan); reinheid: de godin Demeter had als eretitel: 'reine moederbij'; soms werd ze ook wel als bijenkoningin betiteld en de priesteressen droegen dan de titel 'melissa's' (= honingbijen); de Pythia in Delphi heette ook wel de 'Bij van Delphi'; daarnaast waren de bijen ook de Vogels der Muzen: zij werden dus ook gezien als de inspiratie voor de kunstenaars; van Zeus wordt verteld dat hij in een bijengrot is geboren en door bijen is grootgebracht; soms is de bij ook de bezorger van de liefde: ze zwermen rond Cupido die door een bij is gestoken (variant voor de beroemde pijl...!).
Bij de Hindoes vormt de bij gezeten op een lotusbloem het symbool voor Vishnoe, de alomtegenwoordige godheid; blauwe bijen op het voorhoofd zijn symbool van Krishna; ook hier worden bijen in verband gebracht met liefde.
In de wereld van de Islam worden de gelovigen wel als bijen afgebeeld; daarnaast is de bij ook symbool van de intelligentie, de wijsheid en de onschuld; bijen zijn nuttig, maken gebruik van de vruchtbaarheid, werken overdag, verbruiken zelf niets, verafschuwen vuiligheid en achterklap en zijn gehoorzaam aan de heerser(es); zij haten het duister van de onbescheidenheid, de wolken van de twijfel, de storm van de opstand, de sluier van wat verboden is, het water van de overvloed, en het vuur van de lust, aldus de mohammedaanse denker Ibn al-Athir.
Bij de Kelten geldt de bij als symbool van een geheime wijsheid, die afkomstig is uit een andere wereld.
Bij de Romeinen zijn bijenzwermen voorboden van ongeluk, maar volgens de romeinse dichter Vergilius is de bij de adem van het leven; de politicus Seneca moet bij bijen denken aan democratie.
In de christelijke cultuur is de bij symbool van de ijver, van ordening en organisatie en van reinheid; van kuise maagden, moed, gezond verstand, samenwerking, zoetheid, gelovig kunnen spreken; van de goed georganiseerde geloofsgemeenschap; de bij was symbool voor de maagdelijkheid van Maria die Christus heeft voortgebracht: hier wordt Christus dan weer vergeleken met hemelse honing; van de bij geloofde men, dat zij nooit sliep, zodat ze ook symbool werd van de waakzaamheid en van de geloofsijver der christenen; omdat de bij door de lucht vliegt werd zij ook gezien als belichaming van de ziel die naar de hemel opvliegt om er binnen te gaan.
In de christelijke kunst worden minstens drie heiligen afgebeeld met een bijenkorf:
1. Verreweg het vaakste vindt men de bijenkorf bij Ambrosius, bisschop van Milaan († 397; feestdag: 7 december, de dag van zijn bisschopswijding in het jaar 374; hij stierf op 4 april); hij was beroemd om zijn honingzoete preken; ook de betekenis van zijn naam doet daaraan denken: 'vol van amber (= godenspijs)': hij heeft de bijenkorf als attribuut dus te danken aan zijn preekkunst.
De legende van Ambrosius:
In de tijd, dat de dienaar Gods, Ambrosius, nog maar een kind was, openbaarde zich de hand van de Heer.
Op een dag - aldus de legende - werd hij als baby in zijn wiegje buiten in de tuin van zijn vader's ambtswoning gezet. Het kind sliep met de mond open. Plotseling kwam er een zwerm bijen aangevlogen en ging over zijn hele gezicht zitten. De bijen vlogen zelfs zijn mond in en uit. Op dat moment het kind toevertrouwd aan de zorgen van het kindermeisje. Zijn vader maakte juist een wandelingetje in de tuin samen met zijn vrouw of met zijn dochter. Het kindermeisje kwam in paniek aangehold. Toen vader in allerijl kwam kijken, verbood hij haar de bijen weg te jagen. Hij was namelijk bang dat ze het kind dan weleens kwaad zouden kunnen doen. Tegelijk was hij als liefhebbende vader nieuwsgierig hoe dit wonder zou aflopen. Na een poosje vlogen de bijen weer weg. Ze gingen zo hoog de lucht in, dat ze met het blote oog niet meer te zien waren. De vader was verbluft en sprak: "Als dit kind in leven blijft, zal er iets heel groots uit hem groeien."
Zo moest vervuld worden wat geschreven staat: "Wijze woorden zijn als honingraat."
Het was namelijk de zwerm bijen die ervoor gezorgd heeft, dat wij nu zulke mooie geschriften van hem bezitten, waarin zo prachtig de hemelse vreugde wordt bezongen en die de geest van de mensen weten te verheffen van het aardse naar het hemelse.
Overigens komen we in de Griekse mythologie ditzelfde gegeven tegen bij Pindarus. Als jongen was deze Pindarus eens onderweg naar Thepsiae. Het was hoogzomer, en op het heetst van de dag werd hij door vermoeidheid en slaap overvallen. Daarom ging hij gewoon even in de berm langs de weg liggen. Maar in zijn slaap kwamen er bijen aangevlogen; ze bleven enige tijd zitten en toen ze weer wegvlogen, lieten ze honingzoete was op zijn lippen achter. Zo komt het dat van dat ogenblik af Pindarus liederen begon te maken.
Andere namen weleke verbonden zijn met Bijen:
2. Bernardus van Clairvaux, abt († 1153; feestdag: 20 augustus);
3. Johannes Chrysostomus, bisschop en beroemd predikant te Constantinopel († 407; feestdag 14 oktober); zijn bijnaam duidt op zijn welsprekendheid, want het griekse woord 'chryso-stomos' betekent 'gulden-mond'.
Ook in andere culturen komt de 'bij' in namen voor: Apio (Latijn), Biene (Duits), Imme (Duits/Nederlands), Melissa of Melitt(in)a (Grieks).
Zie ook Melissa.
Bijen op munten en penningen:
Het is mij opgevallen dat het symbool "bij" voor verschillende doeleinden gebruikt wordt op munten en penningen. Niet enkel als symbool van spaarzaamheid of ijver maar ook als symbool van de weerbaarheid, de eendracht, de onsterfelijkheid. Zo kan men de bij vinden op medailles van bank en verzekeringmaatschappijen, als symbool van spaarzaamheid.
Industriemedailles, schoolmedailles en eretekens van de arbeid gebruiken de bij of bijenkorven als teken van ijver. Dit is vrij logisch. In de renaissance echter werd de bijvooral gebruikt werd als symbool van de weerbaarheid. Op verschillende penningen van de lage landen wordt dit kleine insect meestal gebruikt om haar steeklustigheid.
Op medailles en penningen van Vrijmetselaars Loges, waar meestal meerdere symbolen op staan, staatregelmatig een bijenkorf afgebeeld, als teken van eendracht en broederschap.
De strooipenningen die uitgegeven werden tijdens de regeerperiodes van Lodewijk XIV tot XVI, gebruiken regelmatig een bijenzwerm die een bijenkoning volgen. Toen reeds bekend dat een bijenvolk 1 grotere bij had, maar men dacht toen nog dat het de koning van het volk was. Een bijenvolk was het ideale voorbeeld van een volk dat haar koning volgt en beschermt, met hun wapens.
Van de oude Grieken is een 20 seniti muntje gevonden met de afbeelding van een bij. Maar het zijn niet enkel de betaalmiddelen die een bij als symbool dragen. Ook medailles, rekenpenningen, jetons enz. dragen regelmatig een bij als symbool. Soms staat de bij of bijenkorf centraal op de munt. Soms is het maar een klein bijtje als muntmeesterteken (Het munthuis van Straatsburg dat zeer lang een bij als muntteken heeft gedragen).
Er zijn mij nu reeds dan 2500 verschillende munten, medailles en penningen bekend met de afbeelding van de bij.
Het symbool “bij” wordt voor verschillende doeleinden gebruikt werd. Niet enkel voor spaarzaamheid of ijver (zoals ze vooral in de vorige eeuw werden gebruikt), maar ook als symbool van weerbaarheid, de eendracht, onsterfelijkheid, landbouw, nijverheid, kunstvaardigheid, enz.
Vanaf dat de Oude Grieken begonnen zijn met het uitgeven van geld, gebruikten zij vooral dieren als symbool op hun betaalmiddelen. De bij was er als van de eerste welke gebruikt werd op deze munten. Vooral de stad Ephesus heeft decennia lang een bij als muntteken gedragen.
De godin Artemis was de beschermheilige van deze stad. De meest voorkomende symbolen voor deze natuurgodin waren de bij en het hert. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de hogepriester van de tempel van Ephesus de naam droeg van Ηεδδην, wat betekend bijenkoning. Terwijl de maagdelijke priesteressen de naam droegen van Melissea of honingbijen. Er zijn dan ook verschillende typen munten met een bij bekend.
Niet enkel de stad Ephesus droeg een bij op haar munten, maar ook verschillende andere steden. Soms ook als muntteken van de heersende magistraat, zoals op de tetradrachme van Alexander III te Babilon 325 - 323 v.C. . Men vindt het bijtje terug net onder de arm van de zittende god Zeus.
Afbeeldingen van bijen, uit de middeleeuwen, op munten zijn zeer summier en stellen meestal enkeleen Christusfiguur of een heilige voor. Vanaf de Renaissance komt daar vlug verandering in, en vinden we ook weer de bij en de bijenkorf terug op munten en penningen. Enkel mooie voorbeelden uit onze contreien zijn de penningen van Philips de Croy, Hertog van Aarschot en de penning van de familie d’Oyenbrugge te Brussel.
Antwerpen: Filips de Croy, hertog van Aarschot
anno: ca. 1567
De penning van Philips de Croy stelt de hand Gods voor die uit een wolk komt. Hij biedt eenbijenkorf aan met rondvliegende bijen. Als bijschrift: DULCIA MIXTA MALIS geen lief zonder leed (of geen honing zonder steken).
Brussel: penning familie d'Oyenbrugge anno 1630
De penning van de familie d’Oyenbrugge stelt een bijenkorf voor met rondvliegende bijen die wordt aangevallen door een beer. Met als bijschrift: PATIOR UT POTIAR (ik blijf volharden). De reden voor het slaan van deze penning kan misschien gezocht worden in het feit dat de heer d’Oyenbrugge vanaf 1620 tot 1625 schepen was in de stad Brussel. In 1629 en 1630 (het jaar dat de penning is geslagen) zat hij niet in de magistratuur. In het jaar 1635 was hij burgemeester van Brussel.
De Franse koningen gaven blijkbaar nogal graag munten en penningen uit. En ook hier vinden we regelmatig weer een bij terug. Vooral op de penningen “Ordinaire des Geurres” en “Trésor Royal” komt de bij voor als symbool van de monarchie. Meestal staat op deze penningen 1 grotere bij afgebeeld met eromheen vliegende diverse kleinere bijen. Net als bij de Oude Gieken dacht men in deze periode nog dat de bijenkoningin in een volk de koning van het volk was.
Er is steeds maar 1 koningin in het bijenvolk en ze is groter dan de andere bijen. Daarnaast zijn er enkele darren (mannelijke bijen en ook iets groter dan de werksters) waarvan men dacht dat dit de adel van het bijenvolk is. Een mooi voorbeeld is de medaille op afbeelding, waar de koning bovenaan staat afgebeeld met links en rechts het volk dat de bijenkorf (Frankrijk) door dik en dun
zal verdedigen.
Utrecht: rekenpenning
anno 1596
Ook in Nederland komt men een zeer mooie penningen met bijtjes tegen. De rekenpenning uit de stad Utrecht is hier een mooi voorbeeld van. De "hardhuidige" schildpad wordt aangevallen door verschillende bijen. De begeleidende tekst: PERFER ET OBDURA (verdraag en volhard). Deze penning is ontstaan nadat de Utrechtenaren zeer hoge lasten zijn opgelegd geworden door de toenmalige regeerders van Holland. De schildpad steld de stad Utrecht voor en de bijen stellen de lasten voor. Ook hier weer wordt het symbool bij gebruikt als aanvaller.
Madrid: wederinname van de stad anno 1710
Maar ook in de oorlogskunst wordt de bij gebruikt als symbool van weerbaarheid. Als voorbeeld nemen we de medaille van Karel III koning van Spanje. Nadat hij de stad Madrid weer in zijn bezit heeft gekregen laat hij volgende medaille slaan. In het midden een bijenkorf (voorstellend de stad Madrid). Links van deze korf: een zwerm bijen (soldaten) met koning, wegvluchtend. Van rechts komend: een zwerm met koning die de korf in bezit nemen. Met als begeleidende tekst: MELIOR NUNC REGNAT IN AULA (een beter koning heerst nu in het hof). Onderaan de afsnede staat de volgende tekst: MADRITO ITERUM RECEPTO MDCCX (Madrid andermaal in bezit genomen 1710).
Al vanaf de 17e eeuw werden schoolmedailles uitgereikt aan de beste leerlingen die afstudeerden. Vele van deze medailles hadden de bij of een bijenkorf als centrale figuur als symbool van ijver.
Zodra de industrialisatie zijn intrede doet, worden er regelmatig medailles uitgegeven met de bij of bijenkorf als symbool. Een voorbeeld hiervan is de tentoonstellingen van nijverheidsproducten die Koning Leopold I vanaf het bestaan van ons land (om de vijf jaar) organiseerde. Eveneens een mooi voorbeeld is de medaille van 50-jaar Nederlandsche Huishoudmaatschappij. Waarop de nijverheid (steunend op een bijenkorf) gekroond wordt door een vrouw in antiek gewaad.
Vanaf het einde van de vorige eeuw tot WO I werden regelmatig veeprijskampen gehouden. De uitgegeven medailles droegen haast steeds een bijenkorf met rondvliegende bijen. Er zijn er veel van deze medailles bekend. Ook het FAO (Internationaal Voedsel– en Landbouworganisatie) brengt regelmatig medailles uit met de bij als één van de symbolen. Een zeer mooie medaille is de medaille in het jaar van de gehandicapte.
Een bij op een bank– of verzekeringsmedaille is geen zeldzaamheid. Vooral op het einde van de 19e eeuw en vorige eeuw zijn er verschillende van deze medailles geslagen. Het symbool bij wordt hier vooral gebruikt voor haar spaarzaamheid. De bijenkorf op het embleem van de ASLK is er een mooi voorbeeld van
Vanzelfsprekend komen de bij en de bijenkorf regelmatig terug op imkermedailles. Vanaf dat de imkers zich beginnen te verenigen (einde 19e eeuw) ziet men ook regelmatig imkermedailles opduiken. Soms als prijsmedaille bij imkerwedstrijden, soms als herinneringsmedailles van verenigingen.
.:._______________________________________________________.:.
Lees reacties, of laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door dubbel te klikken op het woord reacties in onderstaande regel:
Bijen verbeelden de sterren aan de hemel, of worden aangezien voor gevleugelde boodschappers die berichten van de aarde naar de hemelsferen overbrengen. Hier en daar bestaat de uitdrukking: 'Dit moeten we de bijen vertellen...': daarmee wordt bedoeld, dat een belangrijke gebeurtenis als een gebed of een boodschap naar de hemelse geesten moet worden overgebracht.
Bij de Chinezen waren de bijen het symbool van arbeidzaamheid en spaarzaamheid.
Bij de Egyptenaren waren zij 'levengevers'; vandaar dat zij symbool waren voor geboorte, dood en wederopstanding; de tranen van de zonnegod, die op de aarde terechtkwamen, veranderden in werkbijen.
Bij de joodse sekte der Essenen werden de bijen beschouwd als priesterlijke ambtenaren.
Bij de Grieken symboliseerden ze ijver en welstand; daarnaast onsterfelijkheid (omdat men geloofde, dat de ziel van een gestorven mens in een bij kon binnengaan); reinheid: de godin Demeter had als eretitel: 'reine moederbij'; soms werd ze ook wel als bijenkoningin betiteld en de priesteressen droegen dan de titel 'melissa's' (= honingbijen); de Pythia in Delphi heette ook wel de 'Bij van Delphi'; daarnaast waren de bijen ook de Vogels der Muzen: zij werden dus ook gezien als de inspiratie voor de kunstenaars; van Zeus wordt verteld dat hij in een bijengrot is geboren en door bijen is grootgebracht; soms is de bij ook de bezorger van de liefde: ze zwermen rond Cupido die door een bij is gestoken (variant voor de beroemde pijl...!).
Bij de Hindoes vormt de bij gezeten op een lotusbloem het symbool voor Vishnoe, de alomtegenwoordige godheid; blauwe bijen op het voorhoofd zijn symbool van Krishna; ook hier worden bijen in verband gebracht met liefde.
In de wereld van de Islam worden de gelovigen wel als bijen afgebeeld; daarnaast is de bij ook symbool van de intelligentie, de wijsheid en de onschuld; bijen zijn nuttig, maken gebruik van de vruchtbaarheid, werken overdag, verbruiken zelf niets, verafschuwen vuiligheid en achterklap en zijn gehoorzaam aan de heerser(es); zij haten het duister van de onbescheidenheid, de wolken van de twijfel, de storm van de opstand, de sluier van wat verboden is, het water van de overvloed, en het vuur van de lust, aldus de mohammedaanse denker Ibn al-Athir.
Bij de Kelten geldt de bij als symbool van een geheime wijsheid, die afkomstig is uit een andere wereld.
Bij de Romeinen zijn bijenzwermen voorboden van ongeluk, maar volgens de romeinse dichter Vergilius is de bij de adem van het leven; de politicus Seneca moet bij bijen denken aan democratie.
In de christelijke cultuur is de bij symbool van de ijver, van ordening en organisatie en van reinheid; van kuise maagden, moed, gezond verstand, samenwerking, zoetheid, gelovig kunnen spreken; van de goed georganiseerde geloofsgemeenschap; de bij was symbool voor de maagdelijkheid van Maria die Christus heeft voortgebracht: hier wordt Christus dan weer vergeleken met hemelse honing; van de bij geloofde men, dat zij nooit sliep, zodat ze ook symbool werd van de waakzaamheid en van de geloofsijver der christenen; omdat de bij door de lucht vliegt werd zij ook gezien als belichaming van de ziel die naar de hemel opvliegt om er binnen te gaan.
In de christelijke kunst worden minstens drie heiligen afgebeeld met een bijenkorf:
1. Verreweg het vaakste vindt men de bijenkorf bij Ambrosius, bisschop van Milaan († 397; feestdag: 7 december, de dag van zijn bisschopswijding in het jaar 374; hij stierf op 4 april); hij was beroemd om zijn honingzoete preken; ook de betekenis van zijn naam doet daaraan denken: 'vol van amber (= godenspijs)': hij heeft de bijenkorf als attribuut dus te danken aan zijn preekkunst.
De legende van Ambrosius:
In de tijd, dat de dienaar Gods, Ambrosius, nog maar een kind was, openbaarde zich de hand van de Heer.
Op een dag - aldus de legende - werd hij als baby in zijn wiegje buiten in de tuin van zijn vader's ambtswoning gezet. Het kind sliep met de mond open. Plotseling kwam er een zwerm bijen aangevlogen en ging over zijn hele gezicht zitten. De bijen vlogen zelfs zijn mond in en uit. Op dat moment het kind toevertrouwd aan de zorgen van het kindermeisje. Zijn vader maakte juist een wandelingetje in de tuin samen met zijn vrouw of met zijn dochter. Het kindermeisje kwam in paniek aangehold. Toen vader in allerijl kwam kijken, verbood hij haar de bijen weg te jagen. Hij was namelijk bang dat ze het kind dan weleens kwaad zouden kunnen doen. Tegelijk was hij als liefhebbende vader nieuwsgierig hoe dit wonder zou aflopen. Na een poosje vlogen de bijen weer weg. Ze gingen zo hoog de lucht in, dat ze met het blote oog niet meer te zien waren. De vader was verbluft en sprak: "Als dit kind in leven blijft, zal er iets heel groots uit hem groeien."
Zo moest vervuld worden wat geschreven staat: "Wijze woorden zijn als honingraat."
Het was namelijk de zwerm bijen die ervoor gezorgd heeft, dat wij nu zulke mooie geschriften van hem bezitten, waarin zo prachtig de hemelse vreugde wordt bezongen en die de geest van de mensen weten te verheffen van het aardse naar het hemelse.
Overigens komen we in de Griekse mythologie ditzelfde gegeven tegen bij Pindarus. Als jongen was deze Pindarus eens onderweg naar Thepsiae. Het was hoogzomer, en op het heetst van de dag werd hij door vermoeidheid en slaap overvallen. Daarom ging hij gewoon even in de berm langs de weg liggen. Maar in zijn slaap kwamen er bijen aangevlogen; ze bleven enige tijd zitten en toen ze weer wegvlogen, lieten ze honingzoete was op zijn lippen achter. Zo komt het dat van dat ogenblik af Pindarus liederen begon te maken.
Andere namen weleke verbonden zijn met Bijen:
2. Bernardus van Clairvaux, abt († 1153; feestdag: 20 augustus);
3. Johannes Chrysostomus, bisschop en beroemd predikant te Constantinopel († 407; feestdag 14 oktober); zijn bijnaam duidt op zijn welsprekendheid, want het griekse woord 'chryso-stomos' betekent 'gulden-mond'.
Ook in andere culturen komt de 'bij' in namen voor: Apio (Latijn), Biene (Duits), Imme (Duits/Nederlands), Melissa of Melitt(in)a (Grieks).
Zie ook Melissa.
Bijen op munten en penningen:
Het is mij opgevallen dat het symbool "bij" voor verschillende doeleinden gebruikt wordt op munten en penningen. Niet enkel als symbool van spaarzaamheid of ijver maar ook als symbool van de weerbaarheid, de eendracht, de onsterfelijkheid. Zo kan men de bij vinden op medailles van bank en verzekeringmaatschappijen, als symbool van spaarzaamheid.
Industriemedailles, schoolmedailles en eretekens van de arbeid gebruiken de bij of bijenkorven als teken van ijver. Dit is vrij logisch. In de renaissance echter werd de bijvooral gebruikt werd als symbool van de weerbaarheid. Op verschillende penningen van de lage landen wordt dit kleine insect meestal gebruikt om haar steeklustigheid.
Op medailles en penningen van Vrijmetselaars Loges, waar meestal meerdere symbolen op staan, staatregelmatig een bijenkorf afgebeeld, als teken van eendracht en broederschap.
De strooipenningen die uitgegeven werden tijdens de regeerperiodes van Lodewijk XIV tot XVI, gebruiken regelmatig een bijenzwerm die een bijenkoning volgen. Toen reeds bekend dat een bijenvolk 1 grotere bij had, maar men dacht toen nog dat het de koning van het volk was. Een bijenvolk was het ideale voorbeeld van een volk dat haar koning volgt en beschermt, met hun wapens.
Van de oude Grieken is een 20 seniti muntje gevonden met de afbeelding van een bij. Maar het zijn niet enkel de betaalmiddelen die een bij als symbool dragen. Ook medailles, rekenpenningen, jetons enz. dragen regelmatig een bij als symbool. Soms staat de bij of bijenkorf centraal op de munt. Soms is het maar een klein bijtje als muntmeesterteken (Het munthuis van Straatsburg dat zeer lang een bij als muntteken heeft gedragen).
Er zijn mij nu reeds dan 2500 verschillende munten, medailles en penningen bekend met de afbeelding van de bij.
Het symbool “bij” wordt voor verschillende doeleinden gebruikt werd. Niet enkel voor spaarzaamheid of ijver (zoals ze vooral in de vorige eeuw werden gebruikt), maar ook als symbool van weerbaarheid, de eendracht, onsterfelijkheid, landbouw, nijverheid, kunstvaardigheid, enz.
Vanaf dat de Oude Grieken begonnen zijn met het uitgeven van geld, gebruikten zij vooral dieren als symbool op hun betaalmiddelen. De bij was er als van de eerste welke gebruikt werd op deze munten. Vooral de stad Ephesus heeft decennia lang een bij als muntteken gedragen.
De godin Artemis was de beschermheilige van deze stad. De meest voorkomende symbolen voor deze natuurgodin waren de bij en het hert. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de hogepriester van de tempel van Ephesus de naam droeg van Ηεδδην, wat betekend bijenkoning. Terwijl de maagdelijke priesteressen de naam droegen van Melissea of honingbijen. Er zijn dan ook verschillende typen munten met een bij bekend.
Niet enkel de stad Ephesus droeg een bij op haar munten, maar ook verschillende andere steden. Soms ook als muntteken van de heersende magistraat, zoals op de tetradrachme van Alexander III te Babilon 325 - 323 v.C. . Men vindt het bijtje terug net onder de arm van de zittende god Zeus.
Afbeeldingen van bijen, uit de middeleeuwen, op munten zijn zeer summier en stellen meestal enkeleen Christusfiguur of een heilige voor. Vanaf de Renaissance komt daar vlug verandering in, en vinden we ook weer de bij en de bijenkorf terug op munten en penningen. Enkel mooie voorbeelden uit onze contreien zijn de penningen van Philips de Croy, Hertog van Aarschot en de penning van de familie d’Oyenbrugge te Brussel.
Antwerpen: Filips de Croy, hertog van Aarschot
anno: ca. 1567
De penning van Philips de Croy stelt de hand Gods voor die uit een wolk komt. Hij biedt eenbijenkorf aan met rondvliegende bijen. Als bijschrift: DULCIA MIXTA MALIS geen lief zonder leed (of geen honing zonder steken).
Brussel: penning familie d'Oyenbrugge anno 1630
De penning van de familie d’Oyenbrugge stelt een bijenkorf voor met rondvliegende bijen die wordt aangevallen door een beer. Met als bijschrift: PATIOR UT POTIAR (ik blijf volharden). De reden voor het slaan van deze penning kan misschien gezocht worden in het feit dat de heer d’Oyenbrugge vanaf 1620 tot 1625 schepen was in de stad Brussel. In 1629 en 1630 (het jaar dat de penning is geslagen) zat hij niet in de magistratuur. In het jaar 1635 was hij burgemeester van Brussel.
De Franse koningen gaven blijkbaar nogal graag munten en penningen uit. En ook hier vinden we regelmatig weer een bij terug. Vooral op de penningen “Ordinaire des Geurres” en “Trésor Royal” komt de bij voor als symbool van de monarchie. Meestal staat op deze penningen 1 grotere bij afgebeeld met eromheen vliegende diverse kleinere bijen. Net als bij de Oude Gieken dacht men in deze periode nog dat de bijenkoningin in een volk de koning van het volk was.
Er is steeds maar 1 koningin in het bijenvolk en ze is groter dan de andere bijen. Daarnaast zijn er enkele darren (mannelijke bijen en ook iets groter dan de werksters) waarvan men dacht dat dit de adel van het bijenvolk is. Een mooi voorbeeld is de medaille op afbeelding, waar de koning bovenaan staat afgebeeld met links en rechts het volk dat de bijenkorf (Frankrijk) door dik en dun
zal verdedigen.
Utrecht: rekenpenning
anno 1596
Ook in Nederland komt men een zeer mooie penningen met bijtjes tegen. De rekenpenning uit de stad Utrecht is hier een mooi voorbeeld van. De "hardhuidige" schildpad wordt aangevallen door verschillende bijen. De begeleidende tekst: PERFER ET OBDURA (verdraag en volhard). Deze penning is ontstaan nadat de Utrechtenaren zeer hoge lasten zijn opgelegd geworden door de toenmalige regeerders van Holland. De schildpad steld de stad Utrecht voor en de bijen stellen de lasten voor. Ook hier weer wordt het symbool bij gebruikt als aanvaller.
Madrid: wederinname van de stad anno 1710
Maar ook in de oorlogskunst wordt de bij gebruikt als symbool van weerbaarheid. Als voorbeeld nemen we de medaille van Karel III koning van Spanje. Nadat hij de stad Madrid weer in zijn bezit heeft gekregen laat hij volgende medaille slaan. In het midden een bijenkorf (voorstellend de stad Madrid). Links van deze korf: een zwerm bijen (soldaten) met koning, wegvluchtend. Van rechts komend: een zwerm met koning die de korf in bezit nemen. Met als begeleidende tekst: MELIOR NUNC REGNAT IN AULA (een beter koning heerst nu in het hof). Onderaan de afsnede staat de volgende tekst: MADRITO ITERUM RECEPTO MDCCX (Madrid andermaal in bezit genomen 1710).
Al vanaf de 17e eeuw werden schoolmedailles uitgereikt aan de beste leerlingen die afstudeerden. Vele van deze medailles hadden de bij of een bijenkorf als centrale figuur als symbool van ijver.
Zodra de industrialisatie zijn intrede doet, worden er regelmatig medailles uitgegeven met de bij of bijenkorf als symbool. Een voorbeeld hiervan is de tentoonstellingen van nijverheidsproducten die Koning Leopold I vanaf het bestaan van ons land (om de vijf jaar) organiseerde. Eveneens een mooi voorbeeld is de medaille van 50-jaar Nederlandsche Huishoudmaatschappij. Waarop de nijverheid (steunend op een bijenkorf) gekroond wordt door een vrouw in antiek gewaad.
Vanaf het einde van de vorige eeuw tot WO I werden regelmatig veeprijskampen gehouden. De uitgegeven medailles droegen haast steeds een bijenkorf met rondvliegende bijen. Er zijn er veel van deze medailles bekend. Ook het FAO (Internationaal Voedsel– en Landbouworganisatie) brengt regelmatig medailles uit met de bij als één van de symbolen. Een zeer mooie medaille is de medaille in het jaar van de gehandicapte.
Een bij op een bank– of verzekeringsmedaille is geen zeldzaamheid. Vooral op het einde van de 19e eeuw en vorige eeuw zijn er verschillende van deze medailles geslagen. Het symbool bij wordt hier vooral gebruikt voor haar spaarzaamheid. De bijenkorf op het embleem van de ASLK is er een mooi voorbeeld van
Vanzelfsprekend komen de bij en de bijenkorf regelmatig terug op imkermedailles. Vanaf dat de imkers zich beginnen te verenigen (einde 19e eeuw) ziet men ook regelmatig imkermedailles opduiken. Soms als prijsmedaille bij imkerwedstrijden, soms als herinneringsmedailles van verenigingen.
.:._______________________________________________________.:.
Lees reacties, of laat uw reactie, vraag of opmerking achter, door dubbel te klikken op het woord reacties in onderstaande regel:
Over magie, magiërs en magi.
Als we magie willen bestuderen is het nuttig om te weten wat magie is. Waar komt het vandaan? Is het praktisch? Wat kan ik er mee en waar komt het woord magiër eigenlijk vandaan?
We horen, spreken en lezen vaak over magie, magiërs, de magische lantaarn, het magische bord en de “Magische Berg”, een pretpark in Los Angeles.
Ook is magie verbonden met de gedachte dat je het vooral kan gebruiken om dingen te verkrijgen en naar je toe te trekken, die je op normale wijze niet had verkregen. of het wordt gebruikt om mensen te beïnvloeden of dingen te laten doen die buiten hun normale wil om niet zouden hebben plaatsgevonden. Of om genezingen af te dwingen, maar werkt magie echt zo? Is dit wel magie en is het zo bedoeld?
Magie speelt ook een belangrijke rol in verschillende religies, in het sjamanisme, in oosterse gevechtssporten, in Esoterische healingen, of overal waar wondere gebeuren. Ons beeld over magie is ook mede bepaald door Hollywood en de film industrie.
Rond Kerstmis horen we over “de drie Wijzen uit het Oosten”, ook bekend als de “Magus” of “Magiërs”, die een ster volgden tot Bethlehem om hun respect te gaan betuigen aan het kindje Jezus. Ze brachten goud, wierook en mirre mee als geschenken.
Laat ons magi een opzoeken in het woordenboek. “Magus”, meervoud Magi [Latijn voor het Grieks “Magos” – meer als magie]
a: lid van een overgeërfde priesterschap bij de oude Meden en Perzen
b: vaak met een hoofdletter; een van de traditionele drie wijzen uit het oosten die een eerbetoon brengen aan het kindje Jezus. B
c: Magiër, tovenaar (Webster New College Dicitionary).
Een encyclopedie vertelt meer: “volgelingen” van Zoroaster, de Perzische onderwijzer en profeet. Gaandeweg nam het geloof van de Magus Babylonische elementen over, inclusief astrologie, demonologie en magie. (Funk & Wagnall’s New Encyclopedia, 1983)
Het woord “Magi” is hierdoor verwant met de leer van Zarathoustra.
Het is “Maga” in het “Schrift” van Zarathoustra. “Maga” in de Avesta, en “Magha” in het Sanskriet werd afgeleid van “maz/mah” wat betekent; “groots, grootmoedig, vrijgevig, edelmoedig”. Maga/magha betekent; “grootheid, grootmoedigheid, vrijgevigheid”. Het adjectief is magavan/maghavan; “groots, grootmoedig, vrijgevig, edelmoedig”. Het adjectief in Sanskriet wordt meest gebruikt ter ere van Indira, de Rigvedische goden der wolken en regen, die “vrijgevig” genoeg waren om rijkdom te brengen bij de Vedische Ariërs door de droogte te verdrijven.
Zarathoustra gebruikt Maga voor het Broederschap dat hij ontdekte door zijn bestaande filosofie en “Magava” voor elk lid van de Magnanimity”. De twee woorden – Maga en Magavan – werden acht keer vernoemd in “De Gathas” (Maga: lied: 2:11, 11:14, 16:11, 16:16, 17:7 (twee maal), en Magavan: 6:7, 16:15) Zarathoustra noemt zijn Maga “maz, groots” in twee Gathische coupletten. Maz Maga, de Grote Grootmoedigheid, Groots Broederschap (2:11 en 11:14).
De essentie van de bovenstaande coupletten is dat het Grote Broederschap gebaseerd is op zijn kleinste onderdeel – familie – eenheid vormend in “wel en wee”. De onderdelen verenigen om de volledige levende wereld te omvatten. Het onderwijst stralend geluk dat iedereen bereikt. Iemand die rechtvaardigheid consulteert, zijn gezond verstand gebruikt en een leven leidt in vooruitstrevende vrede, is bevoegd om een lid te zijn van het Broederschap.
In het begin bidt Zarathoustra tot Ahura Mazda om hem te leiden om zijn nieuw ontdekte Broederschap te verspreiden. Later wordt hij bijgestaan door Koning Vishtaspa en zijn schrander team en het werk om het “Grootse Broederschap” te promoten wint een enorme voortstuwende kracht. Zarathoustra’s grootste wensen worden waar wanneer hij het Broederschap ver en wijd ziet groeien.
In het westen waren de professionele priesters van de “ Midden-landen” slim genoeg om hun stand te behouden (“stam” in de woorden van Herodotus), en tezelfdertijd noemden ze zichzelf Magu, de Midden/Oud Perzische uitspraak voor Magava(n). Magu (Magush als enkelvoudig mannelijk nominatief) is ver-Griekst tot Magos met Magi als meervoud.
Het woord “Magie” en andere verwanten, verkregen uit Magu, tonen aan hoe hooggeleerd en vooruitstrevend de Magi waren in hun kennis en vak. Ze deden niet-Iranezen zich vragen stellen en de indruk krijgen tovenaars aan het werk te zien. Dit kon gebeuren met alle conservatieve mensen wanneer ze de moderne wetenschappelijke voorzieningen gebruikt zien door vooruitstrevende mensen.
Met de naam van de Magi’s in hun achterhoofd, eigenden alle priesters van Babylonië en Assyrische priesters van andere overtuigingen – allen eeuwen dienend in het grote Perzische Keizerrijk – zich de naam “Magi” toe. Het is gemakkelijk om de rest van de gebeurtenissen te begrijpen, zelfs de Drie Wijzen waarover verteld wordt dat ze hun respect gingen betuigen aan de nieuw geborene “Jezus”. Iedere Magus in wat we het Midden Oosten noemen was niet Zarathoustrisch. Hij was enkel een priester. Zelfs het eigenlijke woord “priester” afgekort van “presbyteros”, letterlijk “ouder”, werd oorspronkelijk gebruikt voor “een lid van het bestuur van de vroege Christelijke kerk”. Vandaag hebben de meeste religieuze ordes – inclusief Traditionele Zoroasters – “priesters” aan zichzelf. We hebben nog enkele voorbeelden in Guru, Yogi en Mogul.
In het geval van de onbevlekte onvangenis van Marie, zou het Zarathoustrische Magi kunnen geweest zijn, omdat in deze tijd het geïnstitutionaliseerde Zoroastrisme de miraculeuze geboorte afwachtte van “Saoshyant” uit een maagdelijke schoot. De vroege Christenen, hoogstwaarschijnlijk niet-Joden, vonden zo een manier om hun verhaal te linken aan de Magi in het Oosten. En, wie weet, sommige van de ongeduldig wachtende Magi aanvaardden Jezus als de redder wanneer ze hoorden over zijn maagdelijke geboorte!
De Midden “Magu” overleefden in de Pahlavi geschriften van de Sassanische dagen: Magh/mogh en magog (priester), magaah (priesterschap), magopat (mobed-priester), Magopataan magopat (Mobedaan mobed – hogepriester). Het woord “magopat”, letterlijk “magu-meester” toont aan dat de priester het “ Hoofd van het Broederschap” was, een normale evolutie van het Broederschap en diegenen die het stuurden.
Het Arabische “Majas” komt voor in de Koran. Het zegt: “Kijk! Al diegenen die geloven (Moslims), en diegenen die Joods zijn, Sabeans, Christenen, en de Magiërs [alle vier tezamen gerekend als “ de Mensen van het Boek”], en diegenen die in meerdere goden geloven. Kijk! Allah zal beslissen onder hen op de Dag van de Verrijzenis (22:17)”.
De Armeense taal heeft mogh (Zoroastrisch, Zoroastrische priester) en mobed (Zoroastrische priester). Het woord “mogh” beslaat een hoge positie in de Perzische poëzie, vooral in de “Divaan of Haafez of Shiraz” (ca. 1324-1391 CE). Par-Moghaan, de Zoroastrische hogepriester, is een inspirationele gids voor de meester-poëet waarvan gezegd wordt dat hij de Koran uit zijn hoofd kent en daarom “Hafez” genoemd wordt. Er mag hier toegevoegd worden dat de term ook “zingende poëet” betekent in het Perzisch, een term die meer past bij wat Hafez was met zijn aanhangers bij het koninklijk gerechtshof. Zijn naam was Shams al-Din, “de Zon van het Geloof”, een naam door zijn ouders gegeven aan een baby die opgroeide tot een levendige liberaal. Zijn beroemde couplet:
Az aan be deir-e Moghaanam aziz mi-daarand
Ke aatashi ke namirad hamisheh dar del-e maast.
Vertaling: Ik wordt hoog gehouden in de Magische Tempel omdat het eeuwig brandende vuur in mijn hart is.
Als extra informatie wil ik hier nog aan toevoegen dat het bezoek door de Magi (de drie wijzen) enkel in de Mathews uit de vier Gospels vernoemd wordt, en dat ze van het “Oosten naar Jeruzalem” kwamen en “vertrekkend vanuit hun eigen land”. Later werd de term “Magi” minder bekend en werd het vervangen door “wijzen”.
We horen, spreken en lezen vaak over magie, magiërs, de magische lantaarn, het magische bord en de “Magische Berg”, een pretpark in Los Angeles.
Ook is magie verbonden met de gedachte dat je het vooral kan gebruiken om dingen te verkrijgen en naar je toe te trekken, die je op normale wijze niet had verkregen. of het wordt gebruikt om mensen te beïnvloeden of dingen te laten doen die buiten hun normale wil om niet zouden hebben plaatsgevonden. Of om genezingen af te dwingen, maar werkt magie echt zo? Is dit wel magie en is het zo bedoeld?
Magie speelt ook een belangrijke rol in verschillende religies, in het sjamanisme, in oosterse gevechtssporten, in Esoterische healingen, of overal waar wondere gebeuren. Ons beeld over magie is ook mede bepaald door Hollywood en de film industrie.
Rond Kerstmis horen we over “de drie Wijzen uit het Oosten”, ook bekend als de “Magus” of “Magiërs”, die een ster volgden tot Bethlehem om hun respect te gaan betuigen aan het kindje Jezus. Ze brachten goud, wierook en mirre mee als geschenken.
Laat ons magi een opzoeken in het woordenboek. “Magus”, meervoud Magi [Latijn voor het Grieks “Magos” – meer als magie]
a: lid van een overgeërfde priesterschap bij de oude Meden en Perzen
b: vaak met een hoofdletter; een van de traditionele drie wijzen uit het oosten die een eerbetoon brengen aan het kindje Jezus. B
c: Magiër, tovenaar (Webster New College Dicitionary).
Een encyclopedie vertelt meer: “volgelingen” van Zoroaster, de Perzische onderwijzer en profeet. Gaandeweg nam het geloof van de Magus Babylonische elementen over, inclusief astrologie, demonologie en magie. (Funk & Wagnall’s New Encyclopedia, 1983)
Het woord “Magi” is hierdoor verwant met de leer van Zarathoustra.
Het is “Maga” in het “Schrift” van Zarathoustra. “Maga” in de Avesta, en “Magha” in het Sanskriet werd afgeleid van “maz/mah” wat betekent; “groots, grootmoedig, vrijgevig, edelmoedig”. Maga/magha betekent; “grootheid, grootmoedigheid, vrijgevigheid”. Het adjectief is magavan/maghavan; “groots, grootmoedig, vrijgevig, edelmoedig”. Het adjectief in Sanskriet wordt meest gebruikt ter ere van Indira, de Rigvedische goden der wolken en regen, die “vrijgevig” genoeg waren om rijkdom te brengen bij de Vedische Ariërs door de droogte te verdrijven.
Zarathoustra gebruikt Maga voor het Broederschap dat hij ontdekte door zijn bestaande filosofie en “Magava” voor elk lid van de Magnanimity”. De twee woorden – Maga en Magavan – werden acht keer vernoemd in “De Gathas” (Maga: lied: 2:11, 11:14, 16:11, 16:16, 17:7 (twee maal), en Magavan: 6:7, 16:15) Zarathoustra noemt zijn Maga “maz, groots” in twee Gathische coupletten. Maz Maga, de Grote Grootmoedigheid, Groots Broederschap (2:11 en 11:14).
De essentie van de bovenstaande coupletten is dat het Grote Broederschap gebaseerd is op zijn kleinste onderdeel – familie – eenheid vormend in “wel en wee”. De onderdelen verenigen om de volledige levende wereld te omvatten. Het onderwijst stralend geluk dat iedereen bereikt. Iemand die rechtvaardigheid consulteert, zijn gezond verstand gebruikt en een leven leidt in vooruitstrevende vrede, is bevoegd om een lid te zijn van het Broederschap.
In het begin bidt Zarathoustra tot Ahura Mazda om hem te leiden om zijn nieuw ontdekte Broederschap te verspreiden. Later wordt hij bijgestaan door Koning Vishtaspa en zijn schrander team en het werk om het “Grootse Broederschap” te promoten wint een enorme voortstuwende kracht. Zarathoustra’s grootste wensen worden waar wanneer hij het Broederschap ver en wijd ziet groeien.
In het westen waren de professionele priesters van de “ Midden-landen” slim genoeg om hun stand te behouden (“stam” in de woorden van Herodotus), en tezelfdertijd noemden ze zichzelf Magu, de Midden/Oud Perzische uitspraak voor Magava(n). Magu (Magush als enkelvoudig mannelijk nominatief) is ver-Griekst tot Magos met Magi als meervoud.
Het woord “Magie” en andere verwanten, verkregen uit Magu, tonen aan hoe hooggeleerd en vooruitstrevend de Magi waren in hun kennis en vak. Ze deden niet-Iranezen zich vragen stellen en de indruk krijgen tovenaars aan het werk te zien. Dit kon gebeuren met alle conservatieve mensen wanneer ze de moderne wetenschappelijke voorzieningen gebruikt zien door vooruitstrevende mensen.
Met de naam van de Magi’s in hun achterhoofd, eigenden alle priesters van Babylonië en Assyrische priesters van andere overtuigingen – allen eeuwen dienend in het grote Perzische Keizerrijk – zich de naam “Magi” toe. Het is gemakkelijk om de rest van de gebeurtenissen te begrijpen, zelfs de Drie Wijzen waarover verteld wordt dat ze hun respect gingen betuigen aan de nieuw geborene “Jezus”. Iedere Magus in wat we het Midden Oosten noemen was niet Zarathoustrisch. Hij was enkel een priester. Zelfs het eigenlijke woord “priester” afgekort van “presbyteros”, letterlijk “ouder”, werd oorspronkelijk gebruikt voor “een lid van het bestuur van de vroege Christelijke kerk”. Vandaag hebben de meeste religieuze ordes – inclusief Traditionele Zoroasters – “priesters” aan zichzelf. We hebben nog enkele voorbeelden in Guru, Yogi en Mogul.
In het geval van de onbevlekte onvangenis van Marie, zou het Zarathoustrische Magi kunnen geweest zijn, omdat in deze tijd het geïnstitutionaliseerde Zoroastrisme de miraculeuze geboorte afwachtte van “Saoshyant” uit een maagdelijke schoot. De vroege Christenen, hoogstwaarschijnlijk niet-Joden, vonden zo een manier om hun verhaal te linken aan de Magi in het Oosten. En, wie weet, sommige van de ongeduldig wachtende Magi aanvaardden Jezus als de redder wanneer ze hoorden over zijn maagdelijke geboorte!
De Midden “Magu” overleefden in de Pahlavi geschriften van de Sassanische dagen: Magh/mogh en magog (priester), magaah (priesterschap), magopat (mobed-priester), Magopataan magopat (Mobedaan mobed – hogepriester). Het woord “magopat”, letterlijk “magu-meester” toont aan dat de priester het “ Hoofd van het Broederschap” was, een normale evolutie van het Broederschap en diegenen die het stuurden.
Het Arabische “Majas” komt voor in de Koran. Het zegt: “Kijk! Al diegenen die geloven (Moslims), en diegenen die Joods zijn, Sabeans, Christenen, en de Magiërs [alle vier tezamen gerekend als “ de Mensen van het Boek”], en diegenen die in meerdere goden geloven. Kijk! Allah zal beslissen onder hen op de Dag van de Verrijzenis (22:17)”.
De Armeense taal heeft mogh (Zoroastrisch, Zoroastrische priester) en mobed (Zoroastrische priester). Het woord “mogh” beslaat een hoge positie in de Perzische poëzie, vooral in de “Divaan of Haafez of Shiraz” (ca. 1324-1391 CE). Par-Moghaan, de Zoroastrische hogepriester, is een inspirationele gids voor de meester-poëet waarvan gezegd wordt dat hij de Koran uit zijn hoofd kent en daarom “Hafez” genoemd wordt. Er mag hier toegevoegd worden dat de term ook “zingende poëet” betekent in het Perzisch, een term die meer past bij wat Hafez was met zijn aanhangers bij het koninklijk gerechtshof. Zijn naam was Shams al-Din, “de Zon van het Geloof”, een naam door zijn ouders gegeven aan een baby die opgroeide tot een levendige liberaal. Zijn beroemde couplet:
Az aan be deir-e Moghaanam aziz mi-daarand
Ke aatashi ke namirad hamisheh dar del-e maast.
Vertaling: Ik wordt hoog gehouden in de Magische Tempel omdat het eeuwig brandende vuur in mijn hart is.
Als extra informatie wil ik hier nog aan toevoegen dat het bezoek door de Magi (de drie wijzen) enkel in de Mathews uit de vier Gospels vernoemd wordt, en dat ze van het “Oosten naar Jeruzalem” kwamen en “vertrekkend vanuit hun eigen land”. Later werd de term “Magi” minder bekend en werd het vervangen door “wijzen”.
zondag 4 oktober 2009
Sterzoeker Brult Luid
Sterzoeker.blogspot.com was deze week down gebracht, door een reden die bekend is bij de beheerder(s) van deze blogspot site. Het leek er even op dat een jonge indeplaatsgestelde SterrenGod, Sterzoeker.blogspot.com had ingenomen. Maar gelukkig hebben de aller oudste goden nog steeds de meeste machten, in dit wonderbaarlijke universum en kunnen we verder gaan met waar we gebleven waren.
De site is weer toegankelijk en er kunnen weer blogjes geplaatst worden op Sterzoeker. Door dat de site down was gebracht is een gedeelte van het werk van Sterzoeker verloren gegaan, van een groot gedeelte is gelukkig een back-up gemaakt. Deze wordt met de tijd teruggeplaatst.
Sterzoeker gaat dus gewoon door en laat zich door tegenkracht niet uit haar universum slaan, maar brult luid terug. Voor de komende tijd staan er dan ook leuke blogjes aan te komen op Sterzoeker. Natuurlijk gaat het onderzoek naar magische Nederland voortgang krijgen.
Daarnaast wordt er binnenkort een serie met complete teksten van mysterie rituelen, en magische rituelen op Sterzoeker geplaatst. Deze rituele tekstboekjes kunnen gedownloaded worden vanaf een link, welke op Sterzoeker.bolgspot.com komt te staan. Zodat iedereen die belangstelling heeft voor het praktische werk met rituelen, deze rituelen zelf kan gebruiken en kan toepassen.
In eerdere blogs zijn er al kleine stukjes uit een gedeelte van deze rituelen op Sterzoeker verschenen. Er wordt ook gewerkt aan een serie blogjes over, kabbala, tarot, Astrologie en oude Mysteriën. Kortom, houdt Sterzoeker in de gaten, want er komt een hoop leuks aan de komende maanden.
Sterzoeker blijf zoals vanouds open staan voor suggesties of ingezonden stukken.
Reacties zijn altijd van harte welkom.
De site is weer toegankelijk en er kunnen weer blogjes geplaatst worden op Sterzoeker. Door dat de site down was gebracht is een gedeelte van het werk van Sterzoeker verloren gegaan, van een groot gedeelte is gelukkig een back-up gemaakt. Deze wordt met de tijd teruggeplaatst.
Sterzoeker gaat dus gewoon door en laat zich door tegenkracht niet uit haar universum slaan, maar brult luid terug. Voor de komende tijd staan er dan ook leuke blogjes aan te komen op Sterzoeker. Natuurlijk gaat het onderzoek naar magische Nederland voortgang krijgen.
Daarnaast wordt er binnenkort een serie met complete teksten van mysterie rituelen, en magische rituelen op Sterzoeker geplaatst. Deze rituele tekstboekjes kunnen gedownloaded worden vanaf een link, welke op Sterzoeker.bolgspot.com komt te staan. Zodat iedereen die belangstelling heeft voor het praktische werk met rituelen, deze rituelen zelf kan gebruiken en kan toepassen.
In eerdere blogs zijn er al kleine stukjes uit een gedeelte van deze rituelen op Sterzoeker verschenen. Er wordt ook gewerkt aan een serie blogjes over, kabbala, tarot, Astrologie en oude Mysteriën. Kortom, houdt Sterzoeker in de gaten, want er komt een hoop leuks aan de komende maanden.
Sterzoeker blijf zoals vanouds open staan voor suggesties of ingezonden stukken.
Reacties zijn altijd van harte welkom.
Abonneren op:
Posts (Atom)