Sinds de Da Vinci code is er in verschillende boeken een hausse ontstaan aan belangstelling voor de apocriefe evangeliën en alternatieve interpretaties van Bijbelverhalen. Geert Kimpen zeilt met zijn recentste boek Rachel graag mee op die golven. Dit keer is het niet het leven van Jezus dat centraal staat, maar een nieuwe theorie over het leven van Maria. Kimpen weeft daaromheen een intrige van kwade opzet en misleiding. Hij is daarbij zo bezig met de plot en zijn spectaculaire ideeën over Maria dat hij zijn romanpersonages vergeet.
Door het verhaal te situeren in 1600 keert Kimpen terug naar het Heilige Roomse Rijk en de bloeiperiode van Praag. Gebaseerd op een aantal Joodse legenden rond een zekere rabbi Loew uit die tijd construeert hij een verhaal over de afkeer van de katholieken voor de Joden. In het verhaal figureren verschillende historische personen,onder wie keizer Rudolf II en de Nederlandse schilder Spranger.
Spil in het verhaal en naamgeefster van het boek is Rachel, een nogal naïef joods meisje. Ze raakt in de ban van de katholieke priester Thaddeus, aanjager van de haat tegen de Joden. Hij wil haar inwijden in de geheimen van het christelijk geloof. De reden dat hij haar hiervoor uitkiest wordt gedurende het verhaal duidelijk: Rachel past in een plan om zijn eigen, bij elkaar gefabuleerde visie op het leven van Maria invulling te geven en het Joodse volk de genadeslag toe te dienen. Uiteraard met hemzelf in een hoofdrol.
Rachel is zich in het hele verhaal van geen kwaad bewust. Naïef als ze is, is ze alleen maar op zoek naar liefde en heeft met iedereen het beste voor. Als een willoos poppetje is ze het speeltje van de duistere bedoelingen van Thaddeus. En zij niet alleen: alle personages zijn brave, goedbedoelende mensen die zich als makke schapen voor het karretje van Thaddeus laten spannen. De bordkartonnen personages staan volledig ten dienste van de plot, hun emoties gaan niet diep en variëren in hoog tempo. Rachel kan in korte tijd wisselen van intens boos, naar mak en volgzaam, en dan weer uitgesproken honend. Allemaal niet erg geloofwaardig.
Door gebrek aan tegenspelers haalt Kimpen ook alle mogelijke spanning uit het verhaal: niemand trekt aan Thaddeus, niemand drijft hem in het nauw waardoor hij slinkse wegen moet bewandelen. Hij kan ongestoord zijn gang gaan. Alleen rabbi Loew biedt tegengas, maar die vervult een marginale rol. Kimpen wekt de indruk dat de rabbi alleen in het verhaal aanwezig is omdat die nou eenmaal de persoon is op wie Kimpen zijn verhaal gebaseerd heeft.
Rachel bevat veel uitleg, toelichting en herhalingen, geschreven in een wat gedragen stijl.
‘Nooit eerder had Thaddeus de heiliging zo intens beleefd als die zondagochtend. Op het moment dat hij de wijn uit de kruik in de beker goot, viel er door het glasraam een gouden bundel licht op zijn voorhoofd. Een licht, zo warm en intens als hij reeds twee keer eerder had gevoeld, op de kruispunten in zijn leven. Een ontegensprekelijk teken van God. Er rolden dikke tranen over zijn wangen en zijn handen begonnen te beven.’
De dialogen en wendingen in het verhaal zijn vaak ongeloofwaardig. Zo wordt niet duidelijk waarom Rachel zo in de ban raakt van de merkwaardige Thaddeus dat ze als was in zijn handen is. Het hele boek staat in het teken van de bizarre opvattingen van Thaddeus over het leven van Maria. Daarmee is het een weinig geslaagde roman (zowel in de opzet als in het beoogde effect op de lezer). Het verhaal van het leven van Maria was wellicht beter tot zijn recht gekomen als het in de vorm van een speculatieve non-fictie gegoten was, of wanneer de personages beter uitgewerkt waren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten