
leder rituaal is in eerste instantie geweest een 'aide mémoire' een geheugensteuntje, dienende om de uitvoerenden in staat te stellen zich op de juiste handelingen en eventueel de daarbij behorende uit te spreken teksten voor te bereiden. Dat betekent dat het rituaal nooit anders kan zijn dan een momentopname van een zeer bepaald ritueel. Om het maar hardop te zeggen: op het ogenblik van het in druk verschijnen van een rituaal is het al verouderd en komt het al niet meer met de werkelijkheid van het ritueel overeen.
Er is nog een beperking die het rituaal achterstelt bij het ritueel. Het ritueel is een levende handeling, eventueel aangevuld met gesproken of gezongen teksten, die in haar totaliteit kan worden waargenomen en in de geest van de waarnemer "geregistreerd". Het ritueel is echter veel moeilijker in woorden te beschrijven, zoals vaak in een rituaal moet worden gedaan. Iedere een rituele handeling navolgen als hem voor de eerste maal is getoond hoe hij het gedaan moet maken. Probeer datzelfde handeling nu eens met woorden te beschrijven. Er ontstaan dan constructies die wellicht afwijken van wat men denkt te hebben waargenomen.
Het mag worden aangenomen dat allerlei wijzigingen en onderlinge varianten in ritualen het gevolg zijn van het verkeerd "vertalen" van dergelijke aanwijzingen in concrete handelingen en bewegingen. Men kan ook zeggen dat zij zijn ontstaan als gevolg van het raadplegen van gedrukte ritualen in plaats van het oplettend deelnemen aan het ritueel.
Het is paradoxaal dat juist door het vastleggen van het ritueel in een rituaal foutenbronnen worden geopend die ertoe bijdragen dat het rituaal verandert en dat het uiteindelijk gecorrumpeerd wordt overgedragen.
Een rituaal is dus een momentopname van een ritueel, dat op een bepaalde plaats op een bepaalde tijd zo is uitgevoerd. Het is, zoals we hebben gezien, tevens een beperkte weergave van het gehele rituele gebeuren, en wel omdat alle voorschriften dienaangaande worden gegeven in verbale vorm. Een rituaal kan de volgende onderdelen bevatten, al behoeven alle hierna te noemen categorieën niet altijd te zijn opgenomen.
1. Aanwijzingen met betrekking tot de inrichting van de ruimte waarin het ritueel wordt uitgevoerd en de benodigde attributen en rekwisieten, rituele bekleding, e.d.
2. Aanwijzingen betreffende de aan het ritueel deelnemende personen, ambtsdragers, participanten.
3. Aanwijzingen ten aanzien van uit te voeren bewegingen door de ruimte van personen en objecten.
4. Aanwijzingen betreffende uit te voeren handelingen, gestes en gebaren.
5. Aanwijzingen inzake de omgang met bepaalde objecten.
6 . Aanwijzingen betreffende de uit te spreken of te zingen teksten.
Al deze aanwijzingen en voorschriften zijn ooit op enig moment, na een uitvoerige analyse van het originele ritueel, in verbale vorm weergegeven en vastgelegd. Wanneer dit wordt vereist, kan aan de hand van al deze voorschriften en aanwijzingen het geheelvan het ritueel uit het rituaal worden gereconstrueerd en door de uitvoerenden opnieuw tot leven worden gebracht.
Het rituaalboek of -boekje, dient om ons als participanten in het ritueel voor te bereiden op de uitvoering van het ritueel. Hierin ligt het nut van het rituaalboek. Het ritueel leert men echter het beste kennen door eraan deel te nemen.
Een volledig rituaal poogt het gehele complex van bewegingen, handelingen en uit te spreken teksten zo zorgvuldig mogelijk verbaal weer te geven. Dat is het gemakkelijkst met betrekking tot de uit te spreken teksten, want die zijn al verbaal van karakter. Zoals wij hebben gezien, is het veel moeilijker ten aanzien van de uit te voeren handelingen en bewegingen.
Het mag best worden gezegd dat het ritueel Sterzoeker aanspreekt - dat het één van de factoren is die de beoefening van de rituele magie en mysteriespelen zo aantrekkelijk maken. Het goede ritueel is levend, het is ludiek, het is sociaal, het is allusief en het biedt daardoor ruimte aan persoonlijke spirituele verwerking. Maar wij mogen niet blind zijn voor de risico's van het ritueel.
Het grootste risico is wel het ritualisme: de tendentie naar steeds verder en verder gaande ritualisering, waarbij het ritueel niet alleen een doel in zichzelf wordt, maar zelfs geen enkele werkelijke functie of zin meer heeft. Daarop zal Sterzoeker in een latere blog terug komen. Het ritualisme kan ontaarden in crisis der geheime traditie. Dit ritualisme drukt zich ook uit in de behoefte, werkelijk alles gestileerd en symbolisch op te vatten.
Rituele vormen zijn zodanig gestileerde vormen dat rondom de deelnemenden aan een ritueel een ruimte wordt geschapen waarin het spel kan worden gespeeld terwijl de deelnemenden elkaar kunnen blijven respecteren. Door het gezamenlijk ritueel komen zij ook tot elkaar.
In het ritualisme kan deze stilering zo abstract en zo kil worden dat de ander, de medespeler, nog slechts een pion is in een spel en niet langer een medemens in een wederzijdse relatie. De Voorzittende of de magister templi die op deze wijze zijn functie uitoefent, is dan niet meer dan een houten koning in een abstract schaakspel - en hij of zal geen weet meer hebben van de privé situatie van deelnemer A. of de promotie van deelnemer B. Het beoogde ritueel moet wel "warm" blijven, als een middel om elkaar te vinden, en niet verkillen waardoor de deelnemers elkaar verliezen.
Als laatste wil Sterzoeker de steeds weer terugkerende vraag stellen naar de betekenis van het ritueel. Is dat wel een zinvolle vraag? Ritueel is immers door Sterzoeker omschreven als een levende, menselijke handeling. Kan die niet "uit zichzelf" worden begrepen? Een bekende choreograaf heeft iets dergelijks gezegd van de dans. Vraag niet wat de dans 'betekent'. De dans moet worden begrepen als dans, uit zichzelf.
Strawinsky zei precies hetzelfde toen hem werd gevraagd wat een stuk van hem nu wel "betekende": "Vraag je ook wat het betekent als je een nachtegaal hoort zingen?" Muziek moet worden aangehoord en als zodanig worden "begrepen", en de vraag naar een ander referentie- of betekeniskader is zinloos.
Het is een aantrekkelijke gedachte dat zoiets ook zou kunnen gelden voor het ritueel. Veel van dat ritueel spreekt voor zichzelf en vraagt niet om verklaring en interpretatie in nog eens een ander referentiekader. En als het ritueel daarom wèl vraagt, dan is de deelnemer het die deze betekenis geeft, en niet een rituele leer, een doctrine of een van buitenaf opgelegd schema.
Het ritueel is een expressiemiddel en vervult zijn functies (zoals door Sterzoeker eerder omschreven is, in de blog "Over wat er Religieus is binnen een Ritus"), zonder hulp van een vooraf opgelegde leer.
De praktijk van de ritualist, magiër, vrijmetselarij enz., is gebaseerd op een juiste uitvoeringspraktijk van haar rituelen: op de orthopraxis. Zij is niet gebouwd op een leer of-een doctrine, of op een orthodoxie. Toch kennen wij een grondgegeven waarop het stelsel is gebaseerd, en tegen de achtergrond waarvan wij toetsend en waarderend te werk kunnen gaan. Tussen deze beide, de juiste grondslag (dus toch een beetje orthodoxie) en de kennis van de uitvoeringspraktijk (de orthopraxis) is het strakke koord gespannen waarover wij moeten gaan. Entre ces deux mon coeur balance!