Pagina's

zondag 6 november 2011

De 42 Rechters en het Wegen van het Hart

In de Egyptische Piramideteksten komt het idee van een godenrechtbank voor, waar de overledene verantwoording voor zijn doen en laten af moet leggen voor hij of zij tot het voortbestaan in het hiernamaals wordt toegelaten. In het Middenrijk (ca. 2000voor Christus) zijn er zelfs twee verschillende rechtbanken. Het zogenaamde ‘Negatieve Confessie’-oordeel berust op een religieuze traditie waarin de dodengod Osiris de hoofdrol in de rechtbank speelt. Bij de andere rechtbank steunt het oordeel op het gebruik van een weegschaal en speelt de zonnegod Re de hoofdrol. Beide rechtbanken komen voor in het Dodenboek.

De ‘Negatieve Confessie’
Osiris zit doorgaans het eerste rechterscollege voor, dat verder maar liefst 42 goden telt. Dit aantal heeft te maken met Spreuk 125 uit het Egyptische Dodenboek, waarbij de overledene 42 zonden opnoemt, die hij of zij niet begaan heeft (de ogenaamde ‘Negatieve Confessie’), Voor iedere zonde heeft hij een aparte godheid, met soms een raadselachtige naam, als anspreekpunt.

Dubbelklik op de afbeelding om deze in groot formaat te zien.

Hier volgen de zonden:
1. Gegroet, Maker van grote passen uit Heliopolis,
ik heb niet gezondigd;
2. Gegroet, Vuuromkranste uit Cher-Aha,
ik heb niet geroofd;
3. Gegroet, Goddelijke Snavel uit Hermopolis,
ik ben niet hebzuchtig geweest;
4. Gegroet, Schaduwverslinder uit de grotten waar de Nijl ontspringt,
ik heb niet gestolen;
5. Gegroet, Verschrikkelijk Uiterlijk uit de Dodenstad,
ik heb geen mensen gedood;
6. Gegroet, Leeuwenpaar uit de hemel,
ik heb niet met maten geknoeid;
7. Gegroet, Vuursteenoog uit Letopolis,
ik heb geen verkeerde dingen gedaan;
8. Gegroet, Achteruitgaande Vlam uit Memphis,
ik heb geen eigendommen van de god gestolen;
9. Gegroet, Bottenbreker uit Herakleopolis,
ik heb geen leugens verteld;
10. Gegroet, Vlammenzaaier uit Memphis,
ik heb geen voedsel weggenomen;
11. Gegroet, Grotbewoner uit het Westen,
ik ben niet slecht gehumeurd geweest;
12. Gegroet, Blikkertand uit de Fayum,
ik heb geen overtredingen begaan;
13. Gegroet, Bloedverslinder uit het slachthuis,
ik heb geen goddelijk vee gedood;
14. Gegroet, Ingewandenverslinder uit de Hal van de Dertig Rechters,
ik heb geen woekerwinsten behaald;
15. Gegroet, God van de Waarheid uit de Hal van de beide Waarheden,
ik heb geen broodrantsoenen geroofd;
16. Gegroet, Achteruitloper uit Bubastis,
ik heb niemand afgeluisterd;
17. Gegroet, Schitterende uit Heliopolis,
ik ben niet praatziek geweest;
18. Gegroet, Dubbel Kwaadaardige uit Busiris,
ik heb geen ruzie gemaakt,
behalve als het mijn bezit betrof;
19. Gegroet, Amenti uit het Slachthuis,
ik heb geen overspel gepleegd;
20. Gegroet, Die ziet wat hem gebracht wordt uit de tempel van Min,
ik ben niet onkuis geweest;
21. Gegroet, Vorst der vorsten uit Nehatu,
ik heb niemand geïntimideerd;
22. Gegroet, Vernietiger uit het Meer van Xois,
ik heb geen grenzen overschreden;
23. Gegroet, Spraakbevelhebber uit het heiligdom,
ik ben niet heetgebakerd geweest;
24. Gegroet, Kind uit het district van Heqa-Anedj,
ik ben niet doof geweest voor de waarheid;
25. Gegroet, Spraakbeschikker uit Oenes,
ik heb geen moeilijkheden gemaakt;
26. Gegroet, Basti uit de Geheime Stad,
ik heb geen onrecht door de vingers gezien;
27. Gegroet, Achteruitkijker uit het Graf,
ik heb niets sexueel verkeerds gedaan,
ik heb geen homoseksualiteit begaan;
28. Gegroet, Vuurbeen uit de Schemering,
ik heb niet gehuicheld;
29. Gegroet, Duistere in de Duisternis,
ik heb niet geruzied;
30. Gegroet, Offerbrenger uit Sais,
ik ben niet gewelddadig geweest;
31. Gegroet, Heer der gezichten uit Nedjefet,
ik ben niet opvliegend geweest;
32. Gegroet, Aanklager uit Oetjenet,
ik heb mijn karakter niet verkeerd voorgesteld,
ik heb de god niet gewassen;
33. Gegroet, Heer van de beide hoorns uit Assioet,
ik heb niet geroddeld;
34. Gegroet, Nefertem uit Memphis,
ik heb niets verkeerds gedaan,
ik heb geen kwaad gedaan;
35. Gegroet, Niets-overlater uit Busiris,
ik heb geen kwaad gesproken van de koning;
36. Gegroet, Die doet wat hij wil,
ik heb niet in het water gewaad;
37. Gegroet, Ihi uit de Noen,
ik heb mijn stem niet verheven;
38. Gegroet, Bevelhebber van de mensen uit Sais,
ik heb geen kwaad gesproken van de god;
39. Gegroet, Neheb-Nefert in zijn tempel,
ik ben niet opgeblazen geweest;
40. Gegroet, Neheb-Kaoe in de stad,
ik heb geen onderscheid gemaakt tussen anderen en mijzelf;
41. Gegroet, Opgerichte slang uit zijn kapel,
ik heb niet veel nodig gehad, behalve van mijn eigen bezit;
42. Gegroet, Armbrenger uit het Dodenrijk,
ik heb mijn stadsgod niet belasterd.

De Griekse schrijver Diodorus Siculus bericht in zijn Bibliotheek van de Geschiedenis (eerste eeuw voor Christus), dat bij iemands begrafenis dit oordeel letterlijk zo wordt uitgevoerd met 42 rechters. Hij vervolgt: “Voordat de kist met het lichaam aan boord [van de veerboot] wordt gebracht, geeft de wet iedereen toestemming om de dode ter verantwoording te roepen. Als er nu iemand opduikt die een beschuldiging uit, en aantoont dat de dode een slecht leven heeft geleid, dan maken de rechters hun beslissing openbaar en wordt het lichaam de gebruikelijke begrafenis geweigerd; maar als blijkt dat de aanklager een ongerechtvaardigde beschuldiging heeft geuit, wordt hij zwaar gestraft”. Deze onschuldverklaring moet zelfs voorafgaan aan het Mondopeningsritueel. Andere bronnen maken ook melding van getuigen in het voordeel van de overledene. Zo wordt als het ware (een deel van) het Dodengericht al in de ‘Bovenwereld’ voltrokken in plaats van in de Onderwereld.

Het Oordeel met de Weegschaal
Pas vanaf de 11de dynastie (ca. 2000 voor Christus) verschijnt ook de weegschaal als een essentieel onderdeel van het Dodengericht in de Onderwereldliteratuur. De bijbehorende rechtbank kan verschillende vormen aannemen, al naar gelang de verschillende religieuze tradities in het land. Hij bestaat doorgaans uit de zonnegod Re van Heliopolis als voorzitter en de zogenaamde Enneade, een groep van negen goden, doorgaans bestaande uit respectievelijk de schepper-god Atoem, de luchtgod Sjoe en de watergodin Tefnet, de aardgod Geb en de hemelgodin Noet, de zusters Isis en Nephthys en hun broers, de dodengod Osiris en Seth. Ook de goden Atoem of Nefertem, en zelfs de overleden farao de rechtbank voorzitten.

Daarnaast kunnen ook nog de vier Horuszonen Hapy, Doeamoetef, Kebehsenoeëf en Amset als begeleiders en bijzitters een rol spelen , net zoals de Godin van het Westen (waar in verband met de ondergaande zon de Onderwereld gelokaliseerd is) en de goden Maät, Anoebis, Horus en Thot. Dat wisselt met tijd en plaats. De rechtszitting speelt zich doorgaans af op een plaats die aangeduid wordt als ‘De Hal van de beide Maäts (= Waarheden)’.

Het aantal rechters bestond uit 42. Het getal 42 stond voor het aantal stamgoden van de nomen van Egypte, 20 in het noorden en 22 in zuiden. Wanneer er tegen Osiris werd gelogen werd men opgegeten door Ammit, een mythisch krokodilachtig wezen. Als men naar waarheid antwoordde dan mocht men naar de eeuwige velden.

Het getal 42 stond voor het aantal stamgoden van de nomen van Egypte, 20 in het noorden en 22 in zuiden.

Hier volgt een lijst met de 42 Goddelijke Rechters.

Nr Naam Identificatie Misdrijf
1. Grote-passen Heliopolis onrecht
2. Vlammen-grijper Cher-aha plunderen
3. Langneus Hermopolis afgunstig
4. Schaduwenverslinder De grot roven
5. Vreeswekkende-gelaat Rosetau doden
6. Dubbele-leeuw De hemel voedsel vernietigen
7. Met-vuurogen Letopolis verzaken plicht
8. Gloeiende Chetchet offers stelen
9. Bottenbreker Heracleopolis leugens
10. Vlammen-aanblazer Memphis voedsel roven
11. Holbewoner Het westen slecht gedragen
12. Witte tanden Fajoem overtreden
13. Bloed-voeder De slachtplaats heilig dier doden
14. Ingewandenvreter Plaats van dertig graan achterhouden
15. Rechtvaardigheid Maati brood gestolen
16. Dwalende Boebastis spioneren
17. Bleke Heliopolis verklikker
18. Kwaadaardige Andjeti geschil
19. Brandende Plaats des oordeels homoseksualiteit
20. Aanschouwer Tempel van Min ontucht
21. Leider-der-groten Imoe vrees opwekken
22. Afweerder Hoei overtreden
23. Onlustverwekker Heiligdom grootspraak
24. Kind Heqa-adj waarheid verduisteren
25. Voorspeller Wensi onbeschaamd zijn
26. Basti Schrijn gedogen
27. Gezicht-achter-hem Graf verdorven zijn
28. Brandend-van-been Schermering bedrog plegen
29. Duisternis-bewoner Duisternis vloeken
30. Offer-brenger Sais onbeschoft zijn
31. Gezichten Nedjefet onbezonnen zijn
32. Aanklager Oetjenet Verheffen tegen god
33. Gehoornde Assioet verklikker zijn
34. Nefertoem Memphis kwaad gedaan
35. Tem-sep Busiris koning beledigen
36. Handeld-in-hart Tjeboe terrein schenden
37. Vloeibare Noen luidruchtig
38. Bevelhebber Sais Godslastering
39. Goede-verschaffer Hoei Overschatting
40. Neheb-kau De stad Geselecteerd op kunnen
41. Schitterende-kop Het graf Eigen bezittingen
42. Ini-di-ef Necropolis god vervloeken

Het voornaamste attribuut is natuurlijk een grote weegschaal met aan één zijde van de verticale balk een loodje aan een touw, dat wanneer het een hoek van 90 graden met de horizontale balk maakt een exact evenwicht aanduidt. Het hart van de Overledene wordt afgewogen tegende veer van de godin Maät als symbool van de waarheid en de orde. De schrijver-god Thot, Anoebis of Horus kunnen allen de bediener van de weegschaal zijn. Thot is verderaltijd aanwezig om het resultaat vast te leggen.

Oproep aan het hart
Een Dodenboekspreuk betreft een oproep aan het hart om niet tegen de overledene te getuigen voor de rechtbank bij de weegceremonie, alsof het hart los staat van de dode: “Spreuk om het hart van [naam van de dode] zich niet tegen hem te laten verzetten in het domein van de god. Hij zegt:
Mijn hart van mijn moeder,
mijn hart van mijn moeder,
mijn borst die ik op aarde had,
treed niet als getuige tegen mij op voor de Heren van de Offers.
Zeg niet tegen mij ‘Hij heeft het echt gedaan’ over wat ik heb gedaan.
Beschuldig mij niet tegenover de grote god van het Westen.
Heil aan u, mijn hart;
heil aan u, mijn borst;
heil aan u, mijn ingewand.
Heil aan u, goden die de gekrulden voorzitten, en pak uw scepters.
Vertel Re mijn goede daden, en beveel me aan bij de slangengod Nehebkau.
Zie, hij is begraven tussen de groten, voortlevend op de aarde, en niet stervend in het westen (waar de zon ondergaat) maar daar een gezegende wordend”.

In Spreuk 30b wordt daar nog onder meer aan toegevoegd:
“Wees niet zwaarder dan ik voor de hoeder van de weegschaal”.
Vaak staat dit op een zogenaamde hartscarabee die op de borst van de mummie wordt gelegd recht boven het hart dat na het mummificeren in de mummie is teruggeplaatst.

Als alles in orde is, moet dat een exact evenwicht opleveren. Daarover moet de rechtbank beslissen en dan ook een uitspraak doen. Naast de al genoemde leden van die rechtbank is de overledene zelf, al dan niet vergezeld door zijn Ba (= levenskracht), uiteraard ook aanwezig.

Ammet

Daarnaast speelt een van de volgende goden een rol: Horus, Anoebis , Maät of de Godin van het Westen . Deze geleidt hem dan voor als een soort parketwachter. Zijn persoonlijke schikgodinnen Meschenet, Shai en Renenet zijn daarbij als getuigen vaak ook van de partij. Bij een positieve uitspraak van de rechtbank, volgend op een weegresultaat waarbij het hart in evenwicht is met de veer, mag de overledene zich verheugen op een aangenaam voortbestaan, maar bij een negatieve uitslag staat het vreselijke monster Amnet al klaar om hem te verslinden. Deze wordt meestal wordt ze afgebeeld als deels krokodil, deels leeuw en deels nijlpaard.

Op een enkele afbeelding zien we de ongelukkige al in de muil van Amnet. Een alternatief is om in de Vuurzee te verdwijnen, of aan andere ‘helle’-straffen onderworpen te worden. Overigens blijkt in veel gevallen dat men er praktisch automatisch van uitgaat, dat de dode ongeschonden uit het weegschaal-oordeel te voorschijn komt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten