De eeuwenoude handelsstad Alexandrië, 'de parel van de Middellandse Zee', is de tweede stad van Egypte en behoort tot de belangrijkste steden uit de Egyptische geschiedenis. Alexandria is genoemd naar zijn stichter, Alexander de Grote. In zijn opdracht werd op 7 april 331 voor Chr. begonnen met de bouw van de stad. Bijna 1000 jaar was Alexandrië de hoofdstad van Egypte. Met de zelfmoord van Cleopatra VII in 30 v. Chr. eindigde Alexandriës bloeitijd. De volgende eeuwen van Romeinse bezetting werden gekenmerkt door talrijke bloedige conflicten, die de geleidelijke maar zekere neergang van de stad begeleidden. In 642 kwam de stad in handen van de Arabieren en werd de hoofdstad van Egypte verplaatst naar Cairo.
Alexandrië ligt 220 km ten noorden van Cairo en heeft ongeveer 5 miljoen inwoners. Er zijn veel overblijfselen uit de Romeise tijd te vinden.
Pilaar van Pompeius (292 na Chr.)
De dertig meter hoge, uit roze Aswangraniet gehouwen zuil van Pompeius wordt verondersteld een cadeau van het volk van Alexandria te zijn geweest aan keizer Diocletianus, die terugkwam op zijn voornemen om, na een opstand, de stad te verwoesten en de bevolking uit te moorden.
De zuil wordt gezien als het belangrijkste oudheidkundige monument in Alexandrië.
In de buurt van de zuil staan ook twee sfinxen en resten van het Serapeum, een van de oudste en belangrijkste gebouwen die Alexandrië heeft gekend.
Het monument dankt zijn nog steeds gebruikelijke naam aan de vroege Middeleeuwen, toen men hier het graf van de Romeinse veldheer Pompeius vermoedde.
Grieks-Romeins Museum
De bouw van het museum voor oudheden uit de Grieks-Romeinse tijd in Egypte begon in 1891. Het herbergt met bijna 50.000 objecten de grootste verzameling in haar soort, evenals stukken uit de faraonische en Koptische tijd.
Kom al-Dikka
In het hart van de oude stad ligt Kom al-Dikka (2de eeuw na Chr.) met een Romeinse Amfitheater, badhuizen en waterreservoirs. Het theater, bood plaats aan 800 toeschouwers, verdeeld over dertien rijen en werd geheel opgetrokken uit wit marmer.
Het theater werd voornamelijk gebruikt voor muziekuitvoeringen, maar ook werden er wel worstelwedstrijden gehouden.
Er zijn nog galerijen en mozaïekvloeren te zien.
In de tuin zijn grote beelden tentoongesteld die door de Franse archeoloog Jean-Yves Empereur bij Qaitbay Fort uit zee opgedoken werden.
Kom es-Shoqofa
Bovenop een heuvel is de ingang tot de catacomben van Kom es-Shoqofa, 'schervenheuvel', een Romeinse begraafplaats uit de 1ste tot de 4de eeuw. Het is het grootste en belangrijkste gravencomplex uit de Romeinse tijd in Egypte. De begraafplaats met zijn decoratieve reliëfs versierde ruimten en tomben in Egyptisch-Romeinse stijl werd in 1900 ontdekt en strekken zich uit over verschillende niveaus onder de grond. De grafkapel wordt door twee grote slangenafbeeldingen geflankeerd. In de slangen is Agathos Daimon te herkennen, de beschermgod van Alexandrië. Het grafmonument wordt door de god Anubis bewaakt. Anubis staat op een sokkel en draagt het harnas van een Romeinse soldaat.
Bibliotheca Alexandria
De beroemde bibliotheek van Alexandrië werd waarschijnlijk gesticht door Ptolemaeus I Soter (305 - 282 BC) en verder ontwikkeld door Ptolemaeus II (285 - 246 BC). De vorsten van alle landen werden aangeschreven met het verzoek boeken ter beschikking te stellen. De bibliotheek bevatte uiteindelijk het merendeel van de Griekese letterkunde, een volledige collectie Egyptische letterkunde en werken over de godsdiensten van het oude Midden-Oosten. En er was ruimte voor maximaal 70.000 papyrusrollen.
Al-Alamein
Al-Alamein, 106 km ten westen van Alexandria, is bekend geworden doordat hier de grootste tankgevecht uit de historie had plaatsgevonden, tot 1967. Toen startte de Arab-Israeli oorlog.
Het Britse 8ste leger onder leiding van generaal Montgomery versloeg hier, tijdens de WOII in oktober 1942, het Duitse en Italiaanse Afrikakorps. De Duitsers en Italianen werden gedwongen om zich terug te trekken uit Egypte en Libië. Het is de eerste grote nederlaag van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers en Italianen stonden onder leiding van Rommel en verloren 59.000 man aan doden, gewonden en krijgsgevangenen terwijl aan Britse zijde de schade beperkt bleef tot 13.000 man. Tijdens deze veldslag verloren de Duitsers het grootste deel van hun tanks. Winston Churchill schreef later: 'before Alamein we never had a victory. After Alamein we never had a defeat'.
In al-Alamein is nu een museum dat aan een overzicht van de gevechten geeft.
Fort Qaitbey
Op het vlak voor de kust gelegen eilandje Pharos stond een van de zeven wereldwonderen, de legendarische vuurtoren Pharos van Alexandria.
Kort nadat Alexander de Grote was overleden, nam zijn bevelhebber Ptolemeus Soter de macht in Egypte over. Tijdens zijn regeerperiode, in 290 voor Chr. starte men met de bouw, onder leiding van de architect Sostratus, van de vuurtoren. En werd 15 jaar later voltooid onder de heerschappij van zijn zoon Ptolemeus Philadelphus.
Rond 956 ontstond er schade aan de toren door een aardbeving, maar toen in 1303 en 1323 nieuwe aardbevingen plaatsvonden ontstond er veel grotere schade, want het bovenste gedeelte stortte in de zee.
In 1480 besloot de sultan der Mamelukken een fort te bouwen ter versterking van Alexandrië. Het 15e-eeuwse Arabische fort Qaitbey is waarschijnlijk gebouwd op de fundamenten van deze wereldberoemde vuurtoren. Een aantal stenen van de vuurtoren zijn gebruikt voor de bouw van het fort.
De Vuurtoren
De Pharos van Alexandrië wordt algemeen beschouwd als een van de zeven klassieke wereldwonderen.
Voorzover bekend was het de eerste vuurtoren die ooit werd gebouwd en dit gebeurde door Sostratos van Knidos in opdracht van de eerste hellenistische koning van Egypte Ptolemaeus I Soter I en kwam gereed tijdens de regering van zijn zoon Ptolemaeus II Philadelphus. De toren werd tussen 297 en 283 v.Chr. gebouwd en heeft bijna 1500 jaar dienst gedaan voor achtereenvolgens de Grieken, Romeinen, Byzantijnen en Arabieren.
Hij stond op het eiland Pharos in de Middellandse Zee, net buiten de haven van het Egyptische Alexandrië. Het bouwsel was 122 meter hoog (hoewel sommigen het op 180 meter houden) en had een spiraalvorm die omhoog leidde naar het lichtbaken. Overdag wierp een grote spiegel het weerkaatste zonlicht over de zee. 's Nachts was er een andere lichtbron nodig. Over de brandstof voor de lichtbron is al veel gespeculeerd. Er wordt gesproken over een houtvuur, olie of vet en zelfs elektriciteit.
Waarschijnlijk werd er via een ingenieus pompsysteem gewone olijfolie omhooggebracht als brandstof voor een reeks grote olielampen. Ook was er een holle spiegel van gepolijst metaal die het licht bundelde en over de zee wierp. Volgens overleveringen van reizigers was het licht 50 km ver te zien en dit zou best kunnen met een holle spiegel.
Volgens Arabische en Europese reisverhalen deed de vuurtoren dienst tot ongeveer de 14e eeuw toen een zware aardbeving de bovenste helft met de lichtinstallatie in zee liet storten. Daarna werd de toren niet meer gerepareerd en was tegen de 15e eeuw vervallen tot een ruïne. Ook was Pharos een schiereiland geworden door aanslibbing vanuit de Nijl. De resterende eerste etage werd in de 16e eeuw verwerkt in een fort dat nu nog altijd op Pharos staat.
Recentelijk (1996) zijn daar door een Frans/Egyptische duikersploeg beeldhouwwerken en grote steenblokken in zee gevonden die waarschijnlijk onderdelen waren van de vuurtoren.
In veel talen is de naam van het eiland overgegaan naar die van een 'lichtbaken' of 'vuurtoren'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten