Aker was een god van de aarde. Hij hield toezicht op de overgang van de westelijke naar de oostelijke horizon, die de in- en uitgang van de onderwereld vormden. Daar waar de zon verdween en zijn nachtelijke tocht in de wereld van de doden begon en daar waar iedere ochtend de zon weer oprees uit deze donkere wereld hield hij de wacht.
Aker wordt meestal afgebeeld als twee rug aan rug zittende leeuwen maar ook als een stuk land met aan elk uiteinde ofwel een leeuwenkop ofwel een mensenhoofd. In de vroege afbeeldingen werd dit weer gegeven als een afbeelding van een stukje land, met slechts aan één zijde een mensenhoofd. Pas later werd een tweede hoofd toegevoegd om hem als goddelijk wezen te onderscheiden. De god door wiens lichaam de zon werd opgeslokt, waaruit de zon oprees, na haar nachtelijke tocht er doorheen.
Afbeelding van de Aker(oe), als twee leeuwen, die de opgaande zon Achet op hun rug en de hemel Noet,op hun hoofd schragen, Afbeelding uit het Dodenboek van Ani , negentiende dynastie,ca 1250, geschilderd op papyrus
In het Nieuwe Rijk werden, op sommige afbeelding van Aker, de voorpoten van een leeuw aan het hoofd toegevoegd. Akker wordt dan als het ware afgebeeld een dubbelsfinx. Zo nu en de een leeuwenkop door een mensenhoofd vervangen worden. Waarom de overgang van mensen naar leeuwenhoofd plaatsvond is niet met zekerheid te zeggen. Aanleiding daarvoor kan geweest zijn dat Aker in de dodenteksten vaak optrekt met de luchtgod Sjoe (en dus met Roeti, het leeuwenpaar van Leontopolis, die met Sjoe en Tefnoet geïdentificeert werden ). De dode wil namelijk niet in de aarde blijven; wel willen zijn voeten op Aker (aarde) rusten, maar zijn hoofd wil zich door Sjoe (lucht) omringd zien. De leeuwen, of de hoofden, zijn respectievelijk naar het westen en het oosten gericht, waar de zon ondergaat en opgaat.
In de piramideteksten spreekt men tot de mensen voor wie de poorten van de onderwereld geopend zijn aldus: "de poorten van de aardegod (Aker) zijn geopend voor U". Onder de amuletten die men aan de doden meegaf, vindt men ook afbeeldingen van Aker. hierop is één van de leeuwenkoppen soms vervangen door een de kop van een stier. Dit is een verwijzing naar Osiris, "de stier ven het Westen".
We vinden Aker vooral in kosmische afbeeldingen terug. De koningsinscripties, uit het Oude Rijk, zijn dikwijls symbolisch door aarde, hemel en hemelsteunen omringd, waarbij de aarde door Aker uitgebeeld wordt. Verder vinden we Aker op afbeeldingen van de kringloop van de zon. 's Nachts beweegt de zon zich door het lichaam van deze God ( een variante op de doorgang van de zon door het lichaam van de hemelgodin Noet) om 's morgens weer uit zijn lichaam te voorschijn te komen. Men beeldt dit uit door de zonnebark tussen de hoofden van Aker te laten opgaan zoals de zon tussen de bergen.
Aker draagt het zonneschip
Afbeelding van de Aker(oe), als twee leeuwen, die de opgaande zon Achet op hun rug en de hemel Noet,op hun hoofd schragen, Afbeelding uit het Dodenboek van Ani , negentiende dynastie,ca 1250, geschilderd op papyrus
Zo worden beide hoofden dan ook symbool voor het oosten en het westen en van daaruit is het een kleine stap om hen te bezien als bewakers van deze horizonten, welke de toegang tot de geheimen van de onderwereld bewaken. In de latere religie zullen de leeuwen afzonderlijk "Sef" en "Doeaoe" genaamd worden, wat zoveel wil zeggen als "gisteren" en "vandaag". Aker stond dus in nauwe betrekking tot de reis van de zon in de onderwereld en later werd de houder, van de mast, van de zonneboot dan ook met Aker geïdentificeerd.
Ook werd het concept van de sfinxachtige figuren die de onderwereld bewaakten uitgebreid en beelden van leeuwen of sfinxen werden aan de ingang van graftomben en paleizen gezet om deze te bewaken.
Aker bekleedt slechts een bescheiden rol in de mythologie en als aardgod werd hij al snel door Geb uit de kosmogonie van Heliopolis (On) overvleugeld, daar waar de piramideteksten beide goden nog als gelijkwaardig behandelen. Soms komen ze samen voor op afbeeldingen en de gestalte van Geb wordt dan door Aker op de rug of de schouder gedragen.
Van Aker was ook bekend dat gif uit het lichaam kon absorberen, van iemand gebeten was door een slang en hij kon het gif neutraliseert, in de buik van een persoon, die een onaangename vlieg had ingeslikt.
Aker was ook diegene die de draaingen van de slang Apophis ontwarde, nadat hij in stukken was gehakt door Isis.
In de oudste teksten werd naam van Aker nog geschreven met het teken "aarde" , een smal stukje land. De naam van deze god in hiërogliefen vindt u hieronder. Het werd in zuivere unilaterale tekens geschreven met het teken van zittende god als determinatief.
Anderzijds komt ook de meervoudsvorm van Aker n.m.l. Akeroe voor. Normaal betreft het twee goden en verwachten we een dualis "Akeroei" en deze komt ook voor. In vele gevallen echter zijn de Akeroe aardegeesten die onder de vorm van slangen de doden bedreigen
Deze blog is nog en bewerking en wordt later aangevuld en uitgebreid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten