In het Egyptisch Dodenboek wordt het hiernamaals het Sekhet Hetepet genoemd. Om er te komen, moeten de ka (de levenskracht) en de ba (de ziel, voorgesteld als een vogel met een mensenhoofd) in de boot van de zonnegod Ra stappen. Overdag steekt hij de rivier van de hemel over, om 's avonds met zijn lading pas gestorvenen in het westen te arriveren.
Aan boord zijn twee hemelse veerlieden. Na van boord te zijn gegaan, moet de gestorvene zeven poorten passeren, elk bemand met een portier, een wachter en een bode. Vervolgens moeten de vele mysterieuze ingangen van het huis van Osiris worden begroet, voor ze open zullen gaan.
In de Zaal der Gerechtigheid zetelt Osiris op zijn troon, met daaronder het monster Ammit. Toth, God van de wijsheid treedt als aanklager op. De gestorvene mag zich zo lang verdedigen als hij wil. De overledene moest 42 verklaringen over zijn reinheid afleggen. Deze verklaringen stonden ook bekend als de negatieve Schuldbelijdenissen. Ze verklaarden dat de persoon gedurende zijn leven geen misdaden had gepleegd, zich niet oneerbiedig had gedragen jegens de goden of anderen onrecht had aangedaan.
De Negatieve Schuldbelijdenissen waren in zeker zin ook positieve bevestigingen, maar uiteindelijk zal zijn hart op een weegschaal worden gelegd, om het te wegen tegen het gewicht van een veer uit de hoofdtooi van de Godin van de waarheid. Als het hart te zwaar blijkt, zal het monster Ammit het opschrokken.
Ammit of Ammut was in de Egyptische mythologie de personificatie van goddelijke vergelding voor alle zonden die iemand gepleegd had tijdens zijn leven. Ze had een belangerijke functie bij het het wegen van het hart. Zij had de taak om de harten van doden te eten als deze niet zuiver was
Zij woonde in de Hal van Maat, in de onderwereld, Duat, nabij de weegschaal van rechtvaardigheid, waar de harten van de doden gewogen werden door Anubis tegen de Ma'at, het principe van waarheid en gerechtigheid. De harten van diegene die de test niet haalden werden aan Ammut gegeven om te verslinden, en hun zielen mochten Aaloe niet binnentreden. Zo moesten zij tot in de eeuwigheid rusteloos ronddwalen, aldus een tweede dood stervend. Volgens sommige verhalen zou ze zijn onthoofd door de beul vanOsiris, Shesmoe.
Ammit werd niet vereerd, en werd nooit beschouwd als godin. In plaats daarvan belichaamde zij de angsten van alle Egyptenaren, onder de dreiging van eeuwige rusteloosheid als zij niet het principe van de Maat volgden. Daarom is Ammit afgebeeld met het hoofd van eenkrokodil, de voorzijde van haar lichaam van een leeuw of luipaard, en met haar rug in de vorm van een nijlpaard, een combinatie van wat de oude Egyptenaren beschouwden als de meest gevaarlijke dieren. Zij wordt vaak beschreven als demon, maar in feite is ze een goede macht omdat zij het slechte vernietigt.
Haar rol komt terug in haar naam, die betekent Verslinder of, nauwkeuriger en minder eufemistisch, Botten-eter, en haar titels als Verslinder van de doden, Verslinder van miljoenen (Am-heh in het Egyptisch), Eter van harten en Grootheid van de dood. Ammit wordt ook vergeleken met meerdere goden. Bijvoorbeeld Toëris, een woest, vleesetend Nijlpaard. Of met Tawaret, die vergelijkbare fysieke kenmerken heeft, als metgezel van Bes. Hij hield iedereen van het slechte leven. En ook met Sekhmet, de woeste leeuwingodin. Zij dronk ook bloed en was de godin van de oorlog.
Als het hart gewogen was en niet te licht werd bevonden ging de overledene door op reis naar de "Velden van Riet" (ook wel Velden van Offerandes en het Schone Westen genoemd). Het was een geïdealiseerde versie van Egypte, maar dan vruchtbaar en veel groener. Wat is er tenslotte prettigere voor een ziel dan naar een vertrouwde plaats te gaan waar het beter is dan hij gewend was?
Niet alle geesten mochten de hemelse Velden van Riet betreden. Sommige werd de toegang ontzegd, waarna ze als "mut" (gevaarlijke doden) terug moesten naar het rijk der levenden. De mut waren de geesten van degenen die op ellendige wijze aan hun einde waren gekomen, zoals verrader, krijgsgevangenen, mensen die een gewelddadige dood waren gestorven, jonggestorven kinderen en mensen die op aarde hun doel niet hadden bereikt, of te veel zonden hadden begaan.
Er waren verschillende betoveringen die de levenden moesten beschermen tegen de wraak van ongelukkige doden, die over krachtige magie beschikten. Akhu konden ook in het paradijs ongelukkig worden, als nabestaanden hen onvoldoende herdachten. Als wraak gingen ze dan de nabestaanden lastig vallen. Deze brachten vervolgens offers en voerden ceremoniën op om de beledigde zielen gunstig te stemmen.
Iemand die veel zonden heeft begaan, wordt verstoten en zijn ziel moet voor eeuwig over de wereld ronddolen. Om te kijken of iemand veel gezondigd heeft, wordt het hart van de overledene gewogen. Wanneer dat zwaarder is dan een veertje, ben je de sigaar. Zonden wegen namelijk zwaar op de maag, eh.. hart.
En dit is nu precies de functie van Ammit: wanneer het hart te zwaar is, verscheurt zij het en daarna jaagt ze de ziel van de overledene weg. Ze zorgt er ook voor dat deze dolende zielen niet stiekem het dodenrijk in kunnen glippen.
Niet zo verwonderlijk dus dat die oude Egyptenaren een beetje bang waren voor Ammit!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten