Pagina's

vrijdag 30 september 2011

Zon, de Schepper God en de Uren van de Nacht

De meest voor de hand liggende manier on tijd in te delen is door het verschil te constaren in de natuur en daarom is universele indeling die van dag en nacht, gevolg van de cyclische op- en ondergang van het overal waarneembare hemellichaam de zon. Als het donker is verschijnen er de sterren waaraan men de indeling van tijd kan koppelen.

De oude Egyptenaren kenden twee woorden voor dag: ra en heroe. Omdat de zon de oorzaak is voor het onderscheid tussen lichte en donkere "tijd" is het logisch dat het Egyptische hiërogliefenschrift, zowel twee woorden die wij met 'dag' vertalen, namelijk ra en heroe, als het algemene woord voor nacht, gerech met een zonneschijf afsluit.

Beide 'tijden' ontstaan door de aan- respectievelijk afwezigheid van hetzelfde hemellichaam. De fundamentele, deze basale tijdsindeling ver overstijgende, rol van de zon blijkt doordat achter allerlei woorden die iets met tijd te maken hebben een zonneschijf als een zogenaamd "determinatief of bepalingsteken wordt geschreven".

Gezien de cruciale rol van de zon is het niet vreemd dat de Egyptenaar hem ook zag als de voortbrenger van leven. Zonder tijd(-ruimte) en warmte is immers geen leven mogelijk. Vanhier is het een kleine stap de zon als godheid te beschouwen en zo is de zon(negod), Ra of Re, tevens een van de oudste "schepper)goden" in Egypte.

In Egypte is er niet één scheppergod, maar zijn er meerdere scheppingsverhalen waarvan de onderlinge chronologische verhouding niet altijd duidelijk is.

De betekenis van ra en heroe gaat echter geheel verloren in onze simpele vertaling 'dag'. Ze betekenen namelijk niet exact hetzelfde. Heroe is in feite alleen het lichte deel=daglicht van de zonneomloop ra, die oorspronkelijk dus overeenkomt met ons woord 'dag' in de zin van 'etmaal'. Het woord komt al voor in teksten uit de 3e dynastie (±2670-2600 v.C.), terwijl heroe en gerech, "nacht", pas later voorkomen.

Ook al is de in een lichte en een donkere helft verdeelde periode tussen twee zonsopkomsten of -ondergangen een bruikbare tijdcyclus, men blijkt toch al zeer vroeg behoefte gehad te hebben deze periode op te delen zowel in kortere eenheden, als wel samen te vatten in langere.

Daar de basale tijdsindeling gebaseerd is op een hemellichaam, is het logisch dat men zich voor een verfijndere, respectievelijk grovere indeling eveneens wendt tot hemellichamen.

Omdat overdag de zon alles overstraalt wat een eventueel regelmatig genoeg gedrag vertoont om dat deel van een zonneloop in kortere eenheden op te delen, gebruikte men nachtelijke observaties. Uit teksten is bekend dat men de zonnegod bij zijn verschijnen offers bracht.

Om het juiste tijdstip te bepalen voor de voorbereidingen om precies bij zonsopkomst de offers te kunnen brengen koos men tegen het einde van de nacht de opkomst van een (heldere) ster als beginpunt. Tussen dit tijdstip en de zonsopkomst bevond zich dus een interval dat gebonden was aan een bepaalde ster. Echter, door rotatieverschillen tussen de aarde, de zon en de sterren verschijnt een dergelijke ster per etmaal bijna 4 minuten eerder dan het voorafgaande.

Na 15 dagen verschijnt hij dan ± 1 uur eerder dan de oorspronkelijke tijd, wat veel te vroeg is. Daarom moest men een andere ster die ongeveer op dezelfde plek, d.w.z. dezelfde tijd, als de eerste oorspronkelijk opkwam als nieuwe indicator voor het beginpunt van de offertoebereidselen kiezen, enz. Op empirische basis kwam men zo tot een indeling van de nacht in twaalf 'uren', die gemiddeld wel ongeveer 60 minuten duren, maar die niet alle exact even lang zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten