dinsdag 19 april 2011

Ei & Paasei

Een ei is een fascinerend iets, dat moeten de oude volkeren ook gedacht hebben, want in veel oude culturen staat het ei symbool voor het verborgen leven, of voor de cosmos. In de moderne tijd zouden we bijna vergeten welke prachtige symbolieken er aan het ei ontleend zijn, tot dat het weer Pasen wordt, dan staat het ei weer even helemaal centraal. Over Pasen en over de symboliek van het ei gaat deze blog.

De verborgen ontwikkeling van een kiem binnen een fragiele eierschaal boeide de mens en deed hem ter gelijktijd huiveren. Het onzichtbare gebeuren binnen de gesloten eierschaal dat na een mysterieus vastgestelde periode leidde tot geboorte, vervulde hem met een diep religieus respect. Hierdoor werd het ei werd het symbool van schepping, van het leven zelf. Het werd een teken van leven, vruchtbaarheid, oneindigheid, herleving van de natuur en vervolgens ook van geluk, gezondheid en voorspoed.

De inwoners van het oude Egypte introduceerden al vroeg het heilige ei in hun kosmogonie (leer van het ontstaan van het heelal). Ze aanbaden de creatieve kracht die het universum uitrustte met levende wonderen. Als symbool van die goddelijke kracht kozen ze het ei. Omdat het het goddelijke principe van een spontane verwekking bevatte, plaatsten ze het aan het begin van de wording van al wat is.

Het ei was de universele kiem, de oorspronkelijke kern die explodeerde onder invloed van een niet geïdentificeerde kracht en deed het universum ontstaan. De priesters van Egypte aten (evenals die van de Phoeniciërs en Carthagers na hen) geen eieren, opdat ze niet de creatieve krachten zouden beledigen door een kiem van leven te vernietigen.

Later namen de volgelingen Orfeus (de bij de oude Grieken legendarische dichter uit Tracië) en Pythagoras (Griekse filosoof, circa 580-circa 504 voor Christus) dit over. Mogelijk speelde eenzelfde idee ook mee bij de Berbers die tot in de achttiende eeuw weigerden eieren te eten.

De Egyptische beschaving was niet de enige die het ei als symbool koos. Vrijwel alle oude beschavingen deden het. Zo werd in het oude China verteld, dat er in het universum in het begin slechts duistere chaos heerste. Deze had de vorm van een ei. Het ei vormde de oorsprong van alle leven.

Ook volgens een orfische scheppingsmythe ontstond de wereld uit een ei: de zwartgevleugelde nacht, door de wind het hof gemaakt, baarde een ei waaruit Eros kroop. Een dergelijke gedachte is eveneens te vinden in Polynesische, Japanse, Peruaanse, Indische, Fenicische, Finse en Slavische ontstaansmythen. Het kosmische ei (soms bevrucht door een slang, maar vaker door een reuzenvogel gelegd in de oerzee) zou vorm gegeven hebben aan de chaos. De zon (de gouden dooier) zou uit het ei tevoorschijn zijn gekomen, waarna de schepping van hemel en aarde voltooid was.

Niet alleen de kosmos, ook veel helden en heldinnen zouden hun oorsprong in een mythisch ei hebben. Zo zou Helena van Troje uit een ei gekomen zijn dat was gelegd door Leda, koningin van Sparta, nadat ze had gepaard met een zwaan (oppergod Zeus in vermomming). Soortgelijke verhalen worden verteld over de oerkoning uit Zuid-Korea en over de zonen van de god Zeus: Castor en Pollux.

De in het ei sluimerende kiemkracht werd met levensenergie geassocieerd. Het speelde dan ook een rol in de magische geneeskunst en in vruchtbaarheidsculten. Het diende ook als toegift in het graf, als sterkend voedsel voor de reis naar het hiernamaals.

In het christendom werd het ei geassocieerd met de belofte en hoop van het voorjaar. Het is ei een symbool geworden van het nieuwe, door God gegeven leven dat in Jezus Christus begint. Middeleeuwse theologen hielden het struisvogelei voor het symbool van Christus die door God de Vader is opgewekt uit de dood.

De keus voor de struisvogel, een vogel die nauwelijks bekend was bij de Europeanen in die tijd. De kerk adopteerde struisvogeleieren als tekenen van een wonder. Ze stelden ze tentoon op Goede Vrijdag en Paaszondag.

Een volksalmanak aan het begin van de twintigste eeuw meldde: ‘Een ei is een nieuw steenen graf, hetgeen er in is, schijnt dood maar kan levende uitbreken, ’t is het beeld van ons Heeren Verrijzenisse.’

Als zinnebeeld van de door een schaal omsloten heelheid staat het ei ook wel voor de van het begin af aan voorbeschikte schepping. In de alchemistische beeldenwereld is het ‘filosofische ei’ de later in de ‘Steen der Wijzen’ veranderende oermaterie, waarin de hele aanleg tot rijping al in de kiem aanwezig is en waarbij de dooier op het verhoopte goud duidt.

De mystica Hildegard van Bingen (1098-1179) schreef haar ervaringen op met behulp van een latinist. Het manuscript, ontstaan in scriptorium van de Rupertusberg tussen 1141 en 1151, gaf ze de naam Scivias (Sci vias Dei = Ken de wegen van God) vinden we ook het symbool van het ei.
Voor Hildegard was het ei een kernbeeld om de groeikracht van de schepping uit te beelden. De kosmos zag ze als eivormig. De vorm van het ei wijst volgens haar op de almachtige God, die niet te vatten is in zijn majesteit, niet te doorvorsen in zijn geheimen, de God die de bron en het doel van de hoop op het herstel van het nieuwe leven. In haar poging om het onderscheid en verband tussen de verschillende elementen in de opbouw van de kosmos te duiden, gebruikte het beeld van de verschillende lagen van een ei met in het midden de dooier (= de aarde).


Rond het ei bestaan veel gebruiken die op symboliek berusten, zoals het paasei, een voorjaarssymbool als teken van de ontwakende vruchtbare natuur, maar ook in verband met de genoemde gelijkenis van de opstanding. Soms was het ei zowel een teken van rouw als van hoop op een nieuw leven. Zo bestond het eerste gerecht, dat aan joodse rouwenden werd aangeboden als ze van een begrafenis terugkeerden, uit brood en eieren.

In de volksmagie speelden eieren dikwijls een rol. Zo gebeurde het dat ze met bepaalde riten werden begraven. Hun breekbaarheid speelde hierbij een rol: vijandelijke machten zouden zich ervoor hoeden ze kapot te maken en zich terughoudend opstellen. Andere voorbeelden van (bij)geloof: Het zou funest zijn na zonsondergang eieren naar buiten te brengen of te verkopen.

Wie van eieren droomde zou een nachtmerrie hebben. Kleine eieren zonder dooier zouden ongeluk brengen. Wie veel gebroken eieren of een zogenaamd windei zag, zou op zijn hoede moeten zijn. Eieren die over stromend water zijn gedragen zouden niet uitkomen. In het vuur geworpen eierdoppen zouden bij de kip een ontstoken achterste veroorzaken.

Een in de haard gemetseld ei zou tegen brand en diefstal beschermen, een in de tuin begraven ei tegen koorts en landloperij. Een ketting van eieren bij een babybedje zou boze geesten afleiden. Het laatste ei dat door een bejaarde kip werd gelegd en alle eieren die op Goede Vrijdag in het legnest waren gedeponeerd, zouden magische middelen zijn waarmee men het kippenhok kon beschermen. Heksen en nachtmerries zouden in eierschalen over water kunnen varen.

In het oude Egypte verfde men een valkenei in de kleuren rood en goud en vereerde het als het ‘Ei van de Zonnevogel’. Rood en goud symboliseerden licht en vernieuwing. Bij de Egyptische dodencultus werden eieren in het graf gelegd als teken van hoop op nieuw leven.

Ook elders bestond een soortelijk gebruik: in oude Griekse graven (in Mycene) werden resten van struisvogeleieren gevonden, in oude Slavische graven resten van ganzeneieren die beschilderd waren met het zonnesymbool, in een sarcofaag in Worms (uit 320 voor Christus) hoendereieren met voorstellingen over leven en dood, en in een terp in Wonseradeel (Friesland) eieren van gebakken klei (gemaakt omstreeks 500 voor Christus).

De Grieken gebruikten eieren als offer voor hun goden en plaatsten die op de altaren van hun tempels. De Perzen verfden eieren rood op het moment dat het voorjaar aanbrak en grote feesten werden georganiseerd. Tot op vandaag worden op het Iraanse platteland eieren rood of lichtpaars geschilderd op de dag dat het voorjaar begint. Ze markeren het begin van het Iraanse nieuwe jaar.

De Germanen besmeerden vogeleieren met bloed van offerdieren of met het rode sap van planten en offerden deze aan hun vruchtbaarheidsgoden Freya (een godin die men in de gestalte van een vogel vereerde) en Donar in de hoop zo de vruchtbaarheid van zichzelf, hun vee of land te bevorderen.

De Romeinen zagen eieren als een symbool van natuurlijke vruchtbaarheid. In Rome werden eieren gebroken om kwade bekoringen af te weren en om immuniteit voor verschillende rampen te bewerkstelligen. Jonge Romeinen gebruikten soms eieren bij initiatiespelen. Aan het eind braken ze deze altijd om kwade geesten af te weren.

Rond feestdagen, vooral die feestdagen die iets van de hoop op nieuw leven uitdrukten, zijn allerlei gewoonten en gebruiken gegroeid. Eieren speelden daarin vaak een rol. Hieronder volgen enkele voorbeelden:
Tijdens het joodse Pesachfeest (het feest waarop de bevrijding van de slavernij in Egypte werd herdacht) legde men een hardgekookt ei op een schotel die op Sederavond (de avond van het Pesach waarop men de verhalen van de uittocht uit Egypte vertelt) werd gegeten. Het stond symbool voor de geboorte van een vrij volk.

In het oude Perzië wisselde men rode en goudkleurige eieren uit als Nieuwjaarsgift. In China ontving men rode eieren bij de geboorte van een zoon. In Nederland gaf men geverfde offereieren aan de kerk en vanaf de 5e eeuw schonk men deze ook aan vrienden. Gaf een jongeman een prachtig versierd ei aan zijn geliefde, dan maakte hij duidelijk dat hij haar ten huwelijk vroeg.

De patriarch van de orthodoxe kerk schonk (vanaf de 4e eeuw) elke bezoeker twee rode eieren en een goudkleurig ei als paasgave. Aan het achttiende eeuwse Franse hof schonk men elkaar paaseieren van edelmetaal of eieren die beschilderd waren door bekende kunstschilders (onder wie François Boucher, 1703-1770). In Oost-Europa gaven adel en rijke burgers met Pasen elkaar eieren met miniatuur- of iconenschildering. Wie zich niet zo’n duur ei kon veroorloven, kocht op de paasmarkt een ei om het, versierd met een Christusprentje met Pasen in de iconenhoek te hangen.

De Russische tsaren schonken beschilderde houten eieren en porceleinen eieren met de letters XB (Christus Woskresse = Christus is opgestaan) aan de leden van hun lijfwacht, hun hofbeambten en familie. Wereldbekend werden de met juwelen bezette gouden en zilveren eieren die door de Russische juwelier Peter Carl Fabergé (1846-1920) werden gemaakt voor tsaar Alexander III. Deze kostbare eieren (die nu miljoenen opbrengen) bevatten kostbare snuisterijen of een miniatuurtje (een koetsje bijvoorbeeld) of ze werden gecombineerd met een uurwerk. Ze dienden als paasgeschenk in de tsarenfamilie.

Naast deze prachtige symbolieken is een ei in al haar verschijningsvormen een genot voor het oog, en voor wie er van houdt ook voor de mond. Een gebakken of gekookt eitje bij een vers broodje, wie lust dat nu niet, bij het paasontbijt? Wij willen u tot slot alvast een vrolijk Pasen wensen

3 opmerkingen:

  1. Een ei hoort erbij!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "de struisvogel is de enige vogel die zijn eieren in het zand begraaft om uitgebroed te worden door de hitte van de zon."

    Dit klopt niet, want bij de struisvogel broedt het mannetje de eieren uit.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @anoniem, Dank je wel voor deze informatie. We gaan het even nazoeken en corrigeren.

    Fijne dagen,

    Sterzoeker

    BeantwoordenVerwijderen

Vergelijkbare Blogs

Related Posts with Thumbnails