Pagina's

zondag 19 mei 2013

De Pauselijke Bijen

Het pauselijk wapen van Paus Urbanus VIII.

Hier boven zien we het Pauselijk wapen van Paus Urbanus VIII, geboren als Maffeo Barberini (Florence, 5 april 1568 - Rome, 29 juli 1644). Hij was paus van 1623 tot 1644. Zijn pauselijk wapen draagt een schild met drie bijen. Dat hij iets met bijen had moge duidelijk zijn, ook gezien het feit dat hij de bij als symbool en als versiering liet verwerken in het baldakijn boven het graf van apostel Petrus.

(dubbelklik op de afbeeldingen om deze in super groot formaat te zien). Het baldakijn van Bernini.

Het baldakijn van Bernini bevindt zich in de Sint-Pietersbasiliek te Rome boven het graf van de apostel Petrus. Het baldakijn werd gebouwd in 1624-1633 met de bedoeling om het verband tussen het graf en de basiliek uit te laten komen. Bernini bouwde in opdracht van Paus Urbanus VIII

Op de zuilen van het het baldakijn van Bernini staan vele bijen.

Bernini verwerkte op verschillende plaatsen het symbool van de bijen in het baldakijn o.a op de zuilen. Op verscheidene plaatsen springen bladeren op uit de zuil, waaruit bijen lijken voort te komen, die lijken op het familiewapen met bijen van de familie Barberini. De nijvere bijen hebben ook te maken met de suggestie van beweging; een barok kenmerk, namelijk Gestalten werden nooit in een rusthouding afgebeeld, maar altijd in beweging en liefst in een beweging die een climax heeft bereikt en dus dramatisch is. Ook de putti (een mollig kinderfiguurtje) op de zuilen hebben betrekking op dit barokke stijlkenmerk. De putti zijn namelijk op zoek naar de bijen en zijn dus in beweging.

Detail van de zuilen.

Detail van de marmeren blokken, waarop de zuilen rusten.

De zuilen staan op marmeren blokken, ter grootte van een mens van gemiddelde lengte. Die marmeren blokken zijn versierd met een schild dat een aantal ornamenten bevat; de pauselijke tiara, een hoge kap omringd door drie kronen met daarop een wereldbol en daarboven een kruis. Daar onder de gekruiste sleutels van Petrus. Deze twee komen samen ook voor in de vlag van Vaticaanstad. Door over heen het schild met de drie bijen die een decoratief verstrooiend motief vormen. En onder aan smelt het onderste gedeelte van het schild samen tot een monsterlijk gezicht. Tussen de zuilen in hangt het baldakijn, dit zijn de uit brons vervaardigde neerhangende kleden. Op dit kleed kun je ook weer de drie bijen en engeltjes zien. Aan de onderkant van het kleed is in het midden een witte duif omringd door engelen weergegeven. Deze witte duif symboliseert de Heilige Geest.

Op de onderkant van het dak van het baldakijn zijn meerdere bijen afgebeeld.

Het dak van het baldakijn wordt door engelen ondersteund. Ook hier kun je weer een van de barokkenmerken zien. De engelen zijn in een lopende houding geplaatst. Ze lijken nu niet alleen het dak te ondersteunen, maar ook nog eens te verplaatsen. De engelen zijn in de richting de vier windstreken geplaatst en drukken de universaliteit uit van de katholieke leer. Dit is een kenmerk van de barok en wordt triomfalisme genoemd. Aan de voorkant van het baldakijn bevinden zich twee putti en aan iedere zijkant nog één putto. De twee putti aan de voorkant van het baldakijn houden een sleutel en een tiara vast, beide voorwerpen die verwijzen naar de pauselijke macht. En één putto aan de zijkant houdt een boek met geschreven spreuken vast.

Het pauselijk wapen van Paus Urbanus VIII.

donderdag 16 mei 2013

Palmboom

Een palmboom is iets wat we in onze gedachten hebben als we denken aan een exotische vakantie oord. We denken aan een mooie witte strand met palmbomen en een blauwe zee. Voor ons een bijzonder beeld, verbonden met plezier en rust. Niet alleen heeft voor ons westerlingen de palm boom een bijzondere pretigge betekenis, maar heeft de palm boom dit ook in de streken waar hij van oudsher groeide. In de bijbel vinden we vele verwijzingen vergelijkingen over de palmboom. Naast de palmboom vinden we ceder en zout als bijzondere elementen uit de natuur. De Palmboom is bijzonder omdat alle delen van de boom bruikbaar zijn en waar een palmboom staat is daar water en schaduw en dat betekend leven in een land met een zinderen zon.

Een mooie verwijzing naar de plamboom wordt gemaakt door de palm te vergelijken met de rectvaardige. We lezen:

Over de groei van een palmboom lezen we in de Psalmen
Psalm 92:13-16:

13 De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon;
14 geplant in het huis des Heren groeien zij in de voorhoven van onze God; 15. zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen zij zijn;
16. om te verkondigen, dat de Here waarachtig is, mijn rots in wie geen onrecht is."

De palm (Hebr. Tamar, Grieks Phoenix), is een grote statige boom, gekenmerkt door een kroon van opvallende waaiervormige bladeren. Hij heeft geen takken. De palmboom was een veelvoorkomende boom in Palestina, waar hij in bijbelse tijden, evenals nu, welig groeide in oasen, zoals Jericho. Jericho was beroemd om zijn dadelpalmen en werd de "Palmstad" genoemd. (Deut. 34:3; Richt. 1:16; 2 Kron. 28:15) Hun aanwezigheid is steeds een reden tot vreugde voor reizigers, zoals Israel in Elim verheugd was met de zeventig palmen en twaalf waterbronnen (Ex. 15:27; Num. 33:9), Hun bladeren werden worden gebruikt om daken mee te beleggen en voor heggen, manden en vloermatten. Palmbomen leveren voorts was, suiker, olie, looizuur, verfstoffen, hars en sap. Ja, de palmboom is een zeer nuttige boom, de Hindoes hebben, zoals C.H.Spurgeon schrijft in zijn 5 delige boekenserie "de Psalmen Davids" berekend dat men hem voor 360 zaken kan gebruiken.

De Bijbel, Gods betrouwbaar woord, karakteriseert de palmen als "sierlijke bomen"(Lev. 23:40). De Staten-Vertaling spreekt van "schoon geboomte".

Met palmbladeren werd gezwaaid ter gelegenheid van het loofhuttenfeest (Lev. 23:40).

In de christelijke en niet christelijke wereld symboliek is de palm het symbool van de overwinning.

En in de Bijbel (Psalm 92), wordt de rechtvaardige in zijn groei vergeleken met een palmboom: "De rechtvaardige zal groeien als een palmboom."

Wanneer God de mens ziet, zoals hij in werkelijkheid is, moet deze onvermijdelijk onrechtvaardig zijn. Dat lezen we o.a. in Rom. 3:10 "Niemand is rechtvaardig, ook niet één."

Maar door de Here Jezus Christus zijn we gerechtvaardigd om niet (Rom.3:24; 1Kor 6:11).

Rom. 5:19 zegt: "Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardig worden."

Wat je niet zomaar kunt zien, is dat de palmboom een wortelgestel heeft waarvan de diepte overeenkomt met de hoogte van de boom. Bij onze loofbomen hier in Nederland is dat heel anders. Zij hebben een wortelgestel, dat zich "oppervlakkig" onder de bodemlaag uitspreidt. Dit heeft een klimatologische oorzaak. In ons deel van de wereld hebben we oppervlaktewater waardoor er in alle jaargetijden voldoende water voor handen is voor eikenbomen, beuken, berken, sparren,dennen e.d. om water op te zuigen, voor een gezonde groei.

Maar wat de palmbomen betreft zij kunnen echter ook goed gedijen in woestijnen, waar totaal geen regen valt en geen oppervlaktewater aanwezig is, maar waar alleen "dieptebronnen" zijn.

Hierin is een mooie vergelijking te vinden voor de religieuze mens. Deze zou kunnen zeggen "Wij moeten als gelovigen niet alleen afhankelijk blijven van "oppervlaktewater" maar we moeten ons in onze groei naar volwassenheid ook uitstrekken naar de "verborgen omgang met het hogere!"

Men zou kunnen stellen dat het bovengrondse zichtbare groei moet onderbouwd zijn door een wortelgestel, dat onafhankelijk van welke klimatologische omstandigheden ook, voldoende vocht kan opnemen om toch groen te blijven en vrucht te dragen.(verg. Joh.15.)

Wil je in de zichtbare wereld vruchtdrager zijn, dan moet je niet afhankelijk zijn van het oppervlaktewater (oppervlakkigheid), maar er zorg voor dragen om heel stevig geworteld te zijn in een diepe verborgen relatie met het universum!

Vaak moeten onze geestelijke wortels door allerlei verhardingen heen breken om bij die diepe waterbronnen te komen. Zoals het wortelgestel van de palmboom, dwars door allerlei verhardingen heen boort om tot de diepe waterbronnen te komen, zo moet ook de mens door "allerlei verhardingen" in het innerlijke leven heen om door te breken tot een geweldige diepe relatie het goddelijke (verg. Openb. 14:12)

In de bijbel wordt dit als volgt uitgeschreven: Rom. 5:3-5 zegt: "En niet alleen hierin, maar wij roemen ook in de verdrukking, daar wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt, 4. en de verdrukking beproefdheid, en de beproefdheid hoop; 5. en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is."

Wij moeten naar beneden wortel schieten en naar boven vrucht dragen (verg Jes. 37:31).

Palmbomen hebben een harde, beweegbare geschubde bast, maar met een zachte kern. En een mens die zich op een gezonde manier wil ontwikkelen heeft ook a.h.w. een harde buitenkant en een zachte binnenkant nodig.

In de bijbel vinden we: Ezech. 11:19,20 zegt: "Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in hun binnenste, en Ik zal het hart van steen uit hun lichaam verwijderen en hun een hart van vlees geven, 20 opdat zij naar mijn inzettingen zullen wandelen en naarstig mijn verordeningen onderhouden; zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn."

We lazen al; De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, maar er valt meer te zeggen over de palmboom.
Hieronder volgt nog einige christelijke symboliek met betrekking tot de groei van palmboom:

1. De palmboom groeit in de woestijn. De aarde is een woestijn voor de christen. De ware gelovige worden er altijd verfrist, evenals een palmboom in de woestijn. Zo was Lot temidden van de goddeloosheid van Sodom,

2. De palmboom groet in het zand, maar het zand is zijn voedsel niet. Water vanuit de diepste voedt zijn hartwortels, al is de hemel boven hem ook van koper. Jozef was temidden der katten (aanbidders in Egypte) en Daniel in het weelderige Babylon, maar de doordringende wortel des geloofs reikt tot aan de fonteinen van levend water.

3. De palmboom is schoon, met zijn hoog en groen loofdak en de zilveren lichtstralen van zijn wuivende bladeren. Evenzo zijn de deugden van de christen, niet als de kruipplanten of braamstruiken, die zich nederwaarts buigen; hunne palmtakken verheffen zich opwaarts; zij zoeken de dingen die Boven zijn, waar Christus is (Koll. 3:1). Sommige bomen zijn krom en knoestig; maar de christen is een hoge palmboom, een zoon des lichts (Fill. 2:15).

De Joden werden genoemd een verkeerd en verdraaid geslacht (Deut. 32:5 S.V.), En Satan wordt genoemd; de kronkelende slang (Jes. 27:1), maar de christen is recht als de palmboom.
Zijn mooie onverwelkelijke bladeren zijn het zinnebeeld van de overwinning.

Zij werden gevlochten en in elkaar gestrengeld om er tenten van te maken voor het Loofhuttenfeest; en toen de schare Jezus begeleidde naar zijn kroning in Jeruzalem, hebben zij deze bladeren op de weg gestrooid (Matth.21:8). Zo worden ook de overwinnaars in de hemel voorgesteld als hebbende palmtakken in hunne handen (Openb.7:9). Geen stof hecht zich aan de bladeren, de christen is in de wereld, niet van de wereld. Aan zijn palmblad kan het stof der aardse woestijn niet blijven zitten. Het blad van de palmboom is altijd hetzelfde – het valt niet in de winter; en hij is altijd groen. Het ruisen van de palmboom is het gebed van de woestijn.

4. De palmboom is zeer nuttig. Zijn schaduw beschut, zijn vrucht verkwikt de vermoeide reiziger. Hij duidt de plaats aan waar water te vinden is.

5. De palmboom draagt nog tot in de hoge ouderdom vruchten. De beste dadels worden voortgebracht, als de boom tussen de dertig en honderd jaar oud is. Jaarlijks leveren ze wel driehonderd pond dadels op; en zo wordt ook de christen nuttiger en gelukkiger naarmate hij ouder wordt. Een beter inzicht hebben in zijn eigen gebreken, is hij zachtmoediger voor anderen. Hij is als de zon, wanneer hij ondergaat onuitsprekelijk schoon, zacht en groot. Hij heeft de aanblik van Elim, waar de vermoeide Joden twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen vonden.

J.Lang, "De Waarheid der Schrift in Oostersch Gewaad" 1873 Uit: "De Psalmen Davids" van C.H.Spurgeon

Groei als een palmboom en ontwikkel door Gods genade een zacht hart, dat gevoelig is voor de stem van de Heilige Geest en dat gehoorzaam is aan het woord van God. Laten we ook aan de Here God vragen ons een uiterlijke bescherming te geven om niet overgevoelig te reageren op uitingen van mensen. Hij wil ons gezicht en voorhoofd even hard maken als het hunne, ja, zelfs zo hard als diamant, harder nog dan steen, opdat we niet bang zullen zijn als mensen ons iets willen doen!

Psalm 92:15… "Zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen zij zijn."

Naast de palmboom wordt ook de ceder veelvuldig in de bijbel genoemd b.v. : " De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon"
De ceders, vooral die van de Libanon, waren gewild voor de bouw van tempels, paleizen, bestuursgebouwen, vervaardiging van masten. (Ex. 27:5), beelden, muziekinstrumenten en doodkisten. Het cederhout werd beschouwd als niet aan bederf onderhevig, duurzaam, geurig en gemakkelijk vernisbaar. De naam zelf komt van een stam die betekent: vast staan verg.: Jes. 2:13; 14:8; 60:13. De ceder komt voor op de vlag en op sommige postzegels van de republiek Libanon.

Zowel David als Salomo sloten handelsovereenkomsten met de koningen van Tyrus (2Sam. 5:11; 1Kon. 5:8), op grond cederswerden omgehouwen, en overzee naar Joppe vervoerd, van waar zij 40 km over land naar Jeruzalem werden gebracht om daar te worden gebruikt voor de koninklijke woning van David (2Sam. 5:11; 7:2) en voor het paleis en het huis "Woud van de Libanon" (1Kon. 7:2) van Salomo. Salomo en Hiram stelden het cederhout op hoge prijs en verwerkten het tot balken en pilaren voor de tempelbouw, en voor het altaar (1Kon. 6:9, 15, 18, 20, 36).

De ceder zijn groot en ruig, met een roodbruine wit berijpte bast, met een stamomtrek van soms 12 meter, en kroon met een omvang van 60 á 90 meter en bijna horizontale takken, van onderen is de boom bijna zo breed als hij hoog is, en hij draagt eivormige appels van 10 tot 12 cm lengte, terwijl de heldergroene naalden 1 tot 1,5 cm lang zijn.

vers 13 b "De rechtvaardige zal……opschieten als de ceder van de Libanon."

Het cederhout werd beschouwt als niet aan bederf onderhevig, duurzaam, geurig en gemakkelijk vernisbaar

Zijn wij ook niet aan bederf onderhevig, vandaar deze vergelijkingen?

Het cederhout ruikt ook lekker. Geur wordt ook veelvuldig in de bijbel aangehaald als vergelijking:

Hosea 14:7 zegt: "Zijn loten zullen uitlopen; zijn pracht zal zijn als die van een olijfboom en zijn geur als die van de Libanon."

En 2Kor. 2:14,15 zegt: " Maar Gode zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van zijn kennis allerwegen door ons verspreidt is want wijn zijn voor God een geur van Christus onder hen, die gered worden, en onder hen die verloren gaan."

Een geur van Christus: een welriekend geur van Gods behaaglijke offer. Haar uitwerking is tweeërlei, al naar er geloof en ongeloof is onder de mensen. Zij is ten val en ter opstanding zie: Luk. 2:34.

Natuurlijk wordt er in de bijbel behalve naar de palm, de ceder en zout nog naar veel meer zaken uit de natuur verwezen. Daarover wellicht later meer op Sterzoeker.