Pagina's

dinsdag 30 augustus 2011

Functies en zin van het ritueel

In de vorige blog heeft u het begrip 'ritueel' beter hebben leren kennen, kunnen wij de vraag stellen naar de kenmerken van het ritueel en de functies van het ritueel voor de groep.

1. Het ritueel is interactief, d.w.z. het heeft betrekking op interactie tussen mensen. Het is sociaal en dynamisch. Het is een levende, intermenselijke activiteit.

2. Het is kenmerkend voor een omschreven groep of subcultuur, en draagt bij tot de versterking van de identiteit van de groep.

3. Het is traditioneel bepaald. Als gevolg daarvan is het ook bekend bij de deelnemenden aan het ritueel. Die bekendheid geeft vertrouwdheid. Vandaar de tegenstand tegen alle wijzigingen in een bekend ritueel, b.v. door wijzigingen in de voorschriften, het rituaal.

4. Ondanks de herhaling verveelt het ritueel nimmer, integendeel, het werkt meestal stimulerend.

5. Het ritueel is op zichzelf een vorm van gedrag en is minder bepaald door aan tijd gebonden opvattingen en leerstellingen. Het ritueel heeft de neiging zichzelf in stand te houden en draagt daardoor bij tot het in stand houden van de betrokken groep (c.q. subcultuur) in de tijd. Dit kenmerk van het ritueel zou kunnen verklaren dat de rooms-katholieke kerk met haar uitgebreide liturgie (= ritueel) zich als lichaam in de tijd langer handhaaft dan de elkaar verketterende protestantse kerken met hun uiteenlopende leerstellingen. Ritueel vergroot de levensduur ("Iife span") van de betrokken sociale groep of subcultuur.

6. Het ritueel is toch dynamisch. Het staat toe dat het (haast ongemerkt) verandert en zich aanpast aan nieuwe eisen.

7. Rituelen beïnvloeden en stileren de wijze waarop de mens omgaat met de wereld van de objecten, de materiële cultuur. Ook hier is sprake van een minder praktische en pragmatische wijze van handelen, een meer gestileerde en "plechtige" omgang met de dingen. Hierdoor wordt ook die materiële wereld opgenomen in het zinvolle universum. Vrijmetselaren zullen dit element aanstonds herkennen, waar immers in hun ritus op die manier wordt omgegaan met de "dingen" als de verschillende werktuigen en gereedschappen, met andere attributen en rekwisieten en met de maçonnieke bekleding of "regalia".

8. Door dit alles is het ritueel in staat te verwijzen naar een werkelijkheid achter de pragmatische werkelijkheid, naar een zinvol referentiekader, dat betekenis geeft aan wat men doet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten